EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0484

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters

/* COM/2010/0484 def. */

52010PC0484




[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 15.9.2010

COM(2010) 484 definitief

2010/0250 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters

{SEC(2010) 1058}{SEC(2010) 1059}

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Door de financiële crisis staan over-the-counter (otc)-derivaten thans in het middelpunt van de belangstelling bij de regelgever. Door de bijna-ineenstorting van Bear Sterns in maart 2008, de wanbetaling van Lehman Brothers op 15 september 2008 en de redding van AIG de volgende dag is de aandacht gevestigd op de tekortkomingen in het functioneren van de otc-derivatenmarkt. Binnen die markt hebben de regelgevers bijzondere aandacht besteed aan de rol die de kredietverzuimswaps (cds) tijdens de crisis hebben gespeeld.

De Commissie heeft snel gereageerd. In haar brede mededeling van 4 maart 2009, "Op weg naar Europees herstel"[1], heeft de Commissie toegezegd op basis van een verslag over derivaten en andere complexe gestructureerde producten met passende initiatieven te zullen komen om de transparantie te vergroten en de aandachtspunten op het gebied van financiële stabiliteit aan te pakken. Op 3 juli 2009 heeft de Commissie een eerste mededeling[2] aangenomen waarin meer bepaald de rol werd onderzocht die de derivaten in de financiële crisis speelden en naar de voordelen en risico's van de derivatenmarkten werd gekeken. In die mededeling werd nagegaan hoe de vastgestelde risico's konden worden verminderd[3].

In september 2009 zijn de G-20-leiders in Pittsburgh het volgende overeengekomen:

Alle gestandaardiseerde otc-derivatencontracten moeten op beurzen of, in voorkomend geval, op elektronische handelsplatforms worden verhandeld, en uiterlijk tegen eind 2012 via centrale tegenpartijen worden gecleard. De otc-derivatencontracten moeten aan transactieregisters worden gerapporteerd. Voor niet-centraal geclearde contracten moet een hogere kapitaaldekking gelden.

In juni 2010 hebben de G20-leiders in Toronto hun toezegging herbevestigd en ook toegezegd de uitvoering te zullen versnellen van ingrijpende maatregelen " om op een internationaal consistente en niet-discriminerende wijze de transparantie van en het regelgevingstoezicht op de onderhandse derivaten te verbeteren ".

Op 20 oktober 2009 heeft de Commissie een tweede mededeling[4] aangenomen waarin de toekomstige beleidacties werden uiteengezet die de Commissie voornemens was voor te stellen om de transparantie van de derivatenmarkt te vergroten, het tegenpartij- en operationele risico in de handel te verminderen en de marktintegriteit en het markttoezicht te verbeteren. In die mededeling is tevens aangekondigd dat de Commissie voornemens was in 2010 met wetgevingsvoorstellen verder te gaan voor het waarborgen van de uitvoering van de G20-toezeggingen betreffende de clearing van gestandaardiseerde derivaten[5], de naleving door de centrale tegenpartijen (ctp's) van de strenge prudentiële normen en de adequate regulering van transactieregisters. Voorliggend voorstel voor een verordening belichaamt de toezeggingen van de Commissie om snel en besluitvaardig te vorderen. Het houdt tevens rekening met het grote draagvlak en veel van de maatregelen die in de resolutie van het Europees Parlement van 15 juni 2010 "Derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen" (Langen-rapport) worden gedaan.

Zoals hierboven reeds aangegeven, is dit initiatief een onderdeel van een grotere internationale inspanning om de stabiliteit van het financiële stelsel in het algemeen en de otc-derivatenmarkt in het bijzonder te verhogen. Gezien het mondiale karakter van de otc-derivatenmarkt is een internationaal gecoördineerde aanpak van cruciaal belang. Het is daarom belangrijk dat dit voorstel rekening houdt met wat andere jurisdicties op het gebied van otc-derivatenregelgeving van plan zijn te doen of al hebben gedaan om het risico van regelgevingsarbitrage te voorkomen.

In die context is dit voorstel in overeenstemming met de onlangs aangenomen VS-wetgeving betreffende de otc-derivaten, de zogenaamde Frank-Dodd-Act. Deze Act heeft een grotendeels identiek toepassingsgebied. Hij bevat soortgelijke bepalingen op grond waarvan rapportage van otc-derivatencontracten en clearing van in aanmerking komende contracten verplicht worden gesteld. Bovendien voert hij strikte kapitaals- en zekerheidsvereisten in voor otc-derivaten die nog bilateraal worden gecleard. Ten slotte voert hij een regelgevend kader voor transactieregisters in en verbetert hij het bestaande regelgevende kader voor ctp's. Net als het voorstel van de Commissie voorziet de Act in de verdere uitwerking van een aantal technische voorschriften.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Sinds oktober 2008 zijn de diensten van de Commissie betrokken bij vrijwel continu, uitgebreid overleg met de belanghebbenden om de passende beleidsreactie te bepalen. Deze interactie heeft de vorm aangenomen van een groot aantal bilaterale en multilaterale bijeenkomsten, twee openbare raadplegingen en een conferentie.

Aanvankelijk hebben de diensten van de Commissie hun aandacht uitsluitend op de markt voor kredietverzuimswaps (cds) gericht, die in het middelpunt van de belangstelling stond bij Bear Sterns en Lehman's. Om de monitoring van de toezegging van de grote handelaren op dit gebied te vergemakkelijken, heeft de Commissie de Werkgroep Derivaten (DWG) opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de financiële instellingen die hebben toegezegd Europese referentie-cds uiterlijk juli 2009[6] te zullen clearen, vertegenwoordigers van centrale tegenpartijen, transactieregisters en andere betrokken marktdeelnemers en van betrokken Europese (ECB, CEER, CEBT en CETVB)[7] en nationale (AMF, BaFin en FSA)[8] autoriteiten. In aanvulling op de vergaderingen van de DWG heeft de Commissie afzonderlijke, bilaterale en multilaterale ad-hocbijeenkomsten met een groot aantal belanghebbenden in de cds-markt gehouden.

Nadat de sector zich aan de voormelde toezegging had gehouden en om wetgevingsmaatregelen voor te bereiden, heeft de Commissie een Werkgroep van deskundigen van de lidstaten inzake derivaten en marktinfrastructuren gevormd. Deze heeft regelgevingsbenaderingen besproken met deskundigen die de lidstaten, de ECB, het CEER en het CEBT vertegenwoordigden. De werkgroep heeft van januari tot juli 2010 een reeks vergaderingen gehouden.

De Commissie heeft tevens waardevolle informatie verkregen door deelname aan diverse internationale fora, met name de OTC Derivatives Regulators Group en de Risk Management and Modelling Group van het Bazels Comité. De Commissie heeft onlangs ook de status van waarnemer gekregen in de stuurgroep van de gezamenlijke CPSS-IOSCO[9]-werkgroep, die momenteel bezig is met een toetsing van de aanbevelingen voor ctp's en het opstellen van aanbevelingen voor transactieregisters. Daarnaast was de Commissie betrokken bij frequente besprekingen met niet-EU-autoriteiten, met name Amerikaanse autoriteiten (de CFTC, de SEC[10], de Federal Reserve Bank van New York en de Federal Reserve Board en het Amerikaanse Congres) en is zij medevoorzitster van een werkstroom van de Financial Stability Board (FSB), waarbij men zich richt op het aanpakken van de uitdagingen in verband met de uitvoering van de rapportage-, clearing- en handelsverplichtingen die op G20-niveau zijn overeengekomen.

Parallel aan de publicatie van de eerste mededeling heeft DG MARKT van 3 juli tot 31 augustus 2009 een openbare raadpleging gehouden[11]. De diensten van de Commissie hebben 111 reacties ontvangen, waarvan er 100 gepubliceerd mochten worden en op de desbetreffende website zijn gepubliceerd[12]. Een samenvatting van de ontvangen reacties, waaronder een inleidende analyse van de openbare raadpleging van de belanghebbenden, is beschikbaar op de website van DG MARKT[13]. Daarop is een grote conferentie in Brussel gevolgd, die plaatsvond op 25 september 2009[14]. Drie panels van academici, vertegenwoordigers van de sector en regelgevers, afkomstig uit de EU en de VS, hebben hun zienswijze over de behoefte (of het ontbreken daarvan) om de otc-derivatenmarkt te hervormen, gepresenteerd aan een publiek van meer dan 400 deelnemers en hun vragen beantwoord. De conferentie heeft in grote mate de opvattingen en de informatie die door middel van de openbare raadpleging werd verkregen, bevestigd.

Een tweede openbare raadpleging heeft plaatsgevonden van 14 juni tot en met 10 juli 2010 teneinde van de belanghebbenden feedback te verkrijgen over de contouren van de wetgevingsmaatregelen. De diensten van de Commissie hebben 210 antwoorden ontvangen, waarin de voorgestelde hervormingen in grote mate werden ondersteund.[15]

3. EFFECTBEOORDELING

De voorliggende verordening gaat vergezeld van een effectbeoordeling[16] waarin de opties worden geanalyseerd om de systeemrisico's te verminderen door het verhogen van de veiligheid en efficiëntie van de otc-derivatenmarkt. Aan het einde van de analyse wordt in de effectbeoordeling geconcludeerd dat de grootste nettovoordelen zullen worden behaald door het nemen van maatregelen die:

- het gebruik van ctp-clearing verplicht stellen voor otc-derivaten die aan daartoe vooraf vastgestelde criteria voldoen;

- specifieke doelstellingen vaststellen voor juridische standaardisering en standaardisering van processen;

- specifieke doelstellingen vaststellen voor bilaterale clearing van otc-derivatentransacties;

- de marktdeelnemers verplichten alle nodige informatie over hun otc-derivatenportefeuilles aan een transactieregister of, indien dat niet mogelijk is, rechtstreeks aan de regelgevers te rapporteren; en

- de publicatie van informatie over de totale positie verplicht stellen.

4. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

4.1. Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU, de meest passende rechtsgrondslag voor een verordening op dit gebied. Een verordening wordt beschouwd als het meest passende juridische instrument om een tot alle actoren gericht dwingend vereiste in te voeren om gestandaardiseerde otc-derivaten via ctp's te clearen en ervoor te zorgen dat ctp's, die bijgevolg significant risico op zich nemen en concentreren, in de EU aan uniforme prudentiële normen worden onderworpen. Een verordening is het passende juridische instrument om nieuwe bevoegdheden aan de EAEM toe te kennen, die als enige instantie verantwoordelijkheid draagt om in de EU transactieregisters te registreren en er toezicht op uit te oefenen.

4.2. Subsidiariteit en evenredigheid

Een uniform proces op EU-niveau is nodig om te bepalen welke otc-derivaten in aanmerking komen voor verplichte clearing via ctp's. Dit kan niet aan de lidstaten worden overgelaten omdat dit tot verschillende en inconsistente toepassing van de clearingverplichting in de gehele EU zou leiden. Derhalve dient aan de Europese Commissie en de EAEM een centrale rol te worden toebedeeld bij de vaststelling van de in aanmerking komende klasse van centraal te clearen derivaten. Bovendien moeten deze, omdat het gebruik van ctp's krachtens het EU-recht immers verplicht wordt, aan strenge organisatorische, bedrijfsvoerings- en prudentiële vereisten worden onderworpen.

Ten aanzien van vergunningverlening aan en toezicht op de ctp's beoogt de verordening een evenwicht te vinden tussen de noodzaak van een belangrijke centrale rol van de EAEM, de bevoegdheden van de nationale autoriteiten en de belangen van de andere bevoegde autoriteiten. De verordening houdt rekening met de mogelijke budgettaire verantwoordelijkheid van de lidstaten en de grensoverschrijdende aard van de ctp-onderneming.

De EAEM zal een centrale rol spelen in het college van de autoriteiten bevoegd voor verlening, intrekking en wijziging van een ctp-vergunning. Teneinde één proces in te stellen en verschillen tussen de lidstaten te voorkomen, is de EAEM tevens verantwoordelijk voor de erkenning van een ctp uit een derde land die beoogt clearingdiensten te verlenen aan in de Europese Unie gevestigde entiteiten, voor zover aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Ten aanzien van het rapportagevereiste dient een en ander, gezien het feit dat de informatie die aan een transactieregister wordt gerapporteerd van belang zal zijn voor alle bevoegde autoriteiten in de Europese Unie en gezien de noodzaak om ervoor te zorgen dat alle bevoegde autoriteiten onder dezelfde voorwaarden in dezelfde mate vrije toegang tot die informatie hebben, op EU-niveau te worden geregeld. De EAEM is bijgevolg bevoegd voor zowel de registratie van als voor het toezicht op transactieregisters.

Om deze redenen zijn de bepalingen in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, aangezien de doelstellingen van het voorstel niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Europese Unie kunnen worden verwezenlijkt.

4.3. Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel

4.3.1. Titel 1 (Onderwerp, toepassingsgebied en definities)

Het toepassingsgebied van de verordening is breed: zij stelt uniforme vereisten vast met betrekking tot financiële tegenpartijen, niet-financiële tegenpartijen (boven een bepaalde drempel) en alle categorieën van otc-derivatencontracten. De prudentiële onderdelen van de verordening zijn ten aanzien van de clearingverplichting op de centrale tegenpartijen, ten aanzien van het rapportagevereiste op de transactieregisters van toepassing. Het is echter belangrijk op te merken dat de vergunnings- en toezichtsvereisten voor ctp's van toepassing zijn ongeacht het financiële instrument dat de ctp's clearen: otc-derivaten of andere derivaten. Dit wordt in artikel 1, lid 3, verduidelijkt. Er is expliciet in ontheffingen voorzien voor de leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken, nationale instellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn en multilaterale ontwikkelingsbanken, teneinde te vermijden dat hun bevoegdheden om indien en wanneer nodig in te grijpen om de markt te stabiliseren, worden beperkt.

4.3.2. Titel II (Clearing, rapportage en risico-inperking van otc-derivaten)

Dit deel van de verordening staat centraal bij de uitvoering van de verplichting om alle 'gestandaardiseerde otc-derivaten' te clearen, zoals overeengekomen in de G-20. In verband met de omzetting van deze toezegging in wettelijke verplichtingen wordt onder 'gestandaardiseerde' contracten verstaan die contracten welke in aanmerking komen voor verplichte clearing via ctp's. Voor de toepassing hiervan stelt de verordening een proces in waarbij rekening wordt gehouden met de risicoaspecten van de verplichte clearing. Het proces is opgezet om ervoor te zorgen dat door een clearingverplichting voor otc-derivatencontracten de uiteindelijke doelstelling van vermindering van het risico in het financiële stelsel in de praktijk wordt bereikt en het risico in plaats daarvan niet wordt vergroot: een ctp dwingen om otc-contracten te clearen waarvan zij de risico's niet kan beheren, kan negatieve gevolgen hebben voor de stabiliteit van het stelsel.

Teneinde echter een proces in te stellen waardoor wordt verzekerd dat zoveel mogelijk otc-contracten worden gecleard, voert de verordening twee benaderingen in om te bepalen welke contracten moeten worden gecleard:

1. een ' bottom-up '-benadering, waarbij een ctp besluit om bepaalde contracten te clearen en daartoe over een vergunning beschikt van haar bevoegde autoriteit, die verplicht is de EAEM te informeren zodra zij aan de ctp een vergunning verleent om die contracten te clearen. De EAEM zal vervolgens bevoegd zijn om te besluiten of een clearingverplichting voor al die contracten in de EU moet gelden. De EAEM zal dat besluit op bepaalde objectieve criteria moeten baseren;

2. een ' top-down '-benadering waarbij de EAEM samen met het Europees Comité voor systeemrisico's zal bepalen welke contracten aan de clearingverplichting onderworpen moeten kunnen worden. Dit proces is belangrijk om vast te stellen welke contracten op de markt nog niet door een ctp worden gecleard.

Beide benaderingen zijn nodig omdat enerzijds het voldoen aan de clearingtoezegging van de G20 niet geheel aan het initiatief van de sector kan worden overgelaten. Anderzijds is een regelgevingscontrole op Europees niveau ten aanzien van de gepastheid van bepaalde regelingen noodzakelijk voordat de clearingverplichting in werking treedt.

Het is belangrijk op te merken dat de tegenpartijen die aan de clearingverplichting zijn onderworpen de verplichting niet zonder meer kunnen ontwijken door te besluiten niet aan een ctp deel te nemen. Indien deze tegenpartijen niet aan de deelnamevereisten voldoen of geen belangstelling hebben om clearinglid te worden, moeten zij met de clearingleden de nodige regelingen treffen om als cliënt toegang te krijgen tot de ctp.

Bovendien mag het, om het opwerpen van barrières te voorkomen en het globale karakter van otc-derivaten te behouden, de ctp's niet worden toegestaan uitsluitend die transacties te accepteren die worden gesloten op plaatsen van uitvoering waarmee zij een bevoorrechte relatie hebben of die deel uitmaken van dezelfde groep. Om die redenen is een ctp die een vergunning heeft om in aanmerking komende derivatencontracten te clearen, verplicht dergelijke contracten op niet-discriminerende basis te clearen, ongeacht de plaats van uitvoering.

Niet-financiële tegenpartijen (met rechtspersoonlijkheid) zullen in beginsel niet aan de regels van deze verordening zijn onderworpen tenzij hun otc-derivatenposities een drempel bereiken en als systemisch belangrijk worden beschouwd. Omdat hun derivatenactiviteiten over het algemeen geacht worden op die derivaten betrekking te hebben welke rechtstreeks met hun commerciële activiteiten en niet met speculatie verband houden, vallen die derivatenposities niet onder deze verordening.

Concreet betekent dit dat de clearingverplichting op otc-contracten van niet-financiële tegenpartijen die bijzonder actief zijn op de otc-derivatenmarkt niet van toepassing is als die bedrijvigheid een rechtstreeks gevolg is van hun commerciële activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor energieleveranciers die de toekomstige productie verkopen, landbouwbedrijven die de prijs vastleggen waartegen zij hun gewassen zullen verkopen, luchtvaartmaatschappijen die de prijs van hun toekomstige brandstofaankopen vastleggen of commerciële ondernemingen die rechtmatig het risico moeten afdekken dat uit hun specifieke bedrijvigheid voorvloeit.

Er zijn echter redenen om niet-financiële tegenpartijen geen volledige ontheffing van de toepassing van deze verordening te verlenen.

Allereerst zijn niet-financiële tegenpartijen actieve deelnemers aan de otc-derivatenmarkt en doen zij vaak zaken met financiële tegenpartijen. Hen geheel uitsluiten, zou afbreuk doen aan de doeltreffendheid van de clearingverplichting. In de tweede plaats kunnen sommige niet-financiële tegenpartijen systemisch belangrijke posities in otc-derivaten innemen. Systemisch relevante niet-financiële tegenpartijen waarvan het faillissement een significant negatief effect op de markt kan hebben volledig buiten de werkingssfeer van de regelgevende aandacht laten, zou geen aanvaardbare manier van handelen zijn. Ten derde kan een volledige uitsluiting van niet-financiële tegenpartijen tot regelgevingsarbitrage leiden. Een financiële tegenpartij zou de verplichtingen in de verordening gemakkelijk kunnen omzeilen door haar otc-derivatenactiviteiten via een nieuw opgerichte niet-financiële entiteit te laten verlopen. Ten slotte dienen zij onder het toepassingsgebied van de verordening te vallen om te zorgen voor mondiale convergentie met derde landen. De Amerikaanse wetgeving voorziet niet in een volledige ontheffing van niet-financiële tegenpartijen van de rapportage- en clearingverplichtingen.

