EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020AP0287

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 23 oktober 2020 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0392 — C8-0248/2018 — 2018/0216(COD))

PB C 404 van 6.10.2021, p. 254–570 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 404/254


P9_TA(2020)0287

Gemeenschappelijk landbouwbeleid — steun voor de strategische plannen die de lidstaten opstellen en die uit het ELGF en het Elfpo worden gefinancierd ***I

Amendementen (*1) van het Europees Parlement aangenomen op 23 oktober 2020 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0392 — C8-0248/2018 — 2018/0216(COD)) (1)

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

(2021/C 404/18)

Amendementen 776 en 847

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)

De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 29 november 2017, getiteld “De toekomst van voeding en landbouw”, de uitdagingen, de doelstellingen en de koers van het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht moet zijn, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en de administratieve lasten voor de begunstigden die uit de wetgeving van de Unie voortvloeien, moet helpen verminderen.

(1)

De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 29 november 2017, getiteld “De toekomst van voeding en landbouw”, de uitdagingen, de doelstellingen en de koers van het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht en marktgericht moet zijn, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en de administratieve lasten voor de begunstigden die uit de wetgeving van de Unie voortvloeien, moet helpen verminderen. Het nieuwe beleid moet ook een vereenvoudiging vormen voor de begunstigden, die een eerlijk inkomen moeten ontvangen. Om deze doelstellingen van het GLB te realiseren, is het van het grootste belang om voor het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 hetzelfde niveau van financiering te handhaven als voor de periode 2014-2020.

Amendement 1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)

Het GLB blijft een centrale rol spelen in de ontwikkeling van de plattelandsgebieden van de Unie. Daarom moet ernaar worden gestreefd de geleidelijke afname van landbouwactiviteiten een halt toe te roepen door een sterk en goed toegerust GLB te handhaven, teneinde ontvolking van de plattelandsgebieden tegen te gaan en te blijven voldoen aan de vraag van consumenten op het gebied van milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Gezien de uitdagingen waar landbouwers in de Unie voor staan in verband met nieuwe regelgevingsvereisten en een meer uitgesproken milieuambitie, in een context van prijsvolatiliteit en grotere openheid van de Uniegrenzen voor import door derden, moet het budget voor het GLB op ten minste hetzelfde niveau worden gehandhaafd als in de periode 2014-2020.

Amendement 2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 ter)

Om in te spelen op de wereldomspannende aspecten en gevolgen van het GLB moet de Commissie zorgen voor coherentie en continuïteit met de andere externe beleidsmaatregelen en -instrumenten van de Unie, met name op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en handel. Het streven van de Unie naar beleidscoherentie voor ontwikkeling vereist dat bij het uitstippelen van landbouwbeleid rekening wordt gehouden met ontwikkelingsdoelstellingen en -beginselen.

Amendement 3

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)

Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het “uitvoeringsmodel”), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen.

(2)

Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd , in het bijzonder voor de uiteindelijke begunstigden . In een GLB dat gebaseerd is op prestaties (het “uitvoeringsmodel”), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers halen , terwijl ook de beleids- en financiële zekerheid voor de bedrijfstak moet worden gegarandeerd . Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften. De steun wordt beter toegesneden om maximaal aan de doelstellingen van de Unie bij te dragen. Om te voorkomen dat deze subsidiariteit zich vertaalt in een “hernationalisering” van het GLB, moet de onderhavige verordening echter een solide stelsel van regels van de Unie bevatten om verstoringen van de mededinging te voorkomen en een niet-discriminerende behandeling van alle communautaire landbouwers te waarborgen op het gehele grondgebied van de Europese Unie.

Amendement 4

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)

Het hanteren van gemeenschappelijke, volledig op het niveau van de Unie vastgestelde definities heeft het voor de lidstaten op sommige punten moeilijk gemaakt om rekening houden met hun eigen specifieke kenmerken op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daarom moeten de lidstaten de flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste essentiële elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna “kaderdefinities” genoemd).

(3)

De lidstaten moeten de flexibiliteit krijgen om bepaalde definities te specificeren in hun strategisch GLB-plan. Om evenwel een gemeenschappelijk gelijk speelveld te garanderen, moet op het niveau van de Unie een kader worden vastgesteld met de vereiste gemeenschappelijke elementen die in die definities moeten worden opgenomen (hierna “kaderdefinities” genoemd).

Amendement 5

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)

Om ervoor te zorgen dat de Unie kan voldoen aan haar internationale verplichtingen op het gebied van binnenlandse steun die in de WTO-overeenkomst inzake de landbouw zijn vastgesteld, en met name dat de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de daaraan gerelateerde interventietypes verder aangemeld blijven als steun uit de “groene doos”, die geen of hoogstens minimale handelsverstorende effecten of effecten op de productie heeft, moet de kaderdefinitie voor “landbouwactiviteit” zowel de productie van landbouwproducten als de instandhouding van landbouwareaal omvatten. Om een en ander aan de lokale omstandigheden aan te passen, moeten de lidstaten de concrete definitie van “landbouwactiviteit” in hun strategische GLB-plannen vaststellen.

(4)

Om ervoor te zorgen dat de Unie kan voldoen aan haar internationale verplichtingen op het gebied van binnenlandse steun die in de WTO-overeenkomst inzake de landbouw zijn vastgesteld, en met name dat de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de daaraan gerelateerde interventietypes verder aangemeld blijven als steun uit de “groene doos”, die geen of hoogstens minimale handelsverstorende effecten of effecten op de productie heeft, moet de kaderdefinitie voor “landbouwactiviteit” zowel de productie van landbouwproducten als de instandhouding van landbouwareaal omvatten. Om een en ander aan de lokale omstandigheden aan te passen, moeten de lidstaten de definitie van “landbouwactiviteit” in hun strategische GLB-plannen vaststellen , waarin de gemeenschappelijke elementen van de Uniekaderdefinitie worden gerespecteerd .

Amendement 6

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)

Om de essentiële Uniebrede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen, evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip “landbouwareaal” worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor “landbouwgrond”, “blijvende teelten” en “blijvend grasland” moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden. De kaderdefinitie voor “bouwgrond” moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor “blijvende teelten” moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor “blijvend grasland” moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare of diervoederproducerende soorten kunnen opnemen dan grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

(5)

Om gemeenschappelijke essentiële Uniebrede elementen te behouden en er zo voor te zorgen dat de lidstaten vergelijkbare besluiten nemen en dat Europese landbouwers gelijk worden behandeld , evenwel zonder hen te beperken bij het bereiken van de doelstellingen van de Unie, moet een kaderdefinitie voor het begrip “landbouwareaal” worden vastgesteld. De daarmee samenhangende kaderdefinities voor “landbouwgrond”, “blijvende teelten” en “blijvend grasland” moeten in ruime zin worden geformuleerd om het de lidstaten mogelijk te maken nadere definities te omschrijven volgens hun lokale omstandigheden en traditionele praktijken . De kaderdefinitie voor “bouwgrond” moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten daarin verschillende productievormen kunnen onderbrengen, waaronder systemen als landbosbouw en bouwareaal met struiken en bomen, en dat vereist de opname van braaklandareaal om te garanderen dat het om ontkoppelde interventies gaat. De kaderdefinitie voor “blijvende teelten” moet zowel voor de productie gebruikte als niet voor de productie gebruikte arealen omvatten alsmede producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd, die door de lidstaten moeten worden gedefinieerd. De kaderdefinitie voor “blijvend grasland” moet zo worden vastgesteld dat de lidstaten nadere criteria kunnen omschrijven en andere begraasbare of diervoederproducerende soorten kunnen opnemen dan al dan niet uitsluitend grassen of andere kruidachtige voedergewassen, ongeacht of die soorten voor de feitelijke productie worden gebruikt of niet.

Amendement 7

Voorstel voor een verordening

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis)

In de landbouw van de toekomst zou de focus moeten liggen op het produceren van voedsel van hoge kwaliteit, aangezien dat het terrein is waar het concurrentievoordeel van de Unie ligt. De normen van de Unie zouden moeten worden gehandhaafd en waar mogelijk aangescherpt, en er moet in maatregelen worden voorzien om de langetermijnproductiviteit en het concurrentievermogen van de voedselproductiesector verder te verhogen en om nieuwe technologieën en een efficiënter gebruik van hulpbronnen in te voeren, zodat de rol van de Unie als wereldleider wordt versterkt.

Amendement 8

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)

Met betrekking tot arealen die voor de productie van hennep worden gebruikt, moet, met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en de samenhang met andere wetgevingsstelsels, in de definitie van “subsidiabele hectare” worden bepaald dat hennepzaadrassen moeten worden gebruikt waarvan het gehalte aan tetrahydrocannabinol hoogstens 0,2  % bedraagt.

(8)

Met betrekking tot arealen die voor de productie van hennep worden gebruikt, moet, met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en de samenhang met andere wetgevingsstelsels, in de definitie van “subsidiabele hectare” worden bepaald dat hennepzaadrassen moeten worden gebruikt waarvan het gehalte aan tetrahydrocannabinol hoogstens 0,3 % bedraagt.

Amendement 9

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)

Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op echte landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor “echte landbouwer” worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat. Uitgaande van dit kader moeten de lidstaten in hun strategische GLB-plannen bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd, gebaseerd op voorwaarden zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en de opname in registers. Een dergelijke definitie mag er ook niet toe leiden dat pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken.

(9)

Om het GLB nog performanter te maken, moet de inkomenssteun op actieve landbouwers worden toegespitst. Om ervoor te zorgen dat voor die toespitsing van de steun een gemeenschappelijke benadering op het niveau van de Unie wordt gevolgd, moet een kaderdefinitie voor “actieve landbouwer” worden vastgesteld die de gemeenschappelijke elementen omvat. Pluri-actieve landbouwers die actief landbouw bedrijven, maar ook niet-agrarische activiteiten buiten hun landbouwbedrijf verrichten, mogen niet van de steun worden uitgesloten, aangezien het vaak zo is dat hun uiteenlopende activiteiten het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden versterken. Deze kaderdefinitie moet hoe dan ook bijdragen tot het behoud van het in de Unie bestaande model van familielandbouwbedrijven.

Amendement 10

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis)

Gelijkheid tussen vrouwen en mannen is een centraal beginsel van de Unie, en gendermainstreaming vormt een belangrijk instrument om dit beginsel in het GLB te integreren. Er moet daarom speciale aandacht worden besteed aan de bevordering van de participatie van vrouwen in de sociaaleconomische ontwikkeling van plattelandsgebieden. Door vrouwen geëxploiteerde landbouwbedrijven zijn doorgaans kleiner van omvang, en het werk dat wordt verricht door vrouwen die in het bedrijf van hun man werken, krijgt niet altijd voldoende erkenning en zichtbaarheid. Dit heeft gevolgen voor hun economische onafhankelijkheid. Deze verordening moet ertoe bijdragen dat het werk van vrouwen zichtbaarder en meer gewaardeerd wordt en in aanmerking wordt genomen in de specifieke doelstellingen die door de lidstaten worden voorgesteld in hun strategische plannen. De beginselen van gendergelijkheid en non-discriminatie moeten integraal deel uitmaken van de voorbereiding, uitvoering en beoordeling van GLB-interventies. De lidstaten versterken tevens hun capaciteit op het gebied van gendermainstreaming en de verzameling van naar geslacht uitgesplitste gegevens.

Amendement 11

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)

Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor “jonge landbouwer” worden vastgesteld die de essentiële elementen omvat.

(10)

Om bij het nastreven van het doel van de generatievernieuwing te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor “jonge landbouwer” worden vastgesteld die gemeenschappelijke elementen omvat.

Amendement 12

Voorstel voor een verordening

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis)

Om bij het nastreven van het doel van het vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden te zorgen voor consistentie tussen de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, moet op het niveau van de Unie een kaderdefinitie voor “nieuwe landbouwer” worden vastgesteld die gemeenschappelijke elementen omvat.

Amendement 13

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)

Om invulling te geven aan de doelstellingen van het GLB zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling “De toekomst van voeding en landbouw” zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten omzetten in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten , waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken wetgeving van de Unie, met name op het gebied van klimaat , energie en milieu .

(11)

Om de doelstellingen van het GLB na te streven zoals vastgelegd in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en om ervoor te zorgen dat de Unie adequaat reageert op haar meest recente uitdagingen, is het passend een reeks algemene doelstellingen vast te stellen die een weerspiegeling zijn van de oriëntaties die in de mededeling “De toekomst van voeding en landbouw” zijn gegeven. Daarnaast moet op het niveau van de Unie een reeks specifieke doelstellingen worden omschreven, die de lidstaten moeten nastreven in hun strategische GLB-plannen. Aan de hand van deze specifieke doelstellingen, waarmee naar een evenwicht tussen de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling wordt gestreefd, in lijn met de effectbeoordeling, moeten de algemene GLB-doelstellingen worden vertaald naar concretere prioriteiten op economisch , milieu- en sociaal gebied .

Amendement 14

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)

Terwijl het in het kader van het uitvoeringsmodel van het GLB aan de Unie is om zowel de doelstellingen van de Unie vast te stellen als de interventietypes en de voor de lidstaten geldende basisvereisten van de Unie te omschrijven, moet het aan de lidstaten zijn om dat kader van de Unie om te zetten in voor de begunstigden geldende steunregelingen. In die context moeten de lidstaten handelen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten en de algemene beginselen van het Unierecht en ervoor zorgen dat het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden wordt gebaseerd op hun strategische GLB-plannen en strookt met de beginselen en de voorschriften van deze verordening en de [horizontale verordening].

(13)

Terwijl het in het kader van het uitvoeringsmodel van het GLB aan de Unie is om zowel de doelstellingen van de Unie vast te stellen als de interventietypes en de voor de lidstaten geldende gemeenschappelijke vereisten van de Unie te omschrijven, moet het aan de lidstaten zijn om dat kader van de Unie om te zetten in voor de begunstigden geldende steunregelingen. In die context moeten de lidstaten handelen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten en de algemene beginselen van het Unierecht en ervoor zorgen dat het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden wordt gebaseerd op hun strategische GLB-plannen en strookt met de beginselen en de voorschriften van deze verordening en de [horizontale verordening].

Amendement 15

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis)

Bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen moeten transversale beginselen zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) en in artikel 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”), met inbegrip van de in artikel 5 VEU vastgelegde beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, in acht worden genomen. De lidstaten en de Commissie moeten ook voldoen aan de verplichtingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, en toegankelijkheid garanderen in overeenstemming met artikel 9 daarvan en met wetgeving van de Unie tot harmonisering van toegankelijkheidseisen voor producten en diensten. De lidstaten en de Commissie moeten ernaar streven ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen en gendermainstreaming te bevorderen en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid te bestrijden. Het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) mogen niet worden gebruikt om maatregelen te ondersteunen die bijdragen aan enige vorm van segregatie, discriminatie of uitsluiting. De doelstellingen van deze fondsen moeten worden nagestreefd vanuit het perspectief van duurzame ontwikkeling, in overeenstemming met het door het Verdrag van Aarhus en de Unie bevorderde doel om de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren en klimaatverandering te bestrijden overeenkomstig artikel 11 en artikel 191, lid 1, VWEU en onder toepassing van het beginsel “de vervuiler betaalt”.

Amendement 16

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 ter)

Dit uitvoeringsmodel mag niet leiden tot 27 verschillende nationale landbouwbeleidsplannen, waardoor de gemeenschappelijke aard van het GLB in het gedrang zou komen en er verstoringen zouden ontstaan. De lidstaten moeten over een zekere mate van flexibiliteit beschikken binnen een sterk gemeenschappelijk regelgevend kader.

Amendementen 17 en 779

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)

In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling “De toekomst van voeding en landbouw”, kunnen blootstelling aan de markt, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie, moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

(15)

In het kader van de grotere marktgerichtheid van het GLB, zoals beschreven in de mededeling “De toekomst van voeding en landbouw”, kunnen blootstelling aan de markt, het ontbreken van wederkerigheidsclausules in handelsovereenkomsten met derde landen, klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande toename van de frequentie en de ernst van extreme weersverschijnselen, alsmede sanitaire en fytosanitaire crises leiden tot risico's van prijsvolatiliteit en een toenemende druk op de inkomens. De onevenwichtigheden in de voedselketen, vooral ten koste van de primaire sector, die de “zwakste schakel” is, hebben ook een negatief effect op het inkomen van producenten.  Hoewel de landbouwers de eindverantwoordelijkheid dragen voor het uittekenen van hun eigen bedrijfsstrategie en om hun bedrijven veerkrachtiger te maken , moet een robuust kader worden opgezet om te zorgen voor een adequaat risicobeheer. Daartoe zouden de lidstaten en de landbouwers, met het oog op capaciteitsopbouw, een beroep kunnen doen op een platform voor risicobeheer op het niveau van de Unie, dat de landbouwers adequate financiële instrumenten voor investeringen aanreikt en hun toegang geeft tot werkkapitaal, opleiding, kennisoverdracht en adviesverlening.

Amendement 18

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)

Intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen. Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien.

(16)

Ondersteunen en verbeteren van de milieubescherming, biodiversiteit en genetische diversiteit in het landbouwsysteem, evenals klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie is een zeer hoge prioriteit voor de toekomst van de land- , tuin- en bosbouw van de Unie. Het GLB moet in zijn architectuur dan ook meer ambitie tonen ten aanzien van deze doelstellingen en tegelijkertijd een adequate afspiegeling vormen van de grotere lasten en eisen waarmee producenten worden geconfronteerd . Krachtens het uitvoeringsmodel moeten de acties om de aantasting van het milieu tegen te gaan en de klimaatverandering aan te pakken, resultaatgericht zijn. Daartoe moet artikel 11 VWEU als een resultaatsverplichting worden gezien.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van “slimme dorpen” op het hele Europese platteland worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling “De toekomst van voeding en landbouw” kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden. In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Aangezien veel plattelandsgebieden in de Unie te lijden hebben onder structurele problemen, zoals een gebrek aan aantrekkelijke arbeidskansen, tekorten aan vaardigheden, onvoldoende investeringen in breedband en connectiviteit, infrastructuur en essentiële diensten, en een groot aantal wegtrekkende jongeren, is het van cruciaal belang om, overeenkomstig de verklaring van Cork 2.0, het sociaaleconomische weefsel in die gebieden te versterken, in het bijzonder door het scheppen van banen en generatievernieuwing. Daartoe moeten de banen en de groei, waartoe de Commissie aanzet, naar het platteland worden gebracht en moeten sociale inclusie, steun voor jongeren, grotere participatie van vrouwen in de plattelandseconomie, generatievernieuwing en de ontwikkeling van “slimme dorpen” op het hele Europese platteland worden bevorderd. Met het oog op de stabilisering en de diversificatie van plattelandseconomieën moeten daarom ook de ontwikkeling, de oprichting en de vestigingszekerheid van niet-landbouwbedrijven worden bevorderd. Zoals aangegeven in de mededeling “De toekomst van voeding en landbouw” kunnen nieuwe waardeketens op het platteland, zoals hernieuwbare energie, de opkomende bio-economie, de circulaire economie en ecotoerisme een gunstig groei- en werkgelegenheidspotentieel bieden voor plattelandsgebieden met behoud van natuurlijke hulpbronnen . In deze context kunnen financiële instrumenten en het gebruik van de InvestEU-garantie een essentiële rol spelen bij het garanderen van toegang tot financiering en bij het ondersteunen van de groeicapaciteit van landbouwbedrijven en ondernemingen. De plattelandsgebieden kunnen arbeidskansen bieden voor onderdanen van derde landen met een legale verblijfsstatus, waardoor hun sociale en economische integratie wordt bevorderd, vooral in het kader van strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement 19

Voorstel voor een verordening

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 bis)

Om de sociaaleconomische duurzaamheid van plattelandsgebieden te waarborgen, moet de Commissie controleren of de lidstaten in hun strategisch GLB-plannen samenhang garanderen tussen de toepassing van Richtlijn 2010/41/EU van het Europees Parlement en de Raad  (1 bis) en de langetermijnbenadering van het gebruik van fondsen voor plattelandsontwikkeling.

Amendement 853

Voorstel voor een verordening

Overweging 16 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 ter)

Landbouw kan een belangrijke motor zijn voor groei en armoedebestrijding, maar de sector presteert echter in veel landen ondermaats, wat deels te wijten is aan het feit dat vrouwen, die een grote bijdrage leveren aan de plattelandseconomie, te kampen hebben met beperkingen. De lidstaten moeten doeltreffende maatregelen nemen om de sleutelrol van vrouwen in de ontwikkeling en het behoud van plattelandsgebieden te ondersteunen.

Amendementen 20 en 781

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)

Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige en voedzame levensmiddelen. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, voedselverspilling en dierenwelzijn. Het GLB moet producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen en tegelijk de landbouwers helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument.

(17)

Het GLB moet blijven zorgen voor voedselzekerheid, waaronder dient te worden verstaan dat iedereen op elk ogenblik toegang moet hebben tot voldoende, veilige, gezonde en voedzame levensmiddelen. Voorts moet dit beleid de landbouw van de Unie helpen beter in te spelen op nieuwe maatschappelijke verwachtingen op het gebied van voedsel en gezondheid, waaronder die inzake duurzame landbouwproductie, gezondere voeding, kwaliteitsproductie en kwaliteitsdifferentiatie, voedselverspilling en dierenwelzijn. Het GLB moet duurzame producties met specifieke en waardevolle kenmerken blijven bevorderen , zoals landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, en tegelijk de landbouwers helpen om hun productie proactief aan te passen aan de marktsignalen en de vraag van de consument.

Amendement 782

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis)

Overeenkomstig hun verbintenis aan de Agenda 2030 en de Overeenkomst van Parijs, en overeenkomstig de conclusies van de internationale beoordeling van landbouwkennis, wetenschap en technologie voor ontwikkeling, alsook de aanbevelingen van de speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor het recht op voedsel, moeten de Unie en haar lidstaten overgaan op een duurzaam Europees voedsel- en landbouwsysteem. Bij deze overgang moet de aandacht gericht zijn op de bevordering van gediversifieerde, duurzame en veerkrachtige landbouwpraktijken die bijdragen tot de bescherming en bevordering van natuurlijke hulpbronnen, de versterking van de ecosystemen en de aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering, door de dierlijke productie af te stemmen op de ecologische draagkracht, de afhankelijkheid van niet-duurzame productiemiddelen, waaronder fossiele brandstoffen, tot een minimum te beperken en de biodiversiteit en bodemkwaliteit geleidelijk te verbeteren.

Amendementen 21 en783

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 ter)

Het “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR) beschouwt vaccinatie als een kosteneffectieve volksgezondheidsinterventie om AMR te bestrijden, maar de relatief hogere kosten van diagnose, antimicrobiële alternatieven en vaccinatie ten opzichte van conventionele antibiotica staan een toename van het percentage gevaccineerde dieren in de weg.

Amendement 784

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 quater)

Om tegemoet te komen aan de milieudoelstellingen van het GLB en de maatschappelijke vereisten wat betreft grotere voedselveiligheid, moet het gebruik van meststoffen met zeer lage gehalten aan zware metalen worden bevorderd.

Amendement 1100

Voorstel voor een verordening

Overweging 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 bis)

Om het welzijn van landbouwers en hun gezin te waarborgen, en rekening houdend met het feit dat stress een belangrijke oorzaak van bedrijfsongevallen is, zien de lidstaten toe op de sociale duurzaamheid van het beleid door de regelgevings- en administratieve lasten tot een minimum te beperken, een gezond evenwicht tussen werk en privéleven voor landbouwers mogelijk te maken en de levensvatbaarheid van de landbouw in de Unie te waarborgen;

Amendementen 728 en 785

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)

Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE’s) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC’s). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over “De toekomst van voeding en landbouw” en het meerjarig financieel kader (MFK). De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. Zij heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de milieu-architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze milieu- en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

(21)

Voortbouwend op het tot en met 2020 toegepaste systeem van de randvoorwaarden wordt in het nieuwe conditionaliteitssysteem gesteld dat de begunstigden de volledige GLB-steun slechts kunnen ontvangen als zij voldoen aan basisnormen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, toepasselijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De basisnormen omvatten een lijst, in gestroomlijnde vorm, van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE’s) en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC’s). Deze basisnormen moeten beter rekening houden met de milieu- en klimaatproblemen en de nieuwe milieu-architectuur van het GLB, om zo de ambitie op het gebied van milieu en klimaat op een hoger niveau te brengen, zoals de Commissie heeft aangekondigd in haar mededelingen over “De toekomst van voeding en landbouw” en het meerjarig financieel kader (MFK). Bovendien is het van bijzonder belang dat de lidstaten relevante maatregelen nemen om de toegang van werkgevers tot rechtstreekse betalingen afhankelijk te stellen van de naleving van de toepasselijke arbeidsvoorwaarden en/of verplichtingen van werkgevers die voortvloeien uit alle relevante collectieve overeenkomsten en sociale en arbeidswetgeving op nationaal en Unieniveau, onder meer op het gebied van kennis van de regels op het gebied van werk, verloning, arbeidstijd, gezondheid en veiligheid, huisvesting, gendergelijkheid, vrij verkeer van werknemers, gelijke behandeling, detachering van werknemers, verblijfsvoorwaarden voor onderdanen van derde landen, uitzendwerk, sociale bescherming en coördinatie van de sociale zekerheid tussen de lidstaten.

 

De conditionaliteit is erop gericht de ontwikkeling van duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden er beter van bewust te maken dat het noodzakelijk is deze basisnormen in acht te nemen. De begunstigden moeten ook een passende vergoeding krijgen voor het naleven van deze normen. De conditionaliteit heeft ook tot doel het GLB beter bij de verwachtingen van de maatschappij te laten aansluiten door middel van een sterkere samenhang van dit beleid met de doelstellingen op het gebied van milieu, arbeidsnormen, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn. De conditionaliteit moet integraal deel uitmaken van de ecologische en sociale architectuur van het GLB, als onderdeel van de basislijn voor het aangaan van meer ambitieuze ecologische, sociale en klimaatverbintenissen, en moet in de hele Unie breed worden toegepast. Voor landbouwers die niet aan die voorschriften voldoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties worden opgelegd overeenkomstig de [horizontale verordening].

Amendement 22

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)

Het normenkader van de GLMC's beoogt bij te dragen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de aanpak van de waterproblematiek, de bescherming en kwaliteit van de bodem en de bescherming en kwaliteit van de biodiversiteit. Het kader moet worden versterkt om met name rekening te houden met de tot en met 2020 in het kader van de vergroening van de rechtstreekse betalingen vastgestelde praktijken, de matiging van de klimaatverandering en de noodzaak om de duurzaamheid van de landbouwbedrijven te verbeteren , met name wat het nutriëntenbeheer betreft . Het is een vaststaand feit dat elke GLMC aan meerdere doelstellingen bijdraagt. Om het kader te implementeren moeten de lidstaten voor elke op het niveau van de Unie vastgestelde norm een nationale norm omschrijven, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het betrokken areaal, inclusief bodem- en klimaatgesteldheid, bestaande landbouwcondities, landgebruik, vruchtwisseling, landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven. Daarnaast kunnen de lidstaten , om de milieu- en klimaatresultaten van het GLMC-kader te verbeteren , nog andere nationale normen vaststellen die gerelateerd zijn aan de in bijlage III opgenomen hoofddoelstellingen. Als onderdeel van het GLMC-kader moeten, ter ondersteuning van zowel de agronomische als de milieuprestaties van de landbouwbedrijven, beheersplannen voor nutriënten worden opgesteld met behulp van een specifiek elektronisch bedrijfsduurzaamheidsinstrument, dat door de lidstaten ter beschikking van de individuele landbouwers wordt gesteld. Dat instrument moet, op basis van minimale functionaliteiten op het gebied van nutriëntenbeheer, ondersteuning bieden voor de besluitvorming op het landbouwbedrijf. Een grote interoperabiliteit en modulariteit moeten ook de mogelijkheid bieden om andere elektronische landbouwbedrijfs- en e-governancetoepassingen toe te voegen. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de landbouwers in de hele Unie, kan de Commissie de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van het instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

(22)

Het normenkader van de GLMC's beoogt bij te dragen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, de aanpak van de waterproblematiek, de bescherming en kwaliteit van de bodem en de bescherming en kwaliteit van de biodiversiteit. Het kader moet worden versterkt om met name rekening te houden met de tot en met 2020 in het kader van de vergroening van de rechtstreekse betalingen vastgestelde praktijken, de matiging van de klimaatverandering en de noodzaak om de duurzaamheid van de landbouwbedrijven te verbeteren. Het is een vaststaand feit dat elke GLMC aan meerdere doelstellingen bijdraagt. Om het kader te implementeren moeten de lidstaten voor elke op het niveau van de Unie vastgestelde norm een nationale norm omschrijven, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het betrokken areaal, inclusief bodem- en klimaatgesteldheid, bestaande landbouwcondities, de agronomische kenmerken van de verschillende producties , verschillen tussen eenjarige gewassen , blijvende teelten en andere gespecialiseerde producties, landgebruik, vruchtwisseling , de lokale en traditionele landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven . Daarnaast kunnen de lidstaten ook vergelijkbare praktijken of certificeringsregelingen vaststellen met effecten die gunstig zijn voor milieu en klimaat, en die gelijk zijn aan of groter zijn dan de effecten van één of meerdere van de praktijken op het gebied van GLMC.

Amendement 1127

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 bis)

Om de achteruitgang van de biodiversiteit in de hele Unie aan te pakken is het van essentieel belang te zorgen voor een minimumniveau aan niet-productieve arealen en kenmerken in het kader van conditionaliteit en ecoregelingen in alle lidstaten. In dit verband moeten de lidstaten in hun strategische plannen streven naar een areaal van ten minste 10 % met landschapselementen die gunstig zijn voor de biodiversiteit. Deze moeten onder meer bufferstroken, roterende of niet-roterende braakgrond, heggen, niet-productieve bomen, terrasmuren en vijvers omvatten, die allemaal bijdragen tot een betere koolstofvastlegging, het voorkomen van bodemerosie en -uitputting, het filtreren van lucht en water en het ondersteunen van de aanpassing aan de klimaatverandering.

Amendement 23

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)

De RBE's moeten door de lidstaten volledig worden uitgevoerd om op het niveau van het landbouwbedrijf operationeel te worden en een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen. Met het oog op de samenhang van de voorschriften inzake conditionaliteit bij het verbeteren van de duurzaamheid van het beleid, moeten de RBE's de belangrijkste wetgeving van de Unie op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn omvatten waarvan de implementatie op nationaal niveau concrete verplichtingen voor individuele landbouwers inhoudt, met inbegrip van de verplichtingen op grond van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (11) en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) of Richtlijn 91/676/EEG van de Raad (13). Om gevolg te geven aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die gehecht is aan Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14), worden de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (15) en Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) als RBE's opgenomen in het toepassingsgebied van de conditionaliteit en wordt de lijst van de GLMC-normen dienovereenkomstig aangepast.

(23)

De RBE's moeten door de lidstaten volledig worden uitgevoerd om op het niveau van het landbouwbedrijf operationeel te worden en een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen. Met het oog op de samenhang van de voorschriften inzake conditionaliteit bij het verbeteren van de duurzaamheid van het beleid, moeten de RBE's de belangrijkste wetgeving van de Unie op het gebied van milieu, volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn omvatten waarvan de implementatie op nationaal niveau concrete verplichtingen voor individuele landbouwers inhoudt, met inbegrip van de verplichtingen op grond van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (11) en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) of Richtlijn 91/676/EEG van de Raad (13). Om gevolg te geven aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die gehecht is aan Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14), worden de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (15) (de kaderrichtlijn water) en Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) als RBE's opgenomen in het toepassingsgebied van de conditionaliteit en wordt de lijst van de GLMC-normen dienovereenkomstig aangepast.

Amendement 24

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)

De lidstaten moeten bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw opzetten die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu en klimaat, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld.

(24)

De lidstaten moeten kwalitatief hoogwaardige bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw aanbieden die het duurzame beheer en de algehele prestaties van de landbouw- en plattelandsbedrijven moeten verbeteren en daarbij de economische, ecologische en sociale dimensies bestrijken, en die moeten nagaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn ten aanzien van de maatregelen op het niveau van het landbouwbedrijf die in de strategische GLB-plannen zijn opgenomen. Deze bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw moeten landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun helpen om zich beter bewust te worden van het verband tussen bedrijfsbeheer en grondbeheer enerzijds en bepaalde normen, vereisten en informatie, onder meer op het vlak van milieu en klimaat, anderzijds. Tot dat laatste behoren zowel de in het strategisch GLB-plan opgenomen normen die van toepassing zijn op of noodzakelijk zijn voor landbouwers en andere begunstigden van het GLB, als die welke voortvloeien uit de wetgeving inzake water en duurzaam gebruik van pesticiden, uit de initiatieven ter bestrijding van antimicrobiële resistentie en uit het risicobeheer. Om het advies kwaliteitsvoller en doeltreffender te maken, moeten de lidstaten in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) adviseurs inschakelen om actuele technologische en wetenschappelijke informatie ter beschikking te kunnen stellen die in het kader van onderzoek en innovatie is ontwikkeld. Alle Unie-initiatieven met betrekking tot adviesdiensten en innovatiesystemen moeten indien mogelijk voortbouwen op reeds bestaande diensten en systemen op het niveau van de lidstaten.

Amendement 25

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)

In de wetgeving van de Unie moet worden bepaald dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan voorschriften moeten vaststellen inzake een minimumareaal voor het ontvangen van ontkoppelde betalingen. Bij die voorschriften moet voor ogen worden gehouden dat buitensporige administratieve lasten als gevolg van het beheer van een groot aantal betalingen van kleine bedragen moeten worden voorkomen en dat erop moet worden toegezien dat de steun een effectieve bijdrage levert aan de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen. Om alle echte landbouwers een minimumniveau van agrarische inkomenssteun te garanderen en te voldoen aan de doelstelling van het Verdrag dat de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard moet worden verzekerd, moet een jaarlijkse areaalgebonden ontkoppelde betaling worden ingesteld in de vorm van het interventietype “basisinkomenssteun voor duurzaamheid”. Om de steun gerichter te maken, mogen de betalingsbedragen worden gedifferentieerd naar groepen gebieden op basis van sociaaleconomische en/of agronomische omstandigheden. Om verstorende gevolgen voor het inkomen van de landbouwers te voorkomen, kunnen de lidstaten ervoor kiezen de basisinkomenssteun voor duurzaamheid te implementeren op basis van de betalingsrechten. In dat geval moet de waarde van de betalingsrechten vóór verdere convergentie in verhouding staan tot hun waarde zoals vastgesteld in het kader van de basisbetalingsregeling op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013, waarbij ook rekening wordt gehouden met de betalingen voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu. De lidstaten moeten ook verder convergeren om geleidelijk los te komen van de historische waarden .

(26)

In de wetgeving van de Unie moet worden bepaald dat de lidstaten in hun strategisch GLB-plan voorschriften moeten vaststellen inzake een minimumareaal voor het ontvangen van ontkoppelde betalingen. Bij die voorschriften moet voor ogen worden gehouden dat buitensporige administratieve lasten als gevolg van het beheer van een groot aantal betalingen van kleine bedragen moeten worden voorkomen en dat erop moet worden toegezien dat de steun een effectieve bijdrage levert aan de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen. Om alle actieve landbouwers een minimumniveau van agrarische inkomenssteun te garanderen en te voldoen aan de doelstelling van het Verdrag dat de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard moet worden verzekerd, moet een jaarlijkse areaalgebonden ontkoppelde betaling worden ingesteld in de vorm van het interventietype “basisinkomenssteun voor duurzaamheid”. Om de steun gerichter te maken, mogen de betalingsbedragen worden gedifferentieerd naar groepen gebieden op basis van sociaaleconomische , milieu-, en/of agronomische omstandigheden. Om verstorende gevolgen voor het inkomen van de landbouwers te voorkomen, kunnen de lidstaten ervoor kiezen de basisinkomenssteun voor duurzaamheid te implementeren op basis van de betalingsrechten. In dat geval moet de waarde van de betalingsrechten vóór verdere convergentie in verhouding staan tot hun waarde zoals vastgesteld in het kader van de basisbetalingsregeling op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013, waarbij ook rekening wordt gehouden met de betalingen voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu. De lidstaten moeten ook verder convergeren om geleidelijk te evolueren naar volledige convergentie tegen 2026 .

Amendement 26

Voorstel voor een verordening

Overweging 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(26 bis)

Inkomenssteun via het GLB levert een belangrijke bijdrage aan de stabiliteit en duurzaamheid van veel kleine landbouwers en agrarische familiebedrijven in heel Europa, en hoewel er steeds meer van de landbouwers wordt verwacht, nemen hun financiële voordelen niet toe. Het totale aandeel van het GLB in de begroting van de Unie neemt af, terwijl marktcrises in de sector en een dalend aantal actieve landbouwers het voortbestaan van de sector nog steeds bedreigen. Het model van agrarische familiebedrijven moet worden beschermd als een algemene doelstelling van het GLB en via de strategische plannen van de lidstaten, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de cruciale rol van dit model in de sociale structuur van het platteland en de levenswijze die het biedt voor veel plattelandsbewoners. Agrarische familiebedrijven dragen bij aan duurzame voedselproductie, het behoud van natuurlijke hulpbronnen, diversificatie van behoeften en het garanderen van voedselzekerheid. De landbouwers die het eerst lijden onder de immense druk van de globalisering, zijn degenen die het model van een klein agrarisch familiebedrijf nastreven. Een dergelijke situatie zou duidelijk in strijd zijn met de GLB-doelstellingen en zou het argument voor GLB-steun in de toekomst verzwakken. Daarom moeten de strategische GLB-plannen specifieke doelstellingen bevatten die dit landbouwmodel beschermen.

Amendement 27

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)

Kleine landbouwbedrijven blijven een hoeksteen van de landbouw van de Unie aangezien zij een cruciale rol spelen bij de ondersteuning van de werkgelegenheid op het platteland en bijdragen aan de territoriale ontwikkeling. Om een evenwichtiger verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor de begunstigden van kleine bedragen te verminderen, moet aan de lidstaten de keuze worden gelaten om kleine landbouwers de mogelijkheid te geven om in plaats van de andere rechtstreekse betalingen een forfaitaire betaling voor kleine landbouwers te ontvangen.

(28)

Kleine landbouwbedrijven blijven een hoeksteen van de landbouw van de Unie aangezien zij een cruciale rol spelen bij de ondersteuning van de werkgelegenheid op het platteland en bijdragen aan de territoriale ontwikkeling. Om een evenwichtiger verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor de begunstigden van kleine bedragen te verminderen, moet aan de lidstaten de keuze worden gelaten om kleine landbouwers de mogelijkheid te geven om in plaats van rechtstreekse betalingen een forfaitaire betaling voor kleine landbouwers te ontvangen. Om de administratieve lasten verder te verminderen, moeten de lidstaten echter gemachtigd zijn om bepaalde landbouwers aanvankelijk automatisch in de vereenvoudigde regeling op te nemen en hen de mogelijkheid te bieden zich binnen een bepaalde periode uit de regeling terug te trekken. In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om voor de kleine landbouwers die deelnemen aan de vereenvoudigde regeling een gereduceerd systeem voor conditionaliteitscontroles vast te stellen.

Amendementen 28 en 791

Voorstel voor een verordening

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis)

De biologische landbouw ontwikkelt zich in veel lidstaten en heeft zijn nut bewezen wat betreft het leveren van collectieve goederen, het in stand houden van ecosysteemdiensten en natuurlijke hulpbronnen, het verminderen van productiemiddelen, het aantrekken van jonge landbouwers en vrouwen in het bijzonder, het scheppen van banen, het experimenteren met nieuwe bedrijfsmodellen, het voldoen aan maatschappelijke behoeften en het revitaliseren van plattelandsgebieden. De groeiende vraag naar biologische producten is echter nog steeds groter dan de toename van de productie. De lidstaten moeten in hun strategische GLB-plannen doelstellingen opnemen om het aandeel van landbouwgrond dat biologisch wordt beheerd, te vergroten, zodat aan de toenemende vraag naar biologische producten kan worden voldaan en de volledige biologische toeleveringsketen zich kan ontwikkelen. De lidstaten moeten in staat zijn om de omschakeling naar of voortzetting van biologische productie te financieren via plattelandsontwikkelingsmaatregelen, via ecoregelingen of via een combinatie van beide, en moeten ervoor zorgen dat toegewezen middelen aansluiten bij de verwachte groei van de biologische productie.

Amendementen 29 en 792

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)

Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, hetzij als een compensatie voor de invoering van die praktijken. In beide gevallen moeten zij gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen voor landbouwpraktijken zoals een beter beheer van blijvend grasland en landschapselementen , en biologische landbouw. Tot deze regelingen kunnen ook “instapregelingen” behoren die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

(31)

Het GLB moet ertoe leiden dat de lidstaten tot betere milieuresultaten komen door rekening te houden met de lokale behoeften en de feitelijke omstandigheden van de landbouwers. De lidstaten moeten bij de rechtstreekse betalingen in de strategische GLB-plannen , op basis van een door de Commissie vastgestelde lijst met landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu, ecoregelingen instellen die vrijwillig zijn voor de landbouwers en volledig moeten worden gecoördineerd met de andere betrokken interventies. Die regelingen moeten door de lidstaten worden omschreven als een betaling die wordt toegekend hetzij als stimulans en vergoeding voor het leveren van collectieve goederen door middel van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor milieu en klimaat, zij moeten gericht zijn op de verbetering van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB en daarom moeten zij zo worden opgezet dat zij verder gaan dan de verplichte vereisten waarin het conditionaliteitssysteem reeds voorziet. De lidstaten moeten een bepaald percentage van hun toewijzing reserveren voor rechtstreekse betalingen voor de ecoregelingen. De lidstaten kunnen besluiten ecoregelingen in te stellen ter stimulering van productiemodellen die gunstig zijn voor het milieu, met name extensieve veeteelt, en ter bevordering van alle soorten landbouwpraktijken zoals een beter beheer van blijvend grasland , permanente landschapselementen en milieucertificeringsregelingen in te voeren , zoals biologische landbouw , geïntegreerde productie of conserveringslandbouw . Tot deze regelingen kunnen ook maatregelen van een andere aard behoren dan de agromilieu- en klimaatverplichtingen van plattelandsontwikkeling, of maatregelen van dezelfde aard die worden aangemerkt als “instapregelingen” die een voorwaarde kunnen zijn voor het aangaan van meer ambitieuze verbintenissen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

Amendement 30

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)

Er moet worden gewaarborgd dat de gekoppelde inkomenssteun strookt met de internationale verbintenissen van de Unie. Daartoe behoren met name de voorschriften van het Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT  (17) , zoals van toepassing na de wijzigingen in het afzonderlijke basisareaal van de EU voor oliehoudende zaden als gevolg van de wijzigingen in de samenstelling van de EU. De Commissie moet de bevoegdheid hebben om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde in dit verband uitvoeringsbepalingen vast te leggen.

