Beroep ingesteld op 13 oktober 2009 — Terezakis/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-411/09)

2009/C 312/57

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ioannis Terezakis (vertegenwoordiger: B. Lombart, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker vordert nietigverklaring van het — hem op 10 augustus 2009 ter kennis gebrachte — besluit van de Commissie van 3 augustus 2009 waarbij hem toegang is geweigerd tot bepaalde passages van een aantal brieven tussen het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en het Griekse ministerie van Financiën en tot de bijlagen bij deze brieven, betreffende mogelijke fiscale onregelmatigheden in verband met de bouw van de internationale luchthaven van Athene te Spata. Daarbij baseert hij zich op de hierna volgende gronden.

Om te beginnen betoogt verzoeker dat de bestreden beschikking door kennelijke schending van het gemeenschapsrecht en onjuiste beoordeling van de feiten is aangetast, aangezien de Commissie artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 (1) van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, onjuist heeft uitgelegd en toegepast. Verzoeker voert aan dat de Commissie voor haar weigering van openbaarmaking van bepaalde delen van de betrokken documenten de uitzondering op het verlenen van toegang aan het publiek betreffende de noodzakelijke bescherming van commerciële belangen louter in abstracto heeft ingeroepen, zonder specifieke redenen met betrekking tot het gevaar voor daadwerkelijke ondermijning van de bescherming van de commerciële belangen van de betrokken ondernemingen aan te voeren.

Bovendien heeft de Commissie volgens verzoeker artikel 1 van voornoemde verordening en het in dit artikel, sub a, geformuleerde beginsel van de zo ruim mogelijke toegang tot documenten in het bezit van de Commissie geschonden, alsook de rechtspraak van de communautaire rechterlijke instanties.

Verder stelt verzoeker dat de Commissie het gemeenschapsrecht kennelijk heeft geschonden door hem niet in kennis te stellen van de gronden waarop zij haar beschikking had gebaseerd. Volgens hem heeft de Commissie de in artikel 253 EG neergelegde verplichting tot motivering geschonden, door louter naar de uitzonderingen van artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 te verwijzen om de gevraagde toegang te weigeren.

Ten slotte betoogt verzoeker dat de Commissie ten onrechte heeft geconcludeerd dat de bijlagen bij de brieven waartoe hij om toegang had verzocht, in het bezit van verzoeker waren, waarbij zij van de onjuiste veronderstelling is uitgegaan dat de betrokken documenten dezelfde waren als die in zijn bezit. Verzoeker stelt dan ook dat de bestreden beschikking gebrekkig is wegens kennelijke schending van het gemeenschapsrecht, daar de Commissie heeft verzuimd de bepalingen van verordening (EG) nr. 1049/2001, inzonderheid artikel 4 daarvan, toe te passen.

(1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.05.2001, blz. 43-48).