In het licht van het bovenstaande voorziet de verordening in een proces dat ertoe bijdraagt de niet-financiële instellingen met systemisch belangrijke posities in otc-derivaten vast te stellen en onderwerpt zij deze aan bepaalde in de verordening gespecificeerde verplichtingen. Het proces is gebaseerd op de vaststelling van twee drempels:

a) een informatie drempel;

b) een clearing drempel.

Deze drempels zullen, in overleg met het Europees Comité voor systeemrisico's ("ECSR") en andere betrokken autoriteiten, door de Europese Commissie worden gespecificeerd op basis van de door de EAEM gedane voorstellen voor regelgevingsnormen. Zo zou in het geval van de energiemarkten de EMEA het bij Verordening (EG) nr. 713/2009 opgerichte Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators dienen te raadplegen om ervoor te zorgen dat de specificiteit van de energiesector volledig in aanmerking wordt genomen.

Door de informatiedrempel zullen de financiële autoriteiten kunnen achterhalen welke niet-financiële tegenpartijen significante posities in otc-derivaten hebben geaccumuleerd. Dit is nodig omdat die tegenpartijen meestal niet onder het toezicht van die autoriteiten vallen. In de praktijk voorziet de verordening erin dat wanneer de posities van een niet-financiële tegenpartij de informatiedrempel overschrijden de niet-financiële tegenpartij dit aan de in de verordening omschreven bevoegde autoriteit zal moeten melden. Bovendien zal die tegenpartij automatisch aan de rapportageverplichting onderworpen zijn en zal zij het innemen van die posities moeten motiveren.

De clearingdrempel, aan de andere kant, dient om vast te stellen of een niet-financiële tegenpartij aan de clearingverplichting zal worden onderworpen. In de praktijk zal, indien de posities van de tegenpartij die drempel overschrijden, de tegenpartij voor al haar contracten aan de clearingverplichting worden onderworpen. Indien sommige van die contracten toevallig niet in aanmerking komen voor verplichte clearing via ctp's, zal de niet-financiële tegenpartij aan de in de verordening gespecificeerde kapitaals- of zekerheidsvereisten worden onderworpen (zie hieronder).

Beide drempels zullen worden bepaald rekening houdend met de systeemrelevantie van de som van de nettoposities en -uitzettingen per tegenpartij per klasse van derivaten. Belangrijk is echter, zoals hierboven werd verduidelijkt en bevestigd, dat bij de berekening van de posities voor de clearingdrempel derivatencontracten niet in aanmerking dienen te worden genomen indien zij zijn aangegaan om de risico's te dekken die uit een objectief meetbare commerciële activiteit voortvloeien.

Omdat niet alle otc-derivaten geacht zullen worden in aanmerking te komen voor verplichte clearing via ctp's blijft het noodzakelijk de regelingen en de veiligheid te verbeteren van die contracten welke nog steeds op zogenaamde 'bilaterale' basis zullen worden beheerd. De verordening schrijft bijgevolg het gebruik voor van elektronische middelen en de invoering van risicobeheerprocedures gepaard aan tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheid en het op passende en evenredige wijze aanhouden van kapitaal.

Ten slotte moeten financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die de clearingdrempel overschrijden de gegevens betreffende elk derivatencontract dat zij zijn aangegaan en alle wijzigingen daarvan (waaronder novatie en beëindiging) aan een geregistreerd transactieregister rapporteren. Grotere transparantie van de otc-markt is van cruciaal belang voor de regelgevers, beleidsmakers en de markt. In het uitzonderlijke geval dat een transactieregister niet in staat is de gegevens betreffende een bepaald otc-derivatencontract vast te leggen, vereist de verordening dat deze informatie rechtstreeks aan de betrokken bevoegde autoriteit wordt verstrekt. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om ingevolge door de EAEM te ontwikkelen voorstellen voor technische normen te bepalen welke gegevens in de rapporten moeten staan, welk soort rapporten moet worden opgesteld, welk formaat de rapporten moeten hebben en met welke frequentie de rapportage voor de verschillende klassen van derivaten dient plaats te vinden.

4.3.3. Titel III (Vergunningverlening aan en toezicht op ctp's)

Om ervoor te zorgen dat de in de Europese Unie gevestigde ctp's veilig zijn, zal de vergunningverlening aan een ctp onderworpen zijn aan de voorwaarde dat de ctp toegang tot adequate liquiditeit heeft. Deze liquiditeit zou kunnen resulteren uit toegang tot de centrale bank of kredietwaardige en betrouwbare commerciële bankliquiditeit, of een combinatie van beide.

De nationale bevoegde autoriteiten moeten de verantwoordelijkheid blijven behouden om een vergunning aan ctp's te verlenen of de vergunning van ctp's in te trekken en om toezicht op de ctp's uit te oefenen aangezien zij het best in staat blijven om de dagelijkse bedrijfsvoering van de ctp's te onderzoeken, regelmatige toetsingen uit te voeren en voor zover nodig passende maatregelen te nemen. Gezien het systeembelang van de ctp's en de grensoverschrijdende aard van hun activiteiten is het belangrijk dat bij het vergunningsproces een centrale rol door de EAEM wordt gespeeld. Dit zal worden gerealiseerd op de volgende manieren:

- door de vaststelling van de onderhavige wetgevingshandeling in de specifieke vorm van een verordening zal de EAEM een centrale rol en de verantwoordelijkheid krijgen voor de waarborging van de gemeenschappelijke en objectieve toepassing ervan zoals duidelijk gespecificeerd in de EAEM-verordening;

- de EAEM zal een aantal voorstellen voor technische normen dienen te ontwikkelen op gebieden die van cruciaal belang zijn voor de correcte toepassing van de verordening;

- de EAEM dient de vaststelling van een advies door het college te faciliteren.

Aangezien ctp's als systeemrelevante instellingen worden beschouwd, dienen de betrokken bevoegde autoriteiten in het college van bevoegde autoriteiten calamiteitenplannen op te stellen om noodsituaties het hoofd te bieden. Voorts dient de Commissie in haar toekomstige initiatief over crisisbeheer en -oplossing het specifieke beleid en de maatregelen te bepalen om een crisissituatie bij een systeemrelevante instelling aan te pakken.

Voor de erkenning van ctp's uit derde landen zal de EAEM eveneens rechtstreeks verantwoordelijk zijn, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. In het bijzonder zal voor de erkenning vereist zijn dat de Commissie heeft erkend dat het rechts- en toezichtkader van dat derde land gelijkwaardig is aan dat van de EU, dat de ctp in dat derde land over een vergunning beschikt en aan effectief toezicht is onderworpen en dat de EAEM samenwerkingsregelingen met de bevoegde autoriteiten van het derde land heeft getroffen. Een ctp van een derde land zal in de Unie geen activiteiten en diensten mogen verrichten indien aan deze voorwaarden niet is voldaan.

4.3.4. Titel IV (Vereisten voor ctp's)

Organisatorische vereisten

Aangezien de verordening een bindende clearingverplichting voor otc-derivaten invoert, moeten de robuustheid en de regulering van de ctp's kritisch worden bekeken. Om te beginnen, moet een ctp over robuuste governanceregelingen beschikken. Deze dienen te voorzien in oplossingen voor eventuele belangenconflicten tussen de eigenaren, het management, de clearingleden en indirecte deelnemers. Vooral de rol van de onafhankelijke leden van het bestuurs- of toezichthoudend orgaan is relevant. Ook zijn in de verordening de taken en verantwoordelijkheden van het risicocomité duidelijk bepaald: de risicobeheerfunctie ervan moet rechtstreeks aan de raad rapporteren en mag niet door andere bedrijfsonderdelen worden beïnvloed. De verordening vereist tevens dat de governanceregelingen openbaar worden gemaakt. Daarnaast moet een ctp over adequate interne systemen en operationele en administratieve procedures beschikken en moet zij aan onafhankelijke audits worden onderworpen.

Al deze maatregelen worden bij de aanpak van eventuele belangenconflicten die het clearingvermogen van de ctp's kunnen beperken als effectiever beschouwd dan elke andere vorm van regulering die ongewenste gevolgen voor de marktstructuren kan hebben (bv. beperking van eigendom, die zich tevens zou moeten uitstrekken tot de zogenaamde verticale structuren waarbij beurzen eigenaar zijn van een ctp).

Prudentiële vereisten

Aangezien de ctp een tegenpartij van elke positie wordt, draagt zij het risico dat een van haar tegenpartijen failliet gaat. Evenzo draagt elke tegenpartij van een ctp het risico dat de ctp zelf failliet gaat. De verordening bepaalt daarom dat een ctp haar blootstelling aan het tegenpartijkredietrisico dient in te perken door middel van een aantal versterkende mechanismen. Daartoe behoren strenge, maar niet-discriminerende deelnamevereisten, financiële middelen en andere waarborgen.

Door haar centrale rol is een ctp een kritieke component van de markt die zij bedient. Bijgevolg is het faillissement van een ctp in bijna alle gevallen een potentiële systeemgebeurtenis voor het financiële stelsel. In het licht van hun systemisch belangrijke rol en in het licht van het voorgestelde wettelijke vereiste om alle 'gestandaardiseerde' otc-derivaten via ctp's te clearen, kan niet genoeg de nadruk gelegd worden op het feit dat zij aan strikte prudentiële regulering op EU-niveau moeten worden onderworpen. Aangezien de huidige nationale wetten die de ctp's reguleren per lidstaat kunnen verschillen, wordt door de daaruit resulterende ongelijke spelregels de grensoverschrijdende verrichting van ctp-diensten ook potentieel minder veilig en duurder dan wenselijk en ontstaat daaruit een belemmering voor de integratie van de Europese financiële markt.

Uitbesteding van functies door een ctp zal uitsluitend worden toegestaan indien dit geen invloed heeft op de goede werking van de ctp en haar vermogen om risico's te beheren, waaronder die welke uit de uitbestede taken voortvloeien. Aldus moeten de ctp's de uitbestede functies steeds bewaken en er volledige controle over hebben en voortdurend de risico's beheren waarmee zij worden geconfronteerd. In de praktijk mogen geen risicobeheerfuncties worden uitbesteed.

Er worden minimumkapitaalvereisten gesteld om toegelaten te worden tot de uitoefening van ctp-activiteiten. Het eigen kapitaal van een ctp is tevens haar laatste verdedigingslinie als een of meer leden in gebreke blijven nadat de van de in gebreke blijvende leden geïnde margins, het wanbetalingsfonds en alle andere financiële middelen zijn uitgeput. Indien een ctp besluit een deel van haar kapitaal als bijkomend financieel middel voor risicobeheerdoeleinden te gebruiken, moet dit gedeelte worden opgeteld bij het kapitaal dat nodig is om doorlopend de diensten en activiteiten van een ctp uit te oefenen.

De verordening vereist dat een ctp een onderling wanbetalingsfonds aanhoudt waarin de leden van de ctp bijdragen. Door een wanbetalingsfonds kunnen verliezen onderling worden verdeeld waardoor een bijkomende verdedigingslinie ontstaat die een ctp kan gebruiken bij insolventie van een of meer van haar leden.

De verordening voert ook belangrijke regels in over de scheiding en de overdraagbaarheid van posities en de overeenkomstige zekerheid. Deze zijn essentieel om het tegenpartijkredietrisico daadwerkelijk terug te dringen door het gebruik van ctp's, de Europese ctp's aan gelijke spelregels te onderwerpen en de rechtmatige belangen van de cliënten van de clearingleden te beschermen. Hiermee wordt ingegaan op de roep bij de clearingleden en hun cliënten om grotere harmonisatie en bescherming op dit gebied. Een en ander houdt ook een antwoord in op de problematiek die met de ondergang van Lehman aan het licht is gekomen.

4.3.5. Titel V (Interoperabiliteit)

Interoperabiliteit is een essentieel instrument om een daadwerkelijke integratie van de posttransactionele markt in Europa te bereiken. Door interoperabiliteit kunnen de ctp's echter aan bijkomende risico's bloot komen te staan. Om die reden is regelgevende goedkeuring vereist alvorens een interoperabiliteitsregeling wordt getroffen. De ctp's moeten zorgvuldig de bijkomende risico's die interoperabiliteit met zich meebrengt afwegen en beheren en de bevoegde autoriteiten overtuigen van de deugdelijkheid van de ingevoerde stelsels en procedures. In het licht van de complexiteit van de derivatenmarkten en het vroege stadium waarin de ontwikkeling van de ctp-clearing voor otc-derivaten zich bevindt, is het op dit moment niet passend om de bepalingen inzake interoperabiliteit tot andere instrumenten dan contante effecten uit te breiden. Een en ander mag, met inachtneming van de voorwaarden waarin de verordening voorziet, evenwel de mogelijkheid van de ctp's om dergelijke regelingen op veilige wijze aan te gaan niet beperken.

4.3.6. Titel VI (Registratie van en toezicht op transactieregisters)

Zoals hierboven (punt 4.3.2) vermeld voorziet de verordening in een rapportagevereiste voor otc-derivatentransacties om de transparantie van deze markt te verhogen. De informatie moet aan transactieregisters worden gerapporteerd. Deze bewaren bijgevolg regelgevingsinformatie die voor een aantal regelgevers relevant is. In het licht van de centrale rol van de transactieregisters bij het verzamelen van regelgevingsinformatie wordt de EAEM krachtens de verordening bevoegd voor het registreren van de transactieregisters, het intrekken van de registratie en het uitoefenen van toezicht op de transactieregisters. Door de toekenning van toezichtbevoegdheden aan autoriteiten in de lidstaat waar een transactieregister is gevestigd, zou een onevenwichtige situatie tussen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten ontstaan. Aangezien er voorts geen implicaties voor de budgettaire verantwoordelijkheden aan het toezicht op de transactieregisters verbonden zijn, is een nationale toezichthoudende aanpak niet nodig. Door het vervullen van haar opdracht zal de EMEA ook zorgen voor vrije toegang tot alle betrokken Europese autoriteiten en één tegenpartij die Europa vertegenwoordigt bij de omgang met de bevoegde autoriteiten van de transactieregisters van derde landen.

4.3.7. Titel VII (Vereisten voor transactieregisters)

De verordening omvat tevens bepalingen om te waarborgen dat de transactieregisters een aantal normen in acht nemen. Deze zijn opgezet om ervoor te zorgen dat de informatie die de transactieregisters voor regelgevingsdoeleinden bewaren betrouwbaar, beveiligd en beschermd is. Met name worden de transactieregisters onderworpen aan organisatorische en operationele vereisten en zorgen zij voor een passende bescherming en transparantie van de gegevens.

Om geregistreerd te worden, moeten transactieregisters in de EU gevestigd zijn. Een in een derde land gevestigd transactieregister kan echter door de EAEM worden erkend indien het aan een aantal vereisten voldoet op grond waarvan kan worden vastgesteld dat dit transactieregister in dat derde land aan gelijkwaardige regels en passend toezicht is onderworpen. Om ervoor te zorgen dat er geen juridische belemmeringen bestaan voor een doeltreffende onderlinge uitwisseling van informatie en vrije toegang tot de gegevens die bewaard worden in een transactieregister dat in een derde land is gevestigd, bepaalt de verordening dat daartoe een internationale overeenkomst dient te worden gesloten. De verordening bepaalt dat indien een dergelijke overeenkomst niet bestaat een in dat derde land gevestigd transactieregister door de EAEM niet zal worden erkend.

5. SLOTBEPALINGEN

De Commissie moet in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de gegevens die in de kennisgeving aan de EAEM en in het register moeten worden opgenomen en de criteria voor het besluit van de EAEM betreffende inaanmerkingkoming voor de clearingverplichting, betreffende de informatie- en clearingdrempel, betreffende de maximumtermijn tussen sluiting en bevestiging van een contract, betreffende liquiditeit, betreffende de minimale inhoud van de governanceregels, betreffende nadere regels voor het bewaren van vastleggingen, betreffende de minimale inhoud van het bedrijfscontinuïteitsplan en de gegarandeerde diensten, betreffende percentages en termijnen in verband met marginvereisten, betreffende extreme marktomstandigheden, betreffende zeer liquide zekerheid en haircuts, betreffende zeer liquide financiële instrumenten en concentratiegrenzen, betreffende nadere regels voor de uitvoering van tests, betreffende nadere regels voor de aanvraag door een transactieregister van registratie bij de EMEA, betreffende geldboeten en nadere regels inzake informatie die een transactieregister beschikbaar moet stellen, als in deze verordening bedoeld. De EAEM moet voorstellen voor regelgevende technische normen betreffende deze gedelegeerde handelingen opstellen en passende effectbeoordelingen uitvoeren.

De Commissie moet gemachtigd worden om het formaat van de rapporten, het formaat voor het bewaren van de vastleggingen en het formaat voor de registratieaanvraag van een transactieregister te bepalen. Volgens artikel 291 VWEU worden de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren vooraf bij een overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde verordening vastgelegd. In afwachting van de vaststelling van deze nieuwe verordening blijft Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet van toepassing is, gelden.

6. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

2010/0250 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[17],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In een op verzoek van de Commissie op 25 februari 2009 door een groep van deskundigen op hoog niveau onder voorzitterschap van J. de Larosière gepubliceerd verslag is geconcludeerd dat het toezichtkader in Europa moest worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen en aanbevolen verreikende hervormingen van de toezichtstructuur voor de financiële sector in Europa door te voeren, waaronder de oprichting van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de sector effecten, één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen en één voor de banksector, en de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's.

(2) In de mededeling van de Commissie van 4 maart 2009, "Op weg naar Europees herstel"[18], is voorgesteld het regelgevingskader van de Unie voor financiële diensten te versterken. In haar mededeling van 3 juli 2009[19] heeft de Commissie de rol van de derivaten in de financiële crisis beoordeeld en in haar mededeling van 20 oktober 2009[20] heeft de Commissie de maatregelen geschetst die zij voornemens is te nemen om de risico's die samenhangen met derivaten te verminderen.

(3) Op 23 september 2009 heeft de Commissie voorstellen vastgesteld voor drie verordeningen betreffende de oprichting van het Europees Systeem van financiële toezichthouders, waaronder de oprichting van drie Europese toezichthoudende autoriteiten, om tot een consistente toepassing van de Uniewetgeving en de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtnormen en -praktijken bij te dragen. De bedoelde autoriteiten zijn de Europese Bankautoriteit (EBA), opgericht bij Verordening …/…EU…, de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), opgericht bij Verordening …/…EU…, en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB), opgericht bij Verordening …/…EU….

(4) Over-the-counter (otc)-derivaten zijn onvoldoende transparant aangezien het privaat bedongen contracten zijn en alle informatie erover meestal uitsluitend voor de contractpartijen beschikbaar is. Zij creëren een complex web van onderlinge afhankelijkheid waardoor het moeilijk kan worden om de aard en het niveau van de betrokken risico's vast te stellen. De financiële crisis heeft aangetoond dat hierdoor de onzekerheid vergroot in tijden dat de markt onder druk staat en bijgevolg risico's voor de financiële stabiliteit ontstaan. Deze verordening stelt de voorwaarden vast voor de inperking van die risico's en de verbetering van de transparantie van de derivatencontracten.