Schrappen

Amendement 31

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35)

Sectorale interventietypes zijn nodig om aan de GLB-doelstellingen bij te dragen en de synergie met andere GLB-instrumenten te versterken. Overeenkomstig het uitvoeringsmodel moeten de minimumeisen ten aanzien van de inhoud en de doelstellingen van deze sectorale interventietypes op het niveau van de Unie worden vastgesteld om te zorgen voor een gelijk speelveld op de interne markt en om ongelijke en oneerlijke concurrentie te voorkomen. De lidstaten moeten de opneming ervan in hun strategische GLB-plannen onderbouwen en voor consistentie met de andere interventies op sectoraal niveau zorgen. De op het niveau van de Unie vast te stellen brede interventietypes moeten betrekking hebben op de sectoren groenten en fruit, wijn, producten van de bijenteelt, olijfolie en tafelolijven, hop en andere nog te omschrijven producten, waarvoor de vaststelling van sectorale programma's wordt geacht een gunstig effect te hebben op de verwezenlijking van alle of van een deel van de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB die in het kader van deze verordening worden nagestreefd.

(35)

Sectorale interventietypes zijn nodig om aan de GLB-doelstellingen bij te dragen en de synergie met andere GLB-instrumenten te versterken. Overeenkomstig het uitvoeringsmodel moeten de minimumeisen ten aanzien van de inhoud en de doelstellingen van deze sectorale interventietypes op het niveau van de Unie worden vastgesteld om te zorgen voor een gelijk speelveld op de interne markt en om ongelijke en oneerlijke concurrentie te voorkomen. De lidstaten moeten de opneming ervan in hun strategische GLB-plannen onderbouwen en voor consistentie met de andere interventies op sectoraal niveau zorgen. De op het niveau van de Unie vast te stellen brede interventietypes moeten betrekking hebben op de sectoren groenten en fruit, wijn, producten van de bijenteelt, olijfolie en tafelolijven, hop en andere in artikel 39 omschreven producten, waarvoor de vaststelling van sectorale programma's wordt geacht een gunstig effect te hebben op de verwezenlijking van alle of van een deel van de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB die in het kader van deze verordening worden nagestreefd.

Amendement 32

Voorstel voor een verordening

Overweging 35 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(35 bis)

Gezien de toename van de middelen voor de bijenteeltsector, ter erkenning van de belangrijke rol die deze speelt bij het behoud van de biodiversiteit en de voedselproductie, moet ook de maximale medefinanciering door de Unie worden verhoogd en moeten nieuwe subsidiabele maatregelen worden toegevoegd ter bevordering van de ontwikkeling van de sector.

Amendement 33

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37)

Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en -kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000 en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

(37)

Voor de interventies voor plattelandsontwikkeling worden de beginselen op het niveau van de Unie vastgesteld, met name wat betreft de basisvereisten voor de toepassing van selectiecriteria door de lidstaten. De lidstaten moeten evenwel over een ruime beslissingsbevoegdheid beschikken om de specifieke voorwaarden te omschrijven naargelang van hun eigen behoeften. De interventietypes voor plattelandsontwikkeling omvatten betalingen voor milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die de lidstaten op hun gehele grondgebied moeten ondersteunen volgens hun specifieke nationale, regionale of lokale behoeften. De lidstaten moeten betalingen toekennen aan landbouwers , groepen landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en aan de bescherming en verbetering van het milieu, met inbegrip van waterkwaliteit en -kwantiteit, luchtkwaliteit, bodem, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, inclusief vrijwillige verbintenissen in het kader van Natura 2000 , en in gebieden met een hoge natuurwaarde en steun voor genetische diversiteit. Steun in het kader van de betalingen voor beheersverbintenissen kan ook worden verleend in de vorm van lokaal gestuurde geïntegreerde , collectieve of coöperatieve benaderingen en resultaatgerichte interventies.

Amendement 729

Voorstel voor een verordening

Overweging 37 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(37 bis)

Om de veerkracht van de ecosystemen van de Unie te waarborgen en de biodiversiteit te bevorderen, moeten de lidstaten betalingen kunnen toekennen voor duurzame agromilieupraktijken, voor matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en voor de bescherming en verbetering van genetische hulpbronnen, met name door middel van traditionele kweekmethoden.

Amendementen 34, 794 en 856

Voorstel voor een verordening

Overweging 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(38)

De steun voor beheersverbintenissen kan het volgende omvatten: premies in het kader van de biologische landbouw voor het onderhoud van en de omschakeling naar biologische grond; betalingen voor andere interventietypes ter ondersteuning van milieuvriendelijke productiesystemen zoals agro-ecologie, conserveringslandbouw en geïntegreerde productie; bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding; premies voor bossen en de invoering van boslandbouwsystemen; dierenwelzijn; instandhouding, duurzaam gebruik en ontwikkeling van genetische hulpbronnen. De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype andere regelingen opstellen naargelang van hun behoeften. Dit type betalingen mag slechts worden verricht voor extra kosten en gederfde inkomsten die het gevolg zijn van verbintenissen die verder gaan dan de basislijn die wordt gevormd door de dwingende normen en voorschriften van zowel het Unierecht als het nationale recht en door de in het strategisch GLB-plan vastgestelde conditionaliteit. Verbintenissen in verband met dit interventietype kunnen worden aangegaan voor een vooraf bepaalde jaarlijkse of meerjarige periode en kunnen, indien naar behoren gemotiveerd, langer lopen dan zeven jaar.

(38)

De steun voor beheersverbintenissen moet premies omvatten in het kader van de biologische landbouw voor de omschakeling naar biologische grond en kan deze omvatten voor het onderhoud van biologische grond; betalingen voor andere interventietypes ter ondersteuning van milieuvriendelijke productiesystemen zoals landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, agro-ecologie, en geïntegreerde productie en digitale en precisielandbouw die milieuvriendelijk is ; bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding; premies voor bossen en de invoering van boslandbouwsystemen; de bescherming van traditionele agrarische landschappen, dierenwelzijn en diergezondheid ; instandhouding, duurzaam gebruik en ontwikkeling van genetische hulpbronnen en biodiversiteit . De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype andere regelingen opstellen naargelang van hun behoeften en ze kunnen de specifieke agromilieumaatregelen voor de bijenteeltsector, die al bestaan in bepaalde regio's van de Unie, verder versterken en nieuwe maatregelen ontwikkelen . Dit type betalingen mag slechts worden verricht voor extra kosten , financiële prikkels en gederfde inkomsten die het gevolg zijn van verbintenissen die verder gaan dan de basislijn die wordt gevormd door de dwingende normen en voorschriften van zowel het Unierecht als het nationale recht en door de in het strategisch GLB-plan vastgestelde conditionaliteit . Daarnaast moeten de lidstaten financiële prikkels aan de begunstigden bieden . Verbintenissen in verband met dit interventietype kunnen worden aangegaan voor een vooraf bepaalde jaarlijkse of meerjarige periode en kunnen, indien naar behoren gemotiveerd, langer lopen dan zeven jaar.

Amendementen 35 en 795

Voorstel voor een verordening

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39)

De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit de verordening inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 [LULUCF-verordening] en uit de verbintenissen die zijn aangegaan tijdens de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten op bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten gebaseerd zijn en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

(39)

De bosbouwmaatregelen moeten bijdragen tot een breder gebruik van boslandbouwsystemen en de uitvoering van de bosbouwstrategie van de Unie en moeten gebaseerd zijn op nationale of subnationale bosbouwprogramma's of gelijkwaardige instrumenten van de lidstaten, waarmee moet worden voortgebouwd op de verbintenissen die voortvloeien uit Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad  (1 bis) en uit de verbintenissen die zijn aangegaan door de ministeriële conferenties over de bescherming van de bossen in Europa. De interventies moeten op duurzame bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten gebaseerd zijn die zorgen voor de doeltreffende vastlegging van koolstof uit de atmosfeer en een verbetering van de biodiversiteit en kunnen het volgende omvatten: ontwikkeling van bosareaal en duurzaam bosbeheer, met inbegrip van bebossing van grond , bosbrandpreventie en aanleg en vernieuwing van boslandbouwsystemen; bescherming, herstel en verbetering van bosrijkdommen, rekening houdend met de adaptatiebehoeften; investeringen om de instandhouding en de veerkracht van de bossen te waarborgen en te versterken en verlening van bosecosysteem- en klimaatdiensten, en maatregelen en investeringen ter ondersteuning van hernieuwbare energie en de bio-economie.

Amendement 36

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40)

Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke beperkingen. Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van de Natura 2000 -richtlijn en de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen. Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

(40)

Om te zorgen voor een billijk inkomen en een veerkrachtige landbouwsector in de hele Unie, mogen de lidstaten steun toekennen aan landbouwers in gebieden met natuurlijke en andere gebiedsspecifieke beperkingen , waaronder bergachtige gebieden en insulaire regio's . Wat betreft de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen, moet de aanwijzing daarvan in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid 2014-2020 blijven gelden. Het GLB zal slechts een grotere meerwaarde van de Unie voor het milieu kunnen opleveren en zijn synergieën met de financiering van investeringen in natuur en biodiversiteit kunnen versterken, als een afzonderlijke maatregel wordt gehandhaafd die erop gericht is de begunstigden te vergoeden voor de nadelen die worden ondervonden door de uitvoering van Natura 2000 als vastgesteld in Richtlijn 92/43/EEG  (1 bis) en van de kaderrichtlijn water. Daarom moet verder steun aan landbouwers en bosbezitters worden toegekend om de specifieke nadelen te helpen compenseren die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG en om bij te dragen aan een doeltreffend beheer van de Natura 2000-gebieden. Daarnaast moet ook steun voor landbouwers beschikbaar worden gesteld om in stroomgebieden van rivieren de nadelen te helpen compenseren van de toepassing van de kaderrichtlijn water. De steun moet worden gekoppeld aan specifieke vereisten die in de strategische GLB-plannen worden beschreven en verder gaan dan de desbetreffende dwingende normen en eisen. De lidstaten moeten er ook op toezien dat de betalingen aan landbouwers niet leiden tot dubbele financiering met de ecoregelingen , maar moeten toch genoeg flexibiliteit in de strategische plannen toelaten zodat de verschillende interventietypes elkaar kunnen aanvullen . Voorts moeten de lidstaten in het algemene ontwerp van hun strategische GLB-plannen rekening houden met de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden.

Amendement 37

Voorstel voor een verordening

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41)

De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen op en buiten het landbouwbedrijf. Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen.

(41)

De doelstellingen van het GLB moeten ook worden nagestreefd door middel van steun voor zowel productieve als niet-productieve investeringen , die als doel hebben de veerkracht van het landbouwbedrijf te versterken . Die investeringen kunnen onder meer betrekking hebben op infrastructuur in verband met de ontwikkeling, modernisering en aanpassing aan de klimaatverandering van de land- en bosbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouw- en bosgrond, ruilverkaveling en grondverbetering, boslandbouwpraktijken en de voorziening en besparing van energie en water. Om beter de samenhang van de strategische GLB-plannen met de doelstellingen van de Unie te garanderen en een gelijk speelveld tussen de lidstaten tot stand te brengen, wordt in deze verordening een negatieve lijst van investeringsitems opgenomen.

Amendement 38

Voorstel voor een verordening

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42)

Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet het gebruik van de InvestEU-garantie en de combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

(42)

Aangezien het noodzakelijk is de investeringskloof in de landbouwsector van de Unie te dichten en de toegang tot financiële instrumenten te verbeteren voor prioritaire groepen, met name jonge landbouwers en nieuwkomers met een hoger risicoprofiel, moet een combinatie van subsidies en financiële instrumenten worden aangemoedigd. Aangezien het gebruik van de financiële instrumenten in de lidstaten sterk uiteenloopt als gevolg van verschillen in toegang tot de financiering, ontwikkeling van de banksector, aanwezigheid van risicokapitaal, vertrouwdheid van de overheidsdiensten en potentiële begunstigden, moeten de lidstaten in hun strategisch GLB-plan passende streefcijfers, begunstigden en preferentiële voorwaarden, alsook andere mogelijke subsidiabiliteitsregels vaststellen.

Amendement 39

Voorstel voor een verordening

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43)

Jonge landbouwers en nieuwkomers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van risicobeheer zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000  EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

(43)

Jonge landbouwers en nieuwe landbouwers ondervinden nog steeds aanzienlijke belemmeringen wat betreft toegang tot land, hoge prijzen en toegang tot krediet. Hun bedrijven worden meer bedreigd door prijsschommelingen (zowel voor productiemiddelen als voor producten) en hun behoeften aan opleiding in ondernemersvaardigheden, vaardigheden op het gebied van risicopreventie en managementvaardigheden zijn hoog. Het is dan ook van belang de steun voor het opzetten van nieuwe ondernemingen en nieuwe landbouwbedrijven voort te zetten. De lidstaten moeten in een strategische aanpak voorzien en een duidelijk en coherent samenstel van interventies voor generatievernieuwing vaststellen in het kader van de desbetreffende specifieke doelstelling. Daartoe kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen preferentiële voorwaarden voor financiële instrumenten voor jonge landbouwers en nieuwkomers opnemen, en moeten zij in hun strategische GLB-plannen ten minste 2 % van de jaarlijkse enveloppe voor rechtstreekse betalingen in pijler I voor dat doel reserveren. Het maximumbedrag van de steun voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven moet tot maximaal 100 000  EUR worden verhoogd en moet ook via of in combinatie met steun in de vorm van een financieel instrument toegankelijk zijn.

Amendement 40

Voorstel voor een verordening

Overweging 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(44)

Omdat passende instrumenten voor risicobeheer een noodzaak zijn, moeten de verzekeringspremies en onderlinge fondsen worden gehandhaafd en uit het Elfpo worden gefinancierd. De categorie onderlinge fondsen omvat zowel die in verband met productieverliezen als de algemene en sectorspecifieke inkomensstabiliseringsinstrumenten die met inkomensverliezen verband houden.

(44)

Omdat passende instrumenten voor risicobeheer een noodzaak zijn, moeten de verzekeringspremies en onderlinge fondsen worden gehandhaafd en uit het Elfpo worden gefinancierd. De categorie onderlinge fondsen omvat zowel die in verband met productieverliezen als de algemene en sectorspecifieke inkomensstabiliseringsinstrumenten die met inkomensverliezen verband houden. Om de instrumenten voor risicobeheer aan te passen aan de uitdagingen waarmee landbouwers worden geconfronteerd, met name op het gebied van klimaatverandering, is het noodzakelijk in het GLB-instrumentarium de vergoeding op te nemen van de kosten en verliezen die de landbouwer heeft geleden als gevolg van maatregelen ter bestrijding van dierziekten en plagen bij planten, of verliezen die landbouwers in de biologische landbouw lijden als gevolg van externe verontreiniging waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn. De compatibiliteit van de uit het Elfpo gefinancierde interventies met de nationale risicobeheersregelingen moet evenwel worden gewaarborgd.

Amendementen 41 en 796

Voorstel voor een verordening

Overweging 45

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(45)

De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB.

(45)

De steun moet het mogelijk maken dat minstens twee entiteiten een samenwerking tot stand brengen en daaraan uitvoering geven met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB. De steun kan alle aspecten van een dergelijke samenwerking behelzen, zoals het opzetten , certificeren en bevorderen en in stand houden van kwaliteitsregelingen; collectieve milieu- en klimaatacties; bevordering van korte voorzieningsketens en lokale markten; proefprojecten; projecten van operationele groepen in het kader van het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, lokale ontwikkelingsprojecten, slimme dorpen, kopersverenigingen en machinecoöperaties; partnerschappen tussen landbouwbedrijven; bosbeheerplannen , met inbegrip van boslandbouw ; netwerken en clusters; sociale landbouw; gemeenschapslandbouw; acties die onder Leader vallen; en de oprichting van producentengroeperingen en producentenorganisaties, met inbegrip van de producentengroeperingen die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad  (1 bis) , alsmede andere vormen van samenwerking die noodzakelijk worden geacht voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het GLB. Ter bevordering van intergenerationele vernieuwing moet worden overwogen om specifieke steun te verlenen aan landbouwers die hun landbouwactiviteiten willen stopzetten voordat zij de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en hun landbouwbedrijf willen overdragen aan een jongere landbouwer waarmee ze samenwerken.

Amendement 42

Voorstel voor een verordening

Overweging 47

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(47)

Het ELGF moet interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en sectorale interventietypes blijven financieren, terwijl het Elfpo de in deze verordening omschreven interventietypes voor plattelandsontwikkeling moet blijven financieren. De regels voor het financiële beheer van het GLB moeten afzonderlijk worden vastgesteld voor de twee fondsen en voor de door elk van hen ondersteunde activiteiten, ermee rekening houdend dat het nieuwe uitvoeringsmodel de lidstaten meer flexibiliteit en subsidiariteit voor het bereiken van hun doelstellingen biedt. De interventietypes uit hoofde van deze verordening moeten de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bestrijken.

(47)

Het ELGF moet interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en sectorale interventietypes blijven financieren, terwijl het Elfpo de in deze verordening omschreven interventietypes voor plattelandsontwikkeling moet blijven financieren. De regels voor het financiële beheer van het GLB moeten afzonderlijk worden vastgesteld voor de twee fondsen en voor de door elk van hen ondersteunde activiteiten, ermee rekening houdend dat het nieuwe uitvoeringsmodel de lidstaten meer flexibiliteit en subsidiariteit voor het bereiken van hun doelstellingen biedt. De interventietypes uit hoofde van deze verordening moeten de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027 bestrijken.

Amendement 43

Voorstel voor een verordening

Overweging 48

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(48)

De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van 90 % van het gemiddelde van de Unie te dichten met 50 %. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

(48)

Uit het ELGF mag geen steun worden verleend voor activiteiten die schadelijk zouden zijn voor het milieu of die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam landbouwbeheer. De steun voor de rechtstreekse betalingen in het kader van de strategische GLB-plannen moet worden toegekend binnen de bij deze verordening vast te stellen nationale toewijzingen. Deze nationale toewijzingen moeten de lijn doortrekken van de wijzigingen waarbij de toewijzingen aan de lidstaten met de laagste hectaresteun geleidelijk worden verhoogd om de kloof in de richting van 90 % van het gemiddelde van de Unie te dichten met 50 %. Om rekening te houden met het mechanisme ter verlaging van de betalingen en het gebruik van de opbrengst daarvan in de lidstaat, moet worden toegestaan dat de totale indicatieve financiële toewijzingen per jaar in het GLB-plan van een lidstaat groter zijn dan de nationale toewijzing.

Amendement 44

Voorstel voor een verordening

Overweging 49

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(49)

Om het beheer van de Elfpo-middelen te vergemakkelijken moet een enkel bijdragepercentage voor steun uit het Elfpo worden vastgesteld voor de overheidsuitgaven in de lidstaten. Om rekening te houden met het bijzondere belang of de bijzondere aard van bepaalde soorten verrichtingen, moeten voor die verrichtingen specifieke bijdragepercentages worden vastgesteld. Voor de minder ontwikkelde regio's, de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee moet een passend percentage voor de bijdrage uit het Elfpo worden vastgesteld om de gevolgen te matigen van de specifieke beperkingen die de ontwikkelingsgraad, de verafgelegen ligging of het insulaire karakter met zich brengen.

(49)

Om het beheer van de Elfpo-middelen te vergemakkelijken moet een algemeen bijdragepercentage voor steun uit het Elfpo worden vastgesteld voor de overheidsuitgaven in de lidstaten. Om rekening te houden met het bijzondere belang of de bijzondere aard van bepaalde soorten verrichtingen, moeten voor die verrichtingen specifieke bijdragepercentages worden vastgesteld. Voor de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee , zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad  (1 bis) , moet een hoger percentage voor de bijdrage uit het Elfpo worden vastgesteld om de gevolgen te matigen van de specifieke beperkingen die de ontwikkelingsgraad, de verafgelegen ligging of het insulaire karakter met zich brengen.

Amendement 45

Voorstel voor een verordening

Overweging 49 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(49 bis)

Er moeten objectieve criteria worden vastgesteld voor de indeling van regio's en gebieden in categorieën op Unieniveau met het oog op steun uit het Elfpo. Daartoe moet de identificatie van de regio's en gebieden op Unieniveau worden gebaseerd op het gemeenschappelijke classificatiesysteem voor de regio's in Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad  (1 bis) . Hierbij moeten de meest recente classificaties en gegevens worden gebruikt teneinde passende steun te waarborgen, in het bijzonder om regio's met een ontwikkelingsachterstand bij te staan en interregionale ongelijkheden binnen lidstaten te verhelpen.

Amendementen 46 en 797

Voorstel voor een verordening

Overweging 50

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(50)

Uit het Elfpo mag geen steun worden verleend voor investeringen die schadelijk zouden zijn voor het milieu. Daarom moet deze verordening in een aantal uitsluitingsregels voorzien en de mogelijkheid bieden om deze garanties verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Met name mag het Elfpo geen investeringen in irrigatie financieren die niet bijdragen tot het bereiken of behouden van een goede toestand van het betrokken waterlichaam of de betrokken waterlichamen, of investeringen in bebossing die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer.

(50)

Uit het Elfpo moet in de eerste plaats steun worden verleend voor investeringen die gunstig zijn voor de economie en het milieu en mag geen steun worden verleend aan investeringen die schadelijk zouden zijn het milieu of die niet stroken met de klimaat-, milieu-, dierenwelzijns- en biodiversiteitsdoelstellingen . De nadruk moet liggen op de investeringen die zowel economische als milieuvoordelen opleveren . Daarom moet deze verordening in een aantal specifiekere uitsluitingsregels voorzien en de mogelijkheid bieden om deze garanties verder uit te werken in gedelegeerde handelingen. Met name mag het Elfpo geen investeringen financieren in bebossing die niet stroken met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer. Voorts mag het Elfpo geen investeringen in irrigatie financieren die niet bijdragen tot het bereiken of behouden van een goede toestand van het betrokken waterlichaam of de betrokken waterlichamen . De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de autoriteiten een actieve rol spelen qua ecologie en beheer van bosbranden in acties voor bebossing of herbebossing en moeten de rol van zachte preventieve maatregelen en beheer van landgebruik versterken.

Amendement 47

Voorstel voor een verordening

Overweging 51 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(51 bis)

Om ervoor te zorgen dat de Unie niet afhankelijk is van de invoer van eiwithoudende gewassen, is het GLB erop gericht om, overeenkomstig Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad  (1 bis) (richtlijn hernieuwbare energie), de valorisatie van oliehoudende nevenproducten van eiwithoudende gewassen in biobrandstoffen te bevorderen.

Amendement 858

Voorstel voor een verordening

Overweging 51 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(51 ter)

Het ELGF en het Elfpo mogen geen steun verlenen aan landbouwers wier activiteiten het fokken van stieren voor stierengevechten omvatten. Dergelijke financiering is een duidelijke schending van het Europees Verdrag voor de bescherming van landbouwhuisdieren.

Amendement 798

Voorstel voor een verordening

Overweging 52

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(52)

Dit programma weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de door de Unie aangegane verbintenissen om de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd en dat het algemene streefcijfer — 25 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen — wordt gehaald. Naar verwachting zullen de acties in het kader van het GLB voor 40 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

(52)

Dit programma weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de door de Unie aangegane verbintenissen om de Overeenkomst van Parijs en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd , dat subsidies die het milieu schaden stapsgewijs worden afgeschaft en dat het algemene streefcijfer — ten minste 30 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen — wordt gehaald. De acties in het kader van het GLB moeten ten minste voor 40 % van de totale financiële middelen van het GLB bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De betrokken acties zullen tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het programma worden vastgesteld en zullen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de betrokken evaluatie- en herzieningsprocedures.

Amendement 48

Voorstel voor een verordening

Overweging 54

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(54)

Om de meerwaarde van de Unie te vergroten, een goed functionerende interne landbouwmarkt te handhaven en ook de bovengenoemde algemene en specifieke doelstellingen te verwezenlijken, dienen de lidstaten de besluiten uit hoofde van deze verordening niet geïsoleerd te nemen, maar in het kader van een gestructureerd proces dat moet uitmonden in een strategisch GLB-plan. In de van bovenaf door de Unie opgelegde regels moeten de specifieke EU-brede doelstellingen van het GLB, de voornaamste interventietypes, het prestatiekader en de governancestructuur worden omschreven. Die taakverdeling moet ervoor zorgen dat de ingezette financiële middelen en de bereikte resultaten volledig met elkaar in overeenstemming zijn.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement 49

Voorstel voor een verordening

Overweging 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(55)

Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit en water, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld.

(55)

Om ervoor te zorgen dat deze strategische GLB-plannen een duidelijk strategisch karakter hebben en om het gemakkelijker te maken om terug te koppelen naar andere beleidsdomeinen van de Unie, en met name naar de bestaande nationale langetermijnstreefcijfers die voortvloeien uit wetgeving van de Unie of internationale overeenkomsten, zoals die in verband met klimaatverandering, bossen, biodiversiteit en water, is het passend dat er één enkel strategisch GLB-plan per lidstaat wordt opgesteld. Afhankelijk van de administratieve structuur van de lidstaten, bevat het strategisch plan in voorkomend geval geregionaliseerde interventies op het gebied van plattelandsontwikkeling.

Amendement 50

Voorstel voor een verordening

Overweging 55 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(55 bis)

Het is van cruciaal belang dat de strategische GLB-plannen een duidelijk, eenvoudig en ondubbelzinnig kader hebben om te vermijden dat er op nationaal, regionaal of lokaal niveau “gold-plating” van het beleid plaatsvindt.

Amendement 51

Voorstel voor een verordening

Overweging 55 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(55 ter)

Het nieuwe uitvoeringssysteem mag de integriteit van de eengemaakte markt niet ter discussie stellen, noch de historisch Europese aard van het GLB, dat een daadwerkelijk gemeenschappelijk beleid moet blijven waarbij een Unieaanpak en een gelijk speelveld gewaarborgd worden.

Amendement 730

Voorstel voor een verordening

Overweging 55 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(55 quater)

Overeenkomstig artikel 208 VWEU moeten de Unie en de lidstaten ervoor zorgen dat bij alle GLB-interventies rekening wordt gehouden met de doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en dat het recht op voedsel en het recht op ontwikkeling worden geëerbiedigd; De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat de strategische GLB-plannen zoveel mogelijk bijdragen tot de tijdige verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs, alsook van de doelstellingen van de Europese Green Deal, de milieu- en klimaatverbintenissen van de Unie en de toepasselijke wetgeving die door het Europees Parlement en de Raad zijn aangenomen op basis van de “van boer tot bord” -strategie en de biodiversiteitsstrategie.

Amendement 52

Voorstel voor een verordening

Overweging 56

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(56)

Bij de opstelling van hun strategische GLB-plannen moeten de lidstaten hun specifieke situatie en behoeften analyseren, streefcijfers vaststellen voor de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen en interventies ontwerpen die het mogelijk maken de streefcijfers te bereiken en die tegelijk aangepast zijn aan de specifieke nationale en regionale context, waaronder die van de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU. Dit proces moet aanzetten tot meer subsidiariteit binnen een gezamenlijk kader van de Unie, terwijl moet worden gegarandeerd dat de algemene beginselen van het recht van de Unie en de GLB-doelstellingen in acht worden genomen. Het is dan ook passend om regels vast te stellen betreffende de structuur en de inhoud van de strategische GLB-plannen.

(56)

Bij de opstelling van hun strategische GLB-plannen moeten de lidstaten hun specifieke situatie en behoeften analyseren, realistische streefcijfers vaststellen voor de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen en interventies ontwerpen die het mogelijk maken de streefcijfers te bereiken , waarbij zekerheid wordt geboden voor de eindbegunstigden, en die tegelijk aangepast zijn aan de specifieke nationale en regionale context, waaronder die van de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU. Dit proces moet aanzetten tot meer subsidiariteit binnen een gezamenlijk kader van de Unie, terwijl moet worden gegarandeerd dat de algemene beginselen van het recht van de Unie en de GLB-doelstellingen in acht worden genomen. Het is dan ook passend om regels vast te stellen betreffende de structuur en de inhoud van de strategische GLB-plannen. Om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers en het ontwerp van de interventies passend zijn en tot een zo groot mogelijke bijdrage aan de GLB-doelstellingen leiden, terwijl het gemeenschappelijke karakter van het GLB wordt gewaarborgd, moet de strategie van de strategische GLB-plannen worden gebaseerd op een voorafgaande analyse van de lokale contexten en op een evaluatie van de behoeften in verband met de GLB-doelstellingen. Er dient voor te worden gezorgd dat landbouwers en landbouworganisaties bij de voortzetting van de strategische GLB-plannen worden betrokken.

Amendement 53

Voorstel voor een verordening

Overweging 57

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(57)

Om ervoor te zorgen dat de door de lidstaten vastgestelde streefcijfers en het ontwerp van de interventies passend zijn en tot een zo groot mogelijke bijdrage aan de GLB-doelstellingen leiden, moet de strategie van de strategische GLB-plannen worden gebaseerd op een voorafgaande analyse van de lokale contexten en op een evaluatie van de behoeften in verband met de GLB-doelstellingen.

(57)

Het is van belang dat de strategische GLB-plannen op passende wijze veranderingen in de omstandigheden in de lidstaten, de structuren (zowel intern als extern) en de marktsituaties kunnen weergeven en dat zij daartoe in de loop van de tijd kunnen worden aangepast.

Amendement 54

Voorstel voor een verordening

Overweging 58

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(58)

De strategische GLB-plannen moeten erop gericht zijn meer samenhang tussen de verschillende instrumenten van het GLB tot stand te brengen, aangezien zij interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, sectorale interventietypes en interventietypes voor plattelandsontwikkeling moeten omvatten. Zij moeten ook garanderen en aantonen dat de keuzen van de lidstaten aansluiten op de prioriteiten en doelstellingen van de Unie en daarvoor geschikt zijn. Het is daarom passend dat zij een resultaatgerichte interventiestrategie omvatten die is opgezet rond de specifieke GLB-doelstellingen, met inbegrip van de streefcijfers die op deze doelstellingen betrekking hebben. Om ervoor te zorgen dat de streefcijfers jaarlijks kunnen worden gemonitord, is het passend dat zij op resultaatindicatoren worden gebaseerd.

(58)

De strategische GLB-plannen moeten erop gericht zijn meer samenhang tussen de verschillende instrumenten van het GLB tot stand te brengen, aangezien zij interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, sectorale interventietypes en interventietypes voor plattelandsontwikkeling moeten omvatten. Zij moeten ook garanderen en aantonen dat de keuzen van de lidstaten aansluiten op de prioriteiten en doelstellingen van de Unie en daarvoor geschikt zijn. Het is daarom passend dat zij een resultaatgerichte interventiestrategie omvatten die is opgezet rond de specifieke GLB-doelstellingen, met inbegrip van de streefcijfers die op deze doelstellingen betrekking hebben. Om ervoor te zorgen dat de streefcijfers kunnen worden gemonitord, is het passend dat zij op resultaatindicatoren worden gebaseerd.

Amendement 800

Voorstel voor een verordening

Overweging 58 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(58 bis)

De bestaande kennisbasis varieert, qua kwantiteit en kwaliteit van beschikbare informatie, aanzienlijk wat betreft monitoring van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6 van deze verordening. Voor sommige specifieke doelstellingen, met name wat betreft monitoring van de biodiversiteit, is de kennisbasis momenteel ondermaats of onvoldoende afgestemd op de totstandbrenging van robuuste impactindicatoren, zoals voor bestuivers en biodiversiteit aan gewassen. Specifieke doelstellingen en indicatoren die respectievelijk in artikel 6 en in bijlage I voor de Unie als geheel zijn vastgesteld, moeten zijn gebaseerd op een gedeelde of vergelijkbare kennisbasis en methoden in alle lidstaten. De Commissie moet gebieden identificeren waar sprake is van kennishiaten of waar de kennisbasis onvoldoende is afgestemd op de monitoring van de impact van het GLB. Zij moet de Uniebegroting aanwenden om gezamenlijk het hoofd te bieden aan kennisgerelateerde en monitoringobstakels met betrekking tot alle in artikel 6 genoemde specifieke doelstellingen en indicatoren. De Commissie moet een verslag hierover opstellen en haar bevindingen openbaar maken.

Amendement 801

Voorstel voor een verordening

Overweging 59

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(59)

Voorts moet in de strategie de nadruk worden gelegd op de complementariteit, zowel tussen de GLB-instrumenten onderling als met de andere beleidsdomeinen van de Unie. Met name moet in elk strategisch GLB-plan rekening worden gehouden met , indien van toepassing, de milieu- en klimaatwetgeving en moeten de uit deze wetgeving voortvloeiende nationale plannen worden beschreven als onderdeel van de analyse van de huidige situatie (SWOT-analyse). Het is passend een lijst op te stellen van de wetgevingsinstrumenten die specifiek moeten worden vermeld in het strategisch GLB-plan.

(59)

Voorts moet in de strategie de nadruk worden gelegd op de complementariteit, zowel tussen de GLB-instrumenten onderling als met andere beleidsdomeinen van de Unie , waaronder cohesie . Met name moet in elk strategisch GLB-plan rekening worden gehouden met de milieu- en klimaatwetgeving en moeten de verbintenissen van de Unie op het gebied van beleidscoherentie voor ontwikkeling en de uit deze wetgeving voortvloeiende nationale plannen worden beschreven als onderdeel van de analyse van de huidige situatie (SWOT-analyse). Het is passend een lijst op te stellen van de wetgevingsinstrumenten die specifiek moeten worden vermeld in het strategisch GLB-plan.

Amendement 55

Voorstel voor een verordening

Overweging 59 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(59 bis)

Aangezien de inkomenssteunregeling een belangrijke rol speelt bij het garanderen van de economische levensvatbaarheid van landbouwbedrijven, is het passend om rekening te houden met de sociale gevolgen van het GLB voor de werkgelegenheid in plattelandsgebieden. Om die reden moeten de lidstaten in het uittekenen van hun strategische plannen ook rekening houden met de gevolgen die een bepaalde vaststelling kan hebben voor de werkgelegenheid in bepaald gebied. Maatregelen en activiteiten die meer arbeidsplaatsen opleveren, moeten voorrang krijgen bij het ontwerp en de tenuitvoerlegging van de desbetreffende beleidsinstrumenten.

Amendement 56

Voorstel voor een verordening

Overweging 60

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(60)

Aangezien aan de lidstaten flexibiliteit moet worden geboden wat betreft de keuze om een deel van de uitvoering van het strategisch GLB-plan naar het regionale niveau te delegeren op basis van een nationaal kader, is het passend dat in de strategische GLB-plannen een beschrijving wordt gegeven van de wisselwerking tussen de nationale en de regionale interventies, om bij de aanpak van natiewijde uitdagingen de coördinatie tussen de regio's te vergemakkelijken.

(60)

Aangezien aan de lidstaten flexibiliteit moet worden geboden wat betreft de keuze om een deel van de ontwikkeling en de uitvoering van het strategisch GLB-plan door middel van interventieprogramma's voor plattelandsontwikkeling naar het regionale niveau te delegeren in overeenstemming met het nationaal kader, is het passend dat in de strategische GLB-plannen een beschrijving wordt gegeven van de wisselwerking tussen de nationale en de regionale interventies, om bij de aanpak van natiewijde uitdagingen de coördinatie tussen de regio's te vergemakkelijken.

Amendement 802

Voorstel voor een verordening

Overweging 68 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(68 bis)

Water is een essentiële productiefactor voor de landbouw. Inzetten op waterbeheer is dan ook van het hoogste belang, en beter beheer van water is noodzakelijk. Bovendien zal de klimaatverandering een sterke impact hebben op de watervoorraad, met vaker voorkomende en intensere perioden van droogte, maar ook perioden van zware regenval. Het is een verstandige oplossing om tijdens de herfst en winter water op te slaan. Daarnaast helpen waterrijke gebieden omgevingen creëren die bevorderlijk zijn voor een gediversifieerde biodiversiteit. Ze dragen ook bij tot de instandhouding van levende bodems en het behoud van voldoende lage waterstanden, wat het leven in het water bevordert.

Amendement 57

Voorstel voor een verordening

Overweging 69

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(69)

De verantwoordelijkheid voor het beheer en de uitvoering van elk strategisch GLB-plan moet bij een beheersautoriteit worden gelegd. De taken van deze autoriteit moeten in deze verordening worden gespecificeerd. De beheersautoriteit moet haar taken deels kunnen delegeren, met dien verstande dat zij verantwoordelijk blijft voor de doeltreffendheid en correctheid van het beheer. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat bij het beheer en de uitvoering van de strategische GLB-plannen de financiële belangen van de Unie worden beschermd overeenkomstig [Verordening (EU, Euratom) X] van het Europees Parlement en de Raad [het nieuwe Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. X van het Europees Parlement en de Raad [de nieuwe horizontale verordening].

(69)

De verantwoordelijkheid voor het beheer en de uitvoering van elk strategisch GLB-plan moet bij een beheersautoriteit worden gelegd. In het geval van regionalisering van de elementen die verband houden met het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten de lidstaten evenwel regionale beheersautoriteiten kunnen oprichten. De taken van deze autoriteiten moeten in deze verordening worden gespecificeerd. De beheersautoriteiten moeten hun taken deels kunnen delegeren, met dien verstande dat zij verantwoordelijk blijft voor de doeltreffendheid en correctheid van het beheer. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat bij het beheer en de uitvoering van de strategische GLB-plannen de financiële belangen van de Unie worden beschermd overeenkomstig [Verordening (EU, Euratom) X] van het Europees Parlement en de Raad [het nieuwe Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. X van het Europees Parlement en de Raad [de nieuwe horizontale verordening].

Amendement 58

Voorstel voor een verordening

Overweging 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70)

Overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer wordt de Commissie bij de uitvoering van het GLB bijgestaan door comités die bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Met het oog op de vereenvoudiging van het systeem en op de stroomlijning van het standpunt van de lidstaten wordt voor de uitvoering van deze verordening slechts één monitoringcomité opgericht, met dien verstande dat het Comité voor plattelandsontwikkeling en het Comité voor rechtstreekse betalingen, die werden opgericht in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020, worden samengevoegd. De verantwoordelijkheid om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen wordt gedeeld door de beheersautoriteit en dit monitoringcomité. Voorts moet de Commissie overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden bijgestaan door het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

(70)

Overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer wordt de Commissie bij de uitvoering van het GLB bijgestaan door comités die bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Met het oog op de vereenvoudiging van het systeem en op de stroomlijning van het standpunt van de lidstaten wordt voor de uitvoering van deze verordening slechts één monitoringcomité opgericht, met dien verstande dat het Comité voor plattelandsontwikkeling en het Comité voor rechtstreekse betalingen, die werden opgericht in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020, worden samengevoegd. De verantwoordelijkheid om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen wordt gedeeld door de beheersautoriteit en dit monitoringcomité. In het geval van regionalisering van de elementen die verband houden met het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten de lidstaten evenwel regionale monitoringcomités kunnen oprichten. Voorts moet de Commissie overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden bijgestaan door het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Amendement 59

Voorstel voor een verordening

Overweging 71

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(71)

Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV]. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Malta.

(71)

Het Elfpo moet via technische bijstand, op initiatief van de Commissie, ondersteuning bieden voor acties in verband met de uitvoering van de taken als bedoeld in [artikel 7 HzV]. Daarnaast mag, op initiatief van de lidstaten, technische bijstand worden verleend voor de uitvoering van taken die noodzakelijk zijn voor het effectieve beheer en de effectieve uitvoering van de steun met betrekking tot het strategisch GLB-plan. Een verhoging van de technische bijstand op initiatief van lidstaten is alleen beschikbaar voor Luxemburg en Malta.

Amendementen 60 en 803

Voorstel voor een verordening

Overweging 74

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(74)

De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert zowel een jaarlijkse als een meerjarige beoordeling op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

(74)

De resultaatgerichtheid waartoe het uitvoeringsmodel noopt, vereist een sterk prestatiekader, te meer omdat het de bedoeling is dat de strategische GLB-plannen bijdragen tot brede, algemene doelstellingen voor de andere beleidsdomeinen onder gedeeld beheer. Een prestatiegericht beleid impliceert beoordelingen op basis van geselecteerde output-, resultaat- en impactindicatoren, zoals omschreven in het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. Daartoe moet een beperkte, gerichte reeks indicatoren worden geselecteerd die zo getrouw mogelijk aangeeft of de ondersteunde interventie bijdraagt tot de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. De resultaat- en outputindicatoren voor klimaat- en milieugerelateerde doelstellingen , zoals waterkwaliteit en -kwantiteit, moeten kunnen ook betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de wetgeving van de Unie.

