EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0565

Zaak C-565/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door deEirinodikeio Lerou (Griekenland) op 9 november 2016 — Alessandro Saponaro, Κalliopi-Chloi Xylina

PB C 22 van 23.1.2017, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 22/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door deEirinodikeio Lerou (Griekenland) op 9 november 2016 — Alessandro Saponaro, Κalliopi-Chloi Xylina

(Zaak C-565/16)

(2017/C 022/19)

Procestaal: Grieks

Verwijzende rechter

Eirinodikeio Lerou (Griekenland)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Alessandro Saponaro, Κalliopi-Chloi Xylina

Prejudiciële vragen

Ingeval wordt verzocht om toelating om een nalatenschap te verwerpen en het verzoek om toelating bij een Grieks gerecht is ingediend door de ouders van een minderjarig kind met gewone verblijfplaats in Italië, moet dan voor de geldigheid van een prorogatie van rechtsmacht op grond van artikel 12, lid 3, onder b), van verordening nr. 2201/2003 (1) ervan worden uitgegaan dat a) er sprake is van een ondubbelzinnige aanvaarding van de prorogatie van rechtsmacht vanwege de ouders als gevolg van het loutere feit dat het verzoek is ingediend bij het Griekse gerecht, b) het openbaar ministerie een van de partijen in de procedure is die de prorogatie van rechtsmacht moeten aanvaarden op het tijdstip van indiening van het verzoek, gelet op het feit dat het openbaar ministerie, naar Grieks recht, krachtens de wet partij in een dergelijke procedure is; c) de prorogatie van rechtsmacht in het belang van het minderjarige kind is aangezien dat kind en de ouders — de verzoekende partijen — hun gewone verblijfplaats in Italië hebben, terwijl de laatste woonplaats van de decujus in Griekenland was, waar de nalatenschap zich bevindt?


(1)  Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB 2003, L 388, blz. 1).


Top