(5) Op de top in Pittsburgh van 26 september 2009 zijn de G20-leiders overeengekomen dat alle gestandaardiseerde otc-derivatencontracten uiterlijk eind 2012 via centrale tegenpartijen (ctp's) moeten worden gecleard en dat otc-derivatencontracten aan transactieregisters moeten worden gerapporteerd. In juni 2010 hebben de G20-leiders in Toronto hun toezegging herbevestigd en tevens toegezegd de uitvoering te zullen versnellen van ingrijpende maatregelen om de transparantie en het regelgevingstoezicht op onderhandse derivaten op een internationaal consistente en niet-discriminerende wijze te verbeteren. De Commissie zal trachten ervoor te zorgen dat deze toezeggingen op soortgelijke wijze door onze internationale partners worden uitgevoerd.

(6) De Europese Raad was het er in zijn conclusies van 2 december 2009 over eens dat de inperking van het tegenpartijkredietrisico substantieel moet worden verbeterd en dat het belangrijk is de transparantie, efficiëntie en integriteit van derivatentransacties te verbeteren. In de resolutie van het Europees Parlement van 15 juni 2010 "Derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen" is opgeroepen tot verplichte clearing en rapportage van otc-derivaten.

(7) De Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) handelt binnen het toepassingsgebied van deze verordening door het beschermen van de stabiliteit van de financiële markten in noodsituaties, het verzekeren van de consistente toepassing van de Unieregels door de nationale toezichthoudende autoriteiten en het beslechten van meningsverschillen tussen hen. De EAEM is eveneens belast met het ontwikkelen van juridisch bindende regelgevende technische normen en speelt een centrale rol bij vergunningverlening aan en monitoring van centrale tegenpartijen en transactieregisters.

(8) Er zijn uniforme regels vereist voor de over the counter verhandelde derivatencontracten die vermeld worden in bijlage I, deel C, onder 4) tot en met 10), van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG[21] van de Raad.

(9) De prikkels om het gebruik van ctp's te bevorderen, zijn niet voldoende gebleken om ervoor te zorgen dat gestandaardiseerde otc-derivaten werkelijk worden gecleard. Bijgevolg zijn bindende ctp-clearingvereisten noodzakelijk voor die otc-derivaten welke kunnen worden gecleard.

(10) Het is waarschijnlijk dat de lidstaten divergente nationale maatregelen zullen nemen die belemmeringen kunnen creëren voor de goede werking van de interne markt en nadelig kunnen zijn voor de marktdeelnemers en de financiële stabiliteit. Een uniforme toepassing van de clearingverplichting in de Unie is tevens nodig om een hoog niveau van bescherming van de belegger te verzeken en gelijke spelregels voor de marktdeelnemers in te stellen.

(11) Om ervoor te zorgen dat de clearingverplichting het systemisch risico vermindert, is een proces vereist van vaststelling van in aanmerking komende klassen van derivaten die aan die verplichting moeten worden onderworpen. Bij dit proces moet ermee rekening worden gehouden dat niet alle ctp-geclearde otc-derivaten als geschikt voor verplichte ctp-clearing kunnen worden beschouwd.

(12) Deze verordening voorziet in de criteria voor het bepalen of een derivatenklasse in aanmerking komt voor de clearingverplichting. Gezien haar centrale rol moet de EAEM bepalen of een klasse van derivaten in aanmerking komt voor de clearingverplichting en vanaf wanneer de clearingverplichting van kracht wordt.

(13) Wil een otc-derivatencontract worden gecleard, dan moeten beide partijen bij dat contract daarin toestemmen. Bijgevolg moeten ontheffingen van de clearingverplichting strikt worden afgestemd omdat zij de effectiviteit van de verplichting en de voordelen van de ctp-clearing zouden verminderen en tot regelgevingsarbitrage tussen groepen van marktdeelnemers kunnen leiden.

(14) Otc-derivaten die niet geschikt voor ctp-clearing worden geacht, blijven tegenpartijkredietrisico's inhouden en bijgevolg moeten regels worden vastgesteld om die risico's te beheren. Die regels dienen uitsluitend van toepassing te zijn op de marktdeelnemers die aan de clearingverplichting zijn onderworpen.

(15) De regels inzake clearing- en rapportageverplichtingen en de regels inzake risico-inperkingstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een ctp worden gecleard, moeten van toepassing zijn op financiële tegenpartijen, namelijk beleggingsondernemingen als beschreven in Richtlijn 2004/39/EG, kredietinstellingen als gedefinieerd in Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking)[22], verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 73/239/EEG [NB: in 2012 in te trekken door Solvabiliteit II], verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering[23], herverzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2005/68/EG, instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) als gedefinieerd in Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)[24], instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen als gedefinieerd in Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen[25] en beheerders van alternatieve beleggingsfondsen als gedefinieerd in Richtlijn 2010/.../EU.

(16) In voorkomend geval moeten de regels die van toepassing zijn op financiële tegenpartijen tevens van toepassing zijn op niet-financiële tegenpartijen. Erkend wordt dat niet-financiële tegenpartijen otc-contracten gebruiken om zich in te dekken tegen commerciële risico's die rechtstreeks verband houden met hun commerciële activiteiten. Bijgevolg moet, bij het bepalen of een niet-financiële tegenpartij aan de clearingverplichting moet worden onderworpen, rekening worden gehouden met het doel waarvoor die niet-financiële tegenpartij van otc-derivaten gebruik maakt en de omvang van haar uitzettingen in die instrumenten. Bij de vaststelling van de drempel voor de clearingverplichting moet de EAEM alle betrokken instanties, zoals bijvoorbeeld regelgevers die verantwoordelijk zijn voor de grondstoffenmarkten, raadplegen om ervoor te zorgen dat met de specificiteit van die sectoren volledig rekening wordt gehouden. Bovendien beoordeelt de Commissie uiterlijk 31 december 2013 het systemisch belang van transacties van niet-financiële ondernemingen in otc-derivaten in verschillende sectoren, waaronder de energiesector.

(17) Een door een, al dan niet door een fondsenbeheerder beheerd, fonds aangegane overeenkomst moet worden geacht binnen het toepassingsgebied van deze verordening te vallen.

(18) De centrale banken en andere nationale instellingen die soortgelijke functies vervullen, andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn en de multilaterale ontwikkelingsbanken die worden vermeld in punt 4.2 van deel 1 van bijlage VI van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen[26] dienen van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten om te vermijden dat hun bevoegdheden worden beperkt om indien en wanneer nodig in te grijpen teneinde de markt te stabiliseren.

(19) Omdat niet alle aan de clearingverplichting onderworpen marktdeelnemers in staat zijn clearinglid van de ctp te worden, moeten zij de mogelijkheid hebben om als cliënt tot een ctp toegang te krijgen.

(20) Door de invoering van een clearingverplichting alsook een proces om vast te stellen welke ctp's in het kader van deze verplichting kunnen worden gebruikt, kunnen onbedoelde concurrentieverstoringen van de otc-derivatenmarkt ontstaan. Zo zou een ctp kunnen weigeren op bepaalde handelsplatformen uitgevoerde transacties te clearen omdat de ctp eigendom is van een concurrerend handelsplatform. Om dergelijke discriminerende praktijken te voorkomen, moeten de ctp's aanvaarden om op verschillende platformen uitgevoerde transacties te clearen in zoverre die platformen aan de door de ctp vastgestelde operationele en technische vereisten voldoen. In het algemeen moet de Commissie de ontwikkeling van de otc-derivatenmarkt nauwlettend blijven bewaken en voor zover nodig optreden om dergelijke concurrentieverstoringen op de interne markt te voorkomen.

(21) Om de betrokken klassen van otc-derivaten die aan de clearingverplichting moeten worden onderworpen, de drempels en de systemisch relevante niet-financiële tegenpartijen vast te stellen, zijn betrouwbare gegevens nodig. Bijgevolg is het voor regelgevingsdoeleinden belangrijk dat op het niveau van de Unie een uniform vereiste wordt ingesteld om gegevens betreffende otc-derivaten te rapporteren.

(22) Het is belangrijk dat de marktdeelnemers alle gegevens betreffende de door hen aangegane otc-derivatencontracten aan de transactieregisters rapporteren. Bijgevolg dient de informatie over de aan de otc-derivatenmarkten inherente risico's centraal te worden opgeslagen en gemakkelijk toegankelijk zijn voor de EAEM, de betrokken bevoegde autoriteiten en de betrokken centrale banken van het ESCB.

(23) Voor een totaaloverzicht van de markt moeten zowel geclearde als niet geclearde contracten aan de transactieregisters worden gerapporteerd.

(24) De verplichting om iedere wijziging of beëindiging van een contract te rapporteren, moet op de oorspronkelijke tegenpartijen bij dat contract en op alle namens de oorspronkelijke tegenpartijen rapporterende entiteiten van toepassing zijn. Een tegenpartij of haar werknemers die namens een andere tegenpartij alle gegevens betreffende een contract aan een transactieregister rapporteert in overeenstemming met deze verordening mag geen openbaarmakingsbeperking schenden.

(25) Er moet met betrekking tot de clearing- en rapportageverplichtingen in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden voorzien. De lidstaten moeten deze sancties uitvoeren op een wijze die de effectiviteit van die regels niet vermindert.

(26) De verlening van een vergunning aan een ctp moet afhankelijk gesteld worden van het aanhouden van een minimumbeginkapitaal. Het kapitaal en de ingehouden winst en reserves van een ctp moeten te allen tijde evenredig zijn aan de grootte en de bedrijvigheid van de ctp om ervoor te zorgen dat de ctp gezien de operationele of restrisico's adequaat gekapitaliseerd is en desnoods in staat is om tot een ordelijke liquidatie of herstructurering van haar activiteiten over te gaan.

(27) Aangezien deze verordening een juridische verplichting invoert om voor regelgevingsdoeleinden via specifieke ctp's te clearen, is het essentieel ervoor te zorgen dat die ctp's veilig en gezond zijn en te allen tijde voldoen aan de strenge organisatorische, bedrijfsvoerings- en prudentiële vereisten die bij deze verordening worden ingesteld. Deze dienen van toepassing te zijn op de clearing van alle financiële instrumenten die de ctp's behandelen teneinde een uniforme toepassing te waarborgen.

(28) Voor regelgevings- en harmonisatiedoeleinden zou het bijgevolg nodig zijn ervoor te zorgen dat financiële tegenpartijen slechts ctp's gebruiken die aan de in deze verordening neergelegde vereisten voldoen.

(29) Directe regels met betrekking tot vergunningverlening aan en toezicht op de ctp's zijn een essentieel uitvloeisel van de verplichting om otc-derivaten te clearen. Het is passend dat de nationale bevoegde autoriteiten verantwoordelijk blijven voor alle aspecten van vergunningverlening aan en toezicht op de ctp's, waaronder de verificatie dat de kandidaat-ctp voldoet aan deze verordening en Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen[27], gezien het feit dat die nationale bevoegde autoriteiten het beste in staat blijven na te gaan hoe de ctp's dagelijks opereren, regelmatige toetsingen uit te voeren en voor zover nodig passende maatregelen te nemen.

(30) Als een ctp insolvent dreigt te worden, kan de budgettaire verantwoordelijkheid overwegend bij de lidstaat liggen waarin deze gevestigd is. Bijgevolg moet de vergunningverlening aan en het toezicht op die ctp door de betrokken bevoegde autoriteit van die lidstaat worden uitgeoefend. Aangezien echter de clearingleden van een ctp in verschillende lidstaten kunnen zijn gevestigd en zij als eersten van de wanbetaling van de ctp invloed zullen ondervinden, is het noodzakelijk dat alle betrokken bevoegde autoriteiten deelnemen aan het vergunnings- en toezichtproces en dat passende mechanismen voor samenwerking, waaronder colleges, worden ingevoerd. Hierdoor worden divergente nationale maatregelen of praktijken en belemmeringen voor de interne markt vermeden. De EAEM moet aan ieder college deelnemen om de consistente en correcte toepassing van deze verordening te waarborgen.

(31) De bepalingen betreffende de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de wederzijdse bijstands- en samenwerkingsverplichtingen dienen te worden versterkt. Wegens de toenemende grensoverschrijdende activiteiten dienen de bevoegde autoriteiten elkaar alle informatie te verstrekken die relevant is voor de uitoefening van hun taken, teneinde een effectieve toepassing van deze verordening tevens te garanderen in situaties waarin inbreuken of vermoedelijke inbreuken de aandacht van de autoriteiten in meerdere lidstaten verdienen. Bij de uitwisseling van informatie is strikte professionele geheimhouding noodzakelijk. Wegens de grote impact van otc-derivatencontracten is het van essentieel belang dat andere betrokken autoriteiten, zoals de belastingautoriteiten en regelgevers uit de energiesector, toegang hebben tot de informatie die nodig is voor de uitoefening van hun functies.

(32) In het licht van het mondiale karakter van de financiële markten moet de EAEM rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de erkenning van in derde landen gevestigde ctp's, waardoor deze in staat zullen zijn clearingdiensten binnen de Unie te verrichten op voorwaarde dat de Commissie heeft erkend dat het rechts- en toezichtkader van dat derde land gelijkwaardig is aan dat van de Unie en dat aan bepaalde andere voorwaarden is voldaan. In dat verband zullen de overeenkomsten met de belangrijkste internationale partners van de Unie van bijzonder belang zijn om voor gelijke spelregels en financiële stabiliteit te zorgen.

(33) De ctp's moeten, ongeacht de eigendomsstructuur, over robuuste governanceregelingen, hoger management van goede reputatie en onafhankelijke leden in de raad ervan beschikken. Het feit dat de governanceregelingen en eigendomsstructuren van ctp's verschillen, kan echter de bereidheid of het vermogen van een ctp om bepaalde producten te clearen, beïnvloeden. Het is aldus passend dat de onafhankelijke leden van de raad en het door de ctp op te richten risicocomité potentiële belangenconflicten binnen een ctp aanpakken. De clearingleden en –cliënten dienen adequaat te zijn vertegenwoordigd aangezien de besluiten van de ctp op hen van invloed kunnen zijn.

(34) Een ctp mag andere functies dan haar risicobeheerfuncties uitbesteden, maar uitsluitend als deze uitbestede functies geen invloed hebben op de goede werking van de ctp en haar vermogen om risico's te beheren.

(35) De deelnamevereisten voor een ctp moeten bijgevolg transparant, evenredig en niet-discriminerend zijn en moeten toegang op afstand mogelijk maken in zoverre dit de ctp niet aan bijkomende risico's blootstelt.

(36) De cliënten van de clearingleden die hun otc-derivaten via ctp's clearen, moet een hoog niveau van bescherming worden verleend. Het feitelijke niveau van bescherming hangt af van het niveau van afscheiding dat deze cliënten kiezen. Tussenpersonen moeten hun activa van die van hun cliënten gescheiden houden. Om deze reden moeten de ctp's geactualiseerde en gemakkelijk vaststelbare vastleggingen bijhouden.

(37) Een ctp moet een gezond risicobeheerkader invoeren voor het beheren van de kredietrisico's, liquiditeitsrisico's, operationele en andere risico's, waaronder de risico's die zij door de onderlinge afhankelijkheid loopt of voor andere entiteiten inhoudt. Een ctp moet adequate procedures en mechanismen invoeren om wanbetaling van een clearinglid aan te pakken. Om het besmettingsrisico van wanbetaling tot een minimum te beperken, moet de ctp strikte deelnamevereisten invoeren, passende initiële margins innen en een wanbetalingsfonds en andere financiële middelen aanhouden om potentiële verliezen te dekken.

(38) Verzoeken om bijstorting van margin en haircuts kunnen procyclische effecten hebben. De ctp's en de bevoegde autoriteiten moeten bijgevolg maatregelen nemen om de mogelijke procyclische effecten van de door de ctp's gevolgde risicobeheerpraktijken dermate te voorkomen en te beheersen dat de gezondheid en de financiële veiligheid ervan niet negatief worden beïnvloed.

(39) Het beheer van de uitzettingen is een essentieel onderdeel van het clearingproces. De toegang tot en het gebruik van toepasselijke prijsberekeningsbronnen moeten mogelijk zijn om de clearingdiensten in het algemeen te verrichten. Deze prijsberekeningsbronnen dienen zich uit te strekken tot, maar niet beperkt te zijn tot die welke verband houden met de indexen die als referentie-index voor de derivaten of de andere financiële instrumenten worden gebruikt.

(40) Margins zijn de eerste verdedigingslinie voor een ctp. Hoewel de ctp's de ontvangen margins veilig en voorzichtig dienen te beleggen, moeten zij bijzondere inspanningen leveren om te zorgen voor adequate bescherming van de margins teneinde te waarborgen dat deze tijdig worden gerestitueerd aan niet in gebreke blijvende clearingleden of, als de ctp die deze margins heeft geïnd in gebreke blijft, aan een ctp die met haar een interoperabiliteitsregeling heeft getroffen.

(41) De Europese Gedragscode voor clearing en afwikkeling van 7 november 2006[28] heeft een vrijwillig kader voor het tot stand brengen van verbanden tussen ctp's en transactieregisters ingesteld. De posttransactionele sector blijft echter volgens nationale scheidingslijnen gefragmenteerd, waardoor grensoverschrijdende transacties worden bemoeilijkt en harmonisatie gehinderd. Bijgevolg dienen de voorwaarden te worden vastgesteld voor het treffen van interoperabiliteitsregelingen tussen de ctp's in zoverre daardoor de betrokken ctp's niet aan risico's worden blootgesteld die niet passend worden beheerd.

(42) Interoperabiliteitsregelingen zijn een belangrijk instrument om de posttransactionele markt binnen de Unie verder te integreren en er dienen in dat verband regels te worden gegeven. Door de interoperabiliteitsregelingen kunnen de ctp's echter aan bijkomende risico's blootstaan. Gezien de bijkomende complexiteit die met een interoperabiliteitsregeling tussen otc-derivatencontracten clearende ctp's gepaard gaat, is het in dit stadium passend het toepassingsgebied van de interoperabiliteitsregelingen tot contante effecten te beperken. Uiterlijk 30 september 2014 moet de EMEA aan de Commissie een rapport voorleggen over het feit of het passend is het toepassingsgebied tot andere financiële instrumenten uit te breiden.

(43) De transactieregisters verzamelen gegevens voor regelgevingsdoeleinden die relevant zijn voor de autoriteiten in alle lidstaten. Gezien het feit dat aan het toezicht op de transactieregisters geen budgettaire implicaties verbonden zijn en dat veel autoriteiten in de lidstaten toegang moeten hebben tot de door de transactieregisters bewaarde gegevens dient de EMEA de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de registratie, de intrekking van de registratie en het toezicht op de transactieregisters.

(44) Aangezien de regelgevers, ctp's en andere marktdeelnemers op de door de transactieregisters bewaarde gegevens terugvallen, is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat die transactieregisters onderworpen zijn aan strikte vereisten inzake bewaring van vastleggingen en gegevensbeheer.

(45) Transparantie van de prijzen en vergoedingen in verband met de door de ctp's en transactieregisters verrichte diensten is noodzakelijk om de marktdeelnemers in staat te stellen met kennis van zaken te kiezen.

(46) De EMEA moet aan de Commissie kunnen voorstellen dwangsommen op te leggen. Deze dwangsommen moeten beogen dat een door de EMEA vastgestelde inbreuk wordt beëindigd, de volledige en juiste informatie wordt verstrekt die de EMEA heeft opgevraagd en de transactieregisters en andere personen zich aan een onderzoek onderwerpen. Bovendien moet, ter afschrikking en om de transactieregisters te dwingen aan de verordening te voldoen, de Commissie tevens in staat zijn naar aanleiding van een verzoek van de EMEA geldboeten op te leggen als specifieke bepalingen van de verordening opzettelijk of uit onachtzaamheid zijn geschonden. De geldboete dient afschrikkend te zijn en evenredig te zijn met de aard en de ernst van de inbreuk, de duur van de inbreuk en de economische draagkracht van het betrokken transactieregister.