Amendement 61

Voorstel voor een verordening

Overweging 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(75)

Als onderdeel van het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader kunnen de lidstaten de gemaakte vorderingen monitoren en daarover bij de Commissie jaarlijks verslag uitbrengen . Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie moet de Commissie gedurende de hele programmeringsperiode verslag uitbrengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en daartoe moet zij gebruikmaken van een kernreeks van indicatoren.

(75)

Als onderdeel van het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader kunnen de lidstaten de gemaakte vorderingen monitoren. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie moet de Commissie gedurende de hele programmeringsperiode verslag uitbrengen over de voortgang in de richting van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en daartoe moet zij gebruikmaken van een kernreeks van indicatoren.

Amendement 62

Voorstel voor een verordening

Overweging 76

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(76)

Er moeten mechanismen voorhanden zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen wanneer de uitvoering van het strategisch GLB-plan aanzienlijk afwijkt van de vastgestelde streefcijfers. Zo kunnen de lidstaten worden verzocht actieplannen in te dienen in het geval van aanzienlijke en ongerechtvaardigde ondermaatse prestaties. Een en ander zou kunnen leiden tot een schorsing of zelfs een verlaging van de middelen van de Unie indien de beoogde resultaten niet worden behaald. Daarnaast wordt, om goede prestaties op het gebied van milieu en klimaat aan te moedigen, een bonus voor de algehele prestatie ingesteld als onderdeel van het stimuleringsmechanisme waarbij prestatiebonussen worden toegekend.

(76)

Er moeten mechanismen voorhanden zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen wanneer de uitvoering van het strategisch GLB-plan aanzienlijk afwijkt van de vastgestelde streefcijfers. Zo kunnen de lidstaten worden verzocht actieplannen in te dienen in het geval van aanzienlijke en ongerechtvaardigde ondermaatse prestaties. Een en ander zou kunnen leiden tot een schorsing of zelfs een verlaging van de middelen van de Unie indien de beoogde resultaten niet worden behaald.

Amendement 1144

Voorstel voor een verordening

Overweging 78 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(78 bis)

De in artikel 106 bedoelde beoordeling moet geschieden op basis van de streefcijfers van de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie.

Amendement 63

Voorstel voor een verordening

Overweging 80 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(80 bis)

De met derde landen gesloten handelsovereenkomsten die verband houden met de landbouw moeten vrijwaringsmechanismen en -clausules bevatten, om een gelijk speelveld tussen landbouwers uit de Unie en landbouwers uit derde landen te waarborgen en consumenten te beschermen.

Amendement 64

Voorstel voor een verordening

Overweging 81

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(81)

Persoonsgegevens die worden verzameld voor doeleinden die verband houden met de toepassing van de bepalingen van deze verordening, moeten worden verwerkt op een manier die verenigbaar is met die doeleinden. Zij moeten ook worden geanonimiseerd, worden geaggregeerd wanneer zij worden verwerkt voor monitoring- of evaluatiedoeleinden en worden beschermd overeenkomstig de Uniewetgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name Verordening (EG) nr. 45 / 2001 van het Europees Parlement en de Raad (19) en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (20). De personen van wie de gegevens worden verwerkt, moeten op de hoogte worden gesteld van die verwerking en van hun rechten op het gebied van gegevensbescherming.

(81)

Persoonsgegevens die worden verzameld voor doeleinden die verband houden met de toepassing van de bepalingen van deze verordening, moeten worden verwerkt op een manier die verenigbaar is met die doeleinden. Zij moeten ook worden geanonimiseerd, worden geaggregeerd wanneer zij worden verwerkt voor monitoring- of evaluatiedoeleinden en worden beschermd overeenkomstig de Uniewetgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name Verordening (EU) 2018 / 1725 van het Europees Parlement en de Raad (19) en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (20). De personen van wie de gegevens worden verwerkt, moeten op de hoogte worden gesteld van die verwerking en van hun rechten op het gebied van gegevensbescherming.

Amendement 65

Voorstel voor een verordening

Overweging 83

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(83)

Om rechtszekerheid te garanderen, de rechten van de landbouwers te beschermen en te zorgen voor een soepele, coherente en efficiënte werking van de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen; regels voor een goede landbouw- en milieuconditie en bepaalde daarmee gepaard gaande elementen betreffende subsidiabiliteitsvereisten; voorschriften over de inhoud van de aangifte en vereisten betreffende de activering van betalingsrechten; nadere voorschriften inzake ecoregelingen; maatregelen om te voorkomen dat begunstigden van gekoppelde inkomenssteun in een bepaalde sector nadeel ondervinden van structurele onevenwichtigheden op de markt, met inbegrip van het besluit dat die steun verder mag worden betaald tot 2027 op basis van de productie-eenheden waarvoor die steun in een eerdere referentieperiode werd toegekend; voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en voorschriften inzake de voorwaarden voor de toekenning van die betaling.

(83)

Om rechtszekerheid te garanderen, de rechten van de landbouwers te beschermen en te zorgen voor een soepele, coherente en efficiënte werking van de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen; regels voor een goede landbouw- en milieuconditie en bepaalde daarmee gepaard gaande elementen betreffende subsidiabiliteitsvereisten; de bepaling van criteria ter vaststelling van equivalente maatregelen en de passende eisen die gelden voor nationale of regionale certificeringsregelingen; de samenstelling van een catalogus met voorbeelden van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat, het milieu en het welzijn van landbouwdieren; maatregelen om te voorkomen dat begunstigden van gekoppelde inkomenssteun in een bepaalde sector nadeel ondervinden van structurele onevenwichtigheden op de markt, met inbegrip van het besluit dat die steun verder mag worden betaald tot 2027 op basis van de productie-eenheden waarvoor die steun in een eerdere referentieperiode werd toegekend; voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en voorschriften inzake de voorwaarden voor de toekenning van die betaling.

Amendement 66

Voorstel voor een verordening

Overweging 84

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(84)

Om ervoor te zorgen dat de sectorale interventietypes aan de GLB-doelstellingen bijdragen en de synergieën met de andere instrumenten van het GLB versterken en om op de interne markt een gelijk speelveld te creëren en ongelijke of oneerlijke concurrentie te voorkomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van criteria voor de erkenning van brancheorganisaties, voorschriften voor de situatie waarin de erkende brancheorganisatie niet aan die criteria voldoet, en verplichtingen waaraan de producenten moeten voldoen; regels voor de goede werking van de sectorale interventietypes, de grondslag voor de berekening van de financiële steun van de Unie, met inbegrip van de referentieperioden en de berekening van de waarde van de op de markt gebrachte productie, en het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen; regels voor de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor de herbeplanting van wijngaarden; en regels op grond waarvan producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt moeten onttrekken, en met betrekking tot uitzonderingen op die verplichting ter voorkoming van bijkomende administratieve lasten, alsmede regels voor de vrijwillige certificering van distilleerders. Met name om te zorgen voor een doeltreffend en efficiënt gebruik van de middelen van de Unie voor interventies in de bijenteeltsector moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van aanvullende voorschriften betreffende de kennisgevingsverplichting en de vaststelling van een minimale bijdrage van de Unie in de uitgaven voor de uitvoering van die interventietypes.

(84)

Om ervoor te zorgen dat de sectorale interventietypes aan de GLB-doelstellingen bijdragen en de synergieën met de andere instrumenten van het GLB versterken en om op de interne markt een gelijk speelveld te creëren en ongelijke of oneerlijke concurrentie te voorkomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van criteria voor de erkenning van brancheorganisaties, voorschriften voor de situatie waarin de erkende brancheorganisatie niet aan die criteria voldoet, en verplichtingen waaraan de producenten moeten voldoen; regels voor de goede werking van de sectorale interventietypes, de grondslag voor de berekening van de financiële steun van de Unie, met inbegrip van de referentieperioden en de berekening van de waarde van de op de markt gebrachte productie, en het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen; regels voor de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor de herbeplanting van wijngaarden; regels op grond waarvan producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt moeten onttrekken, en met betrekking tot uitzonderingen op die verplichting ter voorkoming van bijkomende administratieve lasten, alsmede regels voor de vrijwillige certificering van distilleerders en regels in verband met het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot tijdelijke afwijkingen inzake randvoorwaarden tijdens zeer ongunstige omstandigheden zoals rampzalige gebeurtenissen of epidemieën. De Commissie moet bovendien de bevoegdheid krijgen om equivalente praktijken van landbouw- en milieupraktijken en nationale of regionale milieucertificeringsregelingen vast te stellen . Met name om te zorgen voor een doeltreffend en efficiënt gebruik van de middelen van de Unie voor interventies in de bijenteeltsector moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van aanvullende voorschriften betreffende de kennisgevingsverplichting en de vaststelling van een minimale bijdrage van de Unie in de uitgaven voor de uitvoering van die interventietypes. Met het oog op de opstelling van de strategische GLB-plannen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om een gedragscode vast te stellen voor de organisatie van een partnerschap tussen de lidstaat en de bevoegde regionale en lokale autoriteiten evenals andere partners.

Amendement 67

Voorstel voor een verordening

Overweging 85

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(85)

Om de rechtszekerheid te waarborgen en te garanderen dat de interventies voor plattelandsontwikkeling hun doel bereiken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van de steun voor beheersverbintenissen, voor investeringen en voor samenwerking .

(85)

Om de rechtszekerheid te waarborgen en te garanderen dat de interventies voor plattelandsontwikkeling hun doel bereiken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ten aanzien van de aanvulling van de minimum- en maximumbedragen van steun voor bepaalde interventietypen .

Amendement 68

Voorstel voor een verordening

Overweging 86

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(86)

Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de toewijzingen van de lidstaten voor de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen en ten aanzien van regels betreffende de inhoud van het strategisch GLB-plan .

(86)

Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de toewijzingen van de lidstaten voor de interventietypes in de vorm van rechtstreekse betalingen.

Amendement 69

Voorstel voor een verordening

Overweging 87

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(87)

Om ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en om oneerlijke concurrentie of discriminatie tussen landbouwers te vermijden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van de referentiearealen voor de steun voor oliehoudende zaden, regels voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en de desbetreffende kennisgevingen, de berekening van de verlaging indien het subsidiabele katoenareaal groter is dan het basisareaal, de financiële steun van de Unie voor de distillatie van bijproducten van de wijnbereiding, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale som van de steun van de Unie voor de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, de voorschriften betreffende de presentatie van de elementen die moeten worden opgenomen in het strategisch GLB-plan , de voorschriften inzake de procedures en termijnen voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de indiening en goedkeuring van verzoeken tot wijziging van de strategische GLB-plannen, uniforme voorwaarden voor de toepassing van de vereisten inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de door de strategische GLB-plannen geboden mogelijkheden, de regels met betrekking tot het prestatie-, monitoring- en evaluatiekader, de regels voor de presentatie van de inhoud van het jaarlijks voortgangsverslag , de regels betreffende de informatie die de lidstaten moeten indienen voor de prestatiebeoordeling door de Commissie, de regels inzake gegevensbehoeften en synergieën tussen potentiële gegevensbronnen en regelingen om te zorgen voor een consistente aanpak voor het bepalen of aan de lidstaten een prestatiebonus wordt toegekend . Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (22).

(87)

Om ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en om oneerlijke concurrentie of discriminatie tussen landbouwers te vermijden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van de referentiearealen voor de steun voor oliehoudende zaden, regels voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en de desbetreffende kennisgevingen, de berekening van de verlaging indien het subsidiabele katoenareaal groter is dan het basisareaal, de financiële steun van de Unie voor de distillatie van bijproducten van de wijnbereiding, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale som van de steun van de Unie voor de interventietypes voor plattelandsontwikkeling, de gestandaardiseerde vorm van de strategische GLB-plannen , de voorschriften inzake de procedures en termijnen voor de goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de indiening en goedkeuring van verzoeken tot wijziging van de strategische GLB-plannen, uniforme voorwaarden voor de toepassing van de vereisten inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de door de strategische GLB-plannen geboden mogelijkheden, de regels voor de presentatie van de inhoud van het jaarlijks voortgangsverslag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (22).

Amendement 70

Voorstel voor een verordening

Overweging 92 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(92 bis)

De eilandregio's van de Unie vertonen specifieke problemen bij de uitoefening van landbouwactiviteiten en de ontwikkeling van plattelandsgebieden. Het is wenselijk om in deze regio’s een effectbeoordeling van het GLB uit te voeren en onderzoek te doen naar uitbreiding van de in Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde maatregelen naar alle eilandregio’s van de Unie.

Amendement 71

Voorstel voor een verordening

Overweging 93

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(93)

Met het oog op rechtszekerheid en continuïteit moeten de bijzondere bepalingen voor Kroatië met betrekking tot de geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen en de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in het kader van het mechanisme voor geleidelijke integratie tot 1 januari 2021 van toepassing blijven ,

(93)

Met het oog op rechtszekerheid en continuïteit moeten de bijzondere bepalingen voor Kroatië met betrekking tot de geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen en de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in het kader van het mechanisme voor geleidelijke integratie van toepassing blijven. Kroatië heeft in 2022 overeenkomstig het toetredingsverdrag recht op een bedrag, inclusief extra middelen voor de nationale reserve voor mijnen in Kroatië en dat recht moet worden opgenomen in de berekening van de nationale enveloppe voor 2022 ,

Amendement 72

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 — lid 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

de interventietypes en de gemeenschappelijke vereisten voor de lidstaten voor het verwezenlijken van deze doelstellingen, en de bijbehorende financiële regelingen;

b)

de interventietypes en de gemeenschappelijke vereisten voor de lidstaten voor het verwezenlijken van deze doelstellingen door een gelijk speelveld te waarborgen , en de bijbehorende financiële regelingen;

Amendement 73

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 — lid 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

de door de lidstaten op te stellen strategische GLB-plannen, waarin streefcijfers worden vastgesteld, interventies worden omschreven en financiële middelen worden toegewezen in aansluiting op de specifieke doelstellingen en de vastgestelde behoeften;

c)

de door de lidstaten en, in voorkomend geval, in samenwerking met hun regio's op te stellen strategische GLB-plannen, waarin streefcijfers worden vastgesteld, interventies worden omschreven en financiële middelen worden toegewezen in aansluiting op de specifieke doelstellingen en de vastgestelde behoeften , en in overeenstemming met de doelstellingen van de interne markt van de Unie ;

Amendement 74

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Deze verordening is van toepassing op steun van de Unie die uit het ELGF en het Elfpo wordt gefinancierd voor interventies die zijn omschreven in een door de lidstaten opgesteld en door de Commissie goedgekeurd strategisch GLB-plan voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 .

2.   Deze verordening is van toepassing op steun van de Unie die uit het ELGF en het Elfpo wordt gefinancierd voor interventies die zijn omschreven in een door de lidstaten opgesteld en door de Commissie goedgekeurd strategisch GLB-plan voor de periode vanaf 1 januari 2022 .

Amendement 75

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.    Hoofdstuk III van titel II, hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41 en 43 van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad (26) zijn van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd.

2.    Om te zorgen voor samenhang tussen de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en de strategische GLB-plannen, zijn hoofdstuk III van titel II, hoofdstuk II van titel III en de artikelen 41 en 43 van Verordening (EU) nr. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] van het Europees Parlement en de Raad (26) van toepassing op de steun die op grond van deze verordening uit het Elfpo wordt gefinancierd.

Amendement 76

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

“landbouwer”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, van wie het bedrijf zich bevindt binnen het territoriale toepassingsgebied van de Verdragen als omschreven in artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) in samenhang met de artikelen 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en die een landbouwactiviteit uitoefent als gedefinieerd door de lidstaten.

a)

“landbouwer”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, van wie het bedrijf zich bevindt binnen het territoriale toepassingsgebied van de Verdragen als omschreven in artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) in samenhang met de artikelen 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en die een landbouwactiviteit in de zin van goede praktijken uitoefent als gedefinieerd door de lidstaten;

Amendement 77

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

“collectieve goederen”: goederen of diensten die worden geleverd zonder vergoeding vanuit de markt en ecologische en sociale resultaten opleveren die de uit de regelgeving voortvloeiende vereisten inzake het milieu, het klimaat en het dierenwelzijn overstijgen;

Amendement 78

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter)

“Europese collectieve goederen”: collectieve goederen of diensten die alleen doeltreffend op Unieniveau kunnen worden geleverd door middel van interventies teneinde coördinatie tussen de lidstaten en een gelijk speelveld op de landbouwmarkt van de EU te waarborgen. Europese collectieve goederen omvatten met name waterbehoud, bescherming van de biodiversiteit, bescherming van de bodemvruchtbaarheid, bescherming van bestuivers en dierenwelzijn;

Amendement 79

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

“onderling fonds”: een door de lidstaat overeenkomstig zijn nationale wetgeving geaccrediteerd systeem dat de aangesloten landbouwers in de gelegenheid stelt zich te verzekeren en hun compensatiebetalingen uitkeert voor economische verliezen;

e)

“onderling fonds”: een door de lidstaat overeenkomstig zijn nationale wetgeving geaccrediteerd systeem dat de aangesloten landbouwers in de gelegenheid stelt zich tegen risico's te beschermen en hun compensatiebetalingen uitkeert voor economische verliezen of bij daling van hun inkomsten;

Amendement 80

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter f — punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

een project, contract, actie of groep projecten dat/die in het kader van de betrokken programma's is geselecteerd;

i)

een project, contract, actie of groep projecten dat/die in het kader van het betrokken strategisch plan is geselecteerd;

Amendement 81

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter f — punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)

in de context van financiële instrumenten, een programmabijdrage aan een financieel instrument en de financiële steun die vervolgens uit dat financieel instrument aan de eindontvangers wordt verleend;

ii)

in de context van financiële instrumenten, een bijdrage van een strategisch plan aan een financieel instrument en de financiële steun die vervolgens uit dat financieel instrument aan de eindontvangers wordt verleend;

Amendement 82

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter h — punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

een publiek- of privaatrechtelijke instantie, een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid of een natuurlijke persoon die belast is met het opzetten of het opzetten en uitvoeren van verrichtingen;

i)

een publiek- of privaatrechtelijke instantie, een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid , een natuurlijke persoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die belast is met het opzetten of het opzetten en uitvoeren van verrichtingen;

Amendement 83

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter h — punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)

in de context van staatssteunregelingen, de instantie die de steun ontvangt;

ii)

in de context van staatssteunregelingen, de entiteit die de steun ontvangt;

Amendement 84

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

“streefcijfers”: vooraf vastgestelde waarden die aan het einde van de periode moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaatindicatoren;

i)

“streefcijfers”: vooraf vastgestelde waarden die aan het einde van de periode van het strategische GLB-plan moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaatindicatoren;

Amendement 85

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)

“mijlpalen”: tussentijdse streefcijfers die op een bepaald tijdstip tijdens de periode die door het strategisch GLB-plan wordt bestreken, moeten zijn bereikt ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen indicatoren .

j)

“mijlpalen”: tussentijdse streefcijfers die op een bepaald tijdstip tijdens de periode die door het strategisch GLB-plan wordt bestreken, door een lidstaat moeten zijn bereikt teneinde tijdige vooruitgang te waarborgen ten opzichte van de voor een specifieke doelstelling opgenomen resultaatindicatoren .

Amendementen 86 en 1148cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, echte landbouwer en jonge landbouwer.

1.   De lidstaten nemen in hun strategisch GLB-plan een definitie op van landbouwactiviteit, landbouwareaal, subsidiabele hectare, actieve landbouwer, jonge landbouwer en nieuwe landbouwer.

Amendementen 866 en 1185

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)

“landbouwactiviteit” wordt zodanig gedefinieerd dat daaronder zowel de productie wordt verstaan van landbouwproducten die zijn vermeld in bijlage I bij het VWEU, met inbegrip van katoen en hakhout met korte omlooptijd, als de instandhouding van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;

(a)

“landbouwactiviteit” wordt zodanig gedefinieerd dat daaronder zowel de productie wordt verstaan van landbouwproducten die zijn vermeld in bijlage I bij het VWEU, met inbegrip van katoen en hakhout met korte omlooptijd, als moeraslandbouw en de instandhouding van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines , onder meer in de boslandbouw ;

Amendementen 87 en 1148cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter b — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

“landbouwareaal” wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten en blijvend grasland omvat. De begrippen “bouwland”, “blijvende teelten” en “blijvend grasland” worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

b)

“landbouwareaal” wordt zodanig gedefinieerd dat dit begrip bouwland, blijvende teelten, blijvend grasland en boslandbouwsystemen omvat. Landschapselementen worden opgenomen als onderdeel van het landbouwgebied. De begrippen “bouwland”, “blijvende teelten”, “blijvend grasland” en “boslandbouwsystemen” worden door de lidstaten nader gespecificeerd binnen het volgende kader:

Amendement 1148cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter b — punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

“bouwland” is grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, en omvat areaal dat is braakgelegd overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad (28), artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (29), artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening;

i)

“bouwland” is grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, en een combinatie van gewassen met bomen en/of struiken kan omvatten die samen “silvoarable” boslandbouwsystemen vormen, en areaal omvat dat is braakgelegd overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad (28), artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (29), artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening;

Amendement 1148cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter b — punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)

“blijvende teelten” zijn niet in de vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, andere dan blijvend grasland en blijvend weiland, die de grond gedurende ten minste vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren, met inbegrip van producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd;

ii)

“blijvende teelten” zijn niet in de vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, andere dan blijvend grasland en blijvend weiland, die de grond gedurende ten minste vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren, met inbegrip van producten van kwekerijen , ook wanneer deze in plantenbakken op folie staan, als de lidstaat hierin voorziet, en hakhout met korte omlooptijd;

Amendementen 1148cp5, 1148cp6, 1148cp7, 89cp2 en 804cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter b — punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)

“blijvend grasland en blijvend weiland” (samen “blijvend grasland”) is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. Dit begrip kan ook andere soorten omvatten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd of die diervoeder produceren;

iii)

“blijvend grasland en blijvend weiland” (samen “blijvend grasland”) is grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen en die, indien de lidstaten daartoe besluiten, ten minste vijf jaar niet is omgeploegd . Dit begrip kan ook andere soorten omvatten zoals struiken en/of bomen die kunnen worden begraasd en, indien de lidstaten daartoe besluiten, andere soorten zoals struiken en/ of bomen die diervoeder produceren , mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen blijven overheersen. Indien de lidstaten daartoe besluiten, is een vruchtwisseling ook de verandering van de soort groenvoedergewassen indien de nieuwe inzaai uit een ander mengsel van soorten bestaat dan de vorige inzaai.

De lidstaten kunnen ook besluiten om als blijvend grasland te beschouwen:

i)

begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken, waarbij grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in de graasgedeelten; en/of

ii)

begraasbaar land waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen niet overheersen of niet voorkomen in de graasgedeelten, waaronder struiken en/of bomen en andere hulpbronnen die door dieren worden geconsumeerd (bladeren, bloemen, stengels, vruchten);

Amendementen 90 en 1148cp8

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter b — punt iii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

iii bis)

“boslandbouwsystemen” zijn systemen voor grondgebruik waarbij bomen op dezelfde grond worden geteeld als waar landbouwpraktijken worden uitgevoerd;

Amendement 1148cp9

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter b — punt iii ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

iii ter)

“tijdelijk grasland” is gras of kruidachtige soorten die gedurende minder dan vijf opeenvolgende jaren op landbouwgrond (d.w.z. met vruchtwisseling) worden geteeld, of langer dan vijf jaar wanneer de grond wordt omgeploegd of opnieuw wordt ingezaaid;

Amendementen 91 en 1148cp10

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter c — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

voor de toepassing van interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen wordt “subsidiabele hectare” zodanig gedefinieerd dat hieronder om het even welk landbouwareaal van het bedrijf wordt verstaan dat:

c)

voor de toepassing van interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen wordt “subsidiabele hectare” zodanig gedefinieerd dat hieronder om het even welk landbouwareaal van het bedrijf , met inbegrip van mobiele of vaste tijdelijke technische installaties, met name interne landbouwwegen en drinkwaterbakken, evenals silobalen en vernatte arealen die worden gebruikt voor de teelt van paludigewassen, wordt verstaan dat:

Amendementen 1148cp11 en 1148cp12

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter c — punten i, i bis (nieuw) en ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

in de loop van het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit of, indien het areaal ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt, en ter beschikking van de landbouwer staat. Wanneer dit om milieuredenen terdege gerechtvaardigd is, kunnen ook bepaalde arealen die slechts om de twee jaar voor landbouwactiviteiten worden gebruikt, subsidiabele hectaren zijn;

i)

in de loop van het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit of, indien het areaal ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt, en ter beschikking van de landbouwer staat. Wanneer dit om redenen in verband met het milieu, de biodiversiteit of het klimaat terdege gerechtvaardigd is, kunnen ook bepaalde arealen die slechts om de drie jaar voor landbouwactiviteiten worden gebruikt, subsidiabele hectaren zijn;

 

i bis)

indien de lidstaten daartoe besluiten, landschapselementen en elementen met inbegrip van biotopen zoals bomen, struiken, boomgroepen en drassige gebieden omvatten, mits die niet meer dan een derde beslaan van het oppervlak van elk landbouwperceel zoals gedefinieerd in artikel 63, lid 4, van Verordening (EU) …/… [horizontale verordening];

(ii)

recht gaf op betalingen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 2, van de onderhavige verordening of op grond van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling als vastgesteld in titel III van Verordening (EU) nr. 1307/2013, en dat:

ii)

elk areaal van het bedrijf dat recht gaf op betalingen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 2, van de onderhavige verordening of op grond van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling als vastgesteld in titel III van Verordening (EU) nr. 1307/2013, en dat:

 

als gevolg van de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG niet langer voldoet aan de definitie van “subsidiabele hectare” onder punt a ) van Verordening (EU) nr. 1307/2013;

 

geen “subsidiabele hectare” zoals door de lidstaten gedefinieerd op basis van de subpunten i) en i bis ) van dit punt is;

 

 

als gevolg van de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG;

 

 

als gevolg van areaalgebonden maatregelen die moeten bijdragen tot de in artikel 6, lid 1, punten d), e) en f), van deze verordening genoemde doelstellingen op het gebied van matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, milieu en biodiversiteit. Dergelijke arealen kunnen worden gebruikt voor de teelt van paludigewassen;

 

voor de looptijd van de betrokken verbintenis van de individuele landbouwer is bebost uit hoofde van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of op grond van een nationale regeling waarvan de voorwaarden stroken met artikel 43, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of de artikelen 65 en 67 van de onderhavige verordening;

 

voor de looptijd van de betrokken verbintenis van de individuele landbouwer is bebost uit hoofde van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of op grond van een nationale regeling waarvan de voorwaarden stroken met artikel 43, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of de artikelen 65 en 67 van de onderhavige verordening; De lidstaten kunnen passende voorwaarden vaststellen om bebossing door middel van particuliere of nationale financiering die bijdraagt tot een of meer van de specifieke doelstellingen in verband met milieu, biodiversiteit en klimaat op te nemen.

 

voor de looptijd van de betrokken verbintenis van de individuele landbouwer is braakgelegd uit hoofde van de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening.

 

voor de looptijd van de betrokken verbintenis van de individuele landbouwer is braakgelegd uit hoofde van de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 of artikel 65 van de onderhavige verordening.

Amendementen 93 en 1148cp13

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter c — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de productie van hennep gebruikte arealen vormen slechts subsidiabele hectaren indien het gehalte aan tetrahydrocannabinol van de gebruikte rassen maximaal 0,2  % bedraagt;

Voor de productie van hennep gebruikte arealen vormen slechts subsidiabele hectaren indien het gehalte aan tetrahydrocannabinol van de gebruikte rassen maximaal 0,3  % bedraagt;

Amendement 1148cp14

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

“echte landbouwers” wordt zodanig gedefinieerd dat geen steun wordt verleend aan personen van wie de landbouwactiviteit slechts een onaanzienlijk deel van hun totale economische activiteiten vormt of van wie de hoofdactiviteit geen landbouwactiviteit is, maar dat pluri-actieve landbouwers niet van de steun worden uitgesloten. De definitie maakt het mogelijk om op basis van voorwaarden, zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel en/of de opname in registers, te bepalen welke landbouwers niet als echte landbouwers worden beschouwd ;

d)

“actieve landbouwers” wordt zodanig gedefinieerd dat alleen steun wordt verleend aan natuurlijke of rechtspersonen dan wel groepen natuurlijke of rechtspersonen die ten minste een minimumniveau aan landbouwactiviteiten verrichten en collectieve goederen leveren in overeenstemming met de doelstellingen van het strategisch GLB-plan, waarbij pluri-actieve landbouwers, met name deeltijdlandbouwers, semizelfvoorzienende landbouwers en landbouw met een hoge natuurwaarde niet van de steun worden uitgesloten.

De definitie moet hoe dan ook het model van familielandbouwbedrijven van de Unie met een individueel of associatief karakter behouden, ongeacht de omvang ervan, en mag, indien nodig, rekening houden met de bijzonderheden van de regio’s als omschreven in artikel 349 VWEU. De definitie zorgt ervoor dat geen steun wordt verleend aan natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel groepen natuurlijke personen of rechtspersonen die luchthavens, spoorwegdiensten, waterwerken, vastgoeddiensten en permanente sport- en recreatiegebieden exploiteren. De lidstaten kunnen besluiten andere soortgelijke niet-landbouwbedrijven of - activiteiten toe te voegen of deze toevoegingen weer te schrappen, en kunnen personen of bedrijven die grootschalige verwerking van landbouwproducten uitvoeren van deze definitie uitsluiten, met uitzondering van groepen landbouwers die bij dergelijke verwerking betrokken zijn.

Indien een bedrijf dat GLB-betalingen ontvangt, deel uitmaakt van een grotere, voornamelijk niet-landbouwstructuur, moet dit transparant zijn. Bij het opstellen van de definitie:

i)

passen de lidstaten op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria een of meer elementen toe , zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel, criteria inzake minimale landbouwactiviteit, passende ervaring, opleiding en/of vaardigheden en/of opname van de landbouwactiviteiten in nationale registers;

ii)

stellen de lidstaten op basis van hun nationale of regionale kenmerken een bedrag aan rechtstreekse betalingen vast, dat niet hoger mag zijn dan 5 000  EUR, op grond waarvan landbouwers die ten minste een minimumniveau aan landbouwactiviteiten verrichten en collectieve goederen leveren, in ieder geval als “actieve landbouwers” worden beschouwd.

Amendementen 95 en 1148cp15

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter e — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

“jonge landbouwer” wordt zodanig gedefinieerd dat de definitie het volgende omvat:

e)

“jonge landbouwer” wordt zodanig gedefinieerd dat de definitie een leeftijdsgrens van veertig jaar en het volgende omvat:

Amendementen 96 en 1148cp16

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter e — punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

een maximumleeftijd van ten hoogste veertig jaar;

Schrappen

Amendementen 97 en 1148cp16

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter e — punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)

de vereiste passende opleiding en/of vaardigheden.

iii)

de passende opleiding en/of vaardigheden.

Amendementen 98 en 1148cp16

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter e — alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bij het evalueren van de naleving van de voorwaarden om als bedrijfshoofd in aanmerking te komen, houden de lidstaten rekening met de specifieke kenmerken van partnerschapsregelingen.

Amendementen 99 en 1148cp16

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 1 — letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)

“nieuwe landbouwer” wordt zodanig gedefinieerd dat de definitie het volgende omvat:

i)

de voorwaarden om “bedrijfshoofd” te zijn;

ii)

de passende opleiding en/of vaardigheden;

iii)

een leeftijdsgrens van ten minste veertig jaar.

 

Volgens deze definitie wordt een “nieuwe landbouwer” niet als “jonge landbouwer” beschouwd als bepaald onder e).

Amendement 100

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2)   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het in lid 1, onder c), genoemde tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen met het oog op de volksgezondheid.

2)   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij de toekenning van de betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en inzake de procedure voor de bepaling van henneprassen en voor de verificatie van het in lid 1, onder c), van dit artikel genoemde tetrahydrocannabinolgehalte van die rassen met het oog op de volksgezondheid.

Amendementen 101 en 1149cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De steun uit het ELGF en het Elfpo dient om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voeding en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen:

In samenhang met de in artikel 39 VWEU vastgestelde GLB-doelstellingen dient de steun uit het ELGF en het Elfpo om de duurzame ontwikkeling van landbouw, voedsel en plattelandsgebieden verder te verbeteren en draagt deze bij aan de verwezenlijking van de volgende algemene doelstellingen op economisch, ecologisch en maatschappelijk gebied :

Amendementen 102 en 1149cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

bevorderen van een slimme , veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen;

a)

bevorderen van een moderne, competitieve , veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen , terwijl het model van familielandbouwbedrijven wordt veiliggesteld ;

Amendement 1149cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

b)

ondersteunen en verbeteren van milieubescherming, biodiversiteit en klimaatactie en verwezenlijken van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie;

Amendementen 104 en 1149cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden.

c)

versterken van het sociaaleconomische weefsel van de plattelandsgebieden om bij te dragen aan de schepping en instandhouding van werkgelegenheid door een leefbaar inkomen voor landbouwers te garanderen, een redelijke levensstandaard voor de gehele landbouwbevolking na te streven en de ontvolking op het platteland te bestrijden, met een bijzondere nadruk op de minder dichtbevolkte en minder ontwikkelde regio's en evenwichtige territoriale ontwikkeling .

Amendementen 105 en 1149cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze doelstellingen worden aangevuld met de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door kennisstimulering en -deling , innovatie en digitalisering in de landbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan.

Deze doelstellingen worden aangevuld met en gekoppeld aan de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door ervoor te zorgen dat landbouwers toegang hebben tot onderzoek, opleiding, kennisdeling en kennisoverdrachtsdiensten , innovatie en digitalisering in de landbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan.

Amendement 106

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

a)

zorgen voor een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie om de voedselzekerheid op de lange termijn en de landbouwdiversiteit te vergroten , en tegelijkertijd veilig en kwaliteitsvol voedsel tegen eerlijke prijzen ter beschikking te stellen, met als doel de afname van het aantal landbouwers om te buigen en de economische duurzaamheid van de landbouwproductie in de Unie te waarborgen ;

Amendement 107

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door beter te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering ;

b)

vergroten van de marktgerichtheid in lokale, nationale, Unie- en internationale markten, evenals de stabilisering van de markt, risico- en crisisbeheer, en van het concurrentievermogen van landbouwbedrijven op de lange termijn, het verwerken en op de markt brengen van landbouwproducten , onder meer door beter te focussen op de differentiatie van de kwaliteit, onderzoek, innovatie, technologie , kennisoverdracht en -uitwisseling en digitaliseringen het vergemakkelijken van de toegang van landbouwers tot de dynamiek van de circulaire economie ;

Amendement 108

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen ;

c)

verbeteren van de onderhandelingspositie van de landbouwers in de waardeketens door verenigingsvormen, producentenorganisaties en collectieve onderhandelingen aan te moedigen, korte voorzieningsketens te bevorderen en de markttransparantie te verbeteren ;

Amendement 1150cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

d)

bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering , door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, onder andere door meer koolstofputten en koolstofvastlegging en - opslag in de landbouw- en levensmiddelensector, en door duurzame energie te integreren, en tegelijkertijd te zorgen voor voedselzekerheid en duurzaam beheer en bescherming van bossen, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs ;

Amendement 110

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht;

e)

bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht , en tegelijk de afhankelijkheid van chemische producten verminderen om de doelen te bereiken die zijn vastgesteld in de toepasselijke wetgevingsinstrumenten, alsook landbouwpraktijken en -systemen belonen die meerdere milieuvoordelen opleveren, waaronder het tegengaan van woestijnvorming ;

Amendement 1150cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

f)

versterken van ecosysteemdiensten en bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, onder meer door nuttige soorten flora, fauna en bestuivers te beschermen, door agrobiodiversiteit, natuurbehoud en boslandbouw te bevorderen, alsook door bij te dragen tot een grotere natuurlijke veerkracht, door bodems, waterlichamen , habitats en landschappen te herstellen en in stand te houden en door landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde te ondersteunen ;

Amendementen 112 en 1150cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)

aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

g)

aantrekken en ondersteunen van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, en meer vrouwen aanmoedigen om in de landbouwsector actief te zijn, vooral in de meest ontvolkte gebieden en in gebieden met natuurlijke beperkingen; vergemakkelijken van opleiding en ervaring in de hele Unie, duurzame bedrijfsontwikkeling en het scheppen van banen in plattelandsgebieden;

Amendement 1150cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden , met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

h)

bevorderen van sociale en territoriale samenhang in plattelandsgebieden, onder meer door banencreatie , groei, investeringen, sociale inclusie , armoedebestrijding in plattelandsgebieden en lokale ontwikkeling , met inbegrip van hoogwaardige lokale diensten voor plattelandsgemeenschappen, met bijzondere aandacht voor gebieden met natuurlijke beperkingen; bevorderen van fatsoenlijke levens-, arbeids- en economische omstandigheden; diversificatie van activiteiten en inkomsten, met inbegrip van agrotoerisme, duurzame bio-economie, circulaire economie, duurzaam beheer en bescherming van bossen, met waarborging van gendergelijkheid; bevorderen van gelijke kansen op het platteland door middel van specifieke steunmaatregelen voor en erkenning van het werk van vrouwen in de landbouw, ambachten, toerisme en lokale diensten ;

Amendement 1150cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1 — letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn .

i)

de landbouw in de Unie beter doen inspelen op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam , kwalitatief hoogwaardig en duurzaam voedsel, landbouw waarbij weinig productiemiddelen worden gebruikt, biologische landbouw, de vermindering van voedselverspilling , het tegengaan van antimicrobiële resistentie en het verbeteren van het dierenwelzijn en de diergezondheid, alsook het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn van het belang van landbouwers en plattelandsgebieden, en tegelijk bijdragen tot de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling .

Amendement 115

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.    Bij het nastreven van de specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten ervoor dat de GLB-steun eenvoudiger wordt en prestaties levert .

2.    Met het oog op de verwezenlijking van specifieke doelstellingen zorgen de lidstaten en de Commissie ervoor dat de GLB-steun prestaties levert en eenvoudiger wordt voor eindbegunstigden, door de administratieve last te verlichten en non-discriminatie onder de begunstigden te waarborgen .

Amendement 116

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 1 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact. De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

De verwezenlijking van de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, bedoelde doelstellingen wordt beoordeeld aan de hand van gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten en impact en wordt gebaseerd op officiële informatiebronnen . De reeks gemeenschappelijke indicatoren omvat:

Amendement 117

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 1 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

resultaatindicatoren die op de desbetreffende specifieke doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt om gekwantificeerde mijlpalen en streefcijfers voor die specifieke doelstellingen in de strategische GLB-plannen vast te stellen en om de voortgang in de richting van de streefcijfers te beoordelen. De indicatoren voor de milieu- en klimaatspecifieke doelstellingen kunnen betrekking hebben op interventies die zijn opgenomen in de desbetreffende nationale milieu- en klimaatplanningsinstrumenten die voortvloeien uit de in bijlage XI vermelde wetgeving van de Unie;

b)

resultaatindicatoren die op de desbetreffende specifieke doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt om gekwantificeerde mijlpalen en streefcijfers voor die specifieke doelstellingen in de strategische GLB-plannen vast te stellen en om de voortgang in de richting van de streefcijfers te beoordelen. De indicatoren voor de milieu- en klimaatspecifieke doelstellingen kunnen betrekking hebben op interventies die bijdragen aan de verbintenissen die voortvloeien uit de in bijlage XI vermelde wetgeving van de Unie;

Amendement 118

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 1 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

impactindicatoren die op de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt in het kader van de strategische GLB-plannen en in het kader van het GLB.

c)

impactindicatoren die op de in artikel 5 en artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen betrekking hebben en worden gebruikt in het kader van de strategische plannen van het GLB, waarbij rekening wordt gehouden met externe factoren buiten het GLB.

Amendement 119

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 1 — alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen de in bijlage I vastgestelde outputindicatoren en resultaatindicatoren in meer detail uitsplitsen met betrekking tot specifieke nationale en regionale kenmerken van hun strategische plannen.

Amendement 120

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde de gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren aan te passen om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan , en teneinde zo nodig nieuwe indicatoren toe te voegen .

2.    De Commissie voert aan het einde van het derde jaar waarin de strategische plannen worden toegepast een volledige beoordeling uit over de effectiviteit van de in bijlage I vastgestelde output-, resultaat- en impactindicatoren.

 

Na die beoordeling is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I teneinde, indien nodig, de gemeenschappelijke indicatoren aan te passen, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die tijdens de uitvoering van het in deze verordening vastgelegde beleid is opgedaan.

Amendement 121

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven de doelstellingen van titel II na door overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde gemeenschappelijke vereisten interventies te omschrijven op basis van de in de hoofdstukken II, III en IV, van deze titel vastgestelde interventietypes.

De lidstaten en, in voorkomend geval, hun regio's streven de doelstellingen van titel II na door overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde gemeenschappelijke vereisten interventies te omschrijven op basis van de in de hoofdstukken II, III en IV, van deze titel vastgestelde interventietypes.

Amendementen 122 en 1117cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten ontwerpen de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie.

De lidstaten ontwerpen , in voorkomend geval in samenwerking met hun regio's, de interventies in hun strategische GLB-plannen in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de algemene beginselen van het recht van de Unie.

Amendement 1104

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bij de opstelling van de strategische GLB-plannen houden de lidstaten, in voorkomend geval in samenwerking met hun regio’s, rekening met de specifieke beginselen van artikel 39 VWEU, namelijk de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden, de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen, en het feit dat de landbouwsector in de lidstaten nauw verweven is met de gehele economie.

