EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0372

Zaak C-372/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal d’arrondissement de Luxembourg (Luxemburg) op 9 juni 2022 — CM / DN

PB C 359 van 19.9.2022, p. 28–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 359/28


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal d’arrondissement de Luxembourg (Luxemburg) op 9 juni 2022 — CM / DN

(Zaak C-372/22)

(2022/C 359/31)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal d’arrondissement de Luxembourg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: CM

Verwerende partij: DN

Prejudiciële vragen

1)

Is artikel 9, lid 1, van verordening (EG) nr. 2201/2003 (1) van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, van toepassing:

a)

op een verzoek tot wijziging van een omgangsrecht in de zin van artikel 2, punt 10, van deze verordening dat door de houder van dit recht is ingediend op grond van een rechterlijke beslissing — die in het belang van de kinderen met uitgestelde werking is vastgesteld maar definitief is geworden en in kracht van gewijsde is gegaan — die meer dan vier maanden vóór de inleiding van de procedure krachtens artikel 9, lid 1, van de verordening is gegeven in de staat waar de kinderen vroeger hun gewone verblijfplaats hadden,

b)

en dit met uitsluiting van de principiële bevoegdheid waarin artikel 8 van deze verordening voorziet,

ook al specificeert overweging 12 van deze verordening dat “[d]e in deze verordening opgenomen bevoegdheidsregels met betrekking tot ouderlijke verantwoordelijkheid [zodanig zijn] opgezet dat zij in het belang van het kind zijn, en met name beantwoorden aan het criterium van de nauwe verbondenheid[, wat] betekent dat de bevoegdheid in de eerste plaats bij de gerechten van de lidstaat van de gewone verblijfplaats van het kind moet berusten, behalve in bepaalde gevallen waarin het kind van verblijfplaats is veranderd […]”?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, verzet de aldus volgens artikel 9, lid 1, van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid vastgestelde bevoegdheid, die dan “in afwijking van artikel 8” van deze verordening geldt, zich in dat geval tegen de toepassing van artikel 15 van deze verordening, waartoe kan worden overgegaan “bij wijze van uitzondering” en “in het belang van het kind”?


(1)  PB 2003, L 338, blz. 1.


Top