(47) Om doeltreffend toezicht op de transactieregisters uit te oefenen, moet de EMEA het recht hebben onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten.

(48) Het is essentieel dat de lidstaten en de EMEA het recht op privacy van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens beschermen overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[29].

(49) Het is belangrijk om de internationale convergentie van de vereisten voor de centrale tegenpartijen en transactieregisters te verzekeren. Deze verordening volgt de door CPSS-IOSCO[30] en ESCB-CESR[31] ontwikkelde aanbevelingen en creëert een Uniekader waarin de ctp's veilig kunnen opereren. De EMEA moet deze ontwikkelingen in overweging nemen bij de opstelling van de regelgevende technische normen alsook de in deze verordening vastgestelde richtsnoeren en aanbevelingen.

(50) De Commissie moet worden gemachtigd om in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen in de kennisgeving aan de EAEM en in het register en de criteria voor het besluit van de EAEM betreffende inaanmerkingkoming voor de clearingverplichting, betreffende de informatie- en clearingdrempel, betreffende de maximumtermijn met betrekking tot het contract, betreffende de liquiditeit, betreffende de minimale inhoud van de governanceregels, betreffende de nadere regels voor het bewaren van de vastleggingen, betreffende de minimale inhoud van het bedrijfscontinuïteitsplan en de gegarandeerde diensten, betreffende de percentages en tijdshorizon voor de marginvereisten, betreffende extreme marktomstandigheden, betreffende zeer liquide zekerheid en haircuts, betreffende zeer liquide financiële instrumenten en concentratiegrenzen, betreffende de nadere regels voor de uitvoering van tests, betreffende de nadere regels voor de aanvraag door een transactieregister van de registratie bij de EMEA, betreffende geldboeten en betreffende de nadere regels inzake de informatie die een transactieregister beschikbaar moet stellen, als in deze verordening bedoeld. Bij de vaststelling van de gedelegeerde handelingen moet de Commissie gebruik maken van de expertise van de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten (de EAEM, EBA en EAVB). Gezien de expertise van de EMEA betreffende kwesties in verband met effecten en effectenmarkten dient de EMEA een centrale rol te spelen bij het adviseren van de Commissie over de opstelling van de gedelegeerde handelingen. In voorkomend geval moet de EMEA echter nauw overleggen met de andere twee Europese toezichthoudende autoriteiten.

(51) Volgens artikel 291 VWEU worden de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren vooraf bij een overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde verordening vastgelegd. In afwachting van de vaststelling van deze nieuwe verordening blijft, met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet van toepassing is, Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden van toepassing.

(52) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de vaststelling van uniforme vereisten voor over-the-counter (otc)-derivatencontracten en uniforme vereisten voor de uitvoering van de activiteiten van de centrale tegenpartijen en transactieregisters, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(53) Gezien de regels betreffende interoperabele systemen is het passend geacht Richtlijn 98/26/EG te wijzigen om de rechten te beschermen van een systeembeheerder die zakelijke zekerheid aan een ontvangende systeembeheerder verstrekt bij een insolventieprocedure tegen die ontvangende systeembeheerder,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Titel I Onderwerp, toepassingsgebied en definities

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1. Deze verordening stelt uniforme vereisten vast voor over the counter verhandelde derivatencontracten die vermeld worden in bijlage I, afdeling C, onder 4) tot en met 10), van Richtlijn 2004/39/EG en voor de uitvoering van de activiteiten van centrale tegenpartijen en transactieregisters.

2. Deze verordening is van toepassing op centrale tegenpartijen, financiële tegenpartijen en op transactieregisters. Zij is op niet-financiële tegenpartijen van toepassing als daarin is voorzien.

3. Titel V is uitsluitend van toepassing op effecten en geldmarktinstrumenten als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 18, onder a) en b), en punt 19 van Richtlijn 2004/39/EG.

4. Deze verordening is niet van toepassing op:

a) de leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en andere nationale instellingen met een soortgelijke functie, alsmede andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn;

b) multilaterale ontwikkelingsbanken als vermeld in punt 4.2 van deel 1 van bijlage VI bij Richtlijn 2006/48/EG.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1) 'centrale tegenpartij (ctp)': een entiteit die zichzelf juridisch tussen de tegenpartijen plaatst bij de contracten die op een of meer financiële markten worden verhandeld, daarbij de koper wordt voor elke verkoper en de verkoper voor elke koper en die verantwoordelijk is voor het beheer van het clearingstelsel;

(2) 'transactieregister': een entiteit die vastleggingen betreffende otc-derivaten centraal verzamelt en bewaart;

(3) 'clearing': het proces van de vaststelling van de af te wikkelen posities, waaronder de berekening van de nettoposities, en het proces van controle of financiële instrumenten, contanten of beide beschikbaar zijn om uit een transactie voortkomende uitzettingen zeker te stellen;

(4) 'klasse van derivaten': een aantal otc-derivatencontracten met gemeenschappelijke, essentiële kenmerken;

(5) 'over the counter (otc)-derivaten': derivatencontracten waarvan de uitvoering niet plaatsvindt op een gereglementeerde markt als gedefinieerd bij artikel 4, lid 1, punt 14 van Richtlijn 2004/39/EG;

(6) 'financiële tegenpartij': beleggingsondernemingen als beschreven in Richtlijn 2004/39/EG, kredietinstellingen als gedefinieerd in Richtlijn 2006/48/EG, verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 73/239/EEG, verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2002/83/EG, herverzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2005/68/EG, instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) als gedefinieerd in Richtlijn 2009/65/EG, instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening als gedefinieerd in Richtlijn 2003/41/EG en beheerders van alternatieve beleggingsfondsen als gedefinieerd in Richtlijn 2010/…/EU;

(7) 'niet-financiële tegenpartij': een in de Unie gevestigde onderneming met uitzondering van de in punt 6 bedoelde entiteiten;

(8) 'tegenpartijkredietrisico': het risico dat de tegenpartij bij een transactie in gebreke blijft voordat de definitieve afwikkeling van de met de transactie samenhangende kasstromen heeft plaatsgevonden;

(9) 'interoperabiliteitsregeling': een regeling tussen twee of meer ctp's die met een systeemoverschrijdende uitvoering van transacties gepaard gaat;

(10) 'bevoegde autoriteit': de overeenkomstig artikel 18 door elke lidstaat aangewezen autoriteit;

(11) 'clearinglid': een onderneming die aan een ctp deelneemt en verantwoordelijk is voor het vervullen van de uit die deelname voortkomende financiële verplichtingen;

(12) 'cliënt': een onderneming die een contractuele relatie heeft met een clearinglid waardoor die onderneming in staat is haar transacties bij die ctp te clearen;

(13) 'gekwalificeerde deelneming': het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een ctp of een transactieregister van ten minste 10% van het kapitaal of van de stemrechten, als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten[32], daarbij rekening houdend met de in artikel 12, leden 4 en 5, van die richtlijn bedoelde voorwaarden voor samenvoeging daarvan, dan wel van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de ctp of het transactieregister waarin wordt deelgenomen;

(14) 'moederonderneming': een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG[33] van de Raad;

(15) 'dochteronderneming': een dochteronderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG, waaronder elke dochteronderneming van een dochteronderneming van een moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat;

(16) 'zeggenschap': zeggenschap in de zin van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG;

(17) 'nauwe banden': een situatie waarbij twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:

a) een deelneming, dat wil zeggen het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband houden van ten minste 20% van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming; of

b) een zeggenschapsband, dat wil zeggen de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 83/349/EEG, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of rechtspersoon en een onderneming; elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat.Als een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens beschouwd een situatie waarin deze personen via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon.

(18) 'kapitaal': kapitaal in de zin van artikel 22 van Richtlijn 86/635/EEG van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen[34] voor zover dit is uitbetaald, plus de daarmee verbonden agiorekening, het verliezen in doorgaande bedrijfsvoering volledig opvangt en het in geval van faillissement of liquidatie achtergesteld is bij alle andere schuldvorderingen;

(19) 'reserves': reserves in de zin van artikel 9 van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen[35] en de resultaten van het voorgaande jaar die zijn overgedragen door bestemming van het definitieve resultaat;

(20) 'de raad': de raad van bestuur of de raad van toezicht, of beide, overeenkomstig het nationale vennootschapsrecht;

(21) 'onafhankelijk lid van de raad': een lid van de raad dat geen zakelijke, familiale of andere band heeft waardoor een belangenconflict met de ctp, de aandeelhouder(s) met zeggenschap of het management daarvan of de clearingleden of het management daarvan ontstaat;

(22) 'hoger management': de persoon of de personen die daadwerkelijk de activiteiten van de ctp leiden en het uitvoerend lid of de uitvoerende leden van de raad.

Titel IIClearing, rapportage en inperking van het risico van otc-derivaten

Artikel 3 Clearingverplichting

1. Een financiële tegenpartij cleart bij de betrokken ctp's die zijn opgenomen in het register als bedoeld in artikel 4, lid 4, alle met andere financiële tegenpartijen gesloten otc-derivatencontracten die geacht worden in aanmerking te komen ingevolge artikel 4.

Die clearingverplichting is tevens van toepassing op de financiële tegenpartijen en de niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in artikel 7, lid 2, die in aanmerking komende otc-derivatencontracten met entiteiten uit derde landen aangaan.

2. Om aan de clearingverplichting ingevolge lid 1 te voldoen, worden de financiële tegenpartijen en de niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in artikel 7, lid 2, clearinglid of cliënt.

Artikel 4 Inaanmerkingkoming voor de clearingverplichting

1. Als een bevoegde autoriteit aan een ctp een vergunning heeft verleend voor de clearing van een klasse van derivaten ingevolge artikel 10 of 11 stelt zij onmiddellijk de EMEA van die vergunning in kennis en vraagt zij om een besluit over de inaanmerkingkoming voor de clearingverplichting als bedoeld in artikel 3.

2. De EMEA richt na ontvangst van de kennisgeving en het verzoek als bedoeld in lid 1 binnen zes maanden een besluit tot de verzoekende bevoegde autoriteit waarin worden vermeld:

a) of die klasse van derivaten in aanmerking komt voor de clearingverplichting ingevolge artikel 3;

b) de datum vanaf wanneer de clearingverplichting in werking treedt.

3. De EMEA baseert haar besluit op de volgende criteria:

a) de vermindering van het systeemrisico in het financiële stelsel;

b) de liquiditeit van de contracten;

c) de beschikbaarheid van prijsberekeningsinformatie;

d) het vermogen van de ctp om het volume contracten te behandelen;

e) het niveau van bescherming van de cliënt dat de ctp biedt.

Alvorens een besluit te nemen, houdt de EAEM een publieke raadpleging en overlegt zij in voorkomend geval met de bevoegde autoriteiten van derde landen.

4. De EMEA publiceert elk besluit ingevolge lid 2 onmiddellijk in een register. Dat register bevat de in aanmerking komende klassen van derivaten en de ctp's die over een vergunning beschikken voor de clearing ervan. De EMEA actualiseert dat register regelmatig.

De EMEA toetst regelmatig haar besluiten en wijzigt deze voor zover nodig.

5. Op eigen initiatief en in overleg met het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) stelt de EMEA de klassen van derivatencontracten vast die in haar publiek register moeten worden opgenomen maar waarvoor nog geen ctp een vergunning heeft ontvangen en stelt zij de Commissie daarvan in kennis.

6. Aan de Commissie worden de bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen waarin het volgende wordt gespecificeerd:

a) de gegevens die in de in lid 1 bedoelde kennisgeving moeten worden opgenomen;

b) de in lid 3 genoemde criteria;

c) de gegevens die in het in lid 4 bedoelde register moeten worden opgenomen.

Aan de hand van de in lid 4 bedoelde gegevens moet ten minste correct en ondubbelzinnig zijn vast te stellen welke klasse van derivaten aan de clearingverplichting is onderworpen.

De in de eerste alinea bedoelde voorstellen voor regelgevende normen moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [EAEM-verordening].

De EMEA legt die voorstellen voor technische normen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Artikel 5 Toegang tot een ctp

Een ctp die over een vergunning beschikt om in aanmerking komende otc-derivatencontracten te clearen, aanvaardt deze contracten te zullen clearen op niet-discriminerende basis, ongeacht de plaats van uitvoering.

Artikel 6 Rapportageverplichting

1. De financiële tegenpartijen rapporteren aan een overeenkomstig artikel 51 geregistreerd transactieregister de gegevens betreffende elk otc-derivatencontract dat zij hebben aangegaan en elke wijziging of beëindiging. De gegevens worden uiterlijk op de werkdag na de uitvoering, de clearing of de wijziging van het contract gerapporteerd.

Andere entiteiten mogen een dergelijke wijziging of beëindiging als bedoeld in lid 1 namens de oorspronkelijke tegenpartijen rapporteren in zoverre dezelfde gegevens niet meermaals worden gerapporteerd.

2. Als een transactieregister niet in staat is de gegevens betreffende een otc-derivatencontract vast te leggen, rapporteren de financiële tegenpartijen de gegevens betreffende hun posities in die contracten aan de overeenkomstig artikel 48 van Richtlijn 2004/39/EG aangewezen bevoegde autoriteit.

Aan de bevoegde autoriteit worden ten minste de gegevens gerapporteerd die aan het transactieregister zouden zijn gerapporteerd.

3. Een aan de rapportageverplichting onderworpen tegenpartij mag de rapportage van de gegevens betreffende het otc-derivatencontract aan de andere tegenpartij delegeren.

Een tegenpartij die namens een andere tegenpartij alle gegevens betreffende een contract aan een transactieregister rapporteert, mag niet worden geacht een bij dat contract of bij een wettelijke, regelgevende of administratieve bepaling opgelegde openbaarmakingsbeperking te overtreden.

De rapporterende entiteit of haar bestuurders of werknemers dragen geen aansprakelijkheid uit die openbaarmaking.

4. Aan de Commissie worden de bevoegdheden gedelegeerd om voor de verschillende klassen van derivaten de gegevens en het type contracten als bedoeld in de leden 1 en 2 te bepalen.

In verband met die rapporten is ten minste vereist:

a) dat de partijen bij het contract en, voor zover verschillend, de begunstigde van de eruit voortkomende rechten en verplichtingen passend worden vastgesteld;

b) dat de hoofdkenmerken van het contract, waaronder het type, de onderliggende waarde, de looptijd en de notionele waarde worden gerapporteerd.

De in de eerste alinea bedoelde voorstellen voor regelgevende technische normen moeten worden vastgesteld overeenkomstig de [artikelen 7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [EAEM-verordening].

De EMEA ontwikkelt tegen 30 juni 2012 voorstellen voor regelgevende technische normen ter fine van voorlegging aan de Commissie.

5. Om uniforme voorwaarden voor de toepassing van de leden 1 en 2 te verzekeren, worden aan de Commissie de bevoegdheden gedelegeerd om voor de verschillende klassen van derivaten het formaat en de frequentie van de rapporten als bedoeld in de leden 1 en 2 te bepalen. De in de eerste alinea bedoelde voorstellen voor uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig [artikel 7 quinquies] van Verordening …/… [EAEM-verordening].

De EMEA ontwikkelt tegen 30 juni 2012 voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ter fine van voorlegging aan de Commissie.

Artikel 7 Niet-financiële tegenpartijen

1. Als een niet-financiële tegenpartij posities in otc-derivatencontracten inneemt die de ingevolge lid 3, onder a), te bepalen informatiedrempel overschrijden, stelt zij de overeenkomstig artikel 48 van Richtlijn 2004/39/EG aangewezen bevoegde autoriteit daarvan in kennis en motiveert zij het innemen van die posities.

Die niet-financiële tegenpartij is onderworpen aan de rapportageverplichting van artikel 6, lid 1.

2. Als een niet-financiële tegenpartij posities in otc-derivatencontracten inneemt die de ingevolge lid 3, onder b), te bepalen clearingdrempel overschrijden, is zij ten aanzien van al haar in aanmerking komende otc-derivatencontracten aan de in artikel 3 vastgestelde clearingverplichting onderworpen.

De overeenkomstig artikel 48 van Richtlijn 2004/39/EG aangewezen bevoegde autoriteit verzekert dat de verplichting ingevolge de eerste alinea wordt nagekomen.

3. Aan de Commissie worden de bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen waarin worden gespecificeerd:

a) de informatiedrempel;

b) de clearingdrempel.

Die drempels worden bepaald rekening houdend met de systeemrelevantie van de som van de nettoposities en -uitzettingen per tegenpartij per klasse van derivaten.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevingsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [EAEM-verordening].

De EMEA legt, in overleg met het Europees Comité voor systeemrisico's ("ECSR") en andere betrokken autoriteiten, uiterlijk 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevingsnormen aan de Commissie voor.

4. Bij de berekening van de in lid 2 bedoelde posities wordt geen rekening gehouden met de door een niet-financiële tegenpartij aangegane otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden vastgesteld dat zij rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid van die tegenpartij verband houden.

5. De Commissie toetst, in overleg met de EMEA, het ECSR en andere betrokken autoriteiten, periodiek de in lid 3 bedoelde drempels en wijzigt deze voor zover nodig.

Artikel 8 Risico-inperkingstechnieken voor niet door een ctp geclearde otc-derivatencontracten

1. De financiële tegenpartijen of de in artikel 7, lid 2, bedoelde niet-financiële tegenpartijen die een niet door een ctp gecleard otc-derivatencontract aangaan, zorgen ervoor dat passende procedures en regelingen worden ingevoerd om operationele en kredietrisico's te meten, te bewaken en in te perken, waaronder ten minste:

a) voor zover mogelijk, elektronische middelen om de tijdige bevestiging van de voorwaarden van het otc-derivatencontract te verzekeren;

b) robuuste, veerkrachtige en auditbare processen om portefeuilles aan te sluiten, het gerelateerde risico te beheren en geschillen tussen partijen vroegtijdig vast te stellen en op te lossen, en de waarde van uitstaande contracten te bewaken.

Voor de toepassing van punt b) wordt de waarde van de uitstaande contracten dagelijks tegen marktwaarde gewaardeerd en moet in het kader van de risicobeheerprocedures de tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheid of het op passende en evenredige wijze aanhouden van kapitaal vereist worden.

2. Aan de Commissie worden de bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de maximumtermijn tussen de sluiting van een otc-derivatencontract en de in lid 1, onder a), bedoelde bevestiging worden gespecificeerd.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [EAEM-verordening].

De EMEA legt tegen 30 juni 2012 een voorstel voor die regelgevende technische normen aan de Commissie voor.

3. Aan de Commissie worden de bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de regelingen en de zekerheids- en kapitaalsniveaus worden gespecificeerd die vereist zijn om aan lid 1, onder b), en de tweede alinea van lid 1 te voldoen.

Afhankelijk van het juridische karakter van de tegenpartij worden de in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening EU…/…[ EBA], de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening EU…/…[EMEA] of de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening EU…/…[ EAVB].

De EBA, EMEA en EAVB leggen tegen 30 juni 2012 gezamenlijk een gemeenschappelijk voorstel voor die regelgevende technische normen aan de Commissie voor.

Artikel 9 Sancties

1. De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties op overtredingen van de regels van deze titel en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze ten uitvoer worden gelegd. Die sancties omvatten ten minste administratieve geldboeten. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de voor het toezicht op de financiële en, in voorkomend geval, niet-financiële tegenpartijen verantwoordelijke bevoegde autoriteiten elke wegens overtreding van de artikelen 3 tot en met 8 opgelegde sanctie openbaar maken, tenzij daardoor de financiële markten ernstig in gevaar zouden worden gebracht of aan de betrokken partijen onevenredige schade zou worden toegebracht.