Amendementen 123 en 1117cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies worden vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, verenigbaar zijn met de interne markt en de mededinging niet verstoren .

De lidstaten zorgen ervoor , in voorkomend geval in samenwerking met hun regio's, dat de interventies worden vastgesteld op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, en dat zij de goede werking van de interne markt niet hinderen .

Amendement 1117cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de in artikel 15 van dit artikel bedoelde verlaging toepassen, alsmede de in de artikelen 26, 27, 29, 66, 67 en 68 bedoelde steun zoals beschreven in hun strategische GLB-plannen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele actieve landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendementen 124 en 1117cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden vast op basis van het strategisch GLB-plan en overeenkomstig de beginselen en vereisten van de onderhavige verordening en Verordening (EU) [HzV].

De lidstaten stellen , in voorkomend geval in samenwerking met hun regio's, het rechtskader voor de toekenning van de steun van de Unie aan de begunstigden vast op basis van het strategisch GLB-plan en overeenkomstig de beginselen en vereisten van de onderhavige verordening en Verordening (EU) [HzV].

Amendementen 731 en 807

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 bis

Duurzame ontwikkeling

De doelstellingen van de strategische GLB-plannen worden nagestreefd in overeenstemming met het beginsel van duurzame ontwikkeling en met als doel de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren, als bepaald in artikel 11 en artikel 191, lid 1, VWEU, rekening houdend met het beginsel “de vervuiler betaalt”. De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat bij de voorbereiding en uitvoering van de specifieke doelstellingen van het GLB wordt bijgedragen tot milieubescherming, efficiënt gebruik van hulpbronnen, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, biodiversiteit, herstelvermogen bij rampen, en risicobeperking en -preventie. Interventies worden gepland en uitgevoerd in overeenstemming met het in artikel 208 VWEU vastgelegde beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling. Deze strategische samenhang wordt in overeenstemming met de in hoofdstuk III van titel V beschreven procedure door de Commissie gecontroleerd.

Amendement 808

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 ter

Naleving van de Overeenkomst van Parijs

De doelstellingen van de strategische GLB-plannen worden nagestreefd in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en met het oog op de verwezenlijking van de mondiale doelstellingen die in de Overeenkomst van Parijs zijn vastgelegd en de verbintenissen die in de nationaal bepaalde bijdragen van de Unie en de lidstaten worden beschreven.

Alvorens strategische GLB-plannen goed te keuren, zorgt de Commissie ervoor dat het geheel van alle streefcijfers en maatregelen in de strategische GLB-plannen ruimte laat voor de verwezenlijking van de in dit artikel vastgestelde klimaatdoelstellingen..

Amendement 125

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 quater

Integratie van een genderperspectief

Ter bevordering van gendergelijkheid en de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht zien de lidstaten erop toe dat de integratie van het genderperspectief worden meegewogen tijdens de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van hun strategische GLB-plannen.

Amendement 126

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 — lid - 1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1.     De Commissie zorgt ervoor dat de strategische plannen van de lidstaten in overeenstemming zijn met de verbintenissen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Amendement 127

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 — lid 1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat bij de interventies op basis van de interventietypes die in bijlage II bij deze verordening zijn vermeld, met inbegrip van de in artikel 3 vastgestelde definities en van de in artikel 4 vastgestelde en in de strategische GLB-plannen te formuleren definities, de bepalingen in acht worden genomen van punt 1 van bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst inzake de landbouw.

Bij de interventies op basis van de interventietypes die in bijlage II bij deze verordening zijn vermeld, met inbegrip van de in artikel 3 vastgestelde definities en van de in artikel 4 vastgestelde en in de strategische GLB-plannen te formuleren definities, worden de bepalingen in acht genomen van punt 1 van bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst inzake de landbouw.

Amendement 128

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.     De lidstaten zien erop toe dat de interventies op basis van de gewasspecifieke betaling voor katoen als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 2, van deze titel, voldoen aan artikel 6, lid 5, van de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw.

Schrappen

Amendement 809

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 10 bis

 

De wereldwijde dimensie van het GLB

 

1.     Overeenkomstig artikel 208 VWEU zorgen de Unie en de lidstaten ervoor dat bij alle GLB-interventies rekening wordt gehouden met de doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en dat het recht op voedsel en het recht op ontwikkeling worden geëerbiedigd.

 

2.     De lidstaten zorgen ervoor dat de strategische GLB-plannen zoveel mogelijk bijdragen aan de tijdige verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, met name de duurzameontwikkelingsdoelstelling nrs. 2, 10, 12 en 13, evenals van de Overeenkomst van Parijs. Te dien einde moeten GLB-maatregelen:

 

i)

zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdragen tot de ontwikkeling van gediversifieerde, duurzame landbouw en veerkrachtige agro-ecologische praktijken;

ii)

zowel binnen de Unie als in partnerlanden bijdragen tot de instandhouding van de genetische diversiteit van zaden en kweekgewassen, gefokte en gedomesticeerde dieren en daaraan verwante wilde soorten;

iii)

de maatregelen ter beperking van en ter aanpassing aan de klimaatverandering volledig integreren;

 

3.     De overeenstemming van het GLB met beleidscoherentie voor ontwikkeling wordt regelmatig getoetst, onder meer met behulp van gegevens van het in artikel 119 bis vastgestelde bewakingssysteem. De Commissie doet de Raad en het Parlement een jaarverslag toekomen met de resultaten van de beoordeling en de beleidsmaatregelen die de Unie als reactie daarop heeft genomen.

Amendement 1151cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — lid 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een conditionaliteitsregeling op op grond waarvan aan begunstigden die rechtstreekse betalingen krachtens hoofdstuk II van deze titel of jaarlijkse premies krachtens de artikelen 65, 66 en 67 ontvangen, een administratieve sanctie wordt opgelegd wanneer zij niet voldoen aan de uit het recht van de Unie voortvloeiende beheerseisen en de in het strategisch GLB-plan vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond die zijn vermeld in bijlage III en betrekking hebben op de volgende specifieke gebieden:

1.   De lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een conditionaliteitsregeling op op grond waarvan begunstigden die rechtstreekse betalingen krachtens hoofdstuk II van deze titel of jaarlijkse premies krachtens de artikelen 65, 66 en 67 ontvangen, een administratieve sanctie krijgen als zij niet voldoen aan de uit het recht van de Unie voortvloeiende beheerseisen en de in het strategisch GLB-plan vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond die zijn vermeld in bijlage III en betrekking hebben op de volgende specifieke gebieden:

Amendementen 810cp2, 887 en 1151cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

klimaat en milieu;

a)

klimaat en milieu , met inbegrip van water, lucht, grond, biodiversiteit en ecosysteemdiensten ;

Amendement 1151cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De in het strategisch GLB-plan op te nemen voorschriften inzake administratieve sancties voldoen aan de vereisten van titel IV, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) [HzV].

2.   De in het strategisch GLB-plan op te nemen voorschriften inzake een doeltreffend en evenredig systeem van administratieve sancties voldoen aan de vereisten van titel IV, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) [HzV].

Amendement 132

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met betrekking tot tijdelijke afwijkingen inzake randvoorwaarden tijdens epidemieën, ongunstige weersomstandigheden, rampzalige gebeurtenissen of natuurrampen.

Amendement 732

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 11 bis

Beginsel en toepassingsgebied van de sociale conditionaliteit

1.     De lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een conditionaliteitsregeling op op grond waarvan begunstigden die rechtstreekse betalingen uit hoofde van hoofdstuk II en hoofdstuk III van deze titel of de jaarlijkse premies uit hoofde van de artikelen 65, 66 en 67 ontvangen, aan een administratieve sanctie worden onderworpen als zij niet voldoen aan de toepasselijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en/of de verplichtingen van werkgevers die voortvloeien uit alle toepasselijke collectieve overeenkomsten en sociale en arbeidswetgeving op nationaal, Unie- en internationaal niveau.

2.     De in het strategisch GLB-plan op te nemen voorschriften inzake een doeltreffend en evenredig systeem van administratieve sancties voldoen aan de vereisten van titel IV, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) [HzV].

Amendement 1128

Voorstel voor een verordening

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 12

Artikel 12

Verplichtingen van de lidstaten op het gebied van een goede landbouw- en milieuconditie

Verplichtingen van de lidstaten op het gebied van een goede landbouw- en milieuconditie

1.   De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. De lidstaten stellen op nationaal of regionaal niveau de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen, en houden daarbij rekening met de specifieke kenmerken van de betrokken arealen, met inbegrip van de bodem- en klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven.

1.   De lidstaten zien erop toe dat alle landbouwarealen, met inbegrip van grond die niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt, in een goede landbouw- en milieuconditie worden gehouden. De lidstaten stellen , in overleg met alle relevante belanghebbenden op nationaal of , indien nodig, regionaal niveau, de door de begunstigden na te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vast overeenkomstig de in bijlage III bedoelde hoofddoelstelling van de normen, en houden daarbij rekening met de specifieke kenmerken van de betrokken arealen, met inbegrip van de bodem- en klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het landgebruik, de vruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van de landbouwbedrijven , om er aldus voor te zorgen dat de grond bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die bepaald zijn in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f) .

2.    Ten aanzien van de in bijlage III vastgestelde hoofddoelstellingen kunnen de lidstaten normen voorschrijven die een aanvulling zijn op die welke in die bijlage voor die hoofddoelstellingen zijn vastgesteld. De lidstaten stellen evenwel geen minimumnormen vast voor andere hoofddoelstellingen dan de hoofddoelstellingen die in bijlage III zijn vastgesteld.

2.    Om het gemeenschappelijke karakter van het GLB te beschermen en een gelijk speelveld te garanderen schrijven de lidstaten ten aanzien van de in bijlage III vastgestelde hoofddoelstellingen geen normen voor die een aanvulling zijn op die welke in die bijlage voor die hoofddoelstellingen binnen de conditionaliteitsregeling zijn vastgesteld. Bovendien stellen de lidstaten geen minimumnormen vast voor andere hoofddoelstellingen dan de hoofddoelstellingen die in bijlage III zijn vastgesteld.

 

De lidstaten doen de betrokken begunstigden, in voorkomend geval langs elektronische weg, een lijst toekomen met de eisen en normen die op bedrijfsniveau moeten worden toegepast, met duidelijke en nauwkeurige informatie ter zake.

 

2 bis.     De landbouwers die voldoen aan de in Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad  (1 bis) inzake de biologische productie neergelegde voorschriften worden geacht ipso facto te voldoen aan de in bijlage III bij onderhavige verordening bedoelde regel 8 inzake normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond (GLMC).

 

2 ter.     De ultraperifere regio’s van de Unie, die worden gedefinieerd overeenkomstig artikel 349 VWEU, en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013, zijn vrijgesteld van de eisen 1, 2, 8 en 9 met betrekking tot de normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond als vastgesteld in bijlage III bij deze verordening.

 

2 quater.     Landbouwers die deelnemen aan vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu uit hoofde van artikel 28 met landbouwpraktijken die gelijkwaardig zijn aan GLMC’s 1, 8, 9, of 10, worden geacht te voldoen aan de overeenkomstige normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond (GLMC) als vastgesteld in bijlage III bij deze verordening, op voorwaarde dat deze regelingen een hoger niveau van klimaat- en milieuvoordelen opleveren dan GLMC’s 1, 8, 9 of 10. Deze praktijken worden beoordeeld overeenkomstig titel V van deze verordening.

3.     De lidstaten zetten een systeem op om het in bijlage III bedoelde landbouwbedrijfsduurzaamheidsintrument voor nutriënten, met de in die bijlage omschreven minimale elementen en functionaliteiten, ter beschikking te stellen van de begunstigden, die van dat instrument moeten gebruikmaken.

 

De Commissie kan de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van dat instrument en de vereiste diensten voor gegevensopslag en -verwerking.

 

4.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake een goede landbouw- en milieuconditie, waarbij onder meer de elementen van het systeem van het aandeel blijvend grasland, het referentiejaar en het omschakelingspercentage in het kader van GLMC 1 als bedoeld in bijlage III , en de format en de aanvullende minimale elementen en functionaliteiten van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten worden vastgesteld .

4.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels betreffende bijkomende elementen van het systeem van het aandeel blijvend grasland, het referentiejaar en het omschakelingspercentage in het kader van GLMC 1 als bedoeld in bijlage III.

 

Amendement 1129

Voorstel voor een verordening

Artikel 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 13

Artikel 13

Bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw

Bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw

1.   De lidstaten nemen in het strategisch GLB-plan een systeem op voor het verstrekken van diensten die landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun adviseren over grondbeheer en landbouwbedrijfsbeheer (hierna “bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw” genoemd).

1.   De lidstaten nemen in het strategisch GLB-plan een systeem op voor het verstrekken van hoogwaardige en onafhankelijke diensten die landbouwers en andere begunstigden van de GLB-steun adviseren over grondbeheer en landbouwbedrijfsbeheer (hierna “bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw” genoemd) , die, in voorkomend geval, voortbouwen op eventuele reeds bestaande systemen op het niveau van de lidstaten. De lidstaten wijzen een gepaste begroting voor de financiering van deze diensten toe, en er wordt een korte beschrijving van deze diensten opgenomen in de nationale strategische GLB-plannen.

 

De lidstaten wijzen ten minste het minimumaandeel van 30 % van de toewijzing in verband met dit artikel toe aan adviesdiensten en technische bijstand die bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), genoemde doelstellingen.

2.   De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en verstrekken actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie. Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van bedrijfsadviseurs voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems — AKIS) vormen.

2.   De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken de economische, ecologische en sociale dimensies en verstrekken actuele technologische en wetenschappelijke informatie die is ontwikkeld in het kader van onderzoek en innovatie en houden rekening met traditionele landbouwpraktijken en -technieken . Zij zijn geïntegreerd in de onderling samenhangende diensten van adviesnetwerken voor de landbouw, bedrijfsadviseurs voor de landbouw, onderzoekers, landbouwersorganisaties , coöperaties en andere belanghebbenden, die samen de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (Agricultural Knowledge and Innovation Systems — AKIS) vormen.

3.   De lidstaten zien erop toe dat het aan de landbouwbedrijven verstrekte advies onpartijdig is en dat de adviseurs geen belangenconflicten hebben.

3.   De lidstaten zien erop toe dat het aan de landbouwbedrijven verstrekte advies onpartijdig is en aangepast is aan de diversiteit van de productiemethoden en van de bedrijven, en dat de adviseurs geen belangenconflicten hebben.

 

3 bis.     De lidstaten zorgen ervoor dat de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw beschikken over de middelen om zowel advies te verlenen over de productie als over de levering van collectieve goederen.

4.   De bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken ten minste het volgende:

4.   De door de lidstaat opgerichte bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bestrijken ten minste het volgende:

(a)

alle in het strategisch GLB-plan vastgestelde vereisten, voorwaarden en beheersverbintenissen die van toepassing zijn op landbouwers en andere begunstigden, met inbegrip van de vereisten en normen in het kader van de conditionaliteit en de voorwaarden voor de steunregelingen alsmede informatie over de financiële instrumenten en bedrijfsplannen die op grond van het strategisch GLB-plan zijn vastgesteld;

(a)

alle in het strategisch GLB-plan vastgestelde vereisten, voorwaarden en beheersverbintenissen die van toepassing zijn op landbouwers en andere begunstigden, met inbegrip van de vereisten en normen in het kader van de conditionaliteit , ecoregelingen, milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen in het kader van artikel 65 en de voorwaarden voor de steunregelingen alsmede informatie over de financiële instrumenten en bedrijfsplannen die op grond van het strategisch GLB-plan zijn vastgesteld;

(b)

de door de lidstaten vastgestelde voorschriften voor de uitvoering van Richtlijn 2000/60/EG, Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG, Richtlijn 2008/50/EG, Richtlijn (EU) 2016/2284, Verordening (EU) 2016/2031, Verordening (EU) 2016/429, artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (30) en Richtlijn 2009/128/EG;

(b)

de door de lidstaten vastgestelde voorschriften voor de uitvoering van Richtlijn 2000/60/EG, Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG, Richtlijn 2008/50/EG, Richtlijn (EU) 2016/2284, Verordening (EU) 2016/2031, Verordening (EU) 2016/429, artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (30) en Richtlijn 2009/128/EG;

(c)

de landbouwpraktijken ter voorkoming van de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie als vastgesteld in de mededeling “Een Europees “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie” (31);

(c)

de landbouwpraktijken ter voorkoming van de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie als vastgesteld in de mededeling “Een Europees “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie” (31);

(d)

risicobeheer als bedoeld in artikel 70 ;

(d)

risicopreventie en risicobeheer ;

(e)

steun voor innovatie, met name voor de voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen in het kader van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114;

(e)

steun voor innovatie, met name voor de voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen in het kader van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114;

(f)

de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en de plattelandsgebieden als bedoeld in artikel 102, onder b).

(f)

de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en de plattelandsgebieden als bedoeld in artikel 102, onder b);

 

(f bis)

technieken om de economische resultaten van productiesystemen, de verbetering van het concurrentievermogen, marktgerichtheid, korte voorzieningsketens en de stimulering van ondernemerschap te optimaliseren;

 

(f ter)

specifiek advies voor landbouwers die voor het eerst een bedrijf beginnen;

 

(f quater)

veiligheidsnormen en psychosociale zorg in landbouwersgemeenschappen;

 

(f quinquies)

het duurzame beheer van nutriënten, met inbegrip van het gebruik van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten;

 

(f sexies)

verbetering van agro-ecologische en boslandbouwpraktijken en -technieken op landbouw- en bosgronden;

 

(f septies)

concentratie op producentenorganisaties en andere landbouwersgroepen;

 

(f octies)

bijstand aan landbouwers die van productie wensen te veranderen, met name vanwege veranderingen in de vraag van de consument, met advies over de vereiste nieuwe vaardigheden en uitrusting;

 

(f nonies)

diensten op het gebied van mobiliteit van het land en planning van de opvolging;

 

(f decies)

alle landbouwpraktijken die het mogelijk maken om het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te verminderen door de bevordering van natuurlijke methoden voor de verbetering van de bodemvruchtbaarheid en plaagbestrijding;

 

(f undecies)

verbetering van de veerkracht en aanpassing aan de klimaatverandering; en

 

(f duodecies)

verbetering van het dierenwelzijn.

 

4 bis.     Onverminderd het nationale recht en andere desbetreffende bepalingen van het Unierecht verstrekken personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor adviesdiensten geen persoonlijke of bedrijfsinformatie of gegevens met betrekking tot de landbouwer of begunstigde in kwestie die zijn verkregen tijdens hun adviseringsopdracht aan andere personen dan de landbouwer of begunstigde die advies heeft ontvangen, met uitzondering van inbreuken waarvoor een meldingsplicht geldt bij overheidsinstanties op grond van het nationale of Unierecht.

 

4 ter.     De lidstaten zorgen er door middel van een passende openbare procedure tevens voor dat de adviseurs in het bedrijfsadviseringssysteem voldoende gekwalificeerd zijn en regelmatig worden bijgeschoold.

Amendement 811

Voorstel voor een verordening

Titel III — Hoofdstuk 1 — Afdeling 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Adeling 3 bis

Biologische landbouw

Artikel 13 bis

Biologische landbouw

Biologische landbouw is, volgens de definitie van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad, een gecertificeerd landbouwsysteem dat kan bijdragen tot meerdere specifieke GLB-doelstellingen, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, van deze verordening. Met het oog op de voordelen van biologische landbouw en de toenemende vraag naar biologische producten, die sneller blijft groeien dan de productie, beoordelen lidstaten het steunniveau dat nodig is voor landbouwgrond die wordt bewerkt in het kader van de biologische certificering. Lidstaten nemen in hun strategische GLB-plannen een analyse op van de productie van de biologische sector, de verwachte vraag naar biologische producten en het potentieel dat de sector heeft om GLB-doelstellingen te verwezenlijken, en zij formuleren doelstellingen om het percentage landbouwgrond dat biologisch wordt bewerkt te vergroten en de gehele biologische toeleveringsketen te ontwikkelen. Op basis van deze beoordeling bepalen de lidstaten het passende niveau van steun voor de omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouw die zal worden verleend door middel van maatregelen voor plattelandsontwikkeling uit hoofde van artikel 65 en garanderen zij dat de toegewezen middelen in verhouding staan tot de verwachte toename van de biologische productie.

Amendement 160

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 — lid 2 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

regelingen voor klimaat en milieu .

d)

regelingen voor klimaat , milieu en dierenwelzijn . en

Amendement 161

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 — lid 2 — letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)

regelingen ter bevordering van het concurrentievermogen.

Amendementen 163, 733cp2, 765, 897, 1118cp2, 1126cp2 en 1207cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 2 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voordat de lidstaten lid 1 toepassen, brengen zij op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, de volgende bedragen in mindering:

Voordat de lidstaten lid 1 toepassen, kunnen zij op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat op grond van dit hoofdstuk voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer wordt toegekend, de volgende bedragen in mindering brengen :

Amendementen 164, 733cp3, 766, 1118cp3, 1126cp3 en 1207cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 2 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid, en

a)

50 % van de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die door de landbouwer zijn aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen op de arbeid; en

Amendementen 165, 733cp4, 899, 1118cp4, 1126cp4 en 1207cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 2 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

de equivalente kosten van regelmatige en onbetaalde arbeid die gekoppeld zijn aan een landbouwactiviteit die wordt uitgeoefend door op het betrokken landbouwbedrijf werkende personen die geen loon ontvangen of minder loon ontvangen dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde diensten wordt betaald, maar worden beloond uit de economische opbrengsten van het landbouwbedrijf.

Schrappen

Amendementen 166, 767, 900, 1118cp5 en 1126cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 2 — alinea 1 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

rechtstreekse steun als bedoeld in de artikelen 27 en 28.

Amendementen 167, 768, 1118cp6, 1126cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 2 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de berekening van de onder a) en b) bedoelde bedragen passen de lidstaten de gemiddelde standaardlonen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouwactiviteit, vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven.

Voor de berekening van de in de eerste alinea onder a) bedoelde bedragen passen de lidstaten de reële salariskosten of gemiddelde standaardlonen toe die op nationaal of regionaal niveau gekoppeld zijn aan de betrokken landbouwactiviteit of een gerelateerde activiteit , vermenigvuldigd met het aantal arbeidsjaareenheden dat de betrokken landbouwer heeft aangegeven. De lidstaten kunnen gebruikmaken van indicatoren voor de standaardloonkosten in verband met de verschillende soorten landbouwbedrijven of benchmarks voor het creëren van banen per soort landbouwbedrijf.

Amendementen 1096 en 1126cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     De Commissie verzamelt informatie over alle in het kader van de eerste en de tweede pijler van het GLB ontvangen subsidies en voegt het totale bedrag samen dat een natuurlijke persoon rechtstreeks ontvangt via rechtstreekse betalingen of onrechtstreeks als uiteindelijke begunstigde van rechtspersonen die GLB-betalingen ontvangen (rechtstreekse betalingen en betalingen voor plattelandsontwikkeling). De Commissie volgt de betalingen in real time en zet betalingen stop die een geaggregeerd totaal hebben van meer dan:

 

(a)

500 000  EUR voor rechtstreekse betalingen in het kader van de eerste pijler;

 

(b)

1 000 000  EUR voor investeringen in het kader van de tweede pijler. De Commissie wordt op de hoogte gesteld wanneer het maximumbedrag wordt overschreden. De Commissie beoordeelt per geval of in naar behoren gemotiveerde gevallen een uitzondering kan worden gemaakt. De Commissie ontwikkelt duidelijk vastgestelde, objectieve criteria, die onverwijld bekendgemaakt zullen worden aan de autoriteiten van de lidstaten in de vorm van richtsnoeren.

 

De maximumbedragen zijn niet van toepassing op betalingen voor projecten die de algemene bevolking ten goede komen en worden uitgevoerd door regionale en plaatselijke autoriteiten, gemeenten of steden.

 

De Commissie zet een systeem voor realtime-informatie en monitoring op door het Arachne-systeem of andere geschikte IT-instrumenten aan te passen en uit te breiden. De lidstaten zijn verplicht om alle relevante gegevens (zoals het project, de betalingen, de rechtspersoon, de natuurlijke persoon, de uiteindelijke begunstigden enz.) in het systeem in te voeren, in real time, om middelen uit hoofde van deze verordening te kunnen ontvangen. De Commissie gebruikt dit systeem voor realtime-informatie en monitoring om een duidelijk overzicht te krijgen van de verdeling en de eerlijke toewijzing van de Unie-fondsen en om de toegekende financiële middelen te kunnen traceren en samen te voegen.

Amendementen 168, 733cp7, 769, 1118cp7, 1126cp8 en 1207cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 3 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt in de eerste plaats gebruikt om bij te dragen in de financiering van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en vervolgens in de financiering van andere interventies die tot de ontkoppelde rechtstreekse betalingen behoren.

De geraamde opbrengst van de verlaging van de betalingen wordt geprioriteerd ter financiering van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en vervolgens ter financiering van andere interventies die tot de ontkoppelde rechtstreekse betalingen behoren.

Amendementen 169, 733cp8, 770, 1118cp8, 1126cp9 en 1207cp8

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 3 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen de opbrengst ook geheel of gedeeltelijk, door middel van een overheveling, gebruiken voor de financiering van interventietypes in het kader van het Elfpo als omschreven in hoofdstuk IV. Een dergelijke overheveling naar het Elfpo wordt opgenomen in de financiële tabellen van het strategisch GLB-plan en kan overeenkomstig artikel 90 in 2023 worden herzien. De op grond van artikel 90 vastgestelde maxima voor overhevelingen van middelen uit het ELGF naar het Elfpo zijn hierop niet van toepassing.

De lidstaten kunnen de opbrengst ook geheel of gedeeltelijk, door middel van een overheveling, gebruiken voor de financiering van interventietypes in het kader van het Elfpo als omschreven in hoofdstuk IV. Een dergelijke overheveling naar het Elfpo wordt opgenomen in de financiële tabellen van het strategisch GLB-plan en kan overeenkomstig artikel 90 in 2024 worden herzien.

Amendementen 170, 733cp9, 771, 1118cp9, 1126cp10 en 1207cp9

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.     In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de in het eerste lid bedoelde verlaging toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendementen 733cp10, 772, 1118cp10 en 1126cp11

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.     Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 26 aanvullende herverdelende inkomenssteun aan landbouwers verleent en daarvoor ten minste 12 % van zijn in bijlage IV vastgestelde financiële toewijzing voor rechtstreekse betalingen gebruikt, kan hij besluiten dit artikel niet toe te passen.

Amendementen 172, 773, 903, 1118cp11, 1126cp12

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.     Aan landbouwers van wie vast komt te staan dat zij kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om zich aan de gevolgen van dit artikel te onttrekken, wordt geen voordeel toegekend bestaande uit de omzeiling van de verlaging.

Amendementen 173, 775, 1118cp12, 1126cp13

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.     De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften waarbij een geharmoniseerde grondslag voor de berekening van de in lid 1 bedoelde verlaging van de betalingen wordt vastgesteld met het oog op een correcte verdeling van de middelen onder de gerechtigde begunstigden.

Schrappen

Amendementen 174, 1208, 1213cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kennen ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe onder de voorwaarden die in deze afdeling zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten kennen ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe aan actieve landbouwers en onder de voorwaarden die in deze afdeling zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement 175

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 2 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen een areaaldrempel vast en kennen slechts ontkoppelde rechtstreekse betalingen toe aan echte landbouwers van wie het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor de ontkoppelde rechtstreekse betalingen worden aangevraagd, groter is dan deze drempel .

De lidstaten stellen een areaaldrempel en/of een minimumgrens voor rechtstreekse betalingen vast en kennen slechts rechtstreekse betalingen toe aan actieve landbouwers van wie het aantal rechtstreekse betalingen of de arealen gelijk is/zijn aan of hoger is /zijn dan deze drempels .

Amendement 176

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 2 — alinea 2 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de vaststelling van de areaaldrempel zorgen de lidstaten ervoor dat de ontkoppelde rechtstreekse betalingen uitsluitend kunnen worden toegekend aan echte landbouwers indien:

Bij de vaststelling van de areaaldrempel of de minimumgrens voor betalingen zorgen de lidstaten ervoor dat de rechtstreekse betalingen uitsluitend kunnen worden toegekend aan actieve landbouwers indien:

Amendement 177

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 2 — alinea 2 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a)

het beheer van de desbetreffende betalingen niet leidt tot buitensporige administratieve lasten, en

a)

het beheer van de desbetreffende betalingen die gelijk zijn aan of hoger zijn dan deze drempels niet leidt tot buitensporige administratieve lasten, en

Amendement 178

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 2 — alinea 2 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

de desbetreffende bedragen een effectieve bijdrage leveren aan de in artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen waaraan de ontkoppelde rechtstreekse betalingen bijdragen.

b)

de bedragen die boven de vastgestelde drempel worden ontvangen een effectieve bijdrage leveren aan de in artikel 6, lid 1, vastgestelde doelstellingen waaraan de rechtstreekse betalingen bijdragen.

Amendement 179

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De betrokken lidstaten kunnen besluiten om lid 1 niet toe te passen op de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

3.   De betrokken lidstaten kunnen besluiten om dit artikel niet toe te passen op de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en de archipel van de Balearen .

Amendement 180

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     In bepaalde situaties waarin de landbouwers niet over areaal beschikken vanwege de kenmerken van het houderijsysteem, maar bij de inwerkingtreding van deze verordening steun hebben ontvangen uit hoofde van de basisbetaling, bestaat de basisinkomenssteun uit een bedrag per landbouwbedrijf.

Amendement 181

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Onverminderd de artikelen 19 tot en met 24 wordt de basisinkomenssteun toegekend voor elke subsidiabele hectare die door een echte landbouwer wordt aangegeven.

3.   Onverminderd de artikelen 19 tot en met 24 wordt de basisinkomenssteun toegekend voor elke subsidiabele hectare die door een actieve landbouwer wordt aangegeven.

Amendement 1119

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 — leden 2 en 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De lidstaten kunnen besluiten om het bedrag van de basisinkomenssteun per hectare te differentiëren naar groepen gebieden met vergelijkbare sociaaleconomische of agronomische omstandigheden .

2.   De lidstaten kunnen besluiten om het bedrag per hectare van de basisinkomenssteun te differentiëren naar groepen gebieden overeenkomstig sociaaleconomische, ecologische of agronomische omstandigheden . De lidstaten kunnen besluiten de bedragen voor regio’s met natuurlijke of gebiedsspecifieke handicaps of voor ontvolkte gebieden evenals de steun voor blijvend grasland te verhogen. Ten aanzien van de traditionele extensieve alpenweiden als omschreven door de lidstaten, kan het bedrag van de basisinkomenssteun per hectare worden verlaagd, ongeacht de inkomenssituatie van de landbouwbedrijven.

 

2 bis.     De lidstaten kunnen mechanismen instellen die het aantal nationale subsidiabele hectaren beperken dat voor steun in aanmerking komt, op basis van een referentieperiode waarover de lidstaat beslist.

Amendement 184

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Als lidstaten die de in titel III, hoofdstuk I, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde basisbetalingsregeling hebben toegepast, besluiten de basisinkomenssteun niet op basis van betalingsrechten toe te kennen, vervallen de op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013 toegewezen betalingsrechten op 31 december 2020 .

2.   Als lidstaten die de in titel III, hoofdstuk I, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde basisbetalingsregeling hebben toegepast, besluiten de basisinkomenssteun niet op basis van betalingsrechten toe te kennen, vervallen de op grond van Verordening (EU) nr. 1307/2013 toegewezen betalingsrechten op 31 december 2022 . De lidstaten die het interne aanpassingsproces van de betalingsrechten reeds hebben doorlopen, kunnen besluiten om al eerder af te stappen van de betalingsrechten.

Amendement 1120

Voorstel voor een verordening

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 20

Artikel 20

Waarde van betalingsrechten en convergentie

Waarde van betalingsrechten en convergentie

1.   De lidstaten stellen de waarde per eenheid van de betalingsrechten vóór convergentie overeenkomstig dit artikel vast door de waarde van de betalingsrechten proportioneel aan te passen aan hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het claimjaar 2020 vastgestelde waarde en de daarmee samenhangende betaling voor het claimjaar 2020 voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu als vastgesteld in titel III, hoofdstuk III, van die verordening.

1.   De lidstaten stellen de waarde per eenheid van de betalingsrechten vóór convergentie overeenkomstig dit artikel vast door de waarde van de betalingsrechten proportioneel aan te passen aan hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het claimjaar 2023 vastgestelde waarde en de daarmee samenhangende betaling voor het claimjaar 2023 voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu als vastgesteld in titel III, hoofdstuk III, van die verordening.

2.   De lidstaten kunnen besluiten om de waarde van de betalingsrechten te differentiëren overeenkomstig artikel 18, lid 2.

2.   De lidstaten kunnen besluiten om de waarde van de betalingsrechten te differentiëren overeenkomstig artikel 18, lid 2.

3.   De lidstaten stellen uiterlijk voor het claimjaar 2026 de maximumwaarde van de betalingsrechten vast voor de lidstaat of voor elke overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden.

3.   De lidstaten stellen uiterlijk voor het claimjaar 2026 de maximumwaarde van de betalingsrechten vast voor de lidstaat of voor elke overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden.

4.   Als de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde van de betalingsrechten binnen een lidstaat of een overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden niet uniform is, zorgen de lidstaten ervoor dat de waarde van de betalingsrechten uiterlijk in het claimjaar 2026 naar een uniforme eenheidswaarde convergeert.

4.   Als de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde van de betalingsrechten binnen een lidstaat of een overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven groep gebieden niet uniform is, zorgen de lidstaten ervoor dat de waarde van de betalingsrechten uiterlijk in het claimjaar 2026 volledig naar een uniforme eenheidswaarde convergeert.

5.   Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het claimjaar 2026 alle betalingsrechten een waarde hebben van ten minste 75 % van het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

5.   Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het claimjaar 2024 alle betalingsrechten een waarde hebben van ten minste 75 % van het voor het claimjaar 2024 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

 

5 bis.     Met het oog op de toepassing van lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk voor het laatste claimjaar van de programmeringsperiode alle betalingsrechten een waarde hebben van ten minste 100 % van het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

6.   De lidstaten financieren de verhogingen van de waarde van de betalingsrechten die nodig zijn om aan de leden 4 en 5 te voldoen, door gebruik te maken van eventuele opbrengsten die uit de toepassing van lid 3 voortvloeien en, indien nodig, door het verschil te verkleinen tussen de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde per eenheid van de betalingsrechten en het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

6.   De lidstaten financieren de verhogingen van de waarde van de betalingsrechten die nodig zijn om aan de leden 4 en 5 te voldoen, door gebruik te maken van eventuele opbrengsten die uit de toepassing van lid 3 voortvloeien en, indien nodig, door het verschil te verkleinen tussen de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde per eenheid van de betalingsrechten en het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

De lidstaten kunnen besluiten om de verlaging toe te passen op alle betalingsrechten of een deel daarvan waarvan de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde hoger is dan het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

De lidstaten kunnen besluiten om de verlaging toe te passen op alle betalingsrechten of een deel daarvan waarvan de overeenkomstig lid 1 bepaalde waarde hoger is dan het voor het claimjaar 2026 geplande gemiddelde eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun dat in het overeenkomstig artikel 106, lid 1, overgelegde strategisch GLB-plan is vastgesteld voor de lidstaat of de overeenkomstig artikel 18, lid 2, omschreven gebieden.

7.   De in lid 6 bedoelde verlagingen worden gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Onverminderd het overeenkomstig lid 5 vastgestelde minimum kunnen die criteria de vaststelling inhouden van een maximale daling die niet kleiner mag zijn dan 30 %.

7.   De in lid 6 bedoelde verlagingen worden gebaseerd op objectieve en niet-discriminerende criteria. Onverminderd het overeenkomstig lid 5 vastgestelde minimum kunnen die criteria de vaststelling inhouden van een maximale daling die niet kleiner mag zijn dan 30 % per jaar .

Amendement 190

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten verlenen aan echte landbouwers die beschikken over betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, een basisinkomenssteun na activering van die betalingsrechten. De lidstaten zien erop toe dat echte landbouwers, met het oog op de activering van de betalingsrechten, aangifte doen van de aan een betalingsrecht gebonden subsidiabele hectaren.

1.   De lidstaten verlenen aan landbouwers die beschikken over betalingsrechten, in eigendom of gehuurd, een basisinkomenssteun na activering van die betalingsrechten. De lidstaten zien erop toe dat actieve landbouwers, met het oog op de activering van de betalingsrechten, aangifte doen van de aan een betalingsrecht gebonden subsidiabele hectaren.

Amendement 191

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Elke lidstaat die besluit de basisinkomenssteun op basis van betalingsrechten te verlenen, beheert een nationale reserve.

1.   Elke lidstaat die besluit de basisinkomenssteun op basis van betalingsrechten te verlenen, stelt een nationale reserve in die overeenkomt met een maximumpercentage van 3 % van de toewijzingen vastgesteld in bijlage VII van deze verordening .

Amendement 192

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     De lidstaten kunnen het in lid 1 genoemde percentage overschrijden indien dit nodig is om de toewijzingsvereisten op grond van lid 4, onder a), en b), en lid 5 te dekken.

Amendement 193

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De lidstaten zien erop toe dat betalingsrechten uit de reserve uitsluitend aan echte landbouwers worden toegewezen.

3.   De lidstaten zien erop toe dat betalingsrechten uit de reserve uitsluitend aan actieve landbouwers worden toegewezen.

Amendement 194

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 4 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

jonge landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht;

a)

jonge landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht; of

Amendement 195

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 4 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

landbouwers die onlangs voor het eerst als bedrijfshoofd een bedrijf hebben opgericht en een passende opleiding hebben genoten of over de nodige vaardigheden beschikken zoals die door de lidstaten voor jonge landbouwers zijn omschreven.

b)

landbouwers die onlangs voor het eerst als bedrijfshoofd een bedrijf hebben opgericht en een passende opleiding hebben genoten of over de nodige vaardigheden en kennis beschikken;

Amendement 196

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 4 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

In de gevallen bedoeld onder a) en b) van de eerste alinea van dit lid kunnen de lidstaten voorrang geven aan vrouwen om bij te dragen aan de verwezenlijking van de in artikel 6, lid 1, onder h), genoemde doelstelling.

Amendement 197

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.     De lidstaten kunnen aan de hand van objectieve en niet-discriminerende criteria andere gevallen vaststellen die volgens de in artikel 96 bedoelde beoordeling van de behoeften het meest kwetsbaar of het meest relevant zijn voor het realiseren van de specifieke doelstellingen die zijn opgenomen in artikel 6, net als landbouwers die nieuwe gebruikers zijn van oppervlakten in collectief beheer.

Amendement 198

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   De lidstaten wijzen betalingsrechten toe aan of verhogen de waarde van de bestaande betalingsrechten van echte landbouwers die daarop recht hebben op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit van de bevoegde autoriteit van een lidstaat. De lidstaten zien erop toe dat die echte landbouwers op een door de lidstaat vast te stellen datum het aantal betalingsrechten en de waarde daarvan ontvangen zoals die in die uitspraak of dat besluit zijn vastgesteld.

5.   De lidstaten wijzen betalingsrechten toe aan of verhogen de waarde van de bestaande betalingsrechten van actieve landbouwers die daarop recht hebben op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit van de bevoegde autoriteit van een lidstaat. De lidstaten zien erop toe dat die actieve landbouwers op een door de lidstaat vast te stellen datum het aantal betalingsrechten en de waarde daarvan ontvangen zoals die in die uitspraak of dat besluit zijn vastgesteld.

Amendement 199

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.     De lidstaten kunnen de nationale reserve gebruiken om de basisinkomenssteun lineair te verhogen of om bepaalde doelstellingen van artikel 6, lid 1, te bereiken, op basis van niet-discriminerende criteria, mits voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn voor de in de leden 4 en 5 van dit artikel vastgelegde toewijzingen.

Amendement 200

Voorstel voor een verordening

Artikel 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 23

Schrappen

Gedelegeerde bevoegdheden

 

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften betreffende:

 

a)

het aanleggen van de reserve;

 

b)

de toegang tot de reserve;

 

c)

de inhoud van de aangifte en de vereisten inzake de activering van de betalingsrechten.

 

Amendement 201

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Behalve in het geval van overdracht door feitelijke of verwachte vererving worden betalingsrechten uitsluitend overgedragen aan een echte landbouwer.

1.   Behalve in het geval van overdracht door feitelijke of verwachte vererving worden betalingsrechten uitsluitend overgedragen aan een actieve landbouwer.

Amendement 202

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     Aan de betalingsrechten mag geen marktwaarde worden toegekend.

Amendement 203

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Forfaitaire betaling voor kleine landbouwers

Vereenvoudigde regeling voor kleine landbouwers

Amendement 204

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen aan kleine landbouwers zoals gedefinieerd door de lidstaten, betalingen in de vorm van een forfaitaire som toekennen ter vervanging van de rechtstreekse betalingen in het kader van deze afdeling en afdeling 3 van dit hoofdstuk. De lidstaten ontwerpen de overeenkomstige interventie in het strategisch GLB-plan op zodanige wijze dat zij facultatief is voor de landbouwers.

De lidstaten voeren een vereenvoudigde regeling in voor kleine landbouwers die steun van ten hoogste 1 250 EUR aanvragen. Deze regeling kan bestaan uit betalingen in de vorm van een vast bedrag ter vervanging van de rechtstreekse betalingen in het kader van deze afdeling en afdeling 3 van dit hoofdstuk , of uit een betaling per hectare, die kan worden gedifferentieerd naar gebieden, gedefinieerd in overeenstemming met artikel 18, lid 2 . De lidstaten ontwerpen de overeenkomstige interventie in het strategisch GLB-plan op zodanige wijze dat zij facultatief is voor de landbouwers.

