EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CA0174

Zaak C-174/08: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 29 oktober 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Østre Landsret — Denemarken) — NCC Construction Danmark A/S/Skatteministeriet (Zesde btw-richtlijn — Artikel 19, lid 2 — Aftrek van voorbelasting — Gemengde belastingplichtige — Goederen en diensten die zowel worden gebruikt voor belaste als voor vrijgestelde activiteiten — Berekening van pro rata voor aftrek — Begrip bijkomstige handelingen ter zake van onroerende goederen — Leveringen aan zichzelf — Beginsel van fiscale neutraliteit)

PB C 312 van 19.12.2009, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/6


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 29 oktober 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Østre Landsret — Denemarken) — NCC Construction Danmark A/S/Skatteministeriet

(Zaak C-174/08) (1)

(Zesde btw-richtlijn - Artikel 19, lid 2 - Aftrek van voorbelasting - Gemengde belastingplichtige - Goederen en diensten die zowel worden gebruikt voor belaste als voor vrijgestelde activiteiten - Berekening van pro rata voor aftrek - Begrip „bijkomstige handelingen ter zake van onroerende goederen” - Leveringen aan zichzelf - Beginsel van fiscale neutraliteit)

2009/C 312/08

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: NCC Construction Danmark A/S

Verwerende partij: Skatteministeriet

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Østre Landsret — Uitlegging van artikel 19, lid 2, tweede zin, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag — Bouwonderneming die onroerend goed verkoopt dat zij voor eigen rekening heeft gebouwd met het oog op verkoop — Goederen en diensten die worden gebruikt voor handelingen die wel en die geen recht op aftrek van de betaalde voorbelasting geven — Berekening van de prorata voor aftrek — Begrip „bijkomstige handelingen ter zake van onroerende goederen”

Dictum

1)

Artikel 19, lid 2, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, dient aldus te worden uitgelegd dat de verkoop door een bouwonderneming van door haar voor eigen rekening gebouwd onroerend goed niet kan worden gekwalificeerd als een „bijkomstige handeling ter zake van onroerend goed” in de zin van deze bepaling, wanneer deze activiteit het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk vormt van haar belastbare activiteit. In deze omstandigheden behoeft niet in concreto te worden beoordeeld in hoeverre deze verkoopactiviteit, op zich beschouwd, een gebruik van goederen en diensten impliceert waarover belasting over de toegevoegde waarde verschuldigd is.

2)

Het beginsel van fiscale neutraliteit kan zich er niet tegen verzetten dat een bouwonderneming die belasting over de toegevoegde waarde betaalt ter zake van de prestaties in verband met bouwactiviteiten die zij voor eigen rekening verricht (leveringen aan zichzelf), de belasting over de toegevoegde waarde over de algemene kosten van het verrichten van deze diensten niet volledig kan aftrekken, wanneer de omzet uit de verkoop van de aldus gerealiseerde bouwwerken is vrijgesteld van belasting over de toegevoegde waarde.


(1)  PB C 171 van 5.7.2008.


Top