Uiterlijk op 30 juni 2012 stellen de lidstaten de Commissie van de in lid 1 bedoelde regels in kennis. Zij stellen de Commissie zonder uitstel van alle volgende wijzigingen daarvan in kennis.

3. De Commissie verifieert, met bijstand van de EMEA, dat de in lid 1 bedoelde administratieve straffen en de in artikel 7, leden 1 en 2, bedoelde drempels daadwerkelijk en consistent worden toegepast.

Titel IIIVergunningverlening aan en toezicht op ctp's

Hoofdstuk 1Voorwaarden en procedures voor vergunningverlening aan een ctp

Artikel 10 Vergunningverlening aan een ctp

1. Als een ctp die als rechtspersoon in de Unie is gevestigd en toegang heeft tot adequate liquiditeit voornemens is diensten en activiteiten te verrichten, vraagt zij een vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij is gevestigd.

Dergelijke liquiditeit kan resulteren uit toegang tot liquiditeit van de centrale bank of kredietwaardige en betrouwbare commerciële bankliquiditeit, of een combinatie van beide. Toegang tot liquiditeit kan resulteren uit een overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2006/48/EG of andere passende regelingen verleende vergunning.

2. De vergunning is van kracht op het gehele grondgebied van de Unie.

3. In de vergunning worden de diensten of activiteiten gespecificeerd die de ctp mag verrichten, waaronder de klassen van financiële instrumenten die onder de vergunning vallen.

4. Een ctp voldoet te allen tijde aan de voorwaarden voor de initiële vergunning.

Een ctp stelt de bevoegde autoriteit zonder onbehoorlijk uitstel in kennis van alle materiële wijzigingen die van invloed zijn op de voorwaarden voor de initiële vergunning.

5. Aan de Commissie worden de bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de criteria voor adequate liquiditeit als bedoeld in lid 1 worden gespecificeerd.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [EAEM-verordening].

De EBA legt, in overleg met de EMEA, tegen 30 juni 2012 een voorstel voor die regelgevende technische normen aan de Commissie voor.

Artikel 11 Uitbreiding van activiteiten en diensten

1. Een ctp die haar bedrijvigheid tot niet onder de initiële vergunning vallende bijkomende diensten of activiteiten wenst uit te breiden, dient een verzoek in tot uitbreiding. De aanbieding van clearingdiensten in een andere valuta of in financiële instrumenten die inzake risicokenmerken significant verschillen van die waarvoor aan de ctp reeds een vergunning is verleend, wordt als een uitbreiding van die vergunning beschouwd.

Voor de uitbreiding van een vergunning wordt de procedure van artikel 13 gevolgd.

2. Als een ctp haar bedrijvigheid tot een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging wenst uit te breiden, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging onmiddellijk de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat in kennis.

Artikel 12 Kapitaalvereisten

1. Een ctp heeft een permanent, beschikbaar en afzonderlijk initieel kapitaal van ten minste 5 miljoen EUR om een vergunning te ontvangen ingevolge artikel 10.

2. Het kapitaal samen met de ingehouden winst en reserves van een ctp zijn te allen tijde toereikend om een ordelijke liquidatie of herstructurering van de activiteiten gedurende een passende periode te waarborgen en te waarborgen dat een ctp adequaat tegen operationele en restrisico's is beschermd.

3. Aan de Commissie worden de bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen waarin het kapitaal, de ingehouden winst en de reserves van een ctp als bedoeld in lid 2 worden gespecificeerd.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [EAEM-verordening].

De EMEA legt, in overleg met de EBA, tegen 30 juni 2012 een voorstel voor die regelgevende technische normen aan de Commissie voor.

Artikel 13 Procedure voor verlening en weigering van een vergunning

1. De bevoegde autoriteit verleent uitsluitend een vergunning als zij er geheel van overtuigd is dat de aanvragende ctp voldoet aan alle vereisten die deze verordening stelt, de ingevolge Richtlijn 98/26/EG vastgestelde vereisten en na het gezamenlijk positief advies van het in artikel 15 bedoelde college en het advies van de EMEA.

2. De aanvragende ctp verstrekt alle informatie die noodzakelijk is om de bevoegde autoriteit in staat te stellen zich ervan te overtuigen dat de aanvragende ctp op het moment van de initiële vergunning alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om haar verplichtingen ingevolge deze richtlijn na te komen.

3. Binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag informeert de bevoegde autoriteit de aanvragende ctp schriftelijk of de vergunning is verleend.

Artikel 14 Colleges

1. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van een ctp richt een college op en zit dit voor om de in de artikelen 10, 11, 46 en 48 bedoelde taken uit te voeren.

Het college bestaat uit:

a) de EAEM;

b) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van de ctp;

c) de voor het toezicht op de clearingleden van de ctp verantwoordelijke bevoegde autoriteiten die gevestigd zijn in de drie lidstaten die gezamenlijk de grootste bijdragen storten in het wanbetalingsfonds van de ctp als bedoeld in artikel 40;

d) de bevoegde autoriteiten die voor het toezicht op de door de ctp bediende gereglementeerde markten en/of multilaterale handelsfaciliteiten verantwoordelijk zijn;

e) de bevoegde autoriteiten die toezien op de ctp's waarmee interoperabiliteitsregelingen zijn getroffen;

f) de autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de ctp en de centrale banken die de belangrijkste valuta's van de geclearde financiële instrumenten uitgeven.

2. Onverminderd de verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten ingevolge deze verordening zorgt het college voor:

a) de opstelling van het gezamenlijke advies als bedoeld in artikel 15;

b) de uitwisseling van informatie, waaronder verzoeken om informatie ingevolge artikel 21;

c) overeenstemming betreffende de vrijwillige toevertrouwing van taken onder haar leden;

d) de bepaling van toezichtinspectieprogramma's op basis van een risicobeoordeling van de ctp;

e) de verbetering van de efficiëntie van het toezicht door het schrappen van onnodige overlap in toezichtsvereisten;

f) consistentie in de toepassing van toezichtpraktijken;

g) de bepaling van procedures en calamiteitenplannen om noodsituaties aan te pakken, zoals bedoeld in artikel 22.

3. De oprichting en de werking van het college zijn gebaseerd op een schriftelijke overeenkomst tussen alle leden ervan.

In die overeenkomst worden de praktische regelingen bepaald voor de werking van het college en mogen taken worden bepaald die aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van een ctp of een ander lid van het college worden toevertrouwd.

Artikel 15 Gezamenlijk advies

1. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de ctp is gevestigd, verricht een risicobeoordeling van de ctp en legt een rapport aan het college voor.

Het college komt tot een gezamenlijk advies over dat rapport binnen twee maanden na het ontvangen ervan.

2. De EAEM faciliteert de vaststelling van een gezamenlijk advies overeenkomstig haar bevoegdheden tot het regelen van meningsverschillen ingevolge artikel 11 van Verordening …/… [EAEM-verordening] en haar algemene coördinatiefunctie ingevolge artikel 16 van dezelfde verordening. Zij stemt niet mee over gezamenlijke adviezen van het college.

Artikel 16 Intrekking van de vergunning

1. De bevoegde autoriteit trekt de vergunning in in een van de volgende omstandigheden:

a) als de ctp binnen 12 maanden geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning, uitdrukkelijk van de vergunning afstand doet of de voorafgaande zes maanden geen diensten of activiteiten heeft verricht;

b) als de ctp de vergunning heeft verkregen door het afleggen van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

c) als de ctp niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;

d) als de ctp ernstig en systematisch de vereisten in deze verordening heeft geschonden.

2. De EAEM en elk ander lid van het college mag te allen tijde verzoeken dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de ctp is gevestigd, nagaat of de ctp nog steeds voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend.

3. De bevoegde autoriteit mag de intrekking beperken tot een bepaalde dienst, activiteit of een bepaald financieel instrument.

Artikel 17 Toetsing en evaluatie

Ten minste jaarlijks toetsen de bevoegde autoriteiten de regelingen, strategieën, processen en mechanismen die door een ctp met betrekking tot de naleving van deze verordening worden geïmplementeerd en evalueren zij de markt-, operationele en liquiditeitsrisico's waaraan de ctp is of kan zijn blootgesteld.

De toetsing en evaluatie hebben betrekking op de omvang, het systeembelang, het karakter, de schaal en de complexiteit van de activiteiten van de ctp.

Hoofdstuk 2Toezicht op de ctp's

Artikel 18 Bevoegde autoriteiten

1. Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de uit deze richtlijn resulterende taken voor vergunningverlening aan en toezicht op de op zijn grondgebied gevestigde ctp's en informeert de Commissie en de EAEM daarover.

Als een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst, bepaalt hij duidelijk hun respectieve taken en wijst hij één autoriteit aan als verantwoordelijke autoriteit voor het coördineren van de samenwerking en de uitwisseling van informatie met de Commissie, de EAEM en de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 22.

2. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden hebben die nodig zijn voor de uitoefening van hun functies.

3. Elke lidstaat zorgt ervoor dat passende administratieve maatregelen conform het nationale recht kunnen worden genomen of opgelegd ten aanzien van de natuurlijke of de rechtspersonen die verantwoordelijk zijn als de bepalingen in deze verordening niet in acht zijn genomen.

Deze maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

4. De EAEM publiceert op haar website een lijst van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten.

Hoofdstuk 3Samenwerking

Artikel 19 Samenwerking tussen autoriteiten

1. De bevoegde autoriteiten werken nauw samen met elkaar en met de EAEM.

2. De bevoegde autoriteiten nemen, uitgaande van de op het desbetreffende tijdstip beschikbare informatie, bij de uitoefening van hun algemene taken naar behoren de gevolgen in overweging die hun besluiten, met name in noodsituaties als bedoeld in artikel 22, kunnen hebben voor de stabiliteit van het financiële stelsel in alle andere betrokken lidstaten.

Artikel 20 Beroepsgeheim

1. Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de overeenkomstig artikel 18 aangewezen bevoegde autoriteiten, de EAEM of de auditors en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten of de EAEM handelen.

De vertrouwelijke informatie waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, mag aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele ctp's, transactieregisters of andere personen niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht of onder de overige bepalingen van deze verordening vallen.

2. Als een ctp failliet is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mag vertrouwelijke informatie die geen betrekking heeft op derden in het kader van civiele of handelsrechtelijke procedures openbaar worden gemaakt voor zover dat nodig is voor de afwikkeling van de procedure.

3. Onverminderd zaken die onder het strafrecht vallen, mogen de bevoegde autoriteiten, de EAEM, andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen dan de bevoegde autoriteiten die ingevolge deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen deze (wanneer het om bevoegde autoriteiten gaat) uitsluitend gebruiken bij de vervulling van hun taken en voor de uitoefening van hun functies binnen het toepassingsgebied van deze verordening of (wanneer het om andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen gaat) voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt is en/of in het kader van administratieve of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden. Als de EAEM, de bevoegde autoriteit of andere autoriteit, instantie of persoon die de informatie heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de informatie evenwel voor andere doeleinden gebruiken.

4. Alle ingevolge deze verordening ontvangen, uitgewisselde of overgebrachte vertrouwelijke informatie valt onder de in de leden 1, 2 en 3 vastgestelde voorwaarden inzake beroepsgeheim.

Deze voorwaarden staan er evenwel niet aan in de weg dat de EAEM, de bevoegde autoriteiten en de betrokken centrale banken vertrouwelijke informatie uitwisselen of overbrengen overeenkomstig deze verordening en andere wetgeving die van toepassing is op beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, pensioenfondsen, instellingen voor collectieve belegging in effecten ("icbe’s"), beheerders van alternatieve beleggingsfondsen ("abf-beheerders"), verzekerings- en herverzekeringsintermediairs, verzekeringsondernemingen, gereglementeerde markten of marktexploitanten of anderszins, met instemming van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of een natuurlijke of rechtspersoon die de informatie heeft meegedeeld.

5. De leden 1, 2 en 3 staan er niet aan in de weg dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke informatie uitwisselen of overbrengen die niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat is ontvangen.

Artikel 21 Uitwisseling van informatie

1. De bevoegde autoriteiten voorzien de EAEM en elkaar van de informatie die vereist is voor de vervulling van hun taken ingevolge deze verordening.

2. De bevoegde autoriteiten en andere instanties of natuurlijke en rechtspersonen die bij de vervulling van hun taken ingevolge deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen, gebruiken deze uitsluitend bij de vervulling van hun taken.

3. De EAEM brengt vertrouwelijke informatie die relevant is voor de verrichting van haar taken over aan de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de ctp's. De bevoegde autoriteiten en andere betrokken autoriteiten delen de informatie die noodzakelijk is voor de vervulling van hun taken krachtens deze verordening aan de EAEM en andere bevoegde autoriteiten mee.

4. De bevoegde autoriteiten delen informatie aan de centrale banken van het ESCB mee als die informatie relevant is voor de vervulling van hun taken.

Artikel 22 Noodsituaties

De bevoegde autoriteit of elke andere autoriteit informeert de EAEM, het college en andere betrokken autoriteiten zonder onbehoorlijk uitstel van elke met een ctp verband houdende noodsituatie, waaronder ontwikkelingen op de financiële markten, die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit en de stabiliteit van het financiële stelsel in elk van de lidstaten waar de ctp of een van de clearingleden ervan is gevestigd.

Hoofdstuk 4Betrekkingen met derde landen

Artikel 23 Derde landen

1. Een in een derde land gevestigde ctp mag uitsluitend clearingdiensten voor in de Unie gevestigde entiteiten verrichten als die ctp door de EAEM is erkend.

2. De EAEM erkent een ctp uit een derde land als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de Commissie heeft een besluit vastgesteld overeenkomstig lid 3;

b) de ctp beschikt over een vergunning in dat derde land en is daar aan effectief toezicht onderworpen;

c) er zijn samenwerkingsregelingen getroffen overeenkomstig lid 4.

3. De Commissie mag overeenkomstig de procedure van artikel 69, lid 2, een besluit vaststellen waarin wordt bepaald dat de rechts- en toezichtsregelingen van een derde land waarborgen dat ctp's die in dat derde land over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de uit deze verordening voortvloeiende vereisten en dat deze ctp's in dat derde land doorlopend aan effectief toezicht en effectieve handhaving zijn onderworpen.

4. De EAEM sluit samenwerkingsovereenkomsten met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechts- en toezichtskader overeenkomstig lid 3 gelijkwaardig is bevonden aan deze verordening. In die regelingen wordt ten minste het volgende gespecificeerd:

a) het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de EAEM en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen;

b) de procedures in verband met de coördinatie van toezichtactiviteiten.

Titel IV Vereisten voor ctp's

Hoofdstuk 1Organisatorische vereisten

Artikel 24 Algemene bepalingen

1. Een ctp moet beschikken over solide governancesystemen, waaronder een duidelijke organisatiestructuur met duidelijk omschreven, transparante en samenhangende verantwoordelijkheden, effectieve procedures voor de vaststelling, het beheer, de bewaking en rapportage van de risico's waaraan zij blootstaat of bloot kan komen te staan, en adequate interne controlemechanismen, zoals goede administratieve en boekhoudkundige procedures.

2. Een ctp stelt beleid en procedures vast die voldoende effectief zijn om de naleving van deze verordening te garanderen, inclusief de naleving van alle bepalingen van deze verordening door de managers en werknemers van de ctp.

3. Een ctp zorgt voor de opstelling en handhaving van een organisatiestructuur die de continuïteit en ordelijke werking garandeert bij het verrichten van haar diensten en activiteiten. De ctp maakt gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en procedures.

4. Een ctp zorgt voor een duidelijke scheiding tussen de rapporteringslijnen voor risicobeheer en die voor de andere activiteiten van de ctp.

5. Een ctp zorgt voor de vaststelling, toepassing en instandhouding van een vergoedingsbeleid dat gezond en effectief risicobeheer aanmoedigt en geen stimulansen creëert om de risiconormen te laten verslappen.

6. Een ctp zorgt voor informatietechnologiesystemen die zijn aangepast aan de complexiteit, de diversiteit en het soort diensten en activiteiten die worden verricht, teneinde te garanderen dat strenge normen in acht worden genomen op het gebied van beveiliging en integriteit en vertrouwelijkheid van de bijgehouden informatie.

7. Een ctp maakt haar governanceregelingen en de regels van de ctp openbaar.

8. Regelmatig worden onafhankelijke audits van de ctp uitgevoerd. De resultaten van deze audits worden meegedeeld aan de raad en ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit.

9. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin gespecificeerd is wat de in leden 1 tot en met 8 vermelde regels en governanceregelingen moeten bevatten.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM dient uiterlijk op 30 juni 2012 ontwerpen van die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 25 Het hoger management en de raad

1. Het hoger management moet voldoende betrouwbaar en ervaren zijn om de gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de ctp te garanderen.

2. Een ctp moet beschikken over een raad waarvan minstens een derde van de leden, maar niet minder dan twee leden onafhankelijk zijn. De vergoeding van de onafhankelijke en andere niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden van de raad mag niet gekoppeld zijn aan de bedrijfsprestaties van de ctp.

De leden van de raad, inclusief de onafhankelijke leden, moeten voldoende betrouwbaar en ervaren zijn op het gebied van financiële diensten, risicobeheer en clearingdiensten.

3. Een ctp stelt duidelijk de taken en verantwoordelijkheden van de raad vast en stelt de notulen van de raadsvergaderingen ter beschikking van de bevoegde autoriteit.

Artikel 26 Risicocomité

1. Een ctp richt een risicocomité op dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van haar clearingleden en onafhankelijke leden van de raad. Het risicocomité mag werknemers van de ctp uitnodigen om deel te nemen aan vergaderingen van het risicocomité, zij het zonder stemrecht. De bedrijfsleiding van de ctp mag geen enkele directe invloed uitoefenen op het advies van het risicocomité.

2. Een ctp bepaalt duidelijk het mandaat, de governanceregelingen om haar onafhankelijkheid te garanderen, de operationele procedures, de toelatingscriteria en het mechanisme voor het kiezen van de leden van het risicocomité. De governanceregelingen worden openbaar gemaakt en moeten minstens garanderen dat het risicocomité wordt voorgezeten door een onafhankelijk lid van de raad en dat het risicocomité rechtstreeks aan de raad rapporteert en regelmatig bijeenkomt.

3. Het risicocomité adviseert de raad over regelingen die gevolgen kunnen hebben voor het risicobeheer van de ctp, zoals onder meer een aanzienlijke wijziging in het risicomodel, de procedures in geval van wanbetaling, de criteria voor de aanvaarding van clearingleden of de clearing van nieuwe categorieën instrumenten. Het advies van het risicocomité is niet vereist voor de dagelijkse activiteiten van de ctp, noch in noodsituaties.

4. Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om goed te worden geïnformeerd, zijn de leden van het risicocomité gehouden tot vertrouwelijkheid. Als de voorzitter van het risicocomité vaststelt dat een lid een reëel of potentieel belangenconflict heeft met betrekking tot een bepaalde kwestie, mag dat lid niet stemmen over die kwestie.

5. Een ctp stelt de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis van beslissingen van de raad om het advies van het risicocomité niet te volgen.

6. Een ctp staat toe dat cliënten van clearingleden lid zijn van het risicocomité of stelt passende overlegmechanismen vast om te garanderen dat de belangen van de cliënten van de clearingleden op passende wijze zijn vertegenwoordigd.