Amendement 205

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 — alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     Landbouwers die aan de vereenvoudigde regeling wensen deel te nemen, dienen uiterlijk op een door de lidstaat te bepalen datum een aanvraag in, behoudens het feit dat deze laatste ambtshalve automatisch bepaalde landbouwers die aan de voorwaarden voldoen opneemt en hen de mogelijkheid biedt om zich binnen een specifieke periode terug te trekken.

Amendement 206

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 — alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.     De lidstaten kunnen vereenvoudigde conditionaliteitscontroles toepassen op landbouwers die aan de vereenvoudigde regeling deelnemen, zoals vastgesteld in artikel 84 van Verordening (EU) [HzV].

Amendement 207

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 — alinea 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.     De lidstaten kunnen regels en diensten vaststellen om de administratieve kosten te verlagen als aanmoediging voor kleine landbouwers om mee te werken.

Amendement 208

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 — alinea 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies.     De lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen uit hoofde van dit artikel worden toegekend aan landbouwers indien wordt vastgesteld dat zij na 1 juni 2018 kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om in aanmerking te komen voor betalingen ten gunste van kleine landbouwers.

Amendement 209

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De lidstaten zorgen voor een herverdeling van de steun van grotere naar kleinere of middelgrote landbouwbedrijven door aan de landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun, herverdelende inkomenssteun te verstrekken in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

2.   De lidstaten zorgen voor een eerlijke herverdeling van de steun van grotere naar kleinere of middelgrote landbouwbedrijven door aan de landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun, herverdelende inkomenssteun te verstrekken in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

Amendement 210

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De lidstaten stellen een bedrag per hectare of verschillende bedragen voor verschillende reeksen hectaren vast, alsmede het maximale aantal hectaren per landbouwer aan wie de herverdelende inkomstensteun wordt betaald .

3.   De lidstaten stellen een betaling vast die gelijk is aan een bedrag per hectare of verschillende bedragen voor verschillende reeksen hectaren . Zij kunnen deze bedragen differentiëren naargelang van de gebieden die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 18, lid 2 .

Amendementen 211 en 1158cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.     Het bedrag van de herverdelingsbetaling per hectare bedraagt niet meer dan 65 % van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, overeenkomstig het nationale gemiddelde of het gemiddelde per gebied, vermenigvuldigd met het aantal subsidiabele hectaren.

Amendement 212

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.     Het aantal subsidiabele hectaren per landbouwer mag niet hoger zijn dan de gemiddelde nationale grootte van de bedrijven, of de gemiddelde grootte overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, gedefinieerde gebieden. De lidstaten geven toegang tot die betaling vanaf de eerste subsidiabele hectare van het bedrijf.

Amendement 213

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.     De lidstaten stellen niet-discriminerende criteria vast met betrekking tot de doelstelling die is vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder a), om het bedrag te berekenen dat wordt toegewezen in het kader van de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid in de context van de strategische GLB-plannen, en stellen ook een financieel maximum vast waarboven landbouwbedrijven geen recht hebben op herverdelingsbetalingen. De lidstaten houden rekening met het gemiddelde inkomen van landbouwbedrijven op nationaal of regionaal niveau. Bij de verdelingscriteria houden zij ook rekening met de natuurlijke en specifieke belemmeringen waarmee enkele regio's, waaronder de eilandregio's, bij de ontwikkeling van hun agrarische activiteiten worden geconfronteerd.

Amendement 214

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.     Het voor een bepaald claimjaar geplande bedrag per hectare mag niet hoger zijn dan het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare voor dat claimjaar.

Schrappen

Amendement 215

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.     Het nationale gemiddelde bedrag van de rechtstreekse betalingen per hectare wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het nationale maximum voor rechtstreekse betalingen voor een bepaald claimjaar als vastgesteld in bijlage IV, en de totale geplande outputs voor de basisinkomenssteun voor dat claimjaar, uitgedrukt in aantal hectaren.

Schrappen

Amendement 216

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.     In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten het in lid 3 bedoelde maximumaantal hectaren toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendementen 217, 743, 1158cp5 en 1219

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 — lid 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter.     De lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen uit hoofde van dit hoofdstuk worden toegekend aan landbouwers ten aanzien van wie vaststaat dat zij hun bedrijf hebben opgesplitst met als enig doel in aanmerking te komen voor de herverdelingsbetaling. Dit geldt ook voor landbouwers wier bedrijf uit die opsplitsing is ontstaan.

Amendementen 218 en 1161 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kunnen aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten kunnen aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers , zoals omschreven in overeenstemming met de criteria in artikel 4, lid 1, onder d), verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendement 1159

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Als onderdeel van hun verplichting om aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling “aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden” bij te dragen en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 2  % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

2.   Als onderdeel van hun verplichting om overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde doelstelling jonge landbouwers aan te trekken en om overeenkomstig artikel 86, lid 4, ten minste 4  % van hun toewijzingen voor rechtstreekse betalingen aan deze doelstelling te besteden, kunnen de lidstaten aanvullende inkomenssteun verstrekken aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst als bedrijfshoofd hebben gevestigd en die recht hebben op een betaling in het kader van de in artikel 17 bedoelde basisinkomenssteun.

Amendement 1161cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

3.   De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt verleend voor een maximumtermijn van zeven jaar die aanvangt bij de eerste indiening van de aanvraag van de betaling voor jonge landbouwers, in de vorm van ofwel een forfaitaire betaling per actieve landbouwer ofwel een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare. In dat geval kan deze worden berekend op nationaal niveau of op basis van de in artikel 18, lid 2, genoemde gebieden.

Amendement 221

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.     Jonge landbouwers die in het laatste toepassingsjaar van Verordening (EU) nr. 1307/2013 de in artikel 50 van die verordening bedoelde steun hebben ontvangen, kunnen de steun waarin in dit artikel wordt voorzien ontvangen voor de totale maximumtermijn waarnaar in lid 3 van dit artikel wordt verwezen.

Amendement 222

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.     De betaling wordt toegewezen voor een aantal hectaren waarmee de gemiddelde grootte van de landbouwbedrijven op nationaal niveau niet wordt overschreden, of overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, gedefinieerde gebieden.

Amendement 223

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater.     De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vaststellen betreffende jonge landbouwers die lid zijn van groepen van landbouwers, producentenorganisaties of coöperaties, zodat zij bij het toetreden tot dergelijke entiteiten de steun op grond van dit artikel niet verliezen.

Amendement 1160

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 3 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quinquies.     In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de steun aan jonge landbouwers toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendement 1130

Voorstel voor een verordening

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Artikel 28

Regelingen voor klimaat en milieu

Regelingen voor klimaat , milieu en dierenwelzijn

1.   De lidstaten verstrekken steun voor vrijwillige regelingen voor klimaat en milieu (“ecoregelingen”) onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten stellen vrijwillige regelingen voor klimaat , milieu en dierenwelzijn in (“ecoregelingen”) en verstrekken steun hiervoor, onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen. Ecoregelingen op een bepaald actiegebied zijn consistent met de doelstellingen op andere actiegebieden.

 

De lidstaten bieden een breed scala aan ecoregelingen aan om ervoor te zorgen dat landbouwers hieraan kunnen deelnemen en om verschillende ambitieniveaus te kunnen belonen. De lidstaten voorzien in verscheidene regelingen met als doel gunstige neveneffecten te bereiken, synergieën te bevorderen en een geïntegreerde aanpak te stimuleren. Ter bevordering van coherentie en effectieve beloning stellen de lidstaten punten- of ratingsystemen in.

2.   De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype echte landbouwers die verbintenissen aangaan om op subsidiabele hectaren landbouwpraktijken toe te passen die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu .

2.   De lidstaten steunen in het kader van dit interventietype actieve landbouwers of groepen landbouwers die verbintenissen aangaan om gunstige praktijken in stand te houden en te beoefenen en om over te stappen op landbouwpraktijken en -technieken en gecertificeerde regelingen die een grotere bijdrage leveren aan het klimaat , het milieu en het dierenwelzijn, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 28 bis en opgenomen in de in artikel 28 ter bedoelde lijsten, en die zijn toegesneden op specifieke nationale of regionale behoeften .

3.   De lidstaten stellen de lijst op van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het klimaat en het milieu .

3.   De steun voor ecoregelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare en/of een betaling per landbouwbedrijf en wordt verleend in de vorm van financiële stimulansen die verder reiken dan een vergoeding voor extra kosten en gederfde inkomsten, die kunnen bestaan uit een vast bedrag. Het niveau van de betalingen varieert naar gelang van het ambitieniveau van elke ecoregeling en is gebaseerd op niet-discriminerende criteria .

4.     Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

 

5.     In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die:

 

(a)

verder gaan dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel zijn vastgesteld;

 

(b)

verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere dwingende voorschriften die zijn vastgesteld in de nationale wetgeving en de wetgeving van de Unie;

 

(c)

verder gaan dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

 

(d)

verschillend zijn van de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 65.

 

6.     De steun voor ecoregelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare en wordt verleend:

 

(a)

hetzij als aanvullende betaling bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in deze afdeling, onderafdeling 2,

 

(b)

hetzij als betaling om de begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen als vastgesteld op grond van artikel 65.

 

7.     De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies op grond van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van artikel 65.

 

8.     De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels betreffende ecoregelingen.

 

Amendement 238

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 28 bis

 

Regelingen ter bevordering van het concurrentievermogen

 

1.     De lidstaten verstrekken steun voor vrijwillige regelingen ter bevordering van het concurrentievermogen (“concurrentiebevorderende regelingen”) onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

 

2.     De lidstaten steunen in het kader van dit type interventies actieve landbouwers die verbintenissen aangaan om uitgaven te doen die bevorderlijk zijn voor hun concurrentievermogen.

 

3.     De lidstaten stellen een lijst op van subsidiabele categorieën uitgaven die bevorderlijk zijn voor het concurrentievermogen van landbouwers.

 

4.     Die praktijken zijn van dien aard dat zij voldoen aan een of meer van de specifieke economische doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c), en bijdragen aan de horizontale doelstelling uit artikel 5.

 

5.     In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die niet leiden tot dubbele financiering met deze verordening.

 

6.     De steun voor concurrentiebevorderende regelingen neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling en wordt verleend:

 

a)

op basis van de subsidiabele hectaren als aanvullende betalingen bij de basisinkomenssteun als vastgesteld in onderafdeling 2 van deze afdeling, of

 

b)

als betalingen die de begunstigden ontvangen als vergoeding voor alle of een deel van de kosten, of

 

c)

op basis van output die voor dit interventietype relevant is.

 

7.     De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies uit hoofde van dit artikel in overeenstemming zijn met die op grond van de artikelen 27, 28, 65, 68, 69, 70, 71 en 72.

 

8.     De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels voor de concurrentiebevorderende regelingen.

Amendement 1131

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 28 ter

 

Praktijken die in aanmerking komen voor regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn

 

1.     De landbouwpraktijken die onder dit interventietype vallen, dragen bij tot de verwezenlijking van een of meer van de in artikel 6, lid 1, onder d), e), f) en i), vastgestelde specifieke doelstellingen en zorgen voor het op peil houden en verbeteren van de economische prestaties van landbouwers overeenkomstig de specifieke doelstellingen in artikel 6 bis, lid 1, onder a) en b).

 

2.     De in lid 1 van dit artikel bedoelde landbouwpraktijken hebben betrekking op minimum twee van de volgende actiegebieden voor klimaat en milieu:

 

(a)

actie op het gebied van de klimaatverandering, onder meer ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw en ter behoud en/of verbetering van koolstofvastlegging;

 

(b)

acties ter vermindering van de uitstoot van andere gassen dan broeikasgassen;

 

(c)

bescherming of verbetering van de waterkwaliteit in landbouwgebieden en vermindering van de druk op de watervoorraden;

 

(d)

actie ter vermindering van de bodemerosie, verbetering van de bodemvruchtbaarheid en verbetering van het nutriëntenbeheer, alsmede instandhouding en herstel van het bodemleven;

 

(e)

bescherming van de biodiversiteit, instandhouding of herstel van habitats en soorten, bescherming van bestuivers en beheer van landschapselementen, met inbegrip van de invoering van nieuwe landschapselementen;

 

(f)

acties voor een duurzaam en verminderd gebruik van pesticiden, met name pesticiden die risico’s inhouden voor de menselijke gezondheid of de biodiversiteit;

 

(g)

toewijzing van gebieden voor niet-productieve kenmerken of als zones waar geen pesticiden en meststoffen worden gebruikt;

 

(h)

acties om het dierenwelzijn te verbeteren en antimicrobiële resistentie aan te pakken;

 

(i)

acties ter vermindering van de input en ter verbetering van het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals precisielandbouw;

 

(j)

acties ter verbetering van de diversiteit van dieren en planten met het oog op een grotere weerstand tegen ziekten en om beter bestand te zijn tegen de klimaatverandering.

 

3.     De in lid 1 van dit artikel bedoelde landbouwpraktijken:

 

(a)

gaan verder dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel zijn vastgesteld;

 

(b)

gaan verder dan de minimumvoorschriften voor dierenwelzijn en voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en andere dwingende voorschriften die zijn vastgesteld in de wetgeving van de Unie;

 

(c)

gaan verder dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

 

(d)

verschillen van of vormen een aanvulling op de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 65.

 

4.     Uiterlijk [twee maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen door de vaststelling van een indicatieve en niet-uitputtende lijst met voorbeelden van soorten van praktijken die de leden 1, 2 en 3 van dit artikel voldoen.

Amendement 1132

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 28 quater

 

Nationale lijsten van praktijken die in aanmerking komen voor regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn

 

De lidstaten stellen in samenwerking met nationale, regionale en lokale belanghebbenden nationale lijsten op van praktijken die in aanmerking komen voor de in artikel 28 bedoelde regelingen voor klimaat, milieu en dierwelzijn. Hierbij kunnen zij putten uit de voorbeelden in de in artikel 28 ter bedoelde indicatieve, niet-uitputtende Unielijst van praktijken; zij kunnen ook andere praktijken vaststellen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 28 ter, rekening houdend met hun specifieke nationale of regionale behoeften overeenkomstig artikel 96.

 

De nationale lijsten bestaan uit meerdere soorten maatregelen dan die waarop artikel 65 betrekking heeft, of uit soortgelijke maatregelen, maar met een ander ambitieniveau met artikel 28.

 

De lidstaten nemen in die lijsten ten minste ecoregelingen op voor de ontwikkeling van een landbouwinstrument voor het duurzame beheer van nutriënten en, indien van toepassing, een adequate bescherming van wetlands en veengebieden.

 

Overeenkomstig Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG aangewezen gebieden waar soortgelijke acties worden uitgevoerd, worden automatisch beschouwd als voor de regelingen in aanmerking komend.

 

De nationale lijsten worden door de Commissie goedgekeurd volgens de procedure beschreven in artikel 106 en artikel 107.

 

De Commissie verstrekt de lidstaten de nodige begeleiding bij het opstellen van de nationale lijsten, in samenwerking met de in artikel 113 bedoelde Europese en nationale GLB-netwerken, met als doel de uitwisseling van goede praktijken te vergemakkelijken, de kennisbasis te verbeteren en oplossingen te vinden.

 

Bij de beoordeling van de nationale lijsten houdt de Commissie met name rekening met het opzet, de waarschijnlijke doeltreffendheid en de mate van gebruik van de regelingen, het bestaan van alternatieven en de bijdrage van de regelingen aan de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 28 bis.

 

De Commissie beoordeelt de nationale lijsten om de twee jaar. De beoordeling wordt openbaar gemaakt. Indien een lijst als ontoereikend wordt beschouwd of een negatieve beoordeling krijgt, stelt de lidstaat in kwestie een gewijzigde lijst en gewijzigde regelingen voor, volgens de in artikelen 106 en 107 beschreven procedure.

Amendement 239

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kunnen echte landbouwers gekoppelde inkomenssteun verlenen onder de voorwaarden die in deze onderafdeling zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten kunnen actieve landbouwers gekoppelde inkomenssteun verlenen onder de voorwaarden die in deze onderafdeling zijn vastgesteld en door de lidstaten nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

Amendementen 240 en 1162

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De interventies van de lidstaten helpen de in artikel 30 vermelde ondersteunde sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties door de problemen die daar worden ondervonden, aan te pakken via het verbeteren van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ervan.

2.   De interventies van de lidstaten helpen de in artikel 30 vermelde ondersteunde sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties door de problemen die daar worden ondervonden, aan te pakken via het verbeteren van het concurrentievermogen, de structurering, de duurzaamheid of de kwaliteit ervan. In afwijking van de vorige zin kunnen de lidstaten steun verlenen voor de in artikel 30 genoemde eiwithoudende gewassen en peulvruchten om het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit te verbeteren. Daarnaast moeten deze interventies in overeenstemming zijn met de in artikel 6, lid 1, vastgestelde relevante specifieke doelstellingen.

Amendement 241

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De gekoppelde inkomenssteun wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling per hectare of per dier .

3.   Gekoppelde steun is een productiebeperkingsregeling die wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling op basis van vaste arealen en opbrengsten of een vast aantal dieren, en die de financiële maxima in acht neemt die door de lidstaten voor iedere maatregel worden bepaald en ter kennis van de Commissie worden gebracht .

Amendement 242

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 — lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.     De lidstaten kunnen besluiten de gekoppelde steun te verlenen of te verhogen op grond van de inzet van de begunstigde om zijn concurrentievermogen, de geleverde kwaliteit of de structurering van de sector te verbeteren.

Amendement 1163

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 — lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter.     In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de steun toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendement 243

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw binnen die sectoren of producties worden toegekend voor zover die van belang zijn om economische, sociale of ecologische redenen : granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rundvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, hakhout met korte omlooptijd en andere niet-voedingsgewassen, met uitzondering van bomen, die worden gebruikt om er producten van te maken die mogelijk fossiele materialen kunnen vervangen .

Gekoppelde inkomenssteun mag uitsluitend voor de volgende sectoren en producties of specifieke soorten landbouw worden toegekend: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rund- en kalfsvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, hakhout met korte omlooptijd.

Amendement 244

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     In afwijking van lid 1 kan gekoppelde steun aan landbouwers worden verleend die geen subsidiabele hectaren tot hun beschikking hebben.

 

Bij het verlenen van gekoppelde steun garanderen de lidstaten dat er is voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

a)

er is een duidelijk(e) milieu- of sociaal-economisch(e) voordeel of noodzaak;

 

b)

de steun leidt niet tot grote verstoringen op de interne markt; en

 

c)

steun voor veehouderij is in overeenstemming met Richtlijn 2000/60/EG.

Amendementen 1229 en 1353

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 — lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.     Het aantal runderen waarvan de eindbestemming de verkoop is in het kader van activiteiten in verband met stierengevechten, zowel via rechtstreekse verkoop als via tussenpersonen, wordt verhoudingsgewijs uitgesloten van de inkomsten uit gekoppelde steun.

Amendement 245

Voorstel voor een verordening

Artikel 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[…]

Schrappen

Amendement 246

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten verlenen onder de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden een gewasspecifieke betaling voor katoen aan echte landbouwers die katoen van GN-code 5201 00 produceren.

De lidstaten verlenen onder de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden een gewasspecifieke betaling voor katoen aan actieve landbouwers die katoen van GN-code 5201 00 produceren.

Amendement 247

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bulgarije: 624,11 EUR,

Bulgarije: X EUR,

Amendement 248

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — streepje 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Griekenland: 225,04 EUR,

Griekenland: X EUR,

Amendement 249

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Spanje: 348,03 EUR,

Spanje: X EUR,

Amendement 250

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — streepje 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Portugal: 219,09 EUR.

Portugal: X EUR.

Amendementen 251 en 1042

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

de sector groenten en fruit, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

a)

de sector groenten en fruit, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de producten daarvan die bestemd zijn voor verwerking ;

Amendement 252

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 — alinea 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

andere sectoren als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) tot en met h), k), m), o) tot en met t), en w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

f)

andere sectoren als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) tot en met h), k), m), o) tot en met t), en w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 , alsook de teelt van eiwithoudende gewassen .

Amendement 253

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De lidstaten kunnen ervoor kiezen om in hun strategisch GLB-plan de in artikel 39, onder d), e) en f), bedoelde sectorale interventietypes toe te passen.

3.   De lidstaten kunnen ervoor kiezen om in hun strategisch GLB-plan de in artikel 39, onder d), e) en f), bedoelde sectorale interventietypes toe te passen en zij motiveren hun keuze van sectoren en interventietypes .

Amendement 254

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

het garanderen van de goede werking van de in dit hoofdstuk vastgestelde interventietypes;

a)

het garanderen van de goede werking van de in dit hoofdstuk vastgestelde interventietypes , met name met het oog op het voorkomen van concurrentieverstoring op de interne markt ;

Amendement 255

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 — alinea 1 — letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)

het bieden van steun aan producentenorganisaties met betrekking tot de uitvoering van hun specifieke taken uit hoofde van dit hoofdstuk;

Amendement 256

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen als bedoeld in artikel 46, lid 4, onder a), en voor de interventietypes als bedoeld in artikel 52, lid 3;

c)

het maximumniveau van de financiële steun van de Unie voor uitdemarktnemingen als bedoeld in artikel 46, lid 4, onder a), en voor de interventietypes als bedoeld in artikel 52, lid 3 , alsook vaste tarieven voor verpakking en vervoer van het voor gratis verstrekking uit de markt genomen product en de verwerkingskosten voorafgaand aan de levering met het oog op gratis verstrekking ;

Amendement 257

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 — alinea 1 — letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)

het vaststellen van de voorwaarden voor de oprichting en het beheer van het actiefonds en voor steunaanvragen en voorschotten;

Amendement 258

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de sector groenten en fruit worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

Overeenkomstig de artikelen 5 en 6 worden in de sector groenten en fruit de volgende doelstellingen nagestreefd:

Amendement 259

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de producten van de groenten- en fruitsector, onder meer door middel van direct marketing; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

b)

concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de producten van de groenten- en fruitsector, onder meer door middel van direct marketing en korte toeleveringsketens, en de bevordering van de collectieve onderhandeling van contracten ; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) , b) en c);

Amendement 260

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

c)

toepassing, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

Amendement 261

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden, ecologisch verantwoorde teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name water, bodem, lucht, biodiversiteit en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

d)

ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden, ecologisch verantwoorde teeltmethoden en productietechnieken, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name water, bodem, lucht, biodiversiteit en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e), f) en i) ;

Amendement 262

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

f)

verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de te verwerken producten en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder andere publieke of particuliere kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

Amendement 263

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)

promotie en marketing van de producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

g)

promotie en marketing van de producten van de sector groenten en fruit, in verse dan wel verwerkte vorm; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b), c) en i) ;

Amendement 264

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

crisispreventie en risicobeheer , gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de groenten- en fruitmarkten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c).

i)

crisispreventie en risicobeperking en -beheer, met inbegrip van fytosanitaire aspecten , gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de groenten- en fruitmarkten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c);

Amendement 265

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)

beheer en vermindering van bijproducten en afval;

Amendement 266

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 — alinea 1 — letter i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i ter)

bevordering van de genetische diversiteit.

Amendementen 267 en 819cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

investeringen in materiële en immateriële activa, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing , milieuvriendelijke verpakking en afvalvermindering;

a)

investeringen in materiële en immateriële activa, waaronder die gericht zijn op waterbesparing en waterkwaliteit, energieopwekking en -besparing , milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering, de monitoring van afvalstromen en de monitoring van de productie ;

Amendement 268

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)

planning en aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat de hoeveelheden en de kwaliteit betreft, van producten van de groenten- en fruitsector;

Amendement 269

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter)

acties om de handelswaarde van producten te vergroten;

Amendement 270

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter a quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a quater)

collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door de producentenorganisatie of door leden van de producentenorganisatie;

Amendement 271

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

onderzoek en experimentele productie, met name gericht op waterbesparing, energiebesparing , milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering, weerstand tegen plagen, vermindering van de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden, voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten groenten en fruit die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

b)

onderzoek en experimentele productie, gericht op maatregelen zoals waterbesparing en -kwaliteit , energieopwekking en -besparing , milieuvriendelijke verpakking, afvalvermindering, weerstand tegen plagen, geïntegreerde plaagbestrijding (IPM), vermindering van de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden, bescherming van bestuivers, voorkoming van schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden en stimulering van het gebruik van variëteiten groenten en fruit die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast;

Amendement 272

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)

acties voor de verbetering van het milieu en de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering;

Amendement 273

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

geïntegreerde productie;

d)

geïntegreerde productie , bevordering van het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen en vermindering van het gebruik van pesticiden en van de afhankelijkheid van andere productiemiddelen ;

Amendement 274

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

acties voor bodembehoud en verhoging van het koolstofgehalte in de bodem;

e)

acties voor behoud en herstel van de bodemstructuur en verhoging van het koolstofgehalte in de bodem , onder andere om bodemverslechtering te voorkomen ;

Amendement 275

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

acties om de weerstand tegen plagen te verhogen;

h)

acties om de weerstand tegen plagen te verhogen en om door plagen veroorzaakte schade te beperken, onder meer door de bevordering van IPM ;

Amendement 276

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)

acties om productiesystemen in te voeren die met name bevorderlijk zijn voor de biologische en structurele diversiteit;

Amendement 277

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)

acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren;

k)

acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten van de sector groenten en fruit te verbeteren en korte toeleveringsketens te bevorderen ;

Amendement 279

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter n

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n)

afzetbevordering en communicatie, met inbegrip van acties en activiteiten die erop gericht zijn de groenten- en fruitmarkten te diversifiëren en te consolideren en informatie te verstrekken over de voordelen van de consumptie van groenten en fruit voor de gezondheid;

n)

afzetbevordering en communicatie, met inbegrip van acties en activiteiten die erop gericht zijn de groenten- en fruitmarkten te diversifiëren en te consolideren , nieuwe afzetmogelijkheden te vinden, en informatie te verstrekken over de voordelen van de consumptie van groenten en fruit voor de gezondheid;

Amendement 280

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter o

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

o)

adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken, duurzaam gebruik van pesticiden en aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering;

o)

adviesdiensten en technische bijstand, waaronder op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken, duurzaam gebruik en vermindering van pesticiden , IPM, aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering , agro-ecologische praktijken, verbetering van de kwaliteit van de producten en de afzetvoorwaarden, zo ook met betrekking tot de onderhandeling over en toepassing van fytosanitaire protocollen voor de uitvoer naar derde landen ;

Amendement 281

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter p

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

p)

opleiding en uitwisseling van beste praktijken die met name betrekking hebben op duurzame plaagbestrijdingstechnieken en duurzaam gebruik van pesticiden en bijdragen tot de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering.

p)

opleiding en uitwisseling van beste praktijken , waaronder met betrekking tot duurzame plaagbestrijdingstechnieken , alternatieven voor pesticiden, duurzaam gebruik en beperking van pesticiden en bijdragen tot de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering;

Amendement 282

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter p bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

p bis)

acties voor kwaliteitsverbetering door middel van innovatie;

Amendement 283

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 1 — letter p ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

p ter)

het opzetten van traceer-/certificeringssystemen.

Amendement 284

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

b)

investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren , waaronder voor collectieve opslag ;

Amendement 285

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

uitdemarktneming voor gratis verstrekking of andere bestemmingen;

d)

uitdemarktneming voor gratis verstrekking , met inbegrip van de kosten van de verwerking van uit de markt genomen producten voorafgaand aan de gratis verstrekking, of andere bestemmingen;

Amendement 286

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)

oogstverzekeringen die de inkomsten van de producenten helpen veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen en er tegelijk voor zorgen dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen;

g)

oogstverzekeringen , met inbegrip van geïndexeerde verzekeringspolissen ter dekking van meetbaar risico, die de inkomsten van de producenten helpen veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen en er tegelijk voor zorgen dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen;

Amendement 287

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

coaching van andere producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, of van individuele producenten;

h)

professionele uitwisselingen en/of coaching van andere producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, of van individuele producenten;

Amendement 288

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)

promotie van producten en bewustmaking van de gezondheidsvoordelen van de consumptie van groente en fruit als reactie op marktcrises;

Amendement 289

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

uitvoering en beheer van fytosanitaire protocollen van derde landen op het grondgebied van de Unie om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken ;

i)

onderhandeling, uitvoering en beheer van fytosanitaire protocollen van derde landen op het grondgebied van de Unie om de toegang tot de markten van derde landen mogelijk te maken, met inbegrip van marktstudies ;

Amendement 290

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)

fytosanitair(e) crisispreventie en -beheer;

Amendement 291

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)

adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken en duurzaam gebruik van pesticiden.

k)

adviesdiensten en technische bijstand, waaronder op het gebied van duurzame plaagbestrijdingstechnieken , zoals IPM, en duurzaam gebruik en beperking van pesticiden;

Amendement 292

Voorstel voor een verordening

Artikel 43 — lid 2 — letter k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

k bis)

opleidingsmaatregelen en de uitwisseling van optimale werkmethoden.

Amendement 293

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De operationele programma’s hebben een looptijd van ten minste drie jaar en ten hoogste zeven jaar. Zij streven de in artikel 42, onder d) en e) bedoelde doelstellingen en ten minste twee andere in dat artikel bedoelde doelstellingen na.

2.   De operationele programma’s hebben een looptijd van ten minste drie jaar en ten hoogste zeven jaar. Zij streven de in artikel 42, onder b), d) en e) bedoelde doelstellingen en ten minste twee andere in dat artikel bedoelde doelstellingen na.

Amendement 294

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 — lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.     De operationele programma’s van de unies van producentenorganisaties kunnen uit operationele deelprogramma’s of volledige operationele programma’s bestaan. De volledige operationele programma’s voldoen aan dezelfde beheerregels en voorwaarden als de operationele programma’s van de producentenorganisaties.

Amendement 295

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 — lid 6 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De operationele programma’s van unies van producentenorganisaties betreffen niet dezelfde interventies als de operationele programma’s van de aangesloten organisaties. De lidstaten beoordelen de operationele programma’s van unies van producentenorganisaties samen met de operationele programma’s van de aangesloten organisaties.

De operationele programma’s van unies van producentenorganisaties betreffen niet dezelfde operaties als de operationele programma’s van de aangesloten organisaties. De lidstaten beoordelen de operationele programma’s van unies van producentenorganisaties samen met de operationele programma’s van de aangesloten organisaties. Unies van producentenorganisaties kunnen operationele deelprogramma’s indienen die bestaan uit maatregelen die de aangesloten organisaties in hun operationele programma’s hebben vastgesteld, maar nog niet hebben uitgevoerd.

Amendement 296

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 — lid 6 — alinea 2 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

de interventies in het kader van de operationele programma’s van een unie van producentenorganisaties volledig gefinancierd worden uit bijdragen van de bij die unie aangesloten organisaties en dat die financiering wordt bijeengebracht door de actiefondsen van die aangesloten organisaties;

a)

de operaties in het kader van de operationele programma’s van een unie van producentenorganisaties volledig gefinancierd worden uit bijdragen van de bij die unie aangesloten organisaties en dat die financiering wordt bijeengebracht door de actiefondsen van die aangesloten organisaties;

Amendement 298

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 — lid 7 — letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)

operationele programma’s omvatten drie of meer acties die verband houden met de in artikel 42, onder d) en e), bedoelde doelstellingen;

Amendement 300

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 — lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.     Op alle operationele programma’s die zijn goedgekeurd vóór … [de datum van de inwerkingtreding van deze verordening] zijn de verordeningen op grond waarvan ze zijn goedgekeurd van toepassing tot aan de datum van hun voltooiing, tenzij de producentenorganisatie of de unie van producentenorganisaties op vrijwillige basis besluit de huidige verordening van toepassing te laten zijn.

Amendement 301

Voorstel voor een verordening

Artikel 45 — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

financiële bijdragen van:

Schrappen

 

i)

de leden van de producentenorganisatie en/of de producentenorganisatie zelf; of

ii)

unies van producentenorganisaties via de leden van deze unies;

 

Amendement 302

Voorstel voor een verordening

Artikel 45 — lid 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en/of unies daarvan kunnen een actiefonds oprichten. Dit fonds wordt gefinancierd met:

1.   Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en/of unies daarvan kunnen een actiefonds oprichten voor de financiering van door de lidstaten goedgekeurde operationele programma’s . Dit fonds wordt gefinancierd met bijdragen van de producentenorganisatie zelf of de unie van producentenorganisaties en/of de leden ervan plus de in artikel 46 bedoelde financiële steun.

Amendement 303

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 — lid 2 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

4,5  % van de waarde van de door elke unie van producentenorganisaties op de markt gebrachte productie;

b)

4,5  % van de waarde van de door elke unie van producentenorganisaties op de markt gebrachte productie; en

Amendement 304

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 — lid 2 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

5 % van de op de markt gebrachte productie:

voor producentenorganisaties waarvan de op de markt gebrachte productie en het aantal leden in het jaar waarin het operationele programma werd gepresenteerd 25 % hoger ligt dan de gemiddelde op de markt gebrachte productie en het gemiddelde aantal geregistreerde producerende leden tijdens het vorige operationele programma;

voor het eerste operationele programma van een producentenorganisatie die uit een fusie is ontstaan;

voor elke transnationale producentenorganisatie of transnationale unie van producentenorganisaties.

Amendement 305

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 — lid 2 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

5 % van de waarde van de door elke transnationale producentenorganisatie of transnationale unie van producentenorganisaties op de markt gebrachte productie.

Schrappen

Amendement 306

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 — lid 2 — alinea 2 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van de eerste alinea kan de financiële steun van de Unie als volgt worden verhoogd:

In afwijking van de eerste alinea kan de onder a), b) en b bis) bedoelde financiële steun van de Unie worden verhoogd met 0,5  % van de waarde van de op de markt gebrachte productie, mits dit percentage uitsluitend wordt gebruikt voor een of meer interventies in verband met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen;

a)

in het geval van producentenorganisaties kan het percentage worden verhoogd tot 4,6  % van de waarde van de op de markt gebrachte productie mits het bedrag dat 4,1  % van de waarde van de op de markt gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor één of meer interventies die verband houden met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen;

 

b)

in het geval van unies van producentenorganisaties kan het percentage worden verhoogd tot 5 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie mits het bedrag dat 4,5  % van de waarde van de op de markt gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor één of meer interventies die met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen verband houden en door de unie van producentenorganisaties namens haar leden worden uitgevoerd;

 

c)

in het geval van een transnationale producentenorganisatie of een transnationale unie van producentenorganisaties kan het percentage worden verhoogd tot 5,5  % van de waarde van de op de markt gebrachte productie mits het bedrag dat 5 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor één of meer interventies die met de in artikel 42, onder c), d), e), g), h) en i), bedoelde doelstellingen verband houden en door de transnationale producentenorganisatie of transnationale unie van producentenorganisaties namens haar leden worden uitgevoerd.

 

Amendement 307

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 — lid 3 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

het gaat om producentenorganisaties die in verschillende lidstaten werkzaam zijn en de interventies in verband met de in artikel 42, onder b) en e), bedoelde doelstellingen transnationaal uitvoeren;

a)

het gaat om producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die in verschillende lidstaten werkzaam zijn en de interventies in verband met de in artikel 42, onder b) en e), bedoelde doelstellingen transnationaal uitvoeren;

Amendement 308

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 — lid 3 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

het operationele programma wordt voor het eerst uitgevoerd door een unie van producentenorganisaties die op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is erkend;

d)

het operationele programma wordt voor het eerst uitgevoerd door een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties die in een lidstaat werkzaam is of een unie van producentenorganisaties die in verschillende lidstaten werkzaam is, en die op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is erkend;

Amendement 309

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 — lid 3 — letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)

de producentenorganisatie is werkzaam in berggebieden en insulaire regio’s;

Amendement 310

Voorstel voor een verordening

Artikel 47 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   In regio’s van de lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit in aanzienlijk mindere mate georganiseerd zijn dan het gemiddelde van de Unie, mogen de lidstaten producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 80 % van de in artikel 45, lid 1, onder a) genoemde financiële bijdragen en van ten hoogste 10 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie van een dergelijke producentenorganisatie. De nationale financiële steun komt bovenop het actiefonds.

1.   In regio’s van de lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit in aanzienlijk mindere mate georganiseerd zijn dan het gemiddelde van de Unie, en in insulaire en ultraperifere regio’s, mogen de lidstaten producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, nationale financiële steun toekennen voor een bedrag van ten hoogste 80 % van de in artikel 45, lid 1, onder a) genoemde financiële bijdragen en van ten hoogste 10 % van de waarde van de op de markt gebrachte productie van een dergelijke producentenorganisatie. De nationale financiële steun komt bovenop het actiefonds.

Amendement 311

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven ten minste één van de in artikel 6, lid 1, genoemde specifieke doelstellingen in de bijenteeltsector na.

De lidstaten streven de in artikel 6, lid 1, genoemde relevante specifieke doelstellingen in de bijenteeltsector na.

Amendement 312

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten voor elke in artikel 6, lid 1, vastgestelde specifieke doelstelling een of meer van de volgende interventietypes in de bijenteeltsector:

1.   In hun strategische GLB-plannen kiezen de lidstaten een of meer van de volgende interventietypes in de bijenteeltsector:

Amendement 313

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;

a)

technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties , met inbegrip van de bevordering van goede praktijken, voorlichting en publiciteit en basis- en vervolgopleidingen ;

Amendement 314

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

acties ter bestrijding van vijanden van de bijenvolken en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;

b)

acties ter bestrijding en preventie van vijanden van de bijenvolken en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte en voor een grotere bestendigheid tegen epidemieën ;

Amendement 315

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

het opzetten en/of ontwikkelen van nationale netwerken ten behoeve van de bijengezondheid;

Amendement 316

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

acties om laboratoria te ondersteunen bij de analyse van producten van de bijenteelt;

d)

acties om nationale, regionale of lokale laboratoria te ondersteunen bij de analyse van producten van de bijenteelt , verliezen van bijenkolonies of afnemende productiviteit en stoffen die mogelijk toxisch zijn voor bijen ;

Amendement 317

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

herstel van het bijenbestand in de Unie ;

e)

acties om het bestaande aantal bijenpopulaties in stand te houden of te doen toenemen ;

Amendement 318

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van onderzoeksprogramma’s op het gebied van de bijenteelt en de producten van de bijenteelt;

f)

samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de toepassing van onderzoeks- en experimentele programma’s op het gebied van de bijenteelt en de producten van de bijenteelt;

Amendement 319

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)

investeringen in materiële en immateriële activa;

Amendement 320

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h ter)

acties voor de planning van de productie en het afstemmen van het aanbod op de vraag;

Amendement 321

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h quater)

preventiemaatregelen met betrekking tot ongunstige weersomstandigheden;

Amendement 322

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h quinquies)

acties voor aanpassing aan klimaatverandering en ongunstige weersomstandigheden;

Amendement 323

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h sexies)

maatregelen om de samenwerking tussen bijentelers en landbouwers te bevorderen, in het bijzonder met het oog op de vermindering van de effecten van pesticidegebruik;

Amendement 324

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h septies)

energiebesparing, verbetering van de energie-efficiëntie en milieuvriendelijke verpakking;

Amendement 325

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h octies)

het verlagen van de afvalproductie en een beter gebruik en beheer van bij- en afvalproducten;

Amendement 326

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h nonies)

acties ter verbetering van de bestuiving door honingbijen en hun co-existentie met wilde bestuivers, met inbegrip van de aanleg en het behoud van gunstige habitats;

Amendement 327

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h decies)

acties ter bevordering van de genetische diversiteit;

Amendement 328

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 1 — letter h undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h undecies)

maatregelen ter ondersteuning van jonge of nieuwe bijenhouders.

Amendement 329

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De financiële steun van de Unie voor de in lid 2 bedoelde interventies bedraagt ten hoogste 50  % van de uitgaven. Het resterende gedeelte van de uitgaven is ten laste van de lidstaten.

4.   De financiële steun van de Unie voor de in lid 2 bedoelde interventies bedraagt ten hoogste 75  % van de uitgaven , met uitzondering van de ultraperifere gebieden, waar het maximum 85 % bedraagt . Het resterende gedeelte van de uitgaven is ten laste van de lidstaten.

Amendement 330

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   Bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen winnen de lidstaten het advies in van vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van de bijenhouderij.

5.   Bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen winnen de lidstaten het advies in van vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van de bijenhouderij en de bevoegde autoriteiten .

Amendement 331

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van het aantal bijenkasten op hun grondgebied.

6.   De lidstaten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van het aantal bijenkasten en/of bijenkolonies op hun grondgebied.

Amendement 332

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 — lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.     Op alle nationale programma’s die zijn goedgekeurd vóór … [de datum van de inwerkingtreding van deze verordening] is Verordening (EU) nr. 1308/2013 van toepassing tot aan de datum van hun beoogde voltooiing.

