EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0400
Case C-400/09: Reference for a preliminary ruling from the Højesteret (Denmark), lodged on 19 October 2009 — Orifarm A/S, Orifarm Supply A/S, Handelsselskabet af 5 januar 2002 A/S, in liquidation, Ompackningsselskabet af 1 november 2005 A/S v Merck & Co. Inc., Merck Sharp & Dohme B.V., Merck Sharp & Dohme
Zaak C-400/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Højesteret (Denemarken) op 19 oktober 2009 — Orifarm A/S, Orifarm Supply A/S, Handelsselskabet af 5. januar 2002 A/S i likvidation, Ompakningsselskabet af 1. november 2005 A/S/Merck & Co Inc, Merck Sharp & Dohme BV, Merck Sharp & Dohme
Zaak C-400/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Højesteret (Denemarken) op 19 oktober 2009 — Orifarm A/S, Orifarm Supply A/S, Handelsselskabet af 5. januar 2002 A/S i likvidation, Ompakningsselskabet af 1. november 2005 A/S/Merck & Co Inc, Merck Sharp & Dohme BV, Merck Sharp & Dohme
PB C 312 van 19.12.2009, p. 23–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 312/23 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Højesteret (Denemarken) op 19 oktober 2009 — Orifarm A/S, Orifarm Supply A/S, Handelsselskabet af 5. januar 2002 A/S i likvidation, Ompakningsselskabet af 1. november 2005 A/S/Merck & Co Inc, Merck Sharp & Dohme BV, Merck Sharp & Dohme
(Zaak C-400/09)
2009/C 312/38
Procestaal: Deens
Verwijzende rechter
Højesteret
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Orifarm A/S, Orifarm Supply A/S, Handelsselskabet af 5. januar 2002 A/S i likvidation, Ompakningsselskabet af 1. november 2005 A/S
Verwerende partijen: Merck & Co Inc, Merck Sharp & Dohme BV, Merck Sharp & Dohme
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten de arresten van 11 juli 1996, MPA Pharma tegen Rhône-Poulenc Pharma (1), C-232/94, Jurispr. blz. I-3671, en Bristol-Myers Squibb e.a. tegen Paranova (2), C-427/93, C-429/93 en C-436/93, Jurispr. blz. I-3457, aldus worden uitgelegd dat de parallelimporteur die houder van een vergunning voor het in de handel brengen is en beschikt over informatie over een parallel ingevoerd geneesmiddel en die instructies geeft aan een afzonderlijke onderneming over de aankoop en de ompakking van een geneesmiddel, over het gedetailleerde ontwerp van de verpakking van het product en over maatregelen voor het product, inbreuk maakt op de rechten van de merkhouder door zichzelf — en niet de afzonderlijke onderneming die de houder van de ompakkingsvergunning is, het product heeft ingevoerd en fysiek heeft omgepakt en daarbij het merk van de merkhouder (opnieuw) heeft aangebracht — op de buitenverpakking van het parallel ingevoerde geneesmiddel als de ompakker te vermelden? |
2) |
Is het voor de beantwoording van vraag (i) van belang indien wordt verondersteld dat wanneer de houder van de vergunning voor het in de handel brengen zichzelf als de ompakker vermeldt in plaats van de onderneming die op bestelling de fysieke ompakking heeft uitgevoerd, er geen gevaar is dat de consument/eindgebruiker in de waan wordt gebracht dat de merkhouder voor de ompakking verantwoordelijk is? |
3) |
Is het voor de beantwoording van vraag (i) van belang indien wordt verondersteld dat het gevaar dat de consument/eindgebruiker in de waan wordt gebracht dat de merkhouder voor de ompakking verantwoordelijk is, wordt uitgesloten wanneer de onderneming die fysiek ompakt als ompakker wordt vermeld? |
4) |
Is voor de beantwoording van vraag (i) enkel van belang het gevaar dat de consument/eindgebruiker in de waan wordt gebracht dat de merkhouder voor de ompakking verantwoordelijk is, of zijn ook andere overwegingen die de merkhouder raken van belang, bijvoorbeeld (a) dat de entiteit die invoert en fysiek ompakt en het merk van de merkhouder (opnieuw) op de buitenverpakking van het product aanbrengt, daardoor zelf inbreuk maakt op het merk van de merkhouder, en (b) dat om redenen die zijn toe te schrijven aan de entiteit die fysiek heeft omgepakt, de ompakking de oorspronkelijke toestand van het product aantast of dat de presentatie van de ompakking zodanig is dat verondersteld moet worden dat deze de reputatie van de merkhouder schaadt (zie onder meer arrest van 11 juli 1996, Bristol-Myers Squibb e.a. tegen Paranova, C-427/93, C-429/93 en C-436/93, Jurispr. blz. I-3457)? |
5) |
Is voor de beantwoording van vraag (i) van belang dat de houder van de vergunning voor het in de handel brengen, die zichzelf als ompakker heeft vermeld, ten tijde van de kennisgeving aan de merkhouder van de voorgenomen verkoop van het parallel ingevoerde geneesmiddel na ompakking, tot hetzelfde concern behoort als de daadwerkelijke ompakker (zusteronderneming)? |
(1) Jurispr. blz. I-3671.
(2) Jurispr. blz. I-3457.