Artikel 27 Bijhouden van gegevens

1. Een ctp houdt minstens tien jaar alle vastleggingen bij over de verrichte diensten en activiteiten, zodat de bevoegde autoriteit toezicht kan houden op de naleving van de in deze verordening vastgestelde vereisten.

2. Een ctp houdt minstens tien jaar na de beëindiging van een contract alle informatie bij over alle contracten die zij heeft verwerkt. Op basis van die informatie moet het minstens mogelijk zijn om de oorspronkelijke voorwaarden van een transactie vast te stellen vóór de clearing door die ctp.

3. Een ctp stelt de in leden 1 en 2 bedoelde vastleggingen en informatie en alle informatie over de posities van geclearde contracten, ongeacht de plaats van uitvoering van de transactie, op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteit en van de EAEM.

4. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in leden 1 en 2 bedoelde bij te houden vastleggingen en informatie.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM dient uiterlijk op 30 juni 2012 ontwerpen van die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

5. Om te garanderen dat de leden 1 en 2 op uniforme wijze worden toegepast, krijgt de Commissie de bevoegdheid om te bepalen in welk formaat de vastleggingen en informatie moeten worden bijgehouden.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 sexies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die technische uitvoeringsnormen in bij de Commissie.

Artikel 28 Aandeelhouders en leden met een gekwalificeerde deelneming

1. De bevoegde autoriteit verleent een ctp geen vergunning voordat zij in kennis is gesteld van de identiteit van de rechtstreekse of onrechtstreekse aandeelhouders of leden, natuurlijke of rechtspersonen, die een gekwalificeerde deelneming in die ctp bezitten, alsmede van het bedrag van die deelneming.

2. Om de gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de ctp te garanderen, weigert de bevoegde autoriteit een ctp een vergunning te verlenen als ze niet overtuigd is van de geschiktheid van de aandeelhouders of leden die een gekwalificeerde deelneming in die ctp bezitten.

3. Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de ctp en andere natuurlijke of rechtspersonen, verleent de bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden de effectieve uitoefening van de toezichthoudende taken van de bevoegde autoriteit niet belemmeren.

4. Wanneer de in lid 1 bedoelde personen een invloed uitoefenen die waarschijnlijk nadelig is voor de gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de ctp, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om een einde te stellen aan die situatie.

5. De bevoegde autoriteit weigert de vergunning indien de wetten of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie de ctp nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de handhaving van die bepalingen, een belemmering vormen voor de effectieve uitoefening van haar toezichthoudende taken.

Artikel 29 Informatieverstrekking aan de bevoegde autoriteiten

1. Een ctp stelt de bevoegde autoriteit in kennis van alle wijzigingen in haar management en verstrekt de bevoegde autoriteit alle informatie die nodig is om te beoordelen of de leden van de raad voldoende betrouwbaar en ervaren zijn.

Als het gedrag van een lid van de raad waarschijnlijk nadelig is voor de gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de ctp, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen, inclusief het ontslag van dat lid uit de raad.

2. Iedere natuurlijke of rechtspersoon of dergelijke in onderlinge overeenstemming handelende personen (hierna "kandidaat-verwerver" genoemd), die besloten hebben om rechtstreeks of onrechtstreeks een gekwalificeerde deelneming in een ctp te verwerven dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder te vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 10%, 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt of waardoor de ctp hun dochteronderneming wordt (hierna "voorgenomen verwerving" genoemd), stellen de bevoegde autoriteiten van de ctp waarin zij een gekwalificeerde deelneming willen verwerven dan wel vergroten, daarvan vooraf schriftelijk in kennis, met vermelding van de omvang van de beoogde deelneming en de in artikel 30, lid 4, bedoelde relevante informatie.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die heeft besloten rechtstreeks of onrechtstreeks zijn gekwalificeerde deelneming in een ctp af te stoten, stelt de bevoegde autoriteit daarvan vooraf schriftelijk in kennis, met vermelding van de omvang van de deelneming die hij wil afstoten. Tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteit is eveneens gehouden iedere natuurlijke of rechtspersoon die heeft besloten de omvang van zijn gekwalificeerde deelneming zodanig te verkleinen dat het percentage van de door hem gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal onder 10%, 20%, 30% of 50 % daalt of dat de ctp ophoudt zijn dochteronderneming te zijn.

De bevoegde autoriteit zendt de kandidaat-verwerver of -verkoper snel en in elk geval binnen twee werkdagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde kennisgeving, alsook na ontvangst van de in lid 3 bedoelde informatie, een schriftelijke ontvangstbevestiging.

Vanaf de datum van de schriftelijke bevestiging van de ontvangst van de kennisgeving en alle vereiste documenten van de in artikel 30, lid 4, bedoelde lijst die bij de kennisgeving moet worden gevoegd, beschikt de bevoegde autoriteit over een termijn van 60 werkdagen (hierna "beoordelingsperiode" genoemd), om de in artikel 30, lid 1, bedoelde beoordeling (hierna "beoordeling" genoemd), uit te voeren.

De bevoegde autoriteit stelt de kandidaat-verwerver of –verkoper bij de ontvangstbevestiging in kennis van de datum waarop de beoordelingsperiode afloopt.

3. De bevoegde autoriteit mag, indien nodig, tijdens de beoordelingsperiode, doch niet na de vijftigste werkdag daarvan, aanvullende informatie opvragen die noodzakelijk is om de beoordeling te voltooien. In dit verzoek, dat schriftelijk moet worden gedaan, is vermeld welke aanvullende informatie nodig is.

Vanaf de datum van het verzoek van de bevoegde autoriteit om informatie tot de ontvangst van een antwoord daarop van de kandidaat-verwerver wordt de beoordelingsperiode onderbroken. De onderbreking duurt ten hoogste 20 werkdagen. De bevoegde autoriteit mag eventueel aanvullende verzoeken ter vervollediging of verduidelijking van de informatie doen, maar deze hebben geen onderbreking van de beoordelingsperiode tot gevolg.

4. De bevoegde autoriteit kan de in lid 3, tweede alinea, bedoelde onderbreking tot ten hoogste 30 werkdagen verlengen als de kandidaat-verwerver of verkoper:

a) buiten de Unie is gevestigd of aan reglementering is onderworpen;

b) een natuurlijke of rechtspersoon is die niet onderworpen is aan toezicht uit hoofde van deze verordening of van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 92/49/EEG, 2002/83/EG, 2003/41/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG, 2006/48/EG, 2009/65/EG of 2010/.../EU (AB).

5. Als de bevoegde autoriteit na voltooiing van de beoordeling besluit zich te verzetten tegen de voorgenomen verwerving, stelt zij de kandidaat-verwerver daarvan binnen twee werkdagen en zonder de beoordelingsperiode te overschrijden schriftelijk in kennis en deelt zij de redenen voor dat besluit mee. Onverminderd het nationale recht kan een passende motivering van het besluit op verzoek van de kandidaat-verwerver openbaar worden gemaakt. De lidstaten mogen de bevoegde autoriteit echter toestaan dergelijke informatie openbaar te maken zonder dat de kandidaat-verwerver daarom heeft verzocht.

6. Als de bevoegde autoriteit zich binnen de beoordelingsperiode niet schriftelijk verzet tegen de voorgenomen verwerving, wordt deze geacht te zijn goedgekeurd.

7. De bevoegde autoriteit mag voor de voltooiing van de voorgenomen verwerving een maximumtermijn vaststellen en deze termijn zo nodig verlengen.

8. De lidstaten mogen geen voorschriften inzake kennisgeving aan en goedkeuring door de bevoegde autoriteit van rechtstreekse of onrechtstreekse verwervingen van stemrechten of kapitaal opleggen die strenger zijn dan die welke in deze verordening zijn uiteengezet.

Artikel 30 Beoordeling

1. Bij de beoordeling van de in artikel 29, lid 2, bedoelde kennisgeving en de in artikel 29, lid 3, bedoelde informatie beoordeelt de bevoegde autoriteit, met het oog op de gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de ctp waarop de voorgenomen verwerving betrekking heeft en rekening houdend met de waarschijnlijke invloed van de kandidaat-verwerver op de ctp, de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële gezondheid van de voorgenomen verwerving op alle onderstaande criteria:

a) de reputatie en de financiële gezondheid van de kandidaat-verwerver;

b) de reputatie en ervaring van de personen die verantwoordelijk zullen zijn voor de bedrijfsvoering van de ctp als gevolg van de voorgenomen verwerving;

c) of de ctp in staat is aan de bepalingen van deze verordening te voldoen en te blijven voldoen;

d) of er goede redenen zijn om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat wordt of werd gepoogd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG[36] of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou kunnen vergroten.

Bij het beoordelen van de financiële gezondheid van de kandidaat-verwerver besteedt de bevoegde autoriteit bijzondere aandacht aan het type werkzaamheden die verricht en beoogd worden in de ctp die het doelwit van de verwerving is.

Bij het beoordelen van het vermogen van de kandidaat-verwerver om deze verordening na te leven, besteedt de bevoegde autoriteit bijzondere aandacht aan de vraag of de groep waarvan de ctp deel gaat uitmaken zo gestructureerd is dat effectief toezicht en effectieve uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten mogelijk zijn en dat de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten kan worden bepaald

2. De bevoegde autoriteiten mogen zich alleen tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor goede redenen zijn op grond van de criteria van lid 1 of indien de door de kandidaat-verwerver verstrekte informatie onvolledig is.

3. De lidstaten stellen geen voorafgaande voorwaarden aan de omvang van de deelneming die verworven dient te worden, en staan hun bevoegde autoriteiten evenmin toe de voorgenomen verwerving te toetsen aan economische marktbehoeften.

4. De lidstaten publiceren een lijst met informatie die nodig is om de beoordeling uit te voeren en die bij de in artikel 29, lid 2, bedoelde kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten moet worden gevoegd. De vereiste informatie staat in verhouding tot en is afgestemd op de aard van de kandidaat-verwerver en van de voorgenomen verwerving. De lidstaten verlangen geen informatie die niet relevant is voor een prudentiële beoordeling.

5. Wanneer de bevoegde autoriteit in kennis wordt gesteld van twee of meer voornemens om een gekwalificeerde deelneming in dezelfde ctp te verwerven of te vergroten, worden de kandidaat-verwervers, niettegenstaande artikel 29, leden 2, 3 en 4, door de autoriteit op niet-discriminerende wijze behandeld.

6. De bevoegde autoriteiten werken in onderling overleg samen bij de beoordeling indien de kandidaat-verwerver een van de volgende is:

a) een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming, marktexploitant, exploitant van een afwikkelingssysteem, icbe-beheermaatschappij of AB waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend;

b) de moederonderneming van een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming, marktexploitant, exploitant van een afwikkelingssysteem, icbe-beheermaatschappij of AB waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend;

c) een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming, marktexploitant, exploitant van een afwikkelingssysteem, icbe-beheermaatschappij of AB waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend.

7. De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar zonder onnodige vertraging alle informatie die voor de beoordeling van essentieel belang of relevant is. Daartoe delen zij elkaar op verzoek alle relevante informatie mee en verstrekken zij uit eigen beweging alle essentiële informatie. In een besluit van de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft verleend aan de ctp welke het doelwit van de verwerving is, worden de standpunten en bedenkingen van de voor de kandidaat-verwerver verantwoordelijke bevoegde autoriteit vermeld.

Artikel 31 Belangenconflicten

1. Een ctp treft en handhaaft effectieve organisatorische en administratieve regelingen om mogelijke belangenconflicten vast te stellen en te beheren tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers of personen die rechtstreeks of onrechtstreeks met haar verbonden zijn door een zeggenschapsband of nauwe banden, en haar clearingleden of hun cliënten of tussen hun cliënten onderling. Als een mogelijk belangenconflict optreedt, handhaaft en implementeert de ctp passende procedures om dit conflict op te lossen.

2. Als de door een ctp getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het beheer van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van een clearinglid of cliënt worden geschaad, zal worden voorkomen, maakt de ctp op heldere wijze de algemene aard of de bronnen van de belangenconflicten bekend aan het clearinglid alvorens nieuwe transacties van dat clearinglid te aanvaarden. Als de ctp de cliënt niet kent, doet de ctp de mededeling aan het clearinglid wiens cliënt betrokken is.

3. Als de ctp een moeder- of dochteronderneming is, wordt in de schriftelijke regelingen ook rekening gehouden met de omstandigheden waarvan de ctp op de hoogte is of zou moeten zijn en die aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict ten gevolge van de structuur en bedrijfsactiviteiten van andere ondernemingen waarvan de ctp een moeder- of dochteronderneming is.

4. De overeenkomstig lid 1 vastgestelde schriftelijke regelingen hebben ook betrekking op:

a) de omstandigheden die een belangenconflict vormen of aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict dat leidt tot een materieel risico dat de belangen van een of meer clearingleden of cliënten worden geschaad;

b) de te volgen procedures en te nemen maatregelen voor het beheer van dergelijke conflicten.

5. Een ctp neemt alle redelijke maatregelen om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de informatie in haar systemen en dat die informatie voor andere bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt. Gevoelige informatie die door een ctp is opgeslagen, mag niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt door een andere natuurlijke of rechtspersoon die een moeder- of dochteronderneming van die ctp is.

Artikel 32 Bedrijfscontinuïteit

1. Een ctp zorgt voor de vaststelling, toepassing en instandhouding van een passend bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplan dat tot doel heeft de functies van de ctp in stand te houden, de activiteiten tijdig te hervatten en de verplichtingen van de ctp na te komen. Een dergelijk plan moet het minstens mogelijk maken om alle transacties op het ogenblik van de verstoring te herstellen, zodat de ctp de afwikkeling met zekerheid en op de geplande datum kan uitvoeren.

2. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin is bepaald wat het bedrijfscontinuïteitsplan minstens moet omvatten en welk niveau van dienstverlening minstens moet worden gegarandeerd door het noodherstelplan.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM dient uiterlijk op 30 juni 2012 ontwerpen van die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 33 Uitbesteding

1. Als een ctp operationele taken, diensten of activiteiten uitbesteedt, blijft ze volledig verantwoordelijk voor het naleven van al haar verplichtingen in het kader van deze verordening en moet ze te allen tijde de volgende voorwaarden in acht nemen:

a) uitbesteding heeft geen overdracht van verantwoordelijkheid tot gevolg;

b) de relatie van de ctp met haar clearingleden of, voor zover relevant, haar cliënten, en de verplichtingen van de ctp tegenover deze leden of cliënten blijft ongewijzigd;

c) de voorwaarden voor de vergunning van de ctp blijven effectief ongewijzigd;

d) uitbesteding laat de uitoefening van toezichthoudende taken onverlet;

e) uitbesteding betekent niet dat de nodige risicobeheersystemen en -controles aan de ctp worden ontnomen;

f) de ctp behoudt de nodige deskundigheid om de kwaliteit van de verleende diensten en de organisatorische adequaatheid en kapitaaltoereikendheid van de dienstverlener te beoordelen, om effectief toezicht te houden op de uitbestede taken en om de risico's van de uitbesteding te beheren, en moet permanent toezicht houden op die taken en die risico's permanent beheren;

g) de ctp heeft directe toegang tot de relevante informatie over de uitbestede taken;

h) de dienstverlener werkt samen met de bevoegde autoriteit met betrekking tot de uitbestede activiteiten;

i) de dienstverlener beschermt gevoelige en vertrouwelijke informatie over de ctp en haar clearingleden en cliënten.

2. De bevoegde autoriteit verplicht de ctp om haar rechten en plichten en die van de dienstverlener duidelijk toe te wijzen en vast te leggen in een schriftelijke overeenkomst.

3. Een ctp moet op verzoek alle informatie beschikbaar stellen die nodig is om de bevoegde autoriteit in staat te stellen na te gaan of de uitvoering van de uitbestede activiteiten voldoet aan de eisen van deze verordening.

Hoofdstuk 2Gedragsregels

Artikel 34 Algemene bepalingen

1. Bij het verlenen van diensten aan haar clearingleden en, voor zover relevant, hun cliënten, handelt een ctp eerlijk en professioneel, in het belang van de clearingleden en cliënten en met inachtneming van goed risicobeheer.

2. Een ctp moet over transparante regels voor klachtenafhandeling beschikken.

Artikel 35 Deelnamevereisten

1. Een ctp stelt de categorieën van toegestane clearingleden en de toelatingscriteria vast. Dergelijke criteria moeten niet-discriminerend, transparant en objectief zijn, zodat ze eerlijke en open toegang tot de ctp garanderen en ervoor zorgen dat clearingleden over voldoende financiële middelen en operationele capaciteit beschikken om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de deelname aan de ctp. Criteria die de toegang beperken, zijn alleen toegestaan als ze tot doel hebben het risico voor de ctp te beheersen.

2. Een ctp ziet erop toe dat de in lid 1 vermelde criteria permanent worden nageleefd en krijgt tijdig toegang tot de informatie die nodig is voor de beoordeling. Een ctp gaat minstens een keer per jaar uitgebreid na of haar clearingleden de bepalingen van dit artikel naleven.

3. Clearingleden die namens hun cliënten transacties clearen, moeten over de nodige aanvullende financiële middelen en operationele capaciteit beschikken om deze taak uit te voeren. Op verzoek stellen clearingleden de ctp in kennis van de criteria en regelingen die zij vaststellen om hun cliënten toegang te verlenen tot de diensten van de ctp.

4. Een ctp beschikt over objectieve en transparante procedures voor de schorsing en ordelijke uitstap van clearingleden die niet meer voldoen aan de in lid 1 vermelde criteria.

5. Een ctp mag clearingleden die aan de in lid 1 vermelde criteria voldoen alleen toegang weigeren als zij dit schriftelijk motiveert op basis van een omstandige risicobeoordeling.

6. Een ctp mag specifieke aanvullende verplichtingen opleggen aan clearingleden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de deelname aan veilingen van de posities van in gebreke blijvende clearingleden. Dergelijke aanvullende verplichtingen moeten in verhouding staan tot het risico van het clearinglid en mogen de deelname niet beperkten tot bepaalde categorieën clearingleden.

Artikel 36 Transparantie

1. Een ctp maakt de prijzen en vergoedingen voor de verleende diensten openbaar. Zij maakt de prijzen en vergoedingen voor afzonderlijke diensten en taken bekend, inclusief kortingen en reducties en de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen. Zij biedt haar clearingleden en, voor zover relevant, cliënten, afzonderlijke toegang tot specifieke diensten.

2. Een ctp stelt de clearingleden en cliënten in kennis van de risico's die gepaard gaan met de verleende diensten.

3. Een ctp maakt de prijsinformatie bekend die gebruikt wordt om de uitzettingen op haar clearingleden aan het einde van elke dag en de volumes van de geclearde transacties voor elke klasse instrumenten te berekenen.

Artikel 37 Scheiding en overdraagbaarheid

1. Een ctp houdt de vastleggingen en rekeningen bij die haar in staat stellen om op elk ogenblik en zonder vertraging de activa en posities van een clearinglid vast te stellen en te scheiden van de activa en positie van een ander clearinglid en van haar eigen activa.

2. Een ctp verplicht elk clearinglid om in zijn rekeningen bij de ctp een onderscheid te maken tussen de activa en posities van dat clearinglid en die van zijn cliënten en deze van elkaar te scheiden. Een ctp staat toe dat cliënten een meer gedetailleerde scheiding van hun activa en posities doorvoeren. De ctp maakt de risico's en kosten die gepaard gaan met de verschillende niveaus van scheiding bekend.