Amendement 333

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften ter aanvulling van de voorschriften van deze afdeling betreffende:

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement 334

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

de in artikel 49, lid 6, vastgestelde verplichting voor de lidstaten om de Commissie jaarlijks in kennis te stellen van het aantal bijenkasten op hun grondgebied;

a)

de in artikel 49, lid 6, vastgestelde verplichting voor de lidstaten om de Commissie jaarlijks in kennis te stellen van het aantal bijenkasten en/of bijenkolonies op hun grondgebied;

Amendement 335

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

een definitie van het begrip “bijenkast” en methoden voor de berekening van het aantal bijenkasten;

b)

een definitie van het begrip “bijenkast” en methoden voor de berekening van het aantal bijenkasten en bijenkolonies ;

Amendement 336

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven een of meer van de volgende doelstellingen in de wijnsector na:

Overeenkomstig de artikelen 5 en 6 streven de lidstaten een of meer van de volgende doelstellingen in de wijnsector na:

Amendement 337

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

het concurrentievermogen van de wijnproducenten van de Unie verbeteren, en onder meer bijdragen aan de verbetering van duurzame productiesystemen en aan de verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) tot en met f) en h) ;

a)

de economische duurzaamheid en het concurrentievermogen van de wijnproducenten van de Unie verbeteren, overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder a) tot en met c) ;

Amendement 338

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)

bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan klimaatverandering en de verbetering van duurzame productiesystemen en de verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, onder andere door wijnbouwers te ondersteunen bij de vermindering van het gebruik van productiemiddelen en de toepassing van meer ecologisch duurzame technieken en teeltmethoden, evenals het behoud van de diversiteit van traditionele soorten in de Unie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) tot en met f);

Amendementen 339 en 820cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

de prestaties van de wijnondernemingen van de Unie en hun aanpassing aan de markteisen verbeteren, alsmede hun concurrentievermogen op het vlak van productie en afzet van wijnbouwproducten vergroten, met inbegrip van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en duurzame procedés; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met e), g) en h);

b)

de prestaties van de wijnondernemingen van de Unie en hun aanpassing aan de Europese markteisen verbeteren, alsmede hun concurrentievermogen voor de lange termijn op het vlak van productie en afzet van wijnbouwproducten vergroten, met inbegrip van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en duurzame procedés; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) tot en met e), g) en h);

Amendement 340

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)

de concentratie van het aanbod verbeteren met het oog op economisch rendement en structurering van de sector, overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, onder b), vastgestelde doelstelling;

Amendement 341

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

bijproducten van de wijnbereiding gebruiken voor industriële en energiedoeleinden om de kwaliteit van wijn uit de Unie te garanderen en tegelijk het milieu te beschermen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

f)

bijproducten en residuen van de wijnbereiding gebruiken voor industriële en energie- of landbouwdoeleinden om de kwaliteit van wijn uit de Unie te garanderen en tegelijk het milieu te beschermen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

Amendement 342

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

het concurrentievermogen van wijnbouwproducten van de Unie in derde landen verbeteren; deze doelstelling houdt verband met de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en h);

h)

het concurrentievermogen van wijnbouwproducten van de Unie in derde landen verbeteren , met inbegrip van de openstelling, diversificatie en consolidatie van de wijnmarkten ; deze doelstelling houdt verband met de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en h);

Amendement 343

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — alinea 1 — letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)

de economische duurzaamheid en winstgevendheid verzekeren van de wijnbouw in gebieden met aanzienlijke natuurlijke beperkingen, steile gebieden en minder ontwikkelde gebieden, in overeenstemming met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en h).

Amendement 820cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 51 — – alinea 1 — letter i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i ter)

bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering; deze doelstelling stemt overeen met de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d).

Amendementen 344 en 1122cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat, met uitzondering van de gewone vernieuwing van wijngaarden waarbij hetzelfde perceel wordt herbeplant met hetzelfde druivenras en volgens dezelfde teeltmethode van de wijnstokken wanneer wijnstokken aan het eind van hun natuurlijke levenscyclus zijn gekomen;

a)

herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat, of na vrijwillige rooiing voor herbeplanting, met het oog op aanpassing aan de klimaatverandering en ter verbetering van de genetische diversiteit, met uitzondering van de gewone vernieuwing van wijngaarden waarbij hetzelfde perceel wordt herbeplant met hetzelfde druivenras en volgens dezelfde teeltmethode van de wijnstokken wanneer wijnstokken aan het eind van hun natuurlijke levenscyclus zijn gekomen;

Amendementen 345 en 1122cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)

aanplanten van wijnstokken op land waarvoor uit hoofde van het in afdeling I, hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgelegde vergunningenstelsel een vergunning is afgegeven, in traditionele, door de lidstaten vast te stellen wijnbouwgebieden die dreigen te verdwijnen, als een maatregel ter bescherming van de diversiteit in de wijnbouw;

Amendementen 346 en 1122cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter)

onderzoek, experimentele productie en andere maatregelen, met name op het gebied van behoud, onderzoek en verbetering van de variaties tussen en binnen de Europese wijndruivenrassen, en activiteiten om de economische opbrengst daarvan te bevorderen;

Amendementen 347 en 1122cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter a quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a quater)

acties om het gebruik van pesticiden te verminderen;

Amendementen 348 en 1122cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter a quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a quinquies)

acties om het nemen van risico’s te beperken voor wijnbouwers die zich ertoe verbinden hun werkwijzen en hun systeem van producten grondig te wijzigen om op duurzamere wijze te produceren, waaronder het toevoegen van structurele en biologische diversiteit;

Amendementen 349 en 1122cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

materiële en immateriële investeringen in verwerkingsinstallaties en de infrastructuur van wijnhuizen, alsmede afzetstructuren en -instrumenten.

b)

materiële en immateriële investeringen in wijnbouwbedrijven, onder andere in steile en terrasvormige gebieden, met uitzondering van de handelingen die vallen onder het interventietype als omschreven onder a), en in verwerkingsinstallaties en de infrastructuur van wijnhuizen, alsmede afzetstructuren en -instrumenten; met dergelijke investeringen kan worden beoogd de wijngaarden te beschermen tegen klimaatrisico’s en de bedrijven aan nieuwe wettelijke vereisten van de Unie aan te passen;

Amendementen 350 en 1122cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

oogstverzekeringen tegen inkomensverlies als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met natuurrampen worden gelijkgesteld, ongunstige weeromstandigheden, dieren, plantenziekten of plagen;

d)

oogstverzekeringen tegen inkomensverlies als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met natuurrampen worden gelijkgesteld, ongunstige weersomstandigheden, dieren, plantenziekten of plagen , waarbij er tegelijk voor wordt gezorgd dat begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen ;

Amendementen 351 en 1122cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

materiële en immateriële investeringen in innovatie waarbij innovatieve producten en bijproducten van de wijnbereiding en innovatieve procedés en technologieën worden ontwikkeld, alsmede andere investeringen die in elk stadium van de toeleveringsketen waarde toevoegen en onder meer gericht zijn op kennisuitwisseling;

e)

materiële en immateriële investeringen in digitalisering en innovatie waarbij innovatieve producten en technologische processen die verband houden met de producten in deel II van bijlage VII van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of met bijproducten van de wijnbereiding en innovatieve procedés en technologieën worden ontwikkeld, alsmede andere investeringen die in elk stadium van de toeleveringsketen waarde toevoegen en onder meer gericht zijn op kennisuitwisseling en/of bijdragen aan de aanpassing aan de klimaatverandering ;

Amendementen 353 en 1122cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)

voorlichtingsacties over wijnen van de Unie die in de lidstaten worden uitgevoerd en verantwoord wijngebruik aanmoedigen of kwaliteitsregelingen van de Unie betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen bevorderen ;

g)

voorlichtingsacties over wijnen van de Unie die in de lidstaten worden uitgevoerd en verantwoord wijngebruik aanmoedigen;

Amendementen 354 en 1122cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

g bis)

acties waarmee een betere kennis van de markten wordt beoogd, zoals de uitvoering van economische en reglementaire studies van de bestaande markten, alsook acties ter bevordering van wijntoerisme, die bedoeld zijn om de reputatie van Europese wijngaarden te verbeteren;

Amendementen 355 en 1122cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter h — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

afzetbevordering in derde landen, bestaande uit één of meer van het onderstaande:

h)

afzetbevordering en communicatie in derde landen, bestaande uit een of meer van de onderstaande acties en activiteiten die gericht zijn op de verbetering van het concurrentievermogen van de wijnsector en de openstelling, diversificatie of consolidatie van de markten :

Amendementen 356 en 1122cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter h — punt iv

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iv)

onderzoek naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming van de afzetmogelijkheden;

iv)

onderzoek naar nieuwe of bestaande markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming en consolidatie van de afzetmogelijkheden;

Amendementen 357 en 1122cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter h — punt vi

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vi)

opstelling van technische dossiers, met inbegrip van laboratoriumtests en beoordelingen inzake oenologische procedés, fytosanitaire en hygiënevoorschriften en andere voorschriften van derde landen voor de invoer van producten van de wijnsector, om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken ;

vi)

opstelling van technische dossiers, met inbegrip van laboratoriumtests en beoordelingen inzake oenologische procedés, fytosanitaire en hygiënevoorschriften en andere voorschriften van derde landen voor de invoer van producten van de wijnsector, om de beperking van de toegang tot de markten van derde landen te voorkomen of deze toegang mogelijk te maken ;

Amendementen 358 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis)

acties om het watergebruik en -beheer te verbeteren;

Amendementen 359 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i ter)

biologische productie;

Amendementen 360 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i quater)

geïntegreerde productie;

Amendementen 361 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i quinquies)

precisie- of gedigitaliseerde productie;

Amendementen 362 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i sexies)

bodembehoud en verbetering van het koolstofgehalte in de bodem;

Amendementen 363 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i septies)

aanleg of instandhouding van habitats die bevorderlijk zijn voor de biodiversiteit of voor het behoud van het landschap, met inbegrip van de instandhouding van de historische kenmerken daarvan;

Amendementen 364 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i octies)

verbetering van de weerstand tegen plagen en ziekten in de wijnbouw;

Amendementen 365 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — letter i nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i nonies)

afvalvermindering en verbetering van afvalbeheer.

Amendementen 366 en 1122cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 1 — alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De onder h) van de eerste alinea bedoelde bevorderingsmaatregelen hebben alleen betrekking op wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding en op wijn met een aanduiding van het wijndruivenras.

Amendement 367

Voorstel voor een verordening

Artikel 52 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De lidstaten onderbouwen in hun strategische GLB-plannen de door hen voor de wijnsector gekozen doelstellingen en interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

2.   De lidstaten onderbouwen in hun strategische GLB-plannen de door hen voor de wijnsector gekozen doelstellingen en interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes. De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vastleggen voor de namens alle betrokken ondernemingen uitgevoerde voorlichtings- en promotieacties van de beheersorganen van de beschermde geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen, met name met betrekking tot de maximale duur van deze acties.

Amendement 368

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder a), bedoelde herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt hoogstens 50 % van de werkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van de wijngaarden, dan wel 75 % van de werkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van wijngaarden in minder ontwikkelde regio’s .

De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder a), bedoelde herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt hoogstens 50 % van de werkelijke kosten van de vrijwillige herstructurering en omschakeling van de wijngaarden, dan wel 75 % van de werkelijke kosten van de verplichte herstructurering en omschakeling van wijngaarden.

Amendement 369

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 2 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s;

a)

50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s , wijngaarden op steile hellingen en in de insulaire gebieden anders dan die bedoeld onder c) en d) van deze alinea ;

Amendement 370

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 2 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

75 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU;

c)

85 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU;

Amendement 371

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.     De financiële steun van de Unie voor de in artikel 52, lid 1, onder a bis), a ter), a quater), f bis), i bis), i ter), i quater), i quinquies), i sexies), i septies), i octies) en i nonies), genoemde doelstellingen bedraagt ten hoogste 50 % van de directe of subsidiabele kosten.

Amendement 372

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 5 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s;

a)

50 % van de subsidiabele investeringskosten in de minder ontwikkelde regio’s , wijngaarden op steile hellingen en in de insulaire gebieden anders dan die bedoeld onder c) en d) van deze alinea ;

Amendement 373

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 5 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

75 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU;

c)

85 % van de subsidiabele investeringskosten in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 , eerste alinea, VWEU;

Amendement 374

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 5 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in de eerste alinea bedoelde financiële steun van de Unie ten belope van het maximumpercentage wordt enkel verleend aan kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG; hij kan evenwel aan alle ondernemingen worden toegekend in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU en de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013.

Schrappen

Amendement 375

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 5 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor ondernemingen die niet onder artikel 2, lid 1, van titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG vallen en minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen EUR hebben, worden de in de eerste alinea bedoelde maxima gehalveerd .

De maxima uit de eerste alinea kunnen worden verlaagd voor investeringen die worden gedaan door bedrijven die geen micro-, kleine of middelgrote ondernemingen zijn . Deze maxima kunnen echter gelden voor alle ondernemingen in de ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 349 VWEU en de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013.

Amendement 376

Voorstel voor een verordening

Artikel 53 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De financiële steun van de Unie voor voorlichtingsacties en afzetbevordering als bedoeld in artikel 52, lid 1, onder g) en h), bedraagt hoogstens 50 % van de subsidiabele uitgaven.

6.   De financiële steun van de Unie voor voorlichtingsacties en afzetbevordering als bedoeld in artikel 52, lid 1, onder g) en h), bedraagt hoogstens 50 % van de subsidiabele uitgaven. De lidstaten kunnen een differentiatie vaststellen op grond van de omvang van de ondernemingen, met als doel de steun voor kleine en middelgrote ondernemingen te maximaliseren.

Amendement 377

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De betrokken lidstaten stellen in hun strategische GLB-plannen een minimumpercentage aan uitgaven vast voor acties die gericht zijn op milieubescherming, aanpassing aan de klimaatverandering, verbetering van de duurzaamheid van de productiesystemen en -processen, verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, energiebesparing en verbetering van de algemene energie-efficiëntie in de wijnsector.

4.   De betrokken lidstaten zorgen er in hun strategische GLB-plannen voor dat minstens 5 % van de uitgaven bestemd is voor of dat ten minste één actie wordt goedgekeurd om de doelstellingen te behalen ten gunste van milieubescherming, aanpassing aan de klimaatverandering, verbetering van de duurzaamheid van de productiesystemen en -processen, verkleining van de ecologische impact van de wijnsector van de Unie, energiebesparing en verbetering van de algemene energie-efficiëntie in de wijnsector , in overeenstemming met de in artikel 51, onder a bis), b) en f) vastgelegde doelstellingen .

Amendement 378

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 — lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.     Op alle programma’s die zijn goedgekeurd vóór … [de inwerkingtreding van deze verordening] is Verordening (EU) nr. 1308/2013 van toepassing tot aan de datum van hun beoogde voltooiing.

Amendement 379

Voorstel voor een verordening

Artikel 55 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat omschrijft in zijn strategisch GLB-plan een of meer van de in artikel 60 bedoelde interventietypes waarmee de door hem gekozen en in lid 1 vastgestelde doelstellingen worden nagestreefd. Hij omschrijft de interventies binnen de gekozen interventietypes. De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat motiveert in zijn strategisch GLB-plan de keuze van de doelstellingen, interventietypes en interventies om aan die doelstellingen te voldoen.

2.   De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat omschrijft in zijn strategisch GLB-plan een of meer van de in artikel 60 bedoelde interventietypes waarmee de door hem gekozen en in lid 1 vastgestelde doelstellingen worden nagestreefd. Hij omschrijft de interventies binnen de gekozen interventietypes. De in artikel 82, lid 3, bedoelde lidstaat motiveert in zijn strategisch GLB-plan de keuze van de doelstellingen, interventietypes en interventies om aan die doelstellingen te voldoen , zonder de ex-ante-evaluatie, de strategische milieueffectbeoordeling (SMEB) in de zin van artikel 103, lid 1, of de SWOT-analyse in de zin van artikel 103, lid 2, te hoeven uitvoeren .

Amendement 380

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

vermindering van de milieueffecten van de olijventeelt en bijdrage van de olijventeelt aan klimaatactie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

c)

vermindering van de milieueffecten van de olijventeelt en bijdrage van de olijventeelt aan klimaatactie en de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering ; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d) en e);

Amendement 381

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 — alinea 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder f);

d)

verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en f);

Amendement 382

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 — alinea 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

crisispreventie en -beheer, gericht op de verbetering van de weerstand tegen plagen en het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten voor olijfolie en tafelolijven; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder h) .

f)

crisispreventie en -beheer, gericht op de verbetering van de weerstand tegen plagen en het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten voor olijfolie en tafelolijven, met inbegrip van de verbetering van de preventie van en weerstand tegen plagen; deze doelstelling houdt verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c) .

Amendement 1241

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 — alinea 1 — letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis)

bescherming en bevordering van de biodiversiteit en ecosysteemdiensten, met inbegrip van het behoud van de bodem.

Amendement 383

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Om de in artikel 56 genoemde doelstellingen na te streven, kiezen de in artikel 82, lid 4, genoemde lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de in artikel 60 genoemde interventietypes. Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

1.   Om de in artikel 56 genoemde doelstellingen na te streven, kiezen de in artikel 82, lid 4, genoemde lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de in artikel 60 genoemde interventietypes , die moeten worden gedefinieerd op het niveau van de lidstaat . Zij omschrijven de interventies binnen de gekozen interventietypes.

Amendement 384

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De door de lidstaten omschreven interventies als bedoeld in artikel 82, lid 4, worden uitgevoerd door middel van goedgekeurde operationele programma’s van producentenorganisaties en/of unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Hiertoe zijn de artikelen 61 en 62 van deze verordening van toepassing.

2.   De door de lidstaten omschreven interventies als bedoeld in artikel 82, lid 4, worden uitgevoerd door middel van goedgekeurde operationele programma’s van producentenorganisaties en/of unies van producentenorganisaties en/of brancheorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Hiertoe zijn de artikelen 61 en 62 van deze verordening van toepassing.

Amendement 385

Voorstel voor een verordening

Artikel 57 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     In afwijking van lid 2 kunnen de in artikel 82, lid 4, bedoelde lidstaten de invoering van operationele programma’s toevertrouwen aan brancheorganisaties die zijn erkend op grond van artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, als dergelijke organisaties al een soortgelijk programma hebben ingevoerd op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Amendement 386

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 — lid 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

75  % van de werkelijk gedane uitgaven voor de interventietypes als bedoeld in artikel 60, lid 1, onder f) en h), wanneer het operationeel programma wordt uitgevoerd in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door producentenorganisaties uit ten minste twee producerende lidstaten; 50 % van de werkelijk gedane uitgaven wanneer deze voorwaarde niet vervuld is voor dit interventietype.

d)

85  % van de werkelijk gedane uitgaven voor de interventietypes als bedoeld in artikel 60, lid 1, onder f) en h), wanneer het operationeel programma wordt uitgevoerd in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door producentenorganisaties of door unies van producentenorganisaties uit ten minste twee producerende lidstaten; 50 % van de werkelijk gedane uitgaven wanneer deze voorwaarde niet vervuld is voor dit interventietype.

Amendement 387

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 — lid 1 — letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)

Voor insulaire gebieden worden de onder a) tot en met d) genoemde percentages met 10 % verhoogd.

Amendement 388

Voorstel voor een verordening

Artikel 58 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.     De lidstaten waarborgen aanvullende financiering van ten hoogste 50 % van de kosten die niet door de financiële steun van de Unie worden gedekt.

Schrappen

Amendementen 824 en 1242

Voorstel voor een verordening

Titel 3 — Hoofdstuk 3 — afdeling 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

 

Artikel 58 bis

 

Doelstellingen in het kader van de peulvruchtensector

 

Niettegenstaande de in de artikelen 5 en 6 bedoelde algemene doelstellingen streven de lidstaten de volgende doelstellingen in de peulvruchtensector na:

 

(a)

de regeling zorgt in de hele Unie voor de verhoging van de duurzame productie en consumptie van peulvruchten ter bevordering van de zelfvoorziening van de sector op het gebied van levensmiddelen en diervoeders overeenkomstig de in bijlage I vastgestelde streefcijfers.

 

(b)

De afhankelijkheid van geconcentreerde voermengsels die soja bevatten, wordt verminderd, en met name van ingevoerde soja die geteeld is op nieuw ontboste of omgezette grond, overeenkomstig SDG 15, de toezegging van de Unie om te streven naar “nul-ontbossing” en bestaande verbintenissen van particuliere bedrijven in dit kader.

 

(c)

De nutriëntenkringlopen worden gesloten en zij worden gekoppeld aan lokale en regionale stroomgebieden overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG;

 

(d)

De lokale en regionale markten voor levensmiddelen en diervoeder en lokaal aangepaste zaadvariëteiten die weinig productiemiddelen vereisen, worden gestimuleerd.

 

De in deze sector gesteunde maatregelen zijn in overeenstemming met de verbintenissen en wetgeving van de Unie op het gebied van klimaat en milieu, mogen geen directe of indirecte veranderingen in het grondgebruik teweegbrengen, en hebben een daadwerkelijk positief effect op de mondiale uitstoot van broeikasgassen hebben overeenkomstig GLOBIOM.

 

Artikel 58 ter

 

Interventietypes

 

Ten aanzien van de in artikel 58 bis, bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

 

(a)

investeringen in materiële en immateriële activa; onderzoek en experimentele productie, alsmede andere acties, met inbegrip van acties voor:

i)

bodembehoud, met inbegrip van de daadwerkelijke en bewezen verhoging van het koolstofgehalte in de bodem, zonder structurele afhankelijkheid van pesticiden,

ii)

verhoogde efficiëntie van watergebruik en -beheer, met inbegrip van waterbesparing,

iii)

stimulering van het gebruik van variëteiten en beheerspraktijken die aan de veranderende klimaatomstandigheden zijn aangepast,

iv)

verbetering van de beheerspraktijken met betrekking tot de weerstand van gewassen tegen plagen en het verlagen van de gevoeligheid voor plagen,

v)

verlaging van het gebruik en de afhankelijkheid van pesticiden,

vi)

creëren en in stand houden van landbouwhabitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit, zonder gebruik van pesticiden;

 

(b)

adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering, alsook met betrekking tot de keuze van landbouwers ten aanzien van de meest passende vruchtwisseling;

 

(c)

opleiding, met inbegrip van coaching en uitwisseling van beste praktijken;

 

(d)

biologische productie en technieken;

 

(e)

acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag van producten te verbeteren.

Amendement 389

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten streven een of meer van de volgende doelstellingen in de in artikel 39, onder f), bedoelde andere sectoren na:

Overeenkomstig de artikelen 5 en 6 streven de lidstaten een of meer van de volgende doelstellingen in de in artikel 39, onder f), bedoelde andere sectoren na:

Amendement 390

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit en hoeveelheid betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

a)

productieplanning, aanpassing van de productie aan de vraag, met name wat kwaliteit, hoeveelheid en diversiteit betreft, optimalisatie van de productiekosten en van het rendement op investeringen en stabilisatie van de producentenprijzen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b), c) en i);

Amendement 391

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de betrokken producten; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

b)

concentratie van het aanbod en op de markt brengen van de betrokken producten , en bevordering van de collectieve onderhandeling van contracten ; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a) en c);

Amendement 392

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de weerstand tegen plagen, innovatieve praktijken en productietechnieken die het economisch concurrentievermogen vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) en i);

c)

toepassing, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame productiemethoden, waaronder de resistentie tegen plagen en dierziekten en klimaatbestendigheid, genetische diversiteit, bescherming van de bodem, verbetering van de bioveiligheid en terugdringing van het gebruik van antimicrobiële stoffen , evenals innovatieve praktijken en productietechnieken die het economisch concurrentievermogen op de lange termijn vergroten en de marktontwikkelingen versterken; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), c) , d), e), f) en i);

Amendement 393

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaagbestendige teeltmethoden, productietechnieken en productiemethoden, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

d)

ontwikkeling, uitvoering en bevordering van milieuvriendelijke productiemethoden en van normen inzake dierenwelzijn, milieuvriendelijke en plaagbestendige teeltmethoden, productietechnieken en productiemethoden, resistentie tegen dierziekten, vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name bescherming van water, bodem en overige natuurlijke hulpbronnen; reductie van broeikasgasemissies en verbetering van de energie-efficiëntie; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder e) en f);

Amendement 394

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

e)

bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, met inbegrip van de preventie en het beheer van tropische ziekten en zoönosen, als vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d);

Amendement 395

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

f)

verhoging van de handelswaarde en de kwaliteit van de producten, met inbegrip van de verbetering van de productkwaliteit en de marktsegmentatie, en de ontwikkeling van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding of van producten die onder nationale kwaliteitsregelingen vallen; deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstelling die is vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b);

Amendement 396

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)

afzetbevordering en afzet van de producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 40 , onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

g)

afzetbevordering en afzet van de producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39 , onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder b) en c);

Amendement 397

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

crisispreventie en risicobeheer , gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c).

h)

crisispreventie en risicobeperking en -beheer , gericht op het voorkomen van en het omgaan met crises op de markten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39, onder f); deze doelstellingen houden verband met de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c);

Amendement 398

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)

voorkomen van aanvallen op vee door roofdiersoorten;

Amendement 399

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 — alinea 1 — letter h ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h ter)

bijdragen aan de strategie van de Unie ter bevordering van eiwithoudende gewassen, met name voedergewassen en leguminosen.

Amendementen 400 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Ten aanzien van de in artikel 59, onder a) tot en met g), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

1.   Ten aanzien van de in artikel 56, onder a) tot en met f bis), en in artikel 59, onder a) tot en met g), bedoelde doelstellingen kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen twee of meer van de volgende interventietypes:

Amendementen 401 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

bodembehoud, met inbegrip van verbetering van het koolstofgehalte in de bodem;

i)

bodembehoud en herstel van de bodemvruchtbaarheid en -structuur , met inbegrip van verbetering van het koolstofgehalte in de bodem en vermindering van de hoeveelheid verontreinigende stoffen in bemestingsstoffen ;

Amendement 402

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)

verbetering van het watergebruik en -beheer , met inbegrip van waterbesparing en drainage;

ii)

verbetering van het gebruik en deugdelijk beheer van water , met inbegrip van waterbesparing en drainage , hetgeen bijdraagt aan een goede toestand van waterreservoirs ;

Amendement 403

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt iv

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iv)

energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie;

iv)

energiebesparing en verhoging van de energie-efficiëntie , waaronder het gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals het duurzame gebruik van landbouwafval ;

Amendement 404

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt iv bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

iv bis)

vermindering van vervuilende en broeikasgassen;

Amendementen 405 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt v

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

v)

milieuvriendelijke verpakking;

v)

milieuvriendelijke verpakking en vermindering van verpakkingsafval ;

Amendementen 406 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt vi

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vi)

gezondheid en welzijn van dieren;

vi)

gezondheid en welzijn van dieren , met inbegrip van duurzaam beheer en de preventie van tropische en zoönotische ziekten ;

Amendement 826

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt vii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vii)

afvalvermindering en verbetering van het gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen;

vii)

terugdringing van emissies , afvalvermindering en verbetering van het gebruik en beheer van bijproducten en afvalstoffen;

Amendement 407

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt vii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

vii bis)

preventie en beheer van tropische ziekten en zoönosen;

Amendementen 408 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt viii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

viii)

verbetering van de weerstand tegen plagen;

viii)

verbetering van de weerstand tegen plagen door geïntegreerde plaagbestrijding te bevorderen met inbegrip van geschikte beheers- en teeltmethoden, en bestrijding van dierenziektes ;

Amendementen 409 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt ix

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ix)

vermindering van de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden;

ix)

aanzienlijke vermindering van het gebruik van pesticiden en de beperking van de afhankelijkheid van het gebruik ervan ;

Amendement 826cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt ix bis

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

ix bis)

verbetering van de weerstand van dieren tegen ziekten en verlaging van het antibioticumgebruik;

Amendement 410

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt x

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

x)

aanleg en behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit;

x)

aanleg en behoud van habitats die gunstig zijn voor de biodiversiteit , en bevordering van lokale variëteiten ;

Amendement 411

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt x bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x bis)

vermindering van het gebruik van antimicrobiële stoffen;

Amendement 412

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt x ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x ter)

verbetering van de teelt-, oogst- en leveringsomstandigheden van producten;

Amendement 413

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt x quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x quater)

acties voor opvolging en kennis van en toezicht op de markten;

Amendement 414

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter a — punt x quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

x quinquies

) voorkoming van aanvallen op vee door roofdiersoorten.

Amendementen 415 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering,

b)

adviesdiensten en technische bijstand, met name op het gebied van de productiekwaliteit, de biodiversiteit en het milieu, alsook de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering; en de bestrijding van plagen en dierziekten en de weerstand ertegen verbeteren, alsook de verbetering van de kwaliteit van het product

Amendement 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

opleiding, met inbegrip van coaching en uitwisseling van beste praktijken;

c)

opleiding, met inbegrip van coaching en uitwisseling van beste praktijken, met name op het gebied van de biologische landbouw, technieken met betrekking tot de permacultuur, en praktijken ter verhoging van het koolstofgehalte ;;

Amendement 416

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)

geïntegreerde productie;

Amendement 417

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

acties om de duurzaamheid en efficiëntie van het vervoer en de opslag te verbeteren van producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 40 , onder f),

e)

acties om de duurzaamheid en efficiëntie van het vervoer en de opslag te verbeteren van producten van een of meer sectoren als bedoeld in artikel 39 , onder f);

Amendement 418

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

invoering van traceerbaarheids- en certificeringssystemen, met name monitoring van de kwaliteit van de aan de eindverbruikers verkochte producten.

h)

invoering van traceerbaarheid in de hele productieketen en certificeringssystemen, met name monitoring van de kwaliteit van de aan de eindverbruikers verkochte producten , met inbegrip van de traceerbaarheid van de oorsprong van olijven en olie tijdens de verschillende stadia van de productieketen, en informatie over productiemethoden;

Amendement 419

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 1 — letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)

uitvoering van fytosanitaire en veterinaire protocollen van derde landen.

Amendement 420

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Ten aanzien van de in artikel 59, onder h), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

2.   Ten aanzien van de in artikel 56, onder f), en in artikel 59, onder h), bedoelde doelstelling kiezen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen een of meer van de volgende interventietypes:

Amendement 421

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren;

b)

investeringen in materiële en immateriële activa om de op de markt gebrachte hoeveelheden efficiënter te beheren en een betere afstemming van vraag en aanbod ;

Amendement 422

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door een producentenorganisatie of door leden van een producentenorganisatie;

c)

collectieve opslag van producten die zijn geproduceerd door een producentenorganisatie of door leden van een producentenorganisatie , evenals de behandeling van producten om de opslag ervan te vergemakkelijken ;

Amendementen 423 en 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

herbeplanting van boomgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat of ter aanpassing aan de klimaatverandering;

d)

herbeplanting van boomgaarden of olijfgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat of ter aanpassing aan de klimaatverandering;

Amendement 424

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)

steunmaatregelen voor de gezondheid en het welzijn van dieren;

Amendement 425

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d ter)

herstel van de veestapel nadat er om gezondheidsredenen verplicht dieren zijn afgemaakt of na verliezen als gevolg van natuurrampen;

Amendement 426

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter d quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quater)

verbetering van genetische hulpbronnen;

Amendement 427

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter d quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d quinquies)

verlenging van de verplichte sanitaire leegstand op landbouwbedrijven vanwege een dierziektencrisis;

Amendement 826 cp

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 — lid 2 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

oogst- en productieverzekering die de inkomsten van de producenten helpt veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen, en er tegelijk voor zorgt dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen.

h)

oogst- en productieverzekering die de inkomsten van de producenten helpt veiligstellen bij verliezen als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen, en er tegelijk voor zorgt dat alle begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen nemen. Verzekeringen worden uitsluitend verstrekt indien producenten actief maatregelen treffen om deze risico's tot een minimum te beperken.

Amendement 428

Voorstel voor een verordening

Artikel 61 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.   De lidstaten zien erop toe dat de interventies die verband houden met de doelstelling als bedoeld in artikel 59, onder h), niet meer dan één derde uitmaken van de totale uitgaven in het kader van de operationele programma’s van producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties.

7.   De lidstaten zien erop toe dat de interventies die verband houden met de doelstelling als bedoeld in artikel 59, onder h), niet meer dan 50 % uitmaken van de totale uitgaven in het kader van de operationele programma’s van producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties.

Amendement 429

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Actiefondsen

Actiefondsen door producentenorganisaties

Amendement 430

Voorstel voor een verordening

Artikel 63 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis     . De in lid 1 bepaalde limiet van 50 % wordt verhoogd naar 60 % voor producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties die zijn erkend uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013, voor de eerste vijf jaar na het jaar van de erkenning en voor producentenorganisaties die uitsluitend in gebieden met natuurlijke beperkingen werkzaam zijn.

Amendement 431

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen;

a)

agro-ecologische duurzaamheid, maatregelen voor de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en andere beheersverbintenissen;

Amendement 432

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 — alinea 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven;

e)

vestiging van jonge en van nieuwe landbouwers en het opstarten en ontwikkelen van duurzame plattelandsbedrijven;

Amendement 433

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 — alinea 1 — letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)

vrouwen in plattelandsgebieden;

Amendement 434

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 — alinea 1 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

kennisuitwisseling en informatie;

h)

kennisuitwisseling en informatie; en

Amendementen 435, 1123cp2 en 1165cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 64 — alinea 1 — letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h bis)

installatie van digitale technologieën;

Amendement 1133

Voorstel voor een verordening

Artikel 65

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 65

Artikel 65

Milieu- , klimaat- en andere beheersverbintenissen

Agro-ecologische duurzaamheid , maatregelen voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering en andere beheersverbintenissen die gunstig zijn voor het milieu

1.   De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor milieu- , klimaat- en andere beheersverbintenissen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor agro-ecologisch duurzame praktijken , beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, onder meer het beheer van natuurlijke risico’s, en andere beheersverbintenissen , zoals bosbouw, bescherming en verbetering van de genetische hulpbronnen, gezondheid en welzijn van dieren, onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

2.   In hun strategisch GLB-plannen nemen de lidstaten agromilieuklimaatverbintenissen op.

2.   In hun strategisch GLB-plannen nemen de lidstaten agromilieuklimaatverbintenissen op.

3.   De lidstaten kunnen steun in het kader van dit interventietype beschikbaar stellen op hun gehele grondgebied in overeenstemming met hun specifieke nationale, regionale of plaatselijke behoeften.

3.   De lidstaten stellen steun in het kader van dit interventietype beschikbaar op hun gehele grondgebied in overeenstemming met hun specifieke nationale, regionale of plaatselijke behoeften. Die steun is beperkt tot de in bijlage IXa bis vastgestelde maximumbedragen.

4.   De lidstaten kennen alleen betalingen toe aan landbouwers en andere begunstigden die op vrijwillige basis beheersverbintenissen aangaan die geacht worden bevorderlijk te zijn voor het bereiken van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1 .

4.   De lidstaten kennen alleen betalingen toe aan landbouwers , groepen landbouwers en andere grondbeheerders die op vrijwillige basis beheersverbintenissen , zoals de passende bescherming van wetlands en organische bodems, aangaan die geacht worden bevorderlijk te zijn voor het bereiken van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid  1. Regelingen die specifiek zijn gericht op lokale milieuomstandigheden en -behoeften en die, in voorkomend geval, bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de in bijlage XI vermelde wetgeving, kunnen prioriteit krijgen.

5.   In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die:

5.   In het kader van dit type interventies verrichten de lidstaten uitsluitend betalingen voor verbintenissen die:

(a)

verder gaan dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel zijn vastgesteld;

(a)

verder gaan dan de desbetreffende uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de desbetreffende normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die op grond van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel zijn vastgesteld;

(b)

verder gaan dan de minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn en andere verplichte vereisten die zijn vastgesteld in het nationale recht en het recht van de Unie;

(b)

verder gaan dan de relevante minimumvoorschriften voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, dierenwelzijn , preventie van antimicrobiële resistentie en andere relevante verplichte vereisten die zijn vastgesteld in het recht van de Unie;

(c)

verder gaan dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

(c)

verder gaan dan de voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a);

(d)

verschillend zijn van de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 28.

(d)

verschillend zijn van of een aanvulling vormen op de verbintenissen waarvoor betalingen worden toegekend op grond van artikel 28 , waarbij moet worden gewaarborgd dat dit niet tot dubbele financiering leidt .

6.   De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. Waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten steun toekennen in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid. De betalingen worden jaarlijks toegekend.

6.   De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de gemaakte kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen. Daarnaast bieden de lidstaten een financiële prikkel aan de begunstigden, en waar nodig kunnen zij ook transactiekosten dekken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten steun toekennen in de vorm van een forfaitair bedrag of een eenmalige betaling per eenheid , hetzij per hectare oppervlakte hetzij op basis van een andere vastgestelde eenheid, afhankelijk van de aangegane verbintenis. De lidstaten kunnen jaarlijkse steun verlenen aan programma’s voor gehele landbouwbedrijven die gericht zijn op de holistische transformatie van landbouwsystemen in de richting van de doelstellingen van dit lid . De betalingen worden jaarlijks toegekend.

 

6 bis.     De hoogte van de betalingen varieert naargelang de mate van duurzaamheid die elke praktijk of het geheel van praktijken nastreeft, op basis van niet-discriminerende criteria, teneinde een doeltreffende stimulans voor deelname te creëren. De lidstaten kunnen de betalingen ook differentiëren, rekening houdend met de aard van de voor de landbouwactiviteiten ongunstige beperkingen als gevolg van de aangegane verbintenissen en met de verschillende exploitatiewijzen.

7.   De lidstaten kunnen collectieve regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen stimuleren en ondersteunen die landbouwers moeten aansporen om op grotere schaal en op meetbare wijze te zorgen voor een aanzienlijke kwalitatieve verbetering van het milieu.

7.   De lidstaten kunnen vrijwillige collectieve regelingen en een combinatie van beheersverbintenissen in de vorm van lokaal aangestuurde regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen stimuleren en ondersteunen , onder meer met behulp van een territoriale aanpak, die landbouwers en groepen landbouwers moeten aansporen om op grotere schaal en op meetbare wijze te zorgen voor een aanzienlijke kwalitatieve verbetering van het milieu. Ze moeten alle nodige middelen op het gebied van advies, opleiding en kennisoverdracht invoeren om bijstand te verlenen aan landbouwers die hun productiesystemen veranderen.

8.   De verbintenissen worden aangegaan voor een periode van vijf tot zeven jaar. Als dat nodig is om de nagestreefde milieuvoordelen te bereiken of te behouden, kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen evenwel voor bepaalde soorten verbintenissen een langere periode vaststellen, onder meer door te voorzien in een jaarlijkse verlenging ervan na afloop van de eerste periode. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk op de periode van de eerste verbintenis aansluiten een kortere periode vaststellen in hun strategische GLB-plannen.

8.   De verbintenissen worden doorgaans aangegaan voor een periode van vijf tot zeven jaar. Als dat nodig is om de nagestreefde milieuvoordelen te bereiken of te behouden , onder meer rekening houdend met het langetermijnkarakter van bosbouw , kunnen de lidstaten in hun strategische GLB-plannen evenwel voor bepaalde soorten verbintenissen een langere periode vaststellen, onder meer door te voorzien in een jaarlijkse verlenging ervan na afloop van de eerste periode. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten voor nieuwe verbintenissen die onmiddellijk op de periode van de eerste verbintenis aansluiten een kortere periode vaststellen in hun strategische GLB-plannen.

9.   Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen, verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, en bosmilieu- en klimaatdiensten, stellen de lidstaten een betaling per hectare vast.

9.   Indien in het kader van dit type interventies steun wordt verleend voor agromilieuklimaatverbintenissen, met inbegrip van verbintenissen tot omschakeling naar of voortzetting van biologische landbouwpraktijken en -methoden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007, geïntegreerde gewasbescherming, de bescherming van boslandbouwsystemen, en bosmilieu- en klimaatdiensten, stellen de lidstaten een betaling vast , hetzij per hectare oppervlakte, hetzij op basis van een andere vastgestelde eenheid, afhankelijk van de aangegane verbintenis .

10.   De lidstaten zorgen ervoor dat personen die in het kader van dit type interventies verrichtingen uitvoeren, toegang hebben tot de kennis en informatie die nodig zijn bij de uitvoering van zulke verrichtingen.

10.   De lidstaten zorgen ervoor dat personen die in het kader van dit type interventies verrichtingen uitvoeren, toegang hebben tot de relevante kennis en informatie die nodig zijn bij de uitvoering van zulke verrichtingen en dat passende opleiding beschikbaar wordt gesteld aan personen die dat nodig hebben, evenals toegang tot deskundigheid om bijstand te verlenen aan landbouwers die zich ertoe verbinden hun productiesystemen te wijzigen .

11.   De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies uit hoofde van dit artikel in overeenstemming zijn met die welke worden verleend op grond van artikel 28.

11.   De lidstaten zorgen ervoor dat de interventies uit hoofde van dit artikel in overeenstemming zijn met die welke worden verleend op grond van artikel 28.

Amendementen 448 en 1166cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

1.   De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen , waaronder bergachtige gebieden en insulaire regio’s, onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

Amendementen 449 en 1166cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Deze betalingen worden verleend aan echte landbouwers voor gebieden die overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn aangewezen.

2.   Deze betalingen worden verleend aan actieve landbouwers voor gebieden die overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn aangewezen en door de oorlog getroffen gebieden in de Republiek Kroatië .

Amendementen 450 en 1166cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     In het geval van een rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de steun toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfsleider hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Amendement 451

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied.

3.   De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied. Daarnaast kunnen de lidstaten begunstigden een financiële prikkel bieden om ze aan te sporen hun landbouwpraktijken in deze gebieden voort te zetten. Het steunbedrag kan worden aangepast om rekening te houden met de ernst van de natuurlijke beperkingen die de landbouwactiviteit en het landbouwsysteem aantasten. Bij de betalingen kan, wanneer dit relevant blijkt, ook rekening worden gehouden met sociaal-economische en ecologische factoren. De lidstaten zorgen ervoor dat de berekeningen adequaat en nauwkeurig zijn en vooraf zijn vastgesteld op basis van een eerlijke berekeningsmethode.

Amendement 1166cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   Voor de berekening van de in lid 3 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen wordt een vergelijking gemaakt met gebieden die niet met natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen worden geconfronteerd.

4.   Voor de berekening van de in lid 3 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen wordt een vergelijking gemaakt met gebieden die niet met natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen worden geconfronteerd. Het bedrag van de betalingen kan worden aangepast om rekening te houden met de ernst van de beperkingen die de landbouwactiviteit van de verschillende productiesystemen aantasten. De lidstaten kunnen een minimumdrempel voor betaling vastleggen waaronder geen steun wordt toegekend. Bij de toekenning van betalingen kan, in voorkomend geval, ook rekening worden gehouden met sociaaleconomische en milieucriteria.

Amendement 452

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

5.   De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land en zijn beperkt tot de minimum- en maximumbedragen die zijn vastgelegd in bijlage IXa bis .

Amendement 1124

Voorstel voor een verordening

Artikel 67

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 67

Artikel 67

Gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten

Gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten

1.   De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van vereisten die voorvloeien uit de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

1.   De lidstaten kunnen betalingen toekennen voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van vereisten die voortvloeien uit de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG of Richtlijn 2000/60/EG onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1.

2.   Deze betalingen kunnen worden verleend aan landbouwers, bosbezitters en andere grondbeheerders met betrekking tot de in lid 1 bedoelde gebieden met nadelen .

2.    Deze betalingen kunnen worden verleend aan landbouwers, groepen landbouwers, bosbezitters en groepen bosbezitters, boseigenaren en groepen boseigenaren . In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de betalingen tevens worden verleend aan andere grondbeheerders.

 

2 bis.     In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de steun toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

3.   Bij de afbakening van gebieden met nadelen kunnen de lidstaten de volgende gebieden opnemen:

3.   Bij de afbakening van gebieden met nadelen kunnen de lidstaten de volgende gebieden opnemen:

(a)

overeenkomstig de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG aangewezen Natura 2000-landbouwgebieden en Natura 2000-bosbouwgebieden;

(a)

overeenkomstig de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG aangewezen Natura 2000-landbouwgebieden en Natura 2000-bosbouwgebieden;

(b)

andere afgebakende natuurbeschermingsgebieden met specifieke beperkingen op milieugebied voor landbouw of bossen, die bijdragen tot de uitvoering van artikel 10 van Richtlijn 92/43/EEG, op voorwaarde dat deze gebieden niet groter zijn dan 5 % van de oppervlakte van de aangewezen Natura 2000-gebieden die onder de territoriale reikwijdte van elk strategisch GLB-plan vallen;

(b)

andere afgebakende natuurbeschermingsgebieden met specifieke beperkingen op milieugebied voor landbouw of bossen, die bijdragen tot de uitvoering van artikel 10 van Richtlijn 92/43/EEG, op voorwaarde dat deze gebieden niet groter zijn dan 5 % van de oppervlakte van de aangewezen Natura 2000-gebieden die onder de territoriale reikwijdte van elk strategisch GLB-plan vallen;

(c)

landbouwgebieden die zijn opgenomen in stroomgebiedsbeheersplannen op grond van Richtlijn 2000/60/EG;

(c)

landbouwgebieden die zijn opgenomen in stroomgebiedsbeheersplannen op grond van Richtlijn 2000/60/EG;

4.   De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten met betrekking tot de gebiedsspecifieke nadelen in het betrokken gebied.

4.   De lidstaten kunnen betalingen in het kader van dit interventietype alleen verstrekken om begunstigden geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten met betrekking tot de gebiedsspecifieke nadelen in het betrokken gebied.

5.   De in lid 4 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten worden berekend:

5.   De in lid 4 bedoelde extra kosten en gederfde inkomsten worden berekend:

(a)

ten aanzien van de beperkingen als gevolg van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante in hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel van deze verordening vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal;

(a)

ten aanzien van de beperkingen als gevolg van de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante in hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel van deze verordening vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal;

(b)

ten aanzien van de beperkingen als gevolg van Richtlijn 2000/60/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, met uitzondering van RBE 2 als bedoeld in bijlage III, en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die zijn vastgesteld overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel, en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal.

(b)

ten aanzien van de beperkingen als gevolg van Richtlijn 2000/60/EG, in verband met nadelen die voortvloeien uit voorschriften die verder gaan dan de relevante uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, met uitzondering van RBE  1 als bedoeld in bijlage III, en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie die zijn vastgesteld overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling 2, van deze titel, en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van deze verordening vastgestelde voorwaarden voor de instandhouding van het landbouwareaal.

6.   De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land.

6.   De betalingen worden jaarlijks toegekend per hectare land en zijn beperkt tot de maximumbedragen die zijn vastgesteld in bijlage IXa bis .

Amendement 1139

Voorstel voor een verordening

Artikel 68

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 68

Investeringen

Artikel 68

Investeringen

1.   De lidstaten kunnen steun voor investeringen verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten kunnen steun voor investeringen verstrekken onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

 

1 bis.     Om voor Elfpo-steun in aanmerking te komen, moeten de concrete investeringsacties worden voorafgegaan door een beoordeling van de te verwachten milieueffecten overeenkomstig de specifieke regelgeving voor dit soort investeringen, waar de investering waarschijnlijk nadelige gevolgen zal hebben voor het milieu.

2.   De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor materiële en/of immateriële investeringen, die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6. Steun voor de bosbouwsector wordt gebaseerd op een bosbeheerplan of gelijkwaardig instrument.

2.   De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor materiële en/of immateriële investeringen, met inbegrip van collectieve investeringen, die bijdragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 6. Steun voor de bosbouwsector wordt gebaseerd op een bosbeheerplan , waarin de eis is opgenomen dat aan de lokale ecosystemen aangepaste soorten worden aangeplant, of een gelijkwaardig instrument wanneer er sprake is van bedrijven die groter zijn dan een bepaalde, door de lidstaten vast te stellen omvang .

 

2 bis.     De lidstaten wijzen ten minste 30 % van de in dit artikel bedoelde steun toe aan investeringen voor milieu- en klimaatgerelateerde doeleinden die bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f) genoemde doelstellingen. De lidstaten stellen prioriteiten voor die investeringen vast door middel van hogere steun, een hogere score en andere objectieve criteria met een vergelijkbaar effect.

 

De lidstaten kunnen ook prioriteit geven aan investeringen door jonge landbouwers uit hoofde van dit artikel.

3.   De lidstaten stellen een lijst op van niet-subsidiabele investeringen en uitgavencategorieën, waaronder ten minste de volgende:

3.   De lidstaten stellen een lijst op van niet-subsidiabele investeringen en uitgavencategorieën, waaronder ten minste de volgende:

(a)

aankoop van landbouwproductierechten;

(a)

aankoop van landbouwproductierechten;

(b)

aankoop van betalingsrechten;

(b)

aankoop van betalingsrechten;

(c)

aankoop van grond, met uitzondering van aankoop van grond ten behoeve van milieubehoud of grond die door jonge landbouwers wordt aangekocht met behulp van financiële instrumenten;

(c)

aankoop van grond, met uitzondering van aankoop van grond ten behoeve van milieubehoud of grond die door jonge landbouwers wordt aangekocht met behulp van financiële instrumenten;

(d)

aankoop van dieren en zaai- en pootgoed van eenjarige gewassen alsook het planten daarvan, anders dan ten behoeve van het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen ;

(d)

aankoop van dieren , met uitzondering van dieren die in plaats van machines worden gebruikt voor landschapsbehoud en voor bescherming tegen grote roofdieren ;

 

(d bis)

aankoop van zaai- en pootgoed van eenjarige gewassen alsook het planten daarvan, anders dan ten behoeve van het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen;

(e)

rente op schulden, behalve met betrekking tot subsidies verleend in de vorm van een rentesubsidie of een subsidie voor garantievergoedingen;

(e)

rente op schulden, behalve met betrekking tot subsidies verleend in de vorm van een rentesubsidie of een subsidie voor garantievergoedingen;

(f)

investeringen in irrigatie die niet verenigbaar zijn met het bereiken van een goede toestand van waterlichamen, als vastgesteld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG, met inbegrip van uitbreiding van irrigatiegebieden met betrekking tot waterlichamen waarvan de toestand als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan;

 

(g)

investeringen in grote infrastructuurprojecten die geen deel uitmaken van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën;

(g)

investeringen in grote infrastructuurprojecten die geen deel uitmaken van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën; de lidstaten kunnen ook voorzien in specifieke afwijkingen voor investeringen in breedband wanneer duidelijke criteria de complementariteit met steun uit hoofde van andere Unie-instrumenten waarborgen;

(h)

investeringen in bebossing die niet verenigbaar zijn met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer, zoals ontwikkeld in het kader van de pan-Europese richtsnoeren voor bebossing en herbebossing.

(h)

investeringen in bebossing die niet verenigbaar zijn met de klimaat- en milieudoelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer, zoals ontwikkeld in het kader van de pan-Europese richtsnoeren voor bebossing en herbebossing.

 

(h bis)

investeringen die niet verenigbaar zijn met de wetgeving inzake gezondheid en welzijn van dieren of met Richtlijn 91/676/EEG;

 

(h ter)

investeringen in de productie van bio-energie die niet in overeenstemming zijn met de duurzaamheidscriteria van de richtlijn hernieuwbare energie.

De bepalingen onder a), b), d) en g), van de eerste alinea zijn niet van toepassing wanneer steun wordt verleend in de vorm van financiële instrumenten.

De bepalingen onder a), b), d) en g), van de eerste alinea zijn niet van toepassing wanneer steun wordt verleend in de vorm van financiële instrumenten.

 

In afwijking van het bepaalde onder a) tot en met h) van de eerste alinea kunnen de lidstaten voorzien in afwijkingen in insulaire regio’s, met inbegrip van ultraperifere gebieden, om de nadelen die samenhangen met het insulaire karakter of de verafgelegen ligging aan te pakken.

4.   De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten.

4.   De lidstaten beperken de steun tot het maximumpercentage van de subsidiabele kosten vastgesteld in bijlage IXa bis .

Het maximale steunpercentage kan worden verhoogd voor de volgende investeringen:

Het maximale steunpercentage kan worden verhoogd voor de volgende investeringen:

(a)

bebossing en niet-productieve investeringen die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(a)

bebossing , de invoering van boslandbouwsystemen en niet-productieve investeringen , onder meer herverkaveling, die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

(b)

investeringen in basisdiensten in plattelandsgebieden;

(b)

investeringen in basisdiensten in plattelandsgebieden;

(c)

investeringen in het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel na natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen en investeringen in passende preventieve acties in bossen en op het platteland.

(c)

investeringen in het herstel van het landbouw- of bosbouwpotentieel dat is beschadigd na branden en andere natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen , waaronder stormen, overstromingen, plagen en ziekten, en het herstel van bossen door het ruimen van mijnen, en investeringen in passende preventieve acties in bossen en op het platteland , evenals investeringen in het behoud van de gezondheid van bossen;

 

(c bis)

investeringen in innoverende productietechnieken en -systemen die bijdragen aan de doelstellingen van artikel 6, lid 1, onder a), b), d), e) en f);

(c ter)

investeringen voor de bescherming van kuddes tegen roofdieren;

(c quater)

investeringen in ultraperifere gebieden en gebieden met natuurlijke beperkingen, onder meer bergachtige gebieden en insulaire regio’s;

(c quinquies)

investeringen in verband met dierenwelzijn.

Amendement 475

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 68 bis

 

Investeringen in irrigatie

 

1.     Onverminderd artikel 68 van deze verordening worden in het geval van irrigatie in nieuwe en bestaande geïrrigeerde gebieden en drooggelegde gebieden alleen investeringen die aan de voorwaarden in dit artikel voldoen, als subsidiabel beschouwd.

 

2.     Een stroomgebiedsbeheersplan, zoals vereist onder de voorwaarden van Richtlijn 2000/60/EG, moet aan de Commissie ter kennis zijn gebracht voor het gehele gebied waarin de investering moet worden uitgevoerd en in elk ander gebied waarin deze investering gevolgen voor het milieu kan hebben. De maatregelen van het stroomgebiedsbeheersplan die overeenkomstig artikel 11 van die richtlijn worden uitgevoerd en die relevant zijn voor de landbouwsector, moeten in het betrokken programma van maatregelen omschreven zijn.

 

3.     Als onderdeel van de investering moet het door middel van watermeting mogelijk zijn, of zal het mogelijk zijn, om in het kader van de gesteunde investering het waterverbruik te meten.

 

4.     Een investering in de verbetering van een bestaande irrigatie-installatie of een onderdeel van irrigatie-infrastructuur is alleen subsidiabel indien uit een ex-antebeoordeling is gebleken dat hierdoor, afgaande op de technische parameters van de bestaande installatie of infrastructuur, ten minste tussen 5 % en 25 % water kan worden bespaard.

 

Indien de investering betrekking heeft op oppervlakte- of grondwaterlichamen waarvan de toestand als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan, uitsluitend vanwege de waterhoeveelheid:

 

a)

verzekert de investering een daadwerkelijke vermindering van het waterverbruik, op het niveau van de investering, van ten minste 50 % van de potentiële waterbesparing die door de investering mogelijk wordt gemaakt;

 

b)

resulteert de investering, indien deze betrekking heeft op één landbouwbedrijf, tevens in een vermindering van het totale waterverbruik door het bedrijf van ten minste 50 % van de potentiële waterbesparing die op het niveau van de investering mogelijk wordt gemaakt. Het totale waterverbruik door het bedrijf omvat ook water dat door het bedrijf wordt verkocht.

 

Geen van de in lid 4 vermelde voorwaarden is van toepassing op een investering in een bestaande installatie die enkel betrekking heeft op energie-efficiëntie, op een investering voor het aanleggen van een reservoir of op een investering in het gebruik van teruggewonnen water die geen gevolgen heeft voor een bepaald oppervlakte- of grondwaterlichaam.

 

5.     Investeringen die leiden tot een nettotoename van het geïrrigeerde gebied met gevolgen voor een bepaald oppervlakte- of grondwaterlichaam zijn alleen subsidiabel indien:

 

a)

de toestand van het waterlichaam niet als minder dan goed is aangemerkt in het betrokken stroomgebiedsbeheersplan uitsluitend vanwege de waterhoeveelheid; en

 

b)

uit een voorafgaande milieuanalyse blijkt dat de investering geen significante negatieve milieueffecten zal hebben; een dergelijke analyse van de milieueffecten wordt onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit uitgevoerd of door haar goedgekeurd, en kan tevens betrekking hebben op groepen bedrijven.

 

Gebieden die niet worden geïrrigeerd, maar waar in het verleden een irrigatie-installatie in bedrijf was, hetgeen in het programma moet worden vastgesteld en gestaafd, kunnen als geïrrigeerde gebieden worden beschouwd met het oog op de bepaling van de nettotoename van het geïrrigeerde gebied.

 

6.     In afwijking van lid 5, onder a), kunnen investeringen die leiden tot een nettotoename van het geïrrigeerde gebied toch subsidiabel zijn indien:

 

a)

de investering wordt gecombineerd met een investering in een bestaande irrigatie-installatie of een onderdeel van een irrigatie-infrastructuur waarvan uit een ex-antebeoordeling blijkt dat hierdoor, afgaande op de technische parameters van de bestaande installatie of infrastructuur, ten minste tussen 5 % en 25 % water kan worden bespaard, en

 

b)

de investering leidt tot een daadwerkelijke vermindering van het waterverbruik, op het niveau van de investering, van ten minste 50 % van de potentiële waterbesparing die door de investering in de bestaande irrigatie-installaties of onderdelen van de infrastructuur mogelijk wordt gemaakt.

 

7.     De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten. Het maximale steunpercentage kan worden verhoogd voor investeringen in ultraperifere gebieden en gebieden met natuurlijke beperkingen, onder meer bergachtige gebieden en insulaire regio’s.

Amendement 1168

Voorstel voor een verordening

Artikel 68 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 68 ter

Installatie van digitale technologieën

1.     Onverminderd artikel 68 van deze verordening kunnen de lidstaten steun toekennen voor de installatie van digitale technologieën in plattelandsgebieden onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de horizontale doelstelling die is vastgesteld in artikel 5 en de specifieke doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 6.

2.     De lidstaten kunnen steun verstrekken in het kader van dit interventietype om hulp te bieden bij het installeren van digitale technologieën ter ondersteuning van, onder meer, precisielandbouw, slimme dorpen, plattelandsbedrijven en de ontwikkeling van ICT-infrastructuur op het niveau van landbouwbedrijven.

3.     De lidstaten beperken de steun voor het installeren van digitale technologieën tot maximaal 30 % van de subsidiabele kosten.

Amendement 477

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven

Vestiging van jonge en van nieuwe landbouwers en het opstarten en ontwikkelen van duurzame plattelandsbedrijven

Amendement 478

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kunnen steun toekennen voor de vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

1.   De lidstaten kunnen steun toekennen voor de vestiging van jonge landbouwers of hun opname in bestaande landbouwbedrijven, voor de vestiging van nieuwe landbouwers, en het opstarten en ontwikkelen van plattelandsbedrijven , onder meer voor de diversificatie van landbouwactiviteiten, onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen, met als doel bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6. De steun uit hoofde van dit artikel is afhankelijk van het overleggen van een bedrijfsplan.

Amendement 479

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 2 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken voor de bevordering van:

2.   De lidstaten kunnen steun in het kader van dit artikel alleen verstrekken voor de bevordering van:

Amendement 480

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 2 — letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)

de vestiging van nieuwe landbouwers;

Amendement 481

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 2 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

het opstarten van plattelandsbedrijven die verband houden met land- en bosbouw of inkomensdiversificatie voor landbouwhuishoudens ;

b)

het opstarten en ontwikkelen van plattelandsbedrijven die verband houden met landbouw, bosbouw , bio-economie, circulaire economie en landbouwtoerisme, of inkomensdiversificatie;

Amendement 482

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 2 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

het opstarten van niet-landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden, als onderdeel van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën.

c)

het opstarten van niet-landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden door landbouwers die hun activiteiten diversifiëren, micro-ondernemingen en natuurlijke personen in plattelandsgebieden , als onderdeel van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën.

Amendement 483

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     De lidstaten kunnen specifieke bepalingen vastleggen voor jonge landbouwers en nieuwe landbouwers die zich aansluiten bij groepen landbouwers, producentenorganisaties of coöperatieve constructies zodat zij de vestigingssteun niet verliezen. Met dergelijke bepalingen wordt voldaan aan het evenredigheidsbeginsel en wordt de deelname van de jonge landbouwers en nieuwe landbouwers binnen de structuur vastgesteld.

Amendement 484

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De lidstaten verstrekken de steun in de vorm van vaste bedragen. De steun bedraagt maximaal 100 000  EUR en kan worden gecombineerd met financiële instrumenten.

4.   De lidstaten verstrekken de steun in de vorm van vaste bedragen , die op grond van objectieve criteria mogen worden gedifferentieerd . De steun bedraagt maximaal het in bijlage IXa bis vastgestelde bedrag en kan worden gecombineerd met financieringsinstrumenten.

Amendement 485

Voorstel voor een verordening

Artikel 69 — lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.     De steun uit hoofde van dit artikel kan in verschillende fasen worden uitgekeerd.

Amendementen 486, 1152cp1 en 1063

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten verstrekken steun voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten kunnen, rekening houdend met hun behoeften en SWOT-analyses, steun verstrekken voor risicobeheersinstrumenten onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen. De lidstaten zorgen ervoor dat deze bepaling niet ten koste gaat van particuliere of publieke nationale risicobeheersinstrumenten.

Amendement 487

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.    De lidstaten verstrekken steun in het kader van dit interventietype met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die echte landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico’s waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.   Steun in het kader van dit interventietype kan worden verstrekt met het oog op de bevordering van risicobeheersinstrumenten, die actieve landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico’s waarover zij geen controle hebben en die bijdragen tot de verwezenlijking van de relevante specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6. Dergelijke systemen kunnen systemen voor de beheersing van meerdere risico’s omvatten.

 

Bovendien worden strategieën voor de beperking van risico’s gestimuleerd die de weerbaarheid van landbouwbedrijven tegen natuurlijke en aan de klimaatverandering gerelateerde risico’s vergroten en de blootstelling aan inkomensinstabiliteit verminderen.

Amendementen 488, 1065 en 1152cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 3 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

financiële bijdragen aan premies voor verzekeringen;

a)

financiële bijdragen aan premies voor verzekeringen ter dekking van verliezen door ongunstige weersomstandigheden, natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen, door het uitbreken van dier- of plantenziekten, door een milieugerelateerd incident, door besmetting van biologische gewassen, of door een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen ;

Amendementen 489, 1067 en 1152cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 3 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

financiële bijdragen aan onderlinge fondsen, met inbegrip van de administratieve kosten voor het opzetten ervan;

b)

financiële bijdragen aan onderlinge fondsen, met inbegrip van de administratieve kosten voor het opzetten ervan , met het oog op de betaling van financiële compensaties aan landbouwers voor verliezen ten gevolge van ongunstige weersomstandigheden, natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen, het uitbreken van dier- of plantenziekten, een milieugerelateerd incident, besmetting van biologische gewassen, of van een overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG vastgestelde maatregel om een plantenziekte of plaag uit te roeien of in te dammen ;

Amendementen 490, 1068 en 1152cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 3 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

financiële bijdragen aan een instrument voor inkomensstabilisering dat de vorm heeft van een onderling fonds en dat in het volgende voorziet:

i)

een compensatie voor landbouwers uit alle sectoren bij een sterke daling van hun inkomen;

ii)

een compensatie voor landbouwers uit een specifieke sector bij een sterke daling van hun inkomen.

Amendementen 948 en 1270

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 3 — letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b ter)

financiële bijdragen ten behoeve van risicobeperking, zoals de bescherming van landschapselementen en bodems die risico's zoals droogte, overstromingen en branden helpen verminderen.

Amendementen 491 en 1152cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.     De lidstaten beperken de onder b) en b bis) van lid 3 bedoelde financiële bijdragen aan onderlinge fondsen tot de volgende elementen:

 

a)

de administratieve kosten van de oprichting van het onderlinge fonds, met dien verstande dat zij over maximaal drie jaar worden gespreid en geleidelijk worden verlaagd;

 

b)

de bedragen die uit het onderlinge fonds in de vorm van vergoedingen aan de landbouwers worden betaald. De financiële bijdragen mogen tevens betrekking hebben op rente voor commerciële leningen die het onderlinge fonds heeft afgesloten om landbouwers die zich in een crisissituatie bevinden te vergoeden;

 

c)

het aanvullen van de jaarlijkse betalingen aan het fonds;

 

d)

het beginkapitaal van het onderlinge fonds.

Amendementen 492 en 1152cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 4 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

de soorten subsidiabele verzekeringen en onderlinge fondsen en de dekking ervan;

a)

de soorten subsidiabele verzekeringen, onderlinge fondsen en instrumenten voor inkomensstabilisering en de dekking ervan;

Amendementen 493, 1071, 1152cp8 en 1272

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 4 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

de methode voor de berekening van verliezen en factoren die aanleiding geven tot compensatie;

b)

de methode voor de berekening van verliezen en factoren die aanleiding geven tot compensatie , onder meer door gebruik te maken van biologische, klimatologische of economische indexen die worden toegepast op het niveau van het bedrijf of op lokaal, regionaal of nationaal niveau ;

Amendement 1152cp9

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat alleen steun wordt verstrekt voor verliezen van ten minste 20 % van de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde jaarinkomen van de landbouwer in de laatste drie jaar of de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde inkomen van drie van de laatste vijf jaar, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat alleen steun wordt verstrekt voor: verliezen van ten minste 20 % van de gemiddelde jaarproductie van het betreffende product of het gemiddelde jaarinkomen van de landbouwer in de laatste drie jaar of de gemiddelde jaarproductie of het gemiddelde inkomen van drie van de laatste vijf jaar, het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Voor productieverliezen kan deze periode worden verlengd tot een periode van vier jaar of een gemiddelde op basis van de voorafgaande periode van acht jaar, de hoogste en de laagste waarde niet meegerekend.

Amendementen 494, 1074 en 1152cp10

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De lidstaten beperken de steun tot maximaal 70 % van de subsidiabele kosten.

6.   De lidstaten beperken de steun tot het maximumpercentage van de subsidiabele kosten als vastgelegd in bijlage IXa bis .

Amendement 1152cp11 en 1276

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat overcompensatie als gevolg van de combinatie van de in dit artikel bedoelde interventies met andere publieke en particuliere risicobeheerregelingen, wordt vermeden.

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat strategieën voor risicobeperking worden toegepast om de weerbaarheid van landbouwbedrijven tegen natuurlijke en aan de klimaatverandering gerelateerde risico’s te vergroten en om de blootstelling aan inkomensinstabiliteit te verminderen; daarnaast zorgen zij ervoor dat overcompensatie als gevolg van de combinatie van de in dit artikel bedoelde interventies met andere publieke en particuliere risicobeheerregelingen, wordt vermeden.

Amendementen 495, 1076, 1152cp12

Voorstel voor een verordening

Artikel 70 — lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.     De lidstaten die nationale risicobeheerregelingen invoeren of die reeds beschikken over dergelijke regelingen vóór … [de datum van de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen de in dit artikel genoemde instrumenten gebruiken om de risico’s te dekken die niet worden gedekt door die regelingen.

Amendement 496

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kunnen steun verstrekken voor samenwerking onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen ter voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 en van Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd, evenals ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of andere vormen van samenwerking.

1.   De lidstaten kunnen steun verstrekken voor samenwerking onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen ter voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen van het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in artikel 114 en van Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd, evenals ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of andere vormen van samenwerking , waaronder de vormen van samenwerking waarvan de producten vallen onder Verordening (EU) nr. 1151/2012 .

Amendementen 497 en 1170cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken om vormen van samenwerking te bevorderen waarbij ten minste twee entiteiten betrokken zijn en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.   De lidstaten kunnen steun in het kader van dit type interventies alleen verstrekken om vormen van samenwerking te bevorderen en bestaande vormen van samenwerking te handhaven waarbij ten minste twee entiteiten betrokken zijn , waarvan er ten minste één betrokken is bij landbouwproductie, en die bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendementen 498 en 1170cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten Elfpo-steun verstrekken aan plaatselijke actiegroepen die een strategie voor lokale ontwikkeling uitvoeren die bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendementen 499 en 1170cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype de kosten dekken die verband houden met alle aspecten van de samenwerking.

3.   De lidstaten kunnen in het kader van dit interventietype de kosten dekken die verband houden met alle noodzakelijke aspecten van de samenwerking , met inbegrip van certificeringskosten met betrekking tot deelname aan een kwaliteitsregeling van de Unie .

Amendementen 500 en 1170cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 4 — alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen steun verstrekken ter bevordering van kwaliteitsregelingen, producentenorganisaties of -groeperingen of andere vormen van samenwerking in de vorm van een vast bedrag.

Amendement 1170cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.   In het geval van samenwerking in het kader van de opvolging van een landbouwbedrijf kunnen lidstaten alleen steun verlenen aan landbouwers die de pensioenleeftijd hebben bereikt , zoals die is vastgesteld in de nationale wetgeving.

7.   In het geval van samenwerking in het kader van de opvolging van een landbouwbedrijf en met het doel de intergenerationele vernieuwing van landbouwbedrijven te steunen, kunnen lidstaten alleen steun verlenen aan landbouwers die hooguit vijf jaar verwijderd zijn van de pensioenleeftijd, zoals die is vastgesteld in de nationale wetgeving.

Amendementen 501 en 830cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.   De lidstaten beperken de steun tot maximaal zeven jaar, uitgezonderd voor collectieve milieu- en klimaatacties in naar behoren gemotiveerde gevallen, om de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen te bereiken die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f).

8.   De lidstaten beperken de steun tot maximaal zeven jaar, uitgezonderd voor collectieve milieu- en klimaatacties in naar behoren gemotiveerde gevallen, om de specifieke doelstellingen in verband met het milieu en het klimaat te bereiken die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f). De lidstaten ondersteunen geen activiteiten met negatieve effecten voor het milieu.

Amendementen 502 en 1170cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 bis.     Plaatselijke actiegroepen kunnen het bevoegde betaalorgaan verzoeken om betaling van een voorschot indien het strategische plan in deze mogelijkheid voorziet. Het bedrag van de voorschotten bedraagt niet meer dan 50 % van de overheidssteun voor de werkings- en dynamiseringskosten.

Amendement 503

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 8 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 ter.     Steun voor kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, met inbegrip van voorlichtings- en promotieactiviteiten, en bijstand voor de oprichting van producentengroeperingen en -organisaties wordt beperkt tot het maximumbedrag dat is vastgelegd in bijlage IXa bis.

Amendement 830cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 — lid 8 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 quater.     Het Leader-initiatief, aangewezen als vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling zoals bedoeld in lid 1, voorziet in de actieve en primaire betrokkenheid van landbouw- en/of bosbouwbedrijven.

Amendement 504

Voorstel voor een verordening

Artikel 71 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 71 bis

Thematische subprogramma’s ten gunste van kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

De lidstaten kunnen een thematisch subprogramma opzetten ten gunste van de kwaliteitsregelingen voor de landbouwproducten en levensmiddelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1151/2012, waarmee de in artikel 6, lid 1, genoemde specifieke doelstellingen worden gehaald.

Amendement 505

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie in landbouw-, bosbouw- en plattelandsbedrijven onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen.

1.   De lidstaten kunnen steun toekennen voor kennisuitwisseling en informatie op individuele of collectieve basis onder de voorwaarden die in dit artikel zijn vastgesteld en die door hen nader zijn gespecificeerd in hun strategische GLB-plannen voor interventies op het vlak van landbouw, bosbouw — met inbegrip van boslandbouw — milieu- en klimaatbescherming, plattelandsbedrijven, slimme dorpen en GLB .

Amendement 506

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   In het kader van dit type interventies kunnen de lidstaten de kosten dekken voor alle relevante acties die gericht zijn op de bevordering van innovatie, de toegang tot opleiding en advies, en de uitwisseling en verspreiding van kennis en informatie die bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

2.   In het kader van dit type interventies kunnen de lidstaten en de Unie de kosten dekken voor alle relevante acties die gericht zijn op de bevordering van innovatie, de toegang tot opleiding en advies, het vervaardigen van plannen en studies, en de uitwisseling en verspreiding van kennis en informatie die bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6.

Amendement 507

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 — lid 3 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten beperken de steun tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten .

De lidstaten kunnen steun verstrekken tot het maximumpercentage dat is vastgelegd in bijlage IXa bis .

Amendement 508

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 — lid 3 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten, in het geval van de oprichting van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw, steun verstrekken in de vorm van een vast bedrag van maximaal 200 000  EUR .

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten, in het geval van de oprichting van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw, steun verstrekken tot het maximumbedrag dat is vastgelegd in bijlage IXa bis .

Amendement 509

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.     In afwijking van lid 3 kunnen de lidstaten, in ultraperifere gebieden en in andere naar behoren gemotiveerde gevallen, een hoger percentage of een hoger bedrag toepassen dan is vastgelegd in dat lid, om de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken.

Schrappen

Amendement 510

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 — lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis.     De steun op grond van dit artikel wordt niet verstrekt voor cursussen of stages die deel uitmaken van normale wettelijke programma’s of leergangen van het middelbaar of hoger onderwijs.

Amendement 511

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 — lid 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 ter.     De organisaties die diensten op het vlak van kennisoverdracht en voorlichting aanbieden, beschikken over daartoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel.

Amendement 512

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 72 bis

Maatregelen ten gunste van vrouwen op het platteland

1.     De lidstaten nemen specifieke maatregelen die erop gericht zijn de integratie van vrouwen in de plattelandseconomie te bevorderen, aan de hand van interventies die in overeenstemming zijn met de huidige verordening, met de bedoeling bij te dragen tot de in artikel 6, lid 1, genoemde doelstellingen.

2.     De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen steun verstrekken ter bevordering van de betrokkenheid van vrouwen bij, onder meer, kennisoverdracht en voorlichtingsacties, adviesdiensten, investeringen in fysieke activa, het opstarten en ontwikkelen van landbouw- en plattelandsbedrijven, de installatie van digitale technologieën en samenwerking.

Amendement 513

Voorstel voor een verordening

Artikel 72 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 72 ter

 

Ontwikkeling van een strategie voor slimme dorpen

 

1.     Om digitalisering en innovatie te bevorderen en de ontwikkeling van bedrijven, de sociale integratie en de werkgelegenheid in plattelandsgebieden te stimuleren, ontwikkelen lidstaten in hun strategische GLB-plannen strategieën voor slimme dorpen en voeren deze uit, hierbij rekening houdend met de interventietypes die worden vermeld onder a), b), d), e), g) en h) van artikel 64, elementen die modernisering garanderen en strategieën als bedoeld in artikel 102.

 

2.     Naast de interventietypes als bepaald in lid 1, moeten lidstaten in plattelandsgebieden ook bijzondere aandacht besteden aan maatregelen met betrekking tot de volgende kwesties:

 

a)

digitalisering van de plattelandseconomie;

 

b)

precisielandbouw;

 

c)

ontwikkeling van digitale platformen;

 

d)

plattelandsmobiliteit;

 

e)

sociale innovatie;

 

f)

ontwikkeling van slimme energiesystemen, -netwerken en -opslag op lokaal niveau, evenals het ondersteunen van de totstandbrenging van energiecoöperaties.

 

3.     De lidstaten nemen in het bijzonder de coördinatie tussen het Elfpo en andere Europese structuur- en investeringsfondsen, als bedoeld in artikel 98, onder d), punt iii), in acht.

 

4.     De lidstaten kunnen hun strategieën voor slimme dorpen opnemen in de in artikel 25, onder c), van Verordening (EU) 2018/xxxx [nieuwe verordening gemeenschappelijke bepalingen] bedoelde geïntegreerde strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.

Amendement 514

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 — lid 1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie. Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies.

De beheersautoriteit van het strategisch GLB-plan of , indien van toepassing, regionale beheersautoriteiten, of andere aangewezen intermediaire instanties stellen na raadpleging van het in artikel 111 bedoelde monitoringcomité selectiecriteria vast voor interventies die betrekking hebben op een of meer van de volgende interventietypes: investeringen, vestiging van jonge landbouwers en van nieuwe landbouwers, het opstarten van plattelandsbedrijven, samenwerking, kennisuitwisseling en informatie , specifieke maatregelen ten gunste van vrouwen op het platteland en de installatie van digitale technologieën . Deze selectiecriteria staan borg voor de gelijke behandeling van de aanvragers, voor een beter gebruik van de financiële middelen en voor het afstemmen van de steun overeenkomstig het doel van de interventies.

Amendement 515

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 — lid 1 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen besluiten geen selectiecriteria toe te passen voor investeringsinterventies die duidelijk zijn gericht op milieudoelen of worden uitgevoerd in verband met herstelactiviteiten.

De lidstaten kunnen besluiten geen selectiecriteria toe te passen in verband met herstelactiviteiten na rampzalige gebeurtenissen .

Amendement 516

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.     Er worden geen selectiecriteria vastgesteld voor verrichtingen die een certificaat “Excellentiekeur” hebben ontvangen in het kader van Horizon 2020 of Horizon Europa, of die zijn geselecteerd in het kader van LIFE+, op voorwaarde dat zulke verrichtingen in overeenstemming zijn met het strategisch GLB-plan.

Schrappen

Amendement 1173

Voorstel voor een verordening

Artikel 73 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   Verrichtingen die fysiek zijn afgerond of volledig zijn uitgevoerd vóór de financieringsaanvraag in het kader van het strategisch GLB-plan is ingediend, worden niet geselecteerd voor steun, ongeacht of alle betrokken betalingen zijn verricht.

5.   Verrichtingen die fysiek zijn afgerond of volledig zijn uitgevoerd vóór de financieringsaanvraag in het kader van het strategisch GLB-plan is ingediend, worden niet geselecteerd voor steun, ongeacht of alle betrokken betalingen zijn verricht.

 

In afwijking van de eerste alinea kunnen verrichtingen met betrekking tot het vroege kweken van zaadopstanden en het kweken van jonge opstanden met ecologische, beschermende en recreatiedoeleinden worden geselecteerd voor steun als zij fysiek zijn afgerond vóór de financieringsaanvraag bij de autoriteit is ingediend.

 

Deze verrichtingen hoeven geen stimulerend effect te hebben of worden geacht er een te hebben als

 

(i)

de steunregeling op grond van objectieve criteria recht geeft op steun zonder dat de lidstaat nog een beoordelingsbevoegdheid uitoefent. Een voorwaarde voor het toekennen van de steun is dat de begroting die beschikbaar is voor de steunregeling, niet is opgebruikt;

(ii)

de steunregeling is goedgekeurd en van kracht is voordat de begunstigde subsidiabele kosten maakt;

(iii)

de steunregeling alleen gebieden dekt waar er nieuw bos is aangelegd volgens de nationale wetgeving en de aanleg ter kennis is gebracht van de bevoegde autoriteit; en

(iv)

de steunregeling alleen betrekking heeft op maatregelen die gebaseerd zijn op een bosbeheerplan of een equivalent daarvan.

Amendement 517

Voorstel voor een verordening

Artikel 74 — lid 5 — alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Indien landbouwers zijn getroffen door ernstige weersomstandigheden en/of marktcrises, kunnen betalingen uit hoofde van punt a) van dit lid worden gegarandeerd voor het werkkapitaal.

Amendement 518

Voorstel voor een verordening

Artikel 74 — lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.     Indien financiering op grond van dit artikel niet wordt gebruikt of wordt teruggestort vanuit het financieringsinstrument, moet deze worden behouden voor gebruik in het kader van het gedeelte van het strategische GLB-plan dat gaat over plattelandsontwikkeling.

Amendement 519

Voorstel voor een verordening

Artikel 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[…]

Schrappen

Amendement 520

Voorstel voor een verordening

Artikel 78 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met voorschriften die een aanvulling vormen op die welke in dit hoofdstuk zijn vastgesteld betreffende de voorwaarden voor het verlenen van steun voor de volgende interventietypes voor plattelandsontwikkeling:

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van bijlage IXa bis betreffende de minimum- en maximumbedragen voor de betalingen uit hoofde van dit hoofdstuk.

a)

beheersverbintenissen als bedoeld in artikel 65;

 

b)

investeringen als bedoeld in artikel 68;

 

c)

samenwerking als bedoeld in artikel 71.

 

Amendement 521

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ELGF- en Elfpo-uitgaven

Financiële toewijzing van het ELGF en het Elfpo

Amendement 522

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 — lid 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Het ELGF financiert de interventietypes met betrekking tot:

1.    De financieringsmiddelen voor het ELGF voor de periode 2021-2027 bedragen 286 143  miljoen EUR in prijzen van 2018 (322 511  miljoen EUR in lopende prijzen).

 

Met deze financieringsmiddelen en niettegenstaande de bepalingen van titel II, hoofdstuk I, van Verordening (EU) [HzR] financiert het ELGF de interventietypes met betrekking tot:

Amendement 523

Voorstel voor een verordening

Artikel 79 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Het Elfpo financiert de interventietypes als bedoeld in titel III, hoofdstuk IV.

2.    De financieringsmiddelen voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) voor de periode 2021-2027 bedragen 96 712  miljoen EUR in prijzen van 2018 (109 000  miljoen EUR in lopende prijzen).

 

Het Elfpo financiert de interventietypes als bedoeld in titel III, hoofdstuk IV , technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112 en technische bijstand op initiatief van de Commissie als bedoeld in artikel 83, lid 2 .

Amendement 524

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het ELGF en het Elfpo vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin het strategisch GLB-plan door de Commissie is goedgekeurd .

1.   Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het ELGF en het Elfpo na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie.

Amendement 525

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 — lid 2 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Als uitgaven subsidiabel worden doordat een strategisch GLB-plan wordt gewijzigd, komen zij pas in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo vanaf de datum waarop het verzoek tot wijziging bij de Commissie is ingediend.

Als uitgaven subsidiabel worden doordat een strategisch GLB-plan wordt gewijzigd, komen zij pas in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo en het ELGF vanaf de datum waarop het verzoek tot wijziging bij de Commissie is ingediend.

Amendement 526

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 — lid 2 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van artikel 73, lid 5, en de eerste alinea van dit lid, kan in het geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen, rampzalige gebeurtenissen, ongunstige weersomstandigheden of een plotse, ingrijpende wijziging van de sociaaleconomische omstandigheden in de lidstaat of regio, in het strategisch GLB-plan worden bepaald dat uit het Elfpo gefinancierde uitgaven in verband met wijzigingen van het plan subsidiabel zijn vanaf de datum waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

In afwijking van artikel 73, lid 5, en de eerste alinea van dit lid, kan in het geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen, rampzalige gebeurtenissen, waaronder branden, droogte en overstromingen, of ongunstige weersomstandigheden , epidemieën of een plotse, ingrijpende wijziging van de sociaaleconomische omstandigheden in de lidstaat of regio, in het strategisch GLB-plan worden bepaald dat uit het Elfpo gefinancierde uitgaven in verband met wijzigingen van het plan subsidiabel zijn vanaf de datum waarop de gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

Amendement 527

Voorstel voor een verordening

Artikel 80 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo als zij zijn gedaan door een begunstigde en uiterlijk op 31 december [ 2029 ] zijn betaald. Uitgaven komen bovendien alleen voor een bijdrage uit het Elfpo in aanmerking als de desbetreffende steun uiterlijk op 31 december [ 2029 ] werkelijk door het betaalorgaan is betaald.

3.   Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het Elfpo als zij zijn gedaan door een begunstigde en uiterlijk op 31 december [ 2030 ] zijn betaald. Uitgaven komen bovendien alleen voor een bijdrage uit het Elfpo in aanmerking als de desbetreffende steun uiterlijk op 31 december [ 2030 ] werkelijk door het betaalorgaan is betaald.

Amendement 528

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De financiële steun van de Unie die aan Duitsland wordt toegewezen voor interventietypes in de hopsector bedraagt 2 188 000 EUR per jaar.