3. Afhankelijk van het door een cliënt gekozen niveau van scheiding, zorgt de ctp ervoor dat zij, op verzoek, in staat is om, als reactie op een vooraf bepaalde gebeurtenis, zonder toestemming van het clearinglid en binnen een vooraf bepaalde termijn de activa en posities over te boeken naar een ander clearinglid. Dat andere clearinglid is alleen verplicht deze activa en posities te aanvaarden als het daartoe van tevoren een overeenkomst heeft gesloten.

4. Voor zover de cliënt niet is blootgesteld aan de wanbetaling van het clearinglid via hetwelk hij toegang heeft tot de ctp of van andere cliënten, is bijlage III, deel 2, punt 6, van Richtlijn 2006/48/EG van toepassing.

5. De eisen in leden 1 tot en met 4 hebben voorrang op eventueel tegenstrijdige nationale wetten, regels en administratieve bepalingen die de partijen verhinderen deze eisen na te leven.

Hoofdstuk 3Prudentiële vereisten

Artikel 38 Beheer van de uitzettingen

Een ctp meet en beoordeelt haar liquiditeits- en kredietuitzettingen op elk clearinglid en, voor zover relevant, op een andere ctp waarmee zij een interoperabiliteitsregeling is overeengekomen, op bijna-realtimebasis. Om haar uitzettingen effectief te kunnen meten, heeft een ctp heeft op tijdige en niet-discriminerende basis toegang tot de relevante prijsbronnen.

Artikel 39 Marginvereisten

1. Een ctp kan margins opleggen, verzoeken margins bij te storten of margins innen om haar kredietuitzettingen op haar clearingleden en, voor zover relevant, op ctp's waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, te beperken. Dergelijke margins moeten volstaan om alle uitzettingen te dekken die zich volgens de ramingen van de ctp tot aan de liquidatie van de relevante posities kunnen voordoen. Ze moeten volstaan om de verliezen te dekken die voortvloeien uit minstens 99% van alle bewegingen van uitzettingen over een passende tijdshorizon en moeten garanderen dat een ctp haar uitzettingen op al haar clearingleden en, voor zover relevant, op alle ctp's waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, ten minste op dagelijkse basis volledig zeker kan stellen.

2. Bij het bepalen van haar marginvereisten stelt een ctp modellen en parameters vast die de risicokenmerken van de geclearde producten weergeven en rekening houden met het interval tussen inningen van margins, de marktliquiditeit en de mogelijkheid van veranderingen tijdens de duur van de transactie. De modellen en parameters worden door de bevoegde autoriteit gevalideerd en vormen het voorwerp van een gezamenlijk advies van het college, zoals bepaald in artikel 15.

3. Een ctp verzoekt margins bij te storten en int margins op dagelijkse basis, en minstens wanneer vooraf vastgestelde drempels worden overschreden.

4. Een ctp scheidt de margins die door elk clearinglid en, voor zover relevant, door ctp's waarmee interoperabiliteitsovereenkomsten zijn gesloten, zijn gesteld, en ziet erop toe dat de gestelde margins beschermd zijn tegen de wanbetaling van andere clearingleden, van de instelling waarbij ze zijn gesteld of van de ctp zelf en tegen eventuele andere verliezen van de ctp.

5. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin het passende percentage en de tijdshorizon, zoals vermeld in lid 1, zijn vastgesteld voor de verschillende categorieën financiële instrumenten.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM, in overleg met de EBA, dient uiterlijk op 30 juni 2012 ontwerpen van die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 40 Wanbetalingsfonds

1. Een ctp houdt een wanbetalingsfonds in stand om verliezen te dekken ten gevolge van wanbetaling, inclusief het openen van een insolventieprocedure tegen een of meer clearingleden.

2. Een ctp stelt de minimumomvang van het wanbetalingsfonds vast en de criteria voor het berekenen van de bijdragen van de afzonderlijke clearingleden. De bijdragen moeten in verhouding staan tot de uitzettingen van elk clearinglid, zodat de bijdragen in het wanbetalingsfonds de ctp in staat stellen minstens de wanbetaling te weerstaan van het clearinglid op wie het de grootste uitzettingen heeft of de clearingleden waarop het de tweede en de derde grootste uitzetting heeft, als de som van hun uitzettingen groter is.

3. Een ctp kan meer dan één wanbetalingsfonds oprichten voor de verschillende categorieën instrumenten die zij cleart.

Artikel 41 Andere risicobeheersingsinstrumenten

1. Naast het bij artikel 12 vereiste kapitaal moet een ctp voldoende financiële middelen ter beschikking houden om potentiële verliezen te dekken die hoger uitvallen dan de verliezen die gedekt worden door de marginvereisten en het wanbetalingsfonds. Voorbeelden van dergelijke middelen zijn andere clearingfondsen die door clearingleden of andere partijen ter beschikking worden gesteld, regelingen voor het delen van verliezen, verzekeringsregelingen, het eigen vermogen van een ctp, garanties van moederondernemingen of soortgelijke voorzieningen. Dergelijke middelen moeten vrij ter beschikking staan van de ctp en mogen niet worden gebruikt om operationele verliezen te dekken.

2. Een ctp moet scenario's voor extreme maar plausibele marktomstandigheden ontwikkelen, die de meest volatiele perioden omvatten die zich hebben voorgedaan op de markten waarvoor de ctp diensten verleent. Het in artikel 40 vermelde wanbetalingsfonds en de andere in lid 1 vermelde financiële middelen moeten de ctp te allen tijde in staat stellen de wanbetaling te weerstaan van de twee clearingleden op wie zij de grootste uitzettingen heeft, en moeten de ctp in staat stellen plotse verkopen van financiële middelen en snelle dalingen van de marktliquiditeit te weerstaan.

3. Een ctp moet de nodige kredietlijnen of soortgelijke voorzieningen verkrijgen om in haar liquiditeitsbehoeften te voorzien in geval zij niet onmiddellijk kan beschikken over de financiële middelen die haar ter beschikking staan. Elk clearinglid en elke moeder- of dochteronderneming van het clearinglid mag niet meer dan 25 procent van de door de ctp benodigde kredietlijnen verstrekken.

4. Een ctp mag niet in gebreke blijvende clearingleden verplichten aanvullende fondsen te verstrekken in geval van wanbetaling van een ander clearinglid. De clearingleden van een ctp moeten beperkte uitzettingen hebben op de ctp.

5. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de extreme omstandigheden gespecificeerd zijn die de ctp moet kunnen weerstaan, zoals vermeld in lid 2.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 7 quinquies van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM, in overleg met de EBA, dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 42 Trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling

1. Als een clearinglid in gebreke blijft, gebruikt een ctp eerst de door dat lid gestelde margins om de verliezen te dekken, alvorens andere financiële middelen aan te spreken.

2. Als de door het in gebreke blijvende clearinglid gestelde margins niet volstaan om de verliezen van de ctp te dekken, gebruikt de ctp de bijdrage van dat in gebreke blijvende lid in het wanbetalingsfonds.

3. Een ctp mag pas gebruik maken van de bijdragen in het wanbetalingsfonds en andere bijdragen van clearingleden die niet in gebreke zijn gebleven als zij de bijdragen van het in gebreke blijvende clearinglid en, voor zover relevant, het in artikel 41, lid 1, vermelde eigen vermogen van de ctp volledig heeft opgebruikt.

4. Een ctp mag geen gebruik maken van de margins die zijn gesteld door clearingleden die niet in gebreke zijn gebleven om de verliezen te dekken die voortvloeien uit de wanbetaling van een ander clearinglid.

Artikel 43 Zekerheidsvereisten

1. Een ctp mag alleen zeer liquide zekerheden met minimale krediet- en marktrisico's aanvaarden om haar uitzettingen op haar clearingleden te dekken. Zij past passende haircuts toe op de waarde van activa, die een weergave vormen van het mogelijke waardeverlies in de periode tussen hun laatste herwaardering en het ogenblik waarop redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ze worden vereffend. Bij het vaststellen van een aanvaardbare zekerheid en passende haircuts houdt een ctp rekening met het liquiditeitsrisico ten gevolge van de wanbetaling van een marktdeelnemer en het concentratierisico op bepaalde activa.

2. Voor zover van toepassing mag een ctp de onderliggende waarde van het derivatencontract of financiële instrument dat aan de basis ligt van de uitzetting van de ctp aanvaarden als zekerheid om haar marginvereisten te dekken, op voorwaarde dat zij voldoende voorzichtig te werk gaat.

3. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin gespecificeerd is welk type zekerheid als zeer liquide kan worden beschouwd en waarin de in lid 1 bedoelde haircuts zijn bepaald.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM, in overleg met het ESCB en de EBA, dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 44 Beleggingsbeleid

1. Een ctp belegt haar financiële middelen uitsluitend in zeer liquide financiële instrumenten met een zeer laag markt- en kredietrisico. Het moet mogelijk zijn de beleggingen snel te vereffenen met een minimaal negatief effect op de prijs.

2. Financiële instrumenten die als margin zijn gesteld, worden gedeponeerd bij exploitanten van effectenafwikkelingssystemen die niet-discriminerende toegang voor ctp's en volledige bescherming van de instrumenten garanderen. Een ctp krijgt, indien nodig, onmiddellijk toegang tot de financiële instrumenten.

3. Een ctp mag haar kapitaal of de sommen die voortvloeien uit de vereisten van de artikelen 39, 40 en 41, niet beleggen in haar eigen effecten of die van haar moeder- of dochterondernemingen.

4. Een ctp houdt rekening met haar totale kredietrisicoblootstelling jegens individuele debiteuren bij het nemen van haar beleggingsbeslissingen, en ziet erop toe dat de concentratie van haar totale risicoblootstelling jegens elke individuele debiteur binnen aanvaardbare grenzen blijft.

5. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de in lid 1 vermelde zeer liquide financiële instrumenten en de in lid 4 vermelde concentratiebeperkingen zijn gespecificeerd.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM, in overleg met de EBA, dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 45 Procedures in geval van wanbetaling

1. Een ctp beschikt over procedures die moeten worden gevolgd wanneer een clearinglid de vereisten van artikel 35 niet naleeft binnen de gestelde termijn en volgens de door de ctp vastgestelde procedures. De ctp schetst de procedures die moeten worden gevolgd in geval de insolventie van een clearinglid niet wordt vastgesteld door de ctp.

2. Een ctp neemt onmiddellijk maatregelen om de verliezen en liquiditeitsdruk ten gevolge van wanbetalingen te beperken en om te garanderen dat de liquidatie van de posities van een clearinglid haar activiteiten niet verstoort en de clearingleden die niet in gebreke zijn gebleven niet blootstelt aan verliezen die zij niet kunnen voorzien of beheersen.

3. De ctp stelt de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis. De bevoegde autoriteit stelt de autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op het in gebreke blijvende clearinglid onmiddellijk in kennis als de ctp van mening is dat het clearinglid zijn toekomstige verplichtingen niet zal kunnen nakomen en als de ctp voornemens is aan te kondigen dat het lid in gebreke is gebleven.

4. Een ctp ziet erop toe dat haar procedures in geval van wanbetaling afdwingbaar zijn. Zij neemt alle redelijke stappen om te garanderen dat zij wettelijk bevoegd is om de posities waarvan het in gebreke blijvende clearinglid eigenaar is, te liquideren, en om de posities van de cliënten van het in gebreke blijvende clearinglid over te boeken of te liquideren.

Artikel 46 Toetsing van modellen, stresstests en backtests

1. Een ctp toetst regelmatig de modellen en parameters die zij heeft vastgesteld om haar marginvereisten, bijdragen in het wanbetalingsfonds en zekerheidsvereisten te berekenen, alsook haar andere mechanismen voor risicobeheersing. Zij onderwerpt haar modellen aan strenge stresstests om hun veerkracht te testen in extreme maar plausibele marktomstandigheden, en voert backtests uit om de betrouwbaarheid van de vastgestelde methode te beoordelen. De ctp stelt de bevoegde autoriteit in kennis van de resultaten van de uitgevoerde tests; deze autoriteit moet de resultaten valideren alvorens wijzigingen van de modellen en parameters mogen worden goedgekeurd.

2. Een ctp test regelmatig de cruciale aspecten van haar wanbetalingsprocedures en neemt alle redelijke stappen om te garanderen dat alle clearingleden deze procedures begrijpen en over passende regelingen beschikken om te reageren op een geval van wanbetaling.

3. Een ctp maakt cruciale informatie over haar risicobeheermodel openbaar, alsook de uitgangspunten voor het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde stresstests.

4. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin het volgende wordt gespecificeerd:

a) het type tests dat moet worden uitgevoerd voor verschillende categorieën financiële instrumenten en portefeuilles;

b) de betrokkenheid van clearingleden of andere partijen bij de tests;

c) de frequentie van de tests;

d) de tijdshorizon waarop de tests betrekking hebben;

e) de in lid 3 bedoelde cruciale informatie.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM, in overleg met de EBA, dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 47 Afwikkeling

1. Een ctp gebruikt geld van centrale banken om haar transacties af te wikkelen, voor zover beschikbaar. Wanneer geen geld van centrale banken beschikbaar is, worden stappen ondernomen om de krediet- en liquiditeitsrisico's strikt te beperken.

2. Een ctp vermeldt duidelijk haar verplichtingen met betrekking tot de levering van financiële instrumenten, inclusief of ze verplicht is een levering van een financieel instrument uit te voeren of te ontvangen en of ze deelnemers vergoedt voor verliezen tijdens het leveringsproces.

3. Als een ctp verplicht is leveringen van financiële instrumenten uit te voeren of te ontvangen, schakelt zij het hoofdrisico uit door in de mate van het mogelijke gebruik te maken van mechanismen voor betaling bij levering.

Titel VInteroperabiliteitsregelingen

Artikel 48 Interoperabiliteitsregelingen

1. Een ctp mag een interoperabiliteitsregeling met een andere ctp sluiten als voldaan is aan de vereisten van de artikelen 49 en 50.

2. Bij het vaststellen van een interoperabiliteitsregeling met een andere ctp met het oog op het verlenen van diensten aan een specifiek handelsplatform, krijgt de ctp niet-discriminerende toegang tot de gegevens die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar taken op dat handelsplatform en ten aanzien van het desbetreffende afwikkelingssysteem.

3. Het sluiten van een interoperabiliteitsregeling of de toegang tot gegevens of een afwikkelingssysteem, zoals bedoeld in de leden 1 en 2, mag alleen rechtstreeks of onrechtstreeks worden beperkt om de risico's ten gevolge van die regeling of toegang te beheersen.

.

Artikel 49 Risicobeheer

1. Ctp's die toetreden tot een interoperabiliteitsregeling:

a) stellen passende beleidsmaatregelen, procedures en systemen vast voor de vaststelling, de bewaking en het effectieve beheer van de aanvullende risico's die voortvloeien uit de regeling, zodat ze tijdig hun verplichtingen kunnen nakomen;

b) bereiken overeenstemming over hun rechten en plichten, inclusief de wetgeving die van toepassing is op hun betrekkingen;

c) zorgen voor de vaststelling, de bewaking en het effectieve beheer van krediet- en liquiditeitsrisico's, zodat het in gebreke blijven van een clearinglid van een ctp geen gevolgen heeft voor een interoperabele ctp;

d) zorgen voor de vaststelling, bewaking en aanpak van de mogelijke onderlinge afhankelijkheid en correlaties die voortvloeien uit een interoperabiliteitsregeling, die gevolgen kunnen hebben voor krediet- en liquiditeitsrisico's in verband met concentraties van clearingleden en samengevoegde financiële middelen.

Met het oog op punt b) gebruiken ctp's dezelfde regels inzake het tijdstip van invoering van overboekingsopdrachten in hun respectieve systemen en het ogenblik waarop deze opdrachten niet meer kunnen worden herroepen, zoals uiteengezet in Richtlijn 98/26/EG, voor zover relevant.

Met het oog op punt c) is in de voorwaarden van de regelingen het proces uiteengezet voor het beheer van de gevolgen van de wanbetaling, wanneer een van de ctp's waarmee een interoperabiliteitsregeling is gesloten in gebreke blijft.

Met het oog op punt d) beschikken ctp's over robuuste middelen ter controle van de herhypothekering van de zekerheden van clearingleden in het kader van de regeling, indien dit is toegestaan door hun bevoegde autoriteiten. In de regeling is uiteengezet hoe deze risico's worden aangepakt, rekening houdende met voldoende dekking en de noodzaak om besmetting te beperken.

2. Als er verschillen bestaan tussen de risicobeheermodellen die de ctp's gebruiken om hun uitzettingen op hun clearingleden en op elkaar te dekken, stellen de ctp's deze verschillen vast, beoordelen zij de risico's die eruit kunnen voortvloeien en nemen zij maatregelen, waaronder het verwerven van aanvullende financiële middelen, die het effect van deze verschillen op de interoperabiliteitsregeling en de mogelijke besmettingsrisico's beperken, en zien zij erop toe dat deze verschillen geen gevolgen hebben voor het vermogen van elke ctp om de gevolgen van de wanbetaling van een clearinglid te beheren.

Artikel 50 Goedkeuring van interoperabiliteitsregelingen

1. Een interoperabiliteitsregeling moet vooraf worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van de betrokken ctp's. De procedure van artikel 13 is van toepassing.

2. De bevoegde autoriteiten keuren de interoperabiliteitsregeling alleen goed als voldaan is aan de vereisten van artikel 49, als de technische voorwaarden voor clearingtransacties in het kader van de regeling een vlotte en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk maken en als de regeling de effectiviteit van het toezicht niet ondermijnt.

3. Als een bevoegde autoriteit van oordeel is dat niet voldaan is aan de vereisten van lid 2, licht zij haar risico-overwegingen schriftelijk toe aan de andere bevoegde autoriteiten en de betrokken ctp's. Zij stelt ook de EAEM in kennis, die een advies uitbrengt over de effectieve validiteit van de risico-overwegingen waarop de weigering van de interoperabiliteitsregeling is gebaseerd. Het advies van de EAEM wordt ter beschikking gesteld van alle betrokken ctp's. Als de beoordeling van de EAEM verschilt van de beoordeling van de desbetreffende bevoegde autoriteit, herbekijkt deze autoriteit haar standpunt, rekening houdende met het advies van de EAEM.

4. Uiterlijk op 30 juni 2012 stelt de EAEM richtsnoeren of aanbevelingen op met het oog op de opstelling van samenhangende, efficiënte en effectieve beoordelingen van interoperabiliteitsregelingen, in overeenstemming met de procedure van artikel 8 van Verordening .../... [de EAEM-verordening].

Titel VIRegistratie van en toezicht op transactieregisters

Hoofdstuk 1Voorwaarden en procedures voor de registratie van een transactieregister

Artikel 51 Registratie van een transactieregister

1. Een transactieregister wordt bij de EAEM geregistreerd met het oog op de toepassing van artikel 6.

2. Om te kunnen worden geregistreerd, moet een transactieregister een rechtspersoon zijn die in de Unie is gevestigd en voldoet aan de eisen van titel VII.

3. De registratie van een transactieregister geldt voor het volledige grondgebied van de Unie.

4. Een geregistreerd transactieregister moet op elk ogenblik aan de initiële registratievoorwaarden voldoen. Een transactieregister stelt de EAEM onverwijld in kennis van materiële wijzigingen in de voorwaarden voor registratie.

Artikel 52 Registratieaanvraag

1. Een transactieregister dient een registratieaanvraag in bij de EAEM.

2. Uiterlijk tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag beoordeelt de EAEM of de aanvraag volledig is.

Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de EAEM een termijn vast waarbinnen het transactieregister aanvullende informatie moet verstrekken.

Wanneer de EAEM een aanvraag volledig acht, stelt zij het transactieregister daarvan in kennis.

3. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in lid 1 vermelde aanvraag voor registratie bij de EAEM.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

4. Om de uniforme toepassing van lid 1 te garanderen, krijgt de Commissie de bevoegdheid om uitvoeringsnormen vast te stellen waarin het formaat van de aanvraag tot registratie bij de EAEM is bepaald.

De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikelen 7 sexties van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM legt die ontwerpnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Artikel 53 Onderzoek van de aanvraag

1. Binnen 40 werkdagen na de in artikel 52, lid 2, derde alinea, vermelde kennisgeving onderzoekt de EAEM de aanvraag tot registratie op basis van de overeenstemming van het transactieregister met de vereisten van de artikelen 64 tot en met 67, en stelt zij een gemotiveerd besluit tot registratie of weigering vast.

2. Het besluit van de EAEM ingevolge lid 1 wordt van kracht op de vijfde werkdag nadat het is vastgesteld.

Artikel 54 Kennisgeving van het besluit

1. Als de EAEM een besluit tot registratie, weigering van de registratie of intrekking van de registratie vaststelt, stelt zij het transactieregister binnen vijf werkdagen in kennis van een gemotiveerde toelichting bij haar besluit.

2. De EAEM stelt de Commissie in kennis van alle in lid 1 bedoelde besluiten.

3. De EAEM publiceert op haar website een lijst van overeenkomstig deze verordening geregistreerde transactieregisters. Die lijst wordt binnen vijf werkdagen na de in lid 1 bedoelde vaststelling van een besluit bijgewerkt.

Artikel 55 Geldboeten

1. Op verzoek van de EAEM kan de Commissie bij besluit een geldboete opleggen aan een transactieregister als het, opzettelijk of uit onachtzaamheid, artikel 63, lid 1, artikelen 64, 65 en 66 en artikel 67, leden 1 en 2, van deze verordening heeft overtreden.

2. De in lid 1 bedoelde geldboeten dienen afschrikkend te zijn en evenredig met de aard en de ernst van de inbreuk, de duur van de inbreuk en de economische draagkracht van het betrokken transactieregister. De geldboete mag niet meer bedragen dan 20% van de jaarlijkse inkomsten of omzet van het transactieregister van het voorafgaande boekjaar.

3. Onverminderd lid 2 moet, als het transactieregister direct of indirect een kwantificeerbaar financieel voordeel aan de inbreuk heeft ontleend, het bedrag van de geldboete ten minste gelijk zijn aan dat voordeel.

4. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin het volgende wordt gespecificeerd:

a) gedetailleerde criteria voor de vaststelling van het bedrag van de geldboeten;

b) de procedures voor onderzoeken, bijbehorende maatregelen en rapportering, alsmede procedurevoorschriften voor besluitvorming, waaronder bepalingen inzake recht van verdediging, toegang tot dossiers, juridische vertegenwoordiging, vertrouwelijkheid en termijnbepalingen en de vaststelling van de hoogte en de invordering van geldboeten.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Artikel 56 Dwangsommen

1. Op verzoek van de EAEM kan de Commissie, bij besluit, dwangsommen opleggen aan personen die werken bij of voor een transactieregister of banden hebben met een transactieregister teneinde hen te dwingen:

a) een einde te stellen aan een inbreuk;

b) in antwoord op een overeenkomstig artikel 61, lid 2, gedaan verzoek volledige en juiste informatie te verstrekken;

c) zich aan een onderzoek te onderwerpen en met name volledige vastleggingen, gegevens, procedures of enig ander vereist materiaal over te leggen en andere informatie aan te vullen en te verbeteren die is verstrekt in het kader van een onderzoek dat ingevolge artikel 61, lid 2, door de EAEM is ingesteld;

d) zich aan een inspectie ter plaatse te onderwerpen die ingevolge artikel 61, lid 2, door de EAEM is gelast.

2. De vastgestelde dwangsommen moeten doeltreffend en evenredig zijn. De opgelegde dwangsom geldt per dag vertraging. De dwangsom mag niet meer bedragen dan 5% van de gemiddelde dagelijkse omzet in het voorafgaande boekjaar en wordt in rekening gebracht vanaf de in het besluit bepaalde datum.

Artikel 57 Horen van de betrokken personen

1. Alvorens een besluit betreffende een boete of een dwangsom ingevolge de artikelen 55 en 56 te nemen, stelt de Commissie de betrokken personen in de gelegenheid met betrekking tot de bezwaren van de Commissie te worden gehoord.

De Commissie baseert haar besluiten alleen op de punten van bezwaar waarover de partijen opmerkingen hebben kunnen maken.

2. De rechten van verdediging van de betrokken personen worden in de loop van de procedure ten volle geëerbiedigd.

Zij hebben het recht van toegang tot het dossier van de Commissie, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen op bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht van toegang tot het dossier is niet van toepassing op vertrouwelijke informatie en interne documenten van de Commissie.

Artikel 58 Gemeenschappelijke bepalingen betreffende geldboeten en dwangsommen

1. De Commissie verstrekt aan het publiek informatie over alle overeenkomstig de artikelen 55 en 56 opgelegde geldboeten en dwangsommen.

2. Overeenkomstig de artikelen 55 en 56 opgelegde geldboeten en dwangsommen hebben een administratief karakter.

Artikel 59 Toetsing door het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft onbeperkte rechtsmacht om besluiten waarbij de Commissie een geldboete of dwangsom heeft opgelegd, te toetsen. Het Hof van Justitie mag de opgelegde boete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Artikel 60 Intrekking van een registratie

1. In de volgende omstandigheden trekt de EAEM de registratie van een transactieregister in:

a) het transactieregister ziet uitdrukkelijk af van de registratie of heeft de voorgaande zes maanden geen diensten verleend;

b) het transactieregister heeft de registratie verkregen door valse verklaringen af te leggen of op een andere onregelmatige wijze;

c) het transactieregister voldoet niet meer aan de voorwaarden voor registratie;

d) het transactieregister heeft de bepalingen van deze verordening ernstig of herhaaldelijk overtreden.

2. Als de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar het transactieregister zijn diensten en activiteiten verricht van oordeel is dat een van de voorwaarden van lid 1 is vervuld, kan zij de EAEM verzoeken na te gaan of de voorwaarden voor intrekking van de registratie zijn vervuld. Indien de EAEM besluit de registratie van het betrokken transactieregister niet in te trekken, motiveert zij dit besluit omstandig.

Artikel 61 Toezicht op transactieregisters

1. De EAEM houdt toezicht op de toepassing van de artikelen 64 tot en met 67.

2. Om de in de artikelen 51 tot en met 60, 62 en 63, vermelde taken te kunnen uitvoeren, heeft de EAEM de bevoegdheid:

a) toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift hiervan te ontvangen;

b) aanvullende inlichtingen te verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen;

c) aangekondigde en onaangekondigde inspecties ter plaatse te verrichten;

d) vastleggingen van telefoon- en dataverkeer op te vragen.

Hoofdstuk 2Betrekkingen met derde landen

Artikel 62 Internationale overeenkomsten

Voor zover passend dient de Commissie bij de Raad voorstellen in voor onderhandelingen met een of meer derde landen over internationale overeenkomsten met betrekking tot wederzijdse toegang tot en uitwisseling van informatie over otc-derivatencontracten in transactieregisters die in derde landen zijn gevestigd, voor zover die informatie relevant is voor het uitvoeren van de taken van de bevoegde autoriteiten in het kader van deze verordening.

Artikel 63 Gelijkwaardigheid en erkenning

1. Een in een derde land gevestigd transactieregister mag alleen diensten en activiteiten met het oog op de toepassing van artikel 6 verrichten voor in de Unie gevestigde entiteiten als dat transactieregister door de EAEM is erkend.

2. De EAEM erkent een transactieregister uit een derde land als de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a) het transactieregister beschikt over een vergunning en staat onder effectief toezicht in dat derde land;

b) de Commissie heeft een besluit vastgesteld overeenkomstig lid 3;

c) de Unie heeft een internationale overeenkomst gesloten met dat derde land, zoals vermeld in artikel 62;

d) er zijn samenwerkingregelingen vastgesteld overeenkomstig lid 4 teneinde te garanderen dat de autoriteiten van de Unie onmiddellijk en permanent toegang hebben tot alle noodzakelijke informatie.

3. De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 69, lid 2, een besluit vaststellen waarin bepaald is dat de juridische en toezichtregelingen van een derde land waarborgen dat transactieregisters met een vergunning van dat derde land voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening vastgestelde vereisten en dat die transactieregisters permanent onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land.

4. De EAEM stelt samenwerkingsregelingen vast met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het juridische en toezichtkader overeenkomstig lid 3 gelijkwaardig is bevonden aan deze verordening. Dergelijke regelingen garanderen dat de autoriteiten van de Unie onmiddellijk en permanent toegang hebben tot alle informatie die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun taken. In die regelingen wordt ten minste het volgende gespecificeerd:

a) het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de EAEM, andere autoriteiten van de Unie die verantwoordelijkheden uitoefenen in het kader van deze verordening en de bevoegde autoriteiten van betrokken derde landen;

b) de procedures in verband met de coördinatie van toezichtactiviteiten.

Titel VIIVereisten voor transactieregisters

Artikel 64 Algemene vereisten

1. Een transactieregister moet over robuuste governanceregelingen beschikken, die een duidelijke organisatiestructuur omvatten met welomschreven, transparante en consequente verantwoordelijkheden en passende interne controlemechanismen, inclusief gezonde administratieve en boekhoudkundige procedures om de openbaarmaking van vertrouwelijke informatie te voorkomen.

2. Een transactieregister stelt passende beleidsmaatregelen en procedures vast die volstaan om te garanderen dat het transactieregister, inclusief zijn managers en werknemers, beantwoordt aan alle bepalingen van deze verordening.

3. Een transactieregister zorgt voor de opstelling en handhaving van een passende organisatiestructuur die de continuïteit en ordelijke werking van het transactieregister garandeert bij het verrichten van zijn diensten en activiteiten. Het transactieregister maakt gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en procedures.

4. Het hoger management en de leden van de raad van een transactieregister moeten voldoende betrouwbaar en ervaren zijn om de gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van het transactieregister te garanderen.

5. Een transactieregister beschikt over objectieve, niet-discriminerende en openbare vereisten voor toegang en deelname. Criteria die de toegang beperken, zijn alleen toegestaan als ze tot doel hebben het risico voor de gegevens die door een transactieregister worden bijgehouden, te beheersen.

6. Een transactieregister maakt de prijzen en vergoedingen voor de verleende diensten openbaar. Het maakt de prijzen en vergoedingen voor afzonderlijke diensten en taken bekend, inclusief kortingen en reducties en de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen. Het staat toe dat rapporterende entiteiten afzonderlijke toegang krijgen tot specifieke diensten. De prijzen en vergoedingen die door een transactieregister in rekening worden gebracht, moeten in verhouding staan tot de kosten.

Artikel 65 Operationele betrouwbaarheid

1. In een transactieregister worden bronnen van operationele risico's vastgesteld en tot een minimum beperkt via de ontwikkeling van passende systemen, controles en procedures. Dergelijke systemen moeten betrouwbaar en veilig zijn en over passende capaciteit beschikken om de ontvangen informatie te behandelen.

2. Een transactieregister zorgt voor de vaststelling, toepassing en instandhouding van een passend bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplan dat tot doel heeft de functies van het transactieregister in stand te houden, de activiteiten tijdig te hervatten en de verplichtingen van het transactieregister na te komen. Een dergelijk plan voorziet minstens in de oprichting van back-upfaciliteiten.

Artikel 66 Bescherming en registratie

1. Een transactieregister garandeert de vertrouwelijkheid, integriteit en bescherming van de overeenkomstig artikel 6 ontvangen informatie.

2. Een transactieregister registreert onmiddellijk de overeenkomstig artikel 6 ontvangen informatie en houdt deze bij tot minstens tien jaar na de beëindiging van de desbetreffende contracten. Het transactieregister past procedures voor tijdige en efficiënte gegevensregistratie toe teneinde wijzigingen van geregistreerde informatie te documenteren.

3. Een transactieregister berekent de posities per categorie derivaten en per rapporteringsentiteit, gebaseerd op de gegevens betreffende de derivatencontracten die overeenkomstig artikel 6 worden gerapporteerd.

4. Een transactieregister verleent de partijen bij een contract te allen tijde toegang tot de informatie, zodat ze deze kunnen corrigeren.

5. Een transactieregister neemt alle redelijke maatregelen om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de informatie in haar systemen en dat die informatie voor andere bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt.

Gevoelige informatie die in een transactieregister is opgeslagen, mag niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt door een andere natuurlijke of rechtspersoon die een moeder- of dochteronderneming van dat transactieregister is.

Artikel 67 Transparantie en beschikbaarheid van gegevens

1. Een transactieregister publiceert geaggregeerde posities per categorie derivaten waarop de gerapporteerde contracten betrekking hebben.

2. Een transactieregister stelt de nodige informatie ter beschikking van de volgende entiteiten:

a) de EAEM;

b) de bevoegde autoriteiten die toezicht houden op ondernemingen die onder de rapporteringsplicht van artikel 6 vallen;

c) de bevoegde autoriteit die toezicht houdt op ctp's die toegang hebben tot het transactieregister;

d) de relevante centrale banken van de ESCB.

3. De EAEM deelt de informatie die nodig is voor de uitoefening van haar taken met andere relevante autoriteiten.

4. De Commissie krijgt de bevoegdheid om regelgevende technische normen vast te stellen waarin de nadere regels voor de in leden 1 en 2 vermelde informatie zijn gespecificeerd.

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen [7 tot en met 7 quinquies] van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM dient uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen voor die regelgevende technische normen in bij de Commissie.

Titel VIIIOvergangs- en slotbepalingen

Artikel 68 Verslag en toetsing

1. Uiterlijk op 31 december 2013 toetst de Commissie de institutionele en toezichtsregelingen onder titel III, en met name de rol en verantwoordelijkheden van de EAEM, en brengt zij hierover verslag uit. De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.

Tegen dezelfde datum beoordeelt de Commissie, in overleg met de EAEM en de betrokken sectorale autoriteiten, het systemische belang van de transacties van niet-financiële bedrijven in otc-derivaten.

2. De EAEM dient bij de Commissie een verslag in over de toepassing van de clearingverplichting onder titel II en over de uitbreiding van het toepassingsgebied van de interoperabiliteitsregelingen onder titel V tot transacties in andere categorieën financiële instrumenten dan effecten en geldmarktinstrumenten.

Die verslagen moeten uiterlijk op 30 september 2014 bij de Commissie worden ingediend.

3. Na een beoordeling van het ESCB te hebben gevraagd, zal de Commissie, in samenwerking met de lidstaten en de EAEM, een jaarverslag opstellen waarin alle mogelijke systemische risico's en kostenimplicaties van interoperabiliteitsregelingen worden beoordeeld.

In dat verslag wordt aandacht besteed aan het aantal en de complexiteit van dergelijke regelingen, en aan de adequaatheid van de risicobeheersystemen en -modellen. De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.

Het ESCB verstrekt de Commissie haar beoordeling van alle mogelijke systemische risico's en kostenimplicaties van interoperabiliteitsregelingen.

Artikel 69 Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG[37] van de Commissie ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.

Artikel 70 Wijziging van Richtlijn 98/26/EG

Aan artikel 9, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Als een systeemexploitant een zakelijke zekerheid heeft verstrekt aan een andere systeemexploitant in verband met een interoperabel systeem, worden de rechten van de systeemexploitant die de zakelijke zekerheid verstrekt niet aangetast door insolventieprocedures tegen de ontvangende systeemexploitant."

Artikel 71 Overgangsbepalingen

1. Een ctp die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening in haar lidstaat van vestiging een vergunning heeft gekregen om diensten te verlenen, vraagt uiterlijk [2 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening ] een vergunning aan onder deze verordening.

2. Derivatencontracten die zijn gesloten vóór de datum waarop een transactieregister voor dat type contracten is geregistreerd, moeten bij dat transactieregister worden gemeld binnen 120 dagen na de datum van registratie van dat transactieregister bij de EAEM.

Artikel 72 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te […],

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

[1] COM(2009) 114.http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0114:FIN:NL:PDF.

[2] "Garanderen van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten", COM(2009) 332. Het document is beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0332:FIN:NL:PDF.

[3] De mededeling gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie, dat bestaat uit een overzicht van i) de derivatenmarkten en ii) de segmenten van de otc-derivatenmarkten, alsmede van een beoordeling van de effectiviteit van de huidige maatregelen om met name ten aanzien van cds de risico’s te verminderen. Het document is beschikbaar ophttp://ec.europa.eu/internal_market/docs/derivatives/report_en.pdf.

[4] Garanderen van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen" - COM(2009) 563. Beschikbaar ophttp://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0563:FIN:NL:PDF.

[5] http://www.g20.org/Documents/pittsburgh_summit_leaders_statement_250909.pdf

[6] De toezeggingsbrief en de lijst van ondertekenaars van de brief zijn te vinden op de website van DG MARKT op http://ec.europa.eu/internal_market/financial-markets/derivatives/index_en.htm#cds.

[7] Respectievelijk de Europese Centrale Bank, het Comité van Europese effectenregelgevers, het Comité van Europese bankentoezichthouders en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen.

[8] Respectievelijk de Autorité des marchés financiers, Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht en de Financial Services Authority.

[9] Respectievelijk het Comité betalingen en verrekeningen en de Internationale organisatie van effectentoezichthouders.

[10] Respectievelijk de Commodity Futures Trading Commission en de Securities and Exchange Commission.

[11] http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2009/derivatives_en.htm.

[12] http://circa.europa.eu/Public/irc/markt/markt_consultations/library?l=/financial_services/derivatives_ derivatives&vm=detailed&sb=Title.

[13] http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2009/derivatives/summaryderivcons_en.pdf.

[14] De opnamen en documenten van de conferentie zijn beschikbaar op de website van DG MARKT op http://ec.europa.eu/internal_market/financial-markets/derivatives/index_en.htm#conference.

[15] De niet-vertrouwelijke antwoorden zijn te vinden op:http://circa.europa.eu/Public/irc/markt/markt_consultations/library?l=/financial_services/infrastructures&vm=detailed&sb=Title.

[16] Het effectbeoordelingsverslag is te vinden op http://ec.europa.eu/internal_market/financial-markets/index_en.htm.

[17] PB C , blz.

[18] "Op weg naar Europees herstel" - COM(2009) 114.

[19] "Garanderen van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten"- COM(2009) 332.

[20] "Garanderen van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen" - COM(2009) 563.

[21] PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

[22] PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

[23] PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

[24] PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.

[25] PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10.

[26] PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

[27] PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.

[28] http://ec.europa.eu/internal_market/financial-markets/docs/code/code_en.pdf.

[29] PB L 281 van 23.1.1995, blz. 31.

[30] Het Comité betalingen en verrekeningen (CPSS) van de centrale banken van de landen van de Groep van Tien en het Technisch Comité van de Internationale organisatie van effectentoezichthouders.

[31] Het Europees Stelsel van Centrale Banken en het Comité van Europese Effectenregelgevers.

[32] PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.

[33] PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.

[34] PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1.

[35] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

[36] PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

[37] PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.

Top