3.   De financiële steun van de Unie die aan Duitsland wordt toegewezen voor interventietypes in de hopsector bedraagt X  EUR per jaar.

Amendement 529

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 — lid 4 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

10 666 000 EUR per jaar voor Griekenland;

a)

X EUR per jaar voor Griekenland;

Amendement 530

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 — lid 4 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

554 000 EUR per jaar voor Frankrijk; en

b)

X EUR per jaar voor Frankrijk; en

Amendement 531

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 — lid 4 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

34 590 000 EUR per jaar voor Italië.

c)

X EUR per jaar voor Italië.

Amendement 532

Voorstel voor een verordening

Artikel 82 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.   De lidstaten kunnen in 2023 hun in lid 6 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

7.    Twee jaar na de toepassingsdatum van hun strategische plannen kunnen de lidstaten hun in lid 6 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

Amendement 533

Voorstel voor een verordening

Artikel 83 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 78 811  miljoen EUR in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027 (38).

1.   Het totale bedrag van de steun van de Unie voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van deze verordening voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedraagt 109 000  miljoen EUR in lopende prijzen, overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027 (38).

Amendement 534

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   In de strategische GLB-plannen wordt één Elfpo-bijdragepercentage vastgesteld dat op alle interventies van toepassing is .

1.   In de strategische GLB-plannen wordt één Elfpo-bijdrage vastgesteld waarmee interventies worden ondersteund in regio’s die onder niveau 2 van de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (“regio’s van NUTS-niveau 2”) vallen zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003 .

Amendement 535

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     De Elfpo-middelen worden aan de volgende drie categorieën regio’s van NUTS-niveau 2 toegekend:

 

a)

minder ontwikkelde regio’s, waarvan het bbp per inwoner minder dan 75 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt (“minder ontwikkelde regio’s”);

 

b)

overgangsregio’s, waarvan het bbp per inwoner 75 % tot 100 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt (“overgangsregio’s”);

 

c)

meer ontwikkelde regio’s, waarvan het bbp per inwoner meer dan 100 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt (“meer ontwikkelde regio’s”).

 

De classificatie van de regio’s in een van de drie regiocategorieën wordt vastgesteld aan de hand van het bbp per inwoner, gemeten in koopkrachtstandaarden en berekend op basis van de cijfers van de Unie voor de periode 2014-2016 ten opzichte van het gemiddelde bbp van de EU-27 voor dezelfde referentieperiode.

Amendement 536

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 2 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

70  % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van Verordening (EU) nr. 229/2013;

a)

85  % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van Verordening (EU) nr. 229/2013;

Amendement 537

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 2 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

70  % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de minder ontwikkelde regio’s;

b)

85  % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de minder ontwikkelde regio’s;

Amendement 538

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 2 — alinea 1 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

65 % voor de overgangsregio’s;

Amendement 539

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 2 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

65  % van de subsidiabele uitgaven voor betalingen in het kader van artikel 66;

c)

75  % van de subsidiabele uitgaven voor betalingen in het kader van artikel 66;

Amendement 540

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 2 — alinea 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

43  % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de overige regio’s.

d)

53  % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de overige regio’s.

Amendement 541

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 3 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

80  % voor de in artikel 65 van deze verordening bedoelde beheersverbintenissen, voor betalingen in het kader van artikel 67 van deze verordening, voor de in de artikel 68 bedoelde niet-productieve investeringen, voor de steun voor het Europees Innovatiepartnerschap in het kader van artikel 71 van deze verordening en voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd;

a)

90  % voor de in artikel 65 van deze verordening bedoelde beheersverbintenissen, voor betalingen in het kader van artikel 67 van deze verordening, voor de in de artikel 68 bedoelde niet-productieve investeringen die verband houden met bebossing en de specifieke milieu- en klimaatdoelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d) tot en met f), voor de verrichtingen die worden genoemd in artikel 69, lid 2, onder a) , voor de steun aan het Europees Innovatiepartnerschap in het kader van artikel 71 van deze verordening en voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd , voor de verrichtingen uit artikel 72, voor de verrichtingen die worden gesteund via financieringsinstrumenten, voor de maatregelen uit hoofde van artikel 72 bis (nieuw) en voor dunbevolkte regio’s.

Amendement 542

Voorstel voor een verordening

Artikel 85 — lid 3 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

100 % voor verrichtingen die worden gefinancierd met middelen die aan het Elfpo zijn overgedragen op grond van de artikelen 15 en 90 van deze verordening.

b)

100 % voor verrichtingen die worden gefinancierd met middelen die aan het Elfpo zijn overgedragen op grond van artikel  90 van deze verordening , wanneer die verrichtingen gericht zijn op specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder d) tot en met f) .

Amendement 1134

Voorstel voor een verordening

Artikel 86

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 86

Artikel 86

Minimale en maximale financiële toewijzingen

Minimale en maximale financiële toewijzingen

1.   Ten minste 5 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

1.   Ten minste 5 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor Leader, in artikel 25 van Verordening (EU) [CPR] vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling genoemd.

2.   Ten minste 30  % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f) , van deze verordening , uitgezonderd interventies op basis van artikel 66 .

2.   Ten minste 35  % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, wordt voorbehouden voor interventies die zijn gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) f) en i) , van deze verordening.

 

Maximaal 40 % van de betalingen die worden toegekend in overeenstemming met artikel 66 mag in aanmerking worden genomen voor de berekening van de totale Elfpo-bijdrage als bedoeld in de eerste alinea.

De eerste alinea geldt niet voor de ultraperifere gebieden.

De eerste alinea geldt niet voor de ultraperifere gebieden.

 

2 bis.     Ten minste 30 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan als vastgesteld in bijlage IX wordt voorbehouden voor interventies uit hoofde van de artikelen 68, 70, 71 en 72 voor specifieke doelstellingen die zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van een intelligente, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector, zoals gedefinieerd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en c), van deze verordening.

3.   Maximaal 4 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, kan worden gebruikt voor de financiering van de acties in verband met technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112.

3.   Maximaal 4 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het strategisch GLB-plan, als vastgesteld in bijlage IX, kan worden gebruikt voor de financiering van de acties in verband met technische bijstand op initiatief van de lidstaten als bedoeld in artikel 112.

De Elfpo-bijdrage voor strategische GLB-plannen kan worden verhoogd tot 6 % indien het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling niet meer dan 90 miljoen EUR bedraagt.

De Elfpo-bijdrage voor strategische GLB-plannen kan worden verhoogd tot 6 % indien het totale bedrag van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling niet meer dan 90 miljoen EUR bedraagt.

Technische bijstand wordt vergoed volgens een vast percentage overeenkomstig artikel 125, lid 1, onder e), van Verordening (EU/Euratom …/… [nieuw Financieel Reglement] in het kader van tussentijdse betalingen op grond van artikel 30 van Verordening (EU) [HZR]. Dit vaste percentage vertegenwoordigt het in het strategisch GLB-plan vastgestelde percentage voor technische bijstand van de totale gedeclareerde uitgaven.

Technische bijstand wordt vergoed volgens een vast percentage overeenkomstig artikel 125, lid 1, onder e), van Verordening (EU/Euratom …/… [nieuw Financieel Reglement] in het kader van tussentijdse betalingen op grond van artikel 30 van Verordening (EU) [HZR]. Dit vaste percentage vertegenwoordigt het in het strategisch GLB-plan vastgestelde percentage voor technische bijstand van de totale gedeclareerde uitgaven.

4.    Voor elke lidstaat wordt het minimumbedrag als vastgesteld in bijlage X voorbehouden om bij te dragen aan de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling “aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling”. Op basis van de analyse van de situatie wat betreft de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (de “SWOT”-analyse) en de identificatie van de behoeften waarin moet worden voorzien, wordt het bedrag gebruikt voor de volgende interventietypes:

4.    De lidstaten behouden ten minste de in bijlage X vastgestelde bedragen voor om bij te dragen aan de in artikel 27 vastgestelde aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers.

(a)

de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers als vastgesteld in artikel 27;

 

(b)

de vestiging van jonge landbouwers als bedoeld in artikel 69.

 

 

4 bis.     De lidstaten reserveren ten minste 60 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen voor:

 

(a)

basisinkomenssteun voor duurzaamheid zoals bedoeld in titel III, hoofdstuk II, onderafdeling 2;

 

(b)

herverdelingsbetalingen zoals bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 3;

 

(c)

interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun zoals bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1;

 

(d)

interventietypes in andere sectoren zoals bedoeld in titel III, hoofdstuk II, onderafdeling 7.

 

In afwijking hiervan kan een lidstaat die gebruik maakt van de in artikel 90, lid 1, eerste alinea, onder a), geboden mogelijkheid, het minimumbedrag dat hij overeenkomstig de eerste alinea heeft vastgesteld, verlagen met het overgehevelde bedrag.

 

4 ter.     Ten minste 6 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen wordt voorbehouden om bij te dragen aan de herverdelingsbetalingen als bedoeld in artikel 26.

 

4 quater.     Ten minste 30 % van de in bijlage VII vastgestelde totale toewijzingen voor de periode 2023-2027 wordt gereserveerd voor regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn als bedoeld in artikel 28.

 

De lidstaten kunnen voor elk kalenderjaar verschillende bedragen reserveren die lager of hoger zijn dan het percentage dat de lidstaat overeenkomstig de eerste zin heeft vastgesteld, op voorwaarde dat de som van alle jaarlijkse bedragen met dat percentage overeenstemt.

 

In afwijking hiervan kan een lidstaat die gebruik maakt van de in artikel 90, lid 1, eerste alinea, onder a), geboden mogelijkheid, het minimumbedrag dat hij overeenkomstig artikel 28 heeft vastgesteld, verlagen met het overgehevelde bedrag.

5.   De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen.

5.   De indicatieve financiële toewijzingen voor de interventies in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage VII vastgestelde bedragen. De lidstaten kunnen een gedeelte ervan overdragen om de in artikel 82, lid 6, vastgestelde maximale toewijzing te verhogen indien die toewijzing niet volstaat om de interventies te financieren die vallen onder titel III, hoofdstuk III, afdeling 7.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten die in overeenstemming met artikel 53, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 meer dan 13 % van hun in bijlage II van die verordening vastgelegde jaarlijkse nationale maximum hebben gebruikt als vrijwillige gekoppelde steun, besluiten om meer dan 10 % van het in bijlage VII vastgelegde bedrag te gebruiken als gekoppelde inkomenssteun. Het resulterende percentage bedraagt niet meer dan het door de Commissie goedgekeurde percentage voor vrijwillige gekoppelde steun voor het claimjaar 2018.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten die in overeenstemming met artikel 53, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 meer dan 13 % van hun in bijlage II van die verordening vastgelegde jaarlijkse nationale maximum hebben gebruikt als vrijwillige gekoppelde steun, besluiten om meer dan 10 % van het in bijlage VII vastgelegde bedrag te gebruiken als gekoppelde inkomenssteun. Het resulterende percentage bedraagt niet meer dan het door de Commissie goedgekeurde percentage voor vrijwillige gekoppelde steun voor het claimjaar 2018.

Het in de eerste alinea bedoelde percentage mag worden verhoogd met maximaal 2 %, mits het bedrag dat overeenstemt met het percentage dat 10 % overschrijdt, wordt toegewezen voor de steun voor eiwithoudende gewassen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1.

Het in de eerste alinea bedoelde percentage mag worden verhoogd met maximaal 2 %, mits het bedrag dat overeenstemt met het percentage dat 10 % overschrijdt, wordt toegewezen voor de steun voor eiwithoudende gewassen op grond van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1.

Het in het goedgekeurde strategisch GLB-plan opgenomen bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van de eerste en tweede alinea is bindend.

Het in het goedgekeurde strategisch GLB-plan opgenomen bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van de eerste en tweede alinea is bindend.

6.   Onverminderd artikel 15 van Verordening (EU) [HzR], mag het maximumbedrag dat met betrekking tot een kalenderjaar in een lidstaat kan worden toegekend uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, van deze verordening, voorafgaand aan de uitvoering van artikel 15 van deze verordening, de in het strategisch GLB-plan vastgestelde bedragen niet overschrijden overeenkomstig lid  6.

6.   Onverminderd artikel 15 van Verordening (EU) [HzR], mag het maximumbedrag dat met betrekking tot een kalenderjaar in een lidstaat kan worden toegekend uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 1, van deze verordening, voorafgaand aan de uitvoering van artikel 15 van deze verordening, de in het strategisch GLB-plan vastgestelde bedragen niet overschrijden overeenkomstig lid  5.

7.   De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening].

7.   De lidstaten kunnen in hun strategische GLB-plannen besluiten om een bepaald deel van de Elfpo-toewijzing te gebruiken om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten zoals gedefinieerd in de [LIFE-Verordening] op te schalen wanneer daar gemeenschappen van landbouwers bij betrokken zijn en om acties te financieren met betrekking tot transnationale leermobiliteit voor mensen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers, overeenkomstig de [Erasmusverordening] , en op plattelandsvrouwen.

Amendement 1135

Voorstel voor een verordening

Artikel 87

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 87

Artikel 87

Tracering van klimaatgerelateerde uitgaven

Tracering van klimaatgerelateerde uitgaven

1.   Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie evalueert de Commissie de bijdrage van het beleid aan de klimaatveranderingsdoelstellingen aan de hand van een eenvoudige en gemeenschappelijke methodiek.

1.   Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie evalueert de Commissie de bijdrage van het beleid aan de klimaatveranderingsdoelstellingen aan de hand van een internationaal erkende en gemeenschappelijke methodiek.

2.     De bijdrage aan het uitgavenstreefdoel wordt geraamd door de toekenning van specifieke gewichten die verschillen naargelang de bijdrage die de steun aan de verwezenlijking van de klimaatveranderingsdoelstellingen levert aanzienlijk of matig is. Deze weging is als volgt:

 

(a)

40 % voor de uitgaven in het kader van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdelingen 2 en 3;

(b)

100 % voor uitgaven in het kader van de regelingen voor klimaat en milieu als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 4;

 

(c)

100 % voor uitgaven voor de interventies als bedoeld in artikel 86, lid 2, eerste alinea;

 

(d)

40 % voor uitgaven voor natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen als bedoeld in artikel 66.

 

 

2 bis.     De Commissie ontwikkelt een wetenschappelijk gefundeerde en internationaal erkende gemeenschappelijke methodiek voor een preciezere tracering van de uitgaven voor klimaat- en milieudoelstellingen, met inbegrip van biodiversiteit, en evalueert de geraamde bijdrage van de verschillende interventietypen, als onderdeel van de in artikel 139 bis bedoelde tussentijdse evaluatie.

Amendement 1175

Voorstel voor een verordening

Artikel 88 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     De in lid 1 bedoelde geplande eenheidsbedragen zijn uniform of gemiddeld, zoals bepaald door de lidstaten.

Amendement 554

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 — lid 1 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het variatiepercentage is het percentage waarmee het gerealiseerde gemiddelde of uniforme eenheidsbedrag het geplande gemiddelde of uniforme eenheidsbedrag als bedoeld in het strategisch GLB-plan mag overschrijden.

Het variatiepercentage is het percentage waarmee het gerealiseerde gemiddelde of uniforme indicatieve eenheidsbedrag het geplande gemiddelde of uniforme indicatieve eenheidsbedrag als bedoeld in het strategisch GLB-plan mag overschrijden.

Amendement 555

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 — lid 1 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor elke interventie in de vorm van rechtstreekse betalingen mag het gerealiseerde gemiddelde of uniforme eenheidsbedrag nooit lager zijn dan het geplande eenheidsbedrag, tenzij de gerealiseerde output de in het strategisch GLB-plan vastgestelde geplande output overschrijdt.

Voor elke interventie in de vorm van rechtstreekse betalingen mag het gerealiseerde gemiddelde of uniforme indicatieve eenheidsbedrag nooit lager zijn dan het geplande indicatieve eenheidsbedrag, tenzij de gerealiseerde output de in het strategisch GLB-plan vastgestelde geplande output overschrijdt.

Amendement 556

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 — lid 1 — alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien verschillende eenheidsbedragen binnen een interventie zijn vastgesteld, is deze alinea van toepassing op elk uniform of gemiddeld eenheidsbedrag van die interventie.

Indien verschillende indicatieve eenheidsbedragen binnen een interventie zijn vastgesteld, is deze alinea van toepassing op elk uniform of gemiddeld indicatief eenheidsbedrag van die interventie.

Amendement 557

Voorstel voor een verordening

Artikel 89 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     De lidstaten kunnen bedragen binnen interventietypes opnieuw toewijzen.

Amendement 1136

Voorstel voor een verordening

Artikel 90

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 90

Artikel 90

Flexibiliteit tussen toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en Elfpo-toewijzingen

Flexibiliteit tussen toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en Elfpo-toewijzingen

1.   Als onderdeel van hun voorstel voor een strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 106, lid 1, kunnen de lidstaten besluiten de volgende percentages over te hevelen:

1.   Als onderdeel van hun voorstel voor een strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 106, lid 1, kunnen de lidstaten besluiten de volgende percentages over te hevelen:

(a)

maximaal 15  % van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV, na aftrek van de toewijzingen voor katoen in bijlage VI voor de kalenderjaren 2021  — 2026, naar de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2022  — 2027; of

(a)

maximaal 12  % van het totaal van de toewijzingen van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV, na aftrek van de toewijzingen voor katoen in bijlage VI voor de kalenderjaren 2023  — 2026, waarbij een overheveling moet gebeuren naar de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2023  — 2027 , mits de lidstaten de in artikel 65 bedoelde corresponderende verhoging gebruiken voor agro-ecologische interventies ten gunste van landbouwers ; of

(b)

maximaal 15  % van de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2022  — 2027, naar de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV voor de kalenderjaren 2021  — 2026.

(b)

maximaal 5 % van de Elfpo-toewijzing van de lidstaat in de begrotingsjaren 2024  — 2027, naar de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen in bijlage IV voor de kalenderjaren 2023  — 2026 , mits de corresponderende verhoging wordt toegewezen aan verrichtingen die vallen onder artikel 28 .

Het percentage van de toewijzing van de lidstaat voor rechtstreekse betalingen dat wordt overgedragen naar de Elfpo-toewijzing als bedoeld in de eerste alinea kan worden verhoogd met:

In afwijking van de eerste alinea, onder b), mogen lidstaten waarvan het nationale gemiddelde bedrag per hectare onder het Uniegemiddelde ligt, tot 12 % van de Elfpo-toewijzingen overdragen naar hun toewijzing voor rechtstreekse betalingen . De overdracht mag echter niet hoger zijn dan het bedrag dat nodig is om het nationale gemiddelde bedrag per hectare in overeenstemming te brengen met het Uniegemiddelde, en moet volledig worden toegewezen aan de in artikel 28 bedoelde interventies.

(a)

maximaal 15 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken voor uit het Elfpo gefinancierde interventies gericht op de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f);

 

(b)

maximaal 2 procentpunten, mits de lidstaten de corresponderende verhoging gebruiken overeenkomstig artikel 86, lid 5, onder b).

 

 

De toewijzingen voor rechtstreekse betalingen die overeenkomstig lid 1, onder a), van dit artikel zijn overgedragen, kunnen worden afgetrokken van het aandeel van de bijdrage uit hoofde van hetzij artikel 86, lid 4, onder a), hetzij onder c), hetzij een combinatie van beide.

2.   De in lid 1 bedoelde besluiten vermelden het in lid 1 bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

2.   De in lid 1 bedoelde besluiten vermelden het in lid 1 bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

3.   De lidstaten kunnen in 2023 hun in lid 1 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

3.   De lidstaten kunnen in 2024 hun in lid 1 bedoelde beslissing herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen, als bedoeld in artikel 107.

 

De lidstaten delen hun in lid 1 bedoelde besluiten samen met hun besluit over de toepassing van artikel 15 en artikel 26 uiterlijk op 31 december 2021 mee aan de Commissie.

Amendement 562

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen overeenkomstig deze verordening strategische GLB-plannen op om de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde steun van de Unie te implementeren en de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken.

De lidstaten stellen , in voorkomend geval samen met de regio’s, overeenkomstig deze verordening strategische GLB-plannen op om de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde steun van de Unie te implementeren en de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 , lid 1, te verwezenlijken.

Amendement 563

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Op basis van de SWOT-analyse als bedoeld in artikel 103, lid 2, en een beoordeling van de behoeften als bedoeld in artikel 96, bepaalt de lidstaat , in voorkomend geval samen met de regio’s, in de strategische GLB-plannen een interventiestrategie als bedoeld in artikel 97, waarbij de streefcijfers en mijlpalen worden bepaald teneinde de specifieke doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6 te verwezenlijken. De streefcijfers worden bepaald aan de hand van een gemeenschappelijke reeks resultaatindicatoren, als vastgelegd in bijlage I.

Amendement 564

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 — alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk strategisch GLB-plan beslaat de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027.

Elk strategisch GLB-plan beslaat de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027.

Amendement 565

Voorstel voor een verordening

Artikel 91 — alinea 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de uitvoering door de lidstaten leiden niet tot een verschuiving van de periode waarin begunstigden steun kunnen aanvragen, noch tot een vertraagde betaling van de bijstand aan de begunstigden.

Amendement 832cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 92 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Meer ambitie met betrekking tot de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen

Meer ambitie met betrekking tot de milieu-  , klimaat- en dierenwelzijngerelateerde doelstellingen

Amendement 567

Voorstel voor een verordening

Artikel 92 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten zetten zich in om door middel van hun strategische GLB-plannen en in het bijzonder de elementen van de interventiestrategie die zijn bedoeld in artikel 97, lid 2, onder a), een grotere algehele bijdrage te leveren tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), dan de totale bijdrage die in de periode 2014 tot en met 2020 is geleverd tot de verwezenlijking van de doelstelling in artikel 110, lid 2, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 door middel van steun in het kader van het ELGF en het Elfpo.

1.   De lidstaten zetten zich in om door middel van hun strategische GLB-plannen en in het bijzonder de elementen van de interventiestrategie die zijn bedoeld in artikel 97, lid 2, onder a), een hoger percentage van de begroting toe te wijzen aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen in verband met agromilieu en klimaat, die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), dan het totale percentage van de begroting dat in de periode 2014 tot en met 2020 is toegewezen aan de verwezenlijking van de doelstelling in artikel 110, lid 2, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 door middel van steun in het kader van het ELGF en het Elfpo.

Amendement 832cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 92 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De lidstaten leggen in hun strategische GLB-plannen op basis van de beschikbare informatie uit op welke manier ze de in lid 1 vermelde grotere algehele bijdrage willen bereiken. Die uitleg wordt gebaseerd op relevante informatie, waaronder de elementen die zijn genoemd in artikel 95, lid 1, onder a) tot en met f), en artikel 95, lid 2, onder b).

2.   De lidstaten leggen in hun strategische GLB-plannen op basis van de meest recente en betrouwbare informatie uit welk effect op het milieu en het klimaat zij in de periode 2021-2027 voornemens zijn te realiseren en op welke manier ze de in lid 1 vermelde grotere algehele bijdrage willen bereiken, met inbegrip van de manier waarop zij van plan zijn te garanderen dat hun op basis van de in bijlage I genoemde indicatoren vastgelegde doelstellingen een verbetering van de situatie op dat ogenblik inhouden . Die uitleg wordt gebaseerd op relevante informatie, waaronder de elementen die zijn genoemd in artikel 95, lid 1, onder a) tot en met f), en artikel 95, lid 2, onder  a) en  b).

Amendement 1177

Voorstel voor een verordening

Artikel 92 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 92 bis

Preventie in het kader van risicobeheer

De lidstaten geven in hun strategische GLB-plannen op basis van beschikbare informatie en een sterkte-zwakteanalyse aan hoe zij voldoende en relevante risicobeheeroplossingen denken aan te bieden om landbouwers te helpen omgaan met klimaat-, sanitaire en economische gevaren. De in dit artikel bedoelde risicobeheeroplossingen kunnen bestaan uit de in artikel 70 bedoelde risicobeheerinstrumenten of uit enige andere nationale reeds bestaande risicobeheeroplossing.

Amendement 569

Voorstel voor een verordening

Artikel 93 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat stelt één strategisch GLB-plan voor zijn gehele grondgebied op.

Elke lidstaat stelt , in voorkomend geval in samenwerking met de regio’s, één strategisch GLB-plan voor zijn gehele grondgebied op.

Amendement 570

Voorstel voor een verordening

Artikel 93 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer elementen van het strategisch GLB-plan op regionaal niveau worden vastgesteld, zorgt de lidstaat ervoor dat die consistent zijn met de op nationaal niveau vastgestelde elementen van het strategisch GLB-plan.

Wanneer elementen van het strategisch GLB-plan op regionaal niveau worden vastgesteld en/of uitgevoerd via regionale interventieprogramma's , zorgt de lidstaat ervoor dat die consistent zijn met de op nationaal niveau vastgestelde elementen van het strategisch GLB-plan.

Amendementen 571 en 734cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De instantie die in de lidstaat verantwoordelijk is voor het ontwerp van het strategisch GLB-plan waarborgt dat de bevoegde autoriteiten voor milieu en klimaat naar behoren worden betrokken bij de milieu- en klimaatgerelateerde aspecten van het plan.

2.   De instantie die in de lidstaat verantwoordelijk is voor het ontwerp van het strategisch GLB-plan waarborgt dat de bevoegde overheidsinstanties voor milieu en klimaat volledig worden betrokken bij de milieu- en klimaatgerelateerde aspecten van het plan.

Amendementen 572 en 734cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 — lid 3 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat organiseert een partnerschap met de bevoegde regionale en lokale autoriteiten. Bij dit partnerschap zijn ten minste de volgende partners betrokken:

Elke lidstaat organiseert een partnerschap met de bevoegde regionale en lokale autoriteiten evenals met andere partners . Bij dit partnerschap zijn ten minste de volgende partners betrokken:

Amendementen 573 en 734cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 — lid 3 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

economische en sociale partners;

b)

economische en sociale partners , met name vertegenwoordigers van de landbouwsector, en met inbegrip van plaatselijke actiegroepen in het kader van Leader-programma's ;

Amendementen 574 en 734cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 — lid 3 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

c)

de desbetreffende instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen in verband met alle doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 5 en artikel 6, lid 1, en, waar van toepassing, de instanties die tot taak hebben sociale inclusie, grondrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen.

Amendementen 575 en 734cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 — lid 3 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten betrekken deze partners bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen.

De lidstaten betrekken deze partners ten volle bij de voorbereiding van de strategische GLB-plannen.

Amendementen 576 en 734cp9

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De lidstaten en de Commissie werken samen om te zorgen voor doeltreffende coördinatie bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen, en houden daarbij rekening met de beginselen van evenredigheid en gedeeld beheer.

4.   De lidstaten en de Commissie werken samen om te zorgen voor doeltreffende coördinatie bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen, en houden daarbij rekening met de beginselen van evenredigheid, gedeeld beheer en de correcte werking van de eengemaakte markt .

Amendementen 577, 970 en 1312cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 94 — lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.     De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 een gedelegeerde handeling vast te stellen met het oog op de vastlegging van een gedragscode die de lidstaten steunt bij de organisatie van het in lid 3 bedoelde partnerschap. In die gedragscode wordt het kader vastgesteld waarbinnen de lidstaten, in overeenstemming met hun nationale wetgeving en hun regionale bevoegdheden, het partnerschapsbeginsel moeten toepassen.

Amendement 578

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 — lid 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

streefcijfer- en financiële plannen;

e)

streefcijfer- en financiële plannen , in voorkomend geval met inbegrip van de streefcijfer- en financiële plannen inzake regionale interventieprogramma's ;

Amendement 579

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 — lid 2 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

bijlage III over de raadpleging van de partners;

c)

bijlage III over de raadpleging van de partners , een samenvatting van de opmerkingen die zijn ingediend door de bevoegde regionale en lokale autoriteiten en de partners als bedoeld in artikel 94, lid 3 ;

Amendement 580

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 — lid 2 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

bijlage IV over de gewasspecifieke betaling voor katoen;

d)

bijlage IV over de gewasspecifieke betaling voor katoen , waar van toepassing ;

Amendement 581

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 — lid 2 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

bijlage V over de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in het kader van het strategisch GLB-plan.

e)

bijlage V over de staatssteun van het strategisch plan die niet is uitgesloten van de toepassing van de artikelen 107, 108 en 109 VWEU, overeenkomstig artikel 131, lid 4, en de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in alle ontwikkelingsinterventies in het kader van het strategisch GLB-plan.

Amendement 582

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 — lid 2 — letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)

bijlage VI over de regelingen voor het klimaat, milieu en dierenwelzijn als bedoeld in artikel 28.

Amendement 583

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 — lid 2 — letter e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e ter)

bijlage VII over de regionale interventieprogramma's; alsmede

Amendement 584

Voorstel voor een verordening

Artikel 95 — lid 2 — letter e quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e quater)

bijlage VIII over de elementen van de strategische GLB-plannen die bijdragen tot een toename van het concurrentievermogen.

Amendement 585

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

een identificatie van de behoeften voor elke in artikel 6 bedoelde specifieke doelstelling, op basis van de uit de SWOT-analyse verkregen elementen. Alle behoeften moeten worden beschreven, ongeacht of zij in het strategisch GLB-plan worden aangepakt of niet;

b)

een identificatie van de behoeften voor elke in artikel 6 bedoelde specifieke doelstelling, met inbegrip van dierenwelzijn, op basis van de uit de SWOT-analyse verkregen elementen. Alle behoeften moeten worden beschreven, ongeacht of zij in het strategisch GLB-plan worden aangepakt of niet;

Amendement 586

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 — alinea 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

indien van toepassing, een analyse van de specifieke behoeften van kwetsbare geografische gebieden, zoals de ultraperifere gebieden;

d)

indien van toepassing, een analyse van de specifieke behoeften van geïsoleerde of kwetsbare geografische gebieden, zoals de ultraperifere gebieden , de bergachtige gebieden en de insulaire regio's ;

Amendement 587

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 — alinea 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

een prioritering en rangschikking van de behoeften , waaronder een solide motivering van de gemaakte keuzes en indien relevant, de reden waarom bepaalde geïdentificeerde behoeften niet of slechts deels worden aangepakt in het strategisch GLB-plan.

e)

een prioritering en rangschikking van de behoeften volgens de gemaakte keuzes en indien relevant, een motivering van de redenen waarom bepaalde geïdentificeerde behoeften niet of slechts deels worden aangepakt in het strategisch GLB-plan;

Amendement 588

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 — alinea 1 — letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis)

een samenvatting van de gebieden waarvoor basisinformatie ontbreekt of ontoereikend is om een volledige beschrijving van de huidige situatie te geven wat de specifieke doelstellingen betreft die zijn vastgesteld in artikel 6 en om die doelstellingen op te volgen.

Amendement 589

Voorstel voor een verordening

Artikel 96 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens.

De lidstaten maken bij deze beoordeling gebruik van de meest recente en meest betrouwbare gegevens en gebruiken, waar relevant, gegevens die zijn uitgesplitst naar geslacht .

Amendement 590

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 — lid 2 — letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis)

een toelichting van de sociale en economische architectuur van het strategisch GLB-plan, met een beschrijving van de complementariteit tussen en de basiscondities voor de verschillende interventies die zijn gericht op de specifieke doelstellingen met betrekking tot agrarisch-economische ontwikkeling en plattelandsgebieden als gedefinieerd in respectievelijk artikel 6, lid 1, onder a), b), c), g), h) en i);

Amendement 591

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 — lid 2 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

waar relevant, een overzicht van de manier waarop het strategisch GLB-plan voorziet in de behoeften van hoogwaardige natuurlijke landbouwsystemen, met inbegrip van aspecten die verband houden met hun sociaaleconomische levensvatbaarheid.

Amendement 592

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 — lid 2 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling “aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling”, wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

c)

met betrekking tot de doelstelling “aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling” in overeenstemming met artikel 6, lid 1, onder g) , wordt een overzicht gegeven van de in het strategisch GLB-plan opgenomen relevante interventies en specifieke voorwaarden, zoals die genoemd in artikel 22, lid 4, de artikelen 27 en 69, en artikel 71, lid 7. Bij de presentatie van het financieel plan met betrekking tot de interventietypes als bedoeld in de artikelen 27 en 69, verwijzen de lidstaten in het bijzonder naar artikel 86, lid 5. Het overzicht moet eveneens de interactie met nationale instrumenten toelichten met het oog op de verbetering van de samenhang tussen de uniale en de nationale acties op dit gebied;

Amendement 593

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 — lid 2 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

een beschrijving van de interactie tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds.

f)

een beschrijving van de interactie tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds. en

Amendement 594

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 — lid 2 — letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)

een toelichting over de manier waarop het strategisch GLB-plan moet bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van betere gezondheid van dieren en dierenwelzijn en de beperking van antimicrobiële resistentie. De lidstaten verwijzen met name naar de interventietypes die vallen onder de artikelen 28 en 65.

Amendement 1112

Voorstel voor een verordening

Artikel 97 — lid 2 — letter f ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f ter)

een verklaring van de wijze waarop de interventies voor elke specifieke doelstelling bedoeld in artikel 6, lid 1, bijdragen met betrekking tot vereenvoudiging voor eindbegunstigden en de vermindering van de administratieve lasten;

Amendement 595

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elementen die gemeenschappelijk zijn voor verschillende interventies

Elementen die gemeenschappelijk zijn voor verschillende interventies in strategische plannen

Amendement 1113

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 — alinea 1 — letter b — punt ii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

ii bis)

een beschrijving van de algemene bijdrage met betrekking tot vereenvoudiging en vermindering van de regeldruk en administratieve lasten voor eindbegunstigden;

Amendement 835

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 — lid 1 — letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

een verklaring van hoe het strategisch GLB-plan biologische landbouw zal steunen om bij te dragen aan het afstemmen van de productie op de toenemende vraag naar biologische landbouwproducten, zoals vastgesteld in artikel 13 bis;

Amendement 596

Voorstel voor een verordening

Artikel 98 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

een beschrijving van het gebruik van “technische bijstand” als bedoeld in artikel 83, lid 2, artikel 86, lid 3, en artikel 112 en van de GLB-netwerken als bedoeld in artikel 113;

c)

een beschrijving van het gebruik van “technische bijstand” als bedoeld in artikel 83, lid 2, artikel 86, lid 3, en artikel 112 en van de GLB-netwerken als bedoeld in artikel 113; en

Amendement 597

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

het specifieke ontwerp of de vereisten van die interventie die waarborgen dat een effectieve bijdrage wordt geleverd aan de specifieke doelstelling(en) als vastgesteld in artikel 6, lid 1. Voor milieu- en klimaatinterventies toont de koppeling met de conditionaliteitsvereisten aan dat de praktijken elkaar niet overlappen;

c)

het specifieke ontwerp of de vereisten van die interventie die waarborgen dat een effectieve bijdrage wordt geleverd aan de relevante specifieke doelstelling(en) als vastgesteld in artikel 6, lid 1. Voor milieu- en klimaatinterventies toont de koppeling met de conditionaliteitsvereisten aan dat de praktijken elkaar niet overlappen;

Amendement 598

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 — alinea 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

de subsidiabiliteitsvoorwaarden;

d)

de subsidiabiliteitsvoorwaarden , in overeenstemming met deze verordening ;

Amendement 599

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 — alinea 1 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

de resulterende jaarlijkse financiële toewijzing voor de interventie, als bedoeld in artikel 88. Indien van toepassing, wordt een uitsplitsing verstrekt van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland;

h)

de resulterende jaarlijkse financiële toewijzing voor de interventie, als bedoeld in artikel 88. Indien van toepassing, wordt een uitsplitsing verstrekt van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland; en

Amendement 600

Voorstel voor een verordening

Artikel 99 — alinea 1 — letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)

een vermelding of de interventie buiten het toepassingsgebied van artikel 42 VWEU valt en afhankelijk is van een staatssteunbeoordeling.

i)

een vermelding of de interventie buiten het toepassingsgebied van artikel 42 VWEU valt en afhankelijk is van een staatssteunbeoordeling overeenkomstig de aanwijzingen die de Commissie geeft in de richtsnoeren inzake staatssteun .

Amendement 601

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Het in artikel 95, lid 1, onder e), bedoelde plan met streefcijfers bestaat uit een overzichtstabel met de streefcijfers als bedoeld in artikel 97, lid 1, onder a), die de uitsplitsing in jaarlijkse mijlpalen weergeeft.

1.   Het in artikel 95, lid 1, onder e), bedoelde plan met streefcijfers bestaat uit een overzichtstabel met de streefcijfers als bedoeld in artikel 97, lid 1, onder a), die de uitsplitsing in jaarlijkse of, waar passend, meerjarige mijlpalen en, waar nodig, een gedeeltelijke uitsplitsing naar regio's weergeeft.

Amendement 602

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 — lid 2 — alinea 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

een uitsplitsing van de toewijzingen voor de in titel III, hoofdstuk III, afdeling 7, bedoelde sectorale interventietypes per interventie, met vermelding van de geplande outputs en het gemiddelde eenheidsbedrag;

e)

een uitsplitsing van de toewijzingen voor de in titel III, hoofdstuk III, bedoelde sectorale interventietypes per interventie, met vermelding van de geplande outputs en het gemiddelde eenheidsbedrag;

Amendement 603

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 — lid 2 — alinea 1 — letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

een uitsplitsing van de toewijzingen van de lidstaten voor plattelandsontwikkeling na overdrachten naar en van rechtstreekse betalingen als bedoeld onder b), per interventietype en per interventie, met inbegrip van de totalen voor de periode en met vermelding van het toepasselijke Elfpo-bijdragepercentage, waar van toepassing uitgesplitst naar interventie en naar regiotype. In het geval van overdrachten van middelen van rechtstreekse betalingen, wordt vermeld welke interventie(s) of onderdelen van interventies met de overdrachten wordt (worden) gefinancierd. De tabel vermeldt ook de geplande outputs per interventie en de gemiddelde of uniforme eenheidsbedragen, alsmede een uitsplitsing van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland. De bedragen voor technische bijstand worden eveneens vermeld;

f)

een uitsplitsing van de toewijzingen van de lidstaten voor plattelandsontwikkeling na overdrachten naar en van rechtstreekse betalingen als bedoeld onder b), per interventietype en per interventie, met inbegrip van de totalen voor de periode en met vermelding van het toepasselijke Elfpo-bijdragepercentage, waar van toepassing uitgesplitst naar interventie en naar regiotype. In het geval van overdrachten van middelen van rechtstreekse betalingen, wordt vermeld welke interventie(s) of onderdelen van interventies met de overdrachten wordt (worden) gefinancierd. De tabel vermeldt ook de geplande outputs per interventie en de gemiddelde of uniforme eenheidsbedragen, alsmede een uitsplitsing van de bedragen die voor subsidies zijn gepland en de bedragen die voor financiële instrumenten zijn gepland. De bedragen voor technische bijstand worden eveneens vermeld; en

Amendement 604

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 — lid 2 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in dit lid bedoelde elementen worden vastgesteld per jaar.

De in dit lid bedoelde elementen worden , zo nodig, vastgesteld per jaar en kunnen, waar passend, regionale tabellen omvatten .

Amendement 605

Voorstel voor een verordening

Artikel 100 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 100 bis

 

Regionale interventieprogramma's

 

Elk regionaal interventieprogramma bevat ten minste de volgende onderdelen:

 

a)

een samenvatting van de SWOT-analyse;

 

b)

een samenvatting van de beoordeling van de behoeften;

 

c)

een interventiestrategie;

 

d)

een operationele beschrijving van de op regionaal niveau beheerde en uitgevoerde interventies in overeenstemming met het in artikel 99 bedoelde nationaal strategisch plan. Elke interventie die wordt vermeld in de strategie als bedoeld onder c) van dit artikel, bevat meer bepaald de volgende elementen:

i)

de beschrijving van de interventie;

ii)

de voorwaarden voor subsidiabiliteit;

iii)

het steunpercentage;

iv)

de berekening van het steunbedrag per eenheid;

v)

het financiële plan;

vi)

de resultaatindicatoren;

vii)

de streefdoelen;

viii)

een toelichting over de vooruitgang in het bereiken van de streefcijfers;

 

e)

het meerjarig financieel plan; en

 

f)

een beschrijving van het systeem van governance en coördinatie.

Amendement 606

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 — alinea 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in artikel 95, lid 1, onder g), bedoelde beschrijving van de elementen die zorgen voor modernisering van het GLB benadrukt de elementen van het strategisch GLB-plan die de modernisering van de landbouwsector en het GLB ondersteunen en omvat in het bijzonder:

De in artikel 95, lid 1, onder g), bedoelde beschrijving van de elementen die zorgen voor modernisering van het GLB benadrukt de elementen van het strategisch GLB-plan die de modernisering van de landbouwsector en het GLB ondersteunen om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen, waaronder de transitie naar duurzamer modellen, en omvat in het bijzonder:

Amendement 607

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 — alinea 1 — letter a — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

een overzicht van de manier waarop het strategisch GLB-plan bijdraagt aan de algemene horizontale doelstelling inzake het stimuleren en delen van kennis, innovatie en digitalisering en het bevorderen van het gebruik daarvan als vastgesteld in artikel 5, tweede alinea, met name via:

a)

een overzicht van de manier waarop het strategisch GLB-plan bijdraagt aan de algemene horizontale doelstelling inzake het stimuleren en delen van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en in plattelandsgebieden, het aanmoedigen en bevorderen van het gebruik daarvan als vastgesteld in artikel 5, tweede alinea, met name via:

Amendement 836

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 — alinea 1 — letter a — punt ii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

ii bis)

samenhang met het behalen van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en de internationale klimaatakkoorden;

Amendement 608

Voorstel voor een verordening

Artikel 102 — alinea 1 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

een beschrijving van de strategie voor de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en in plattelandsgebieden en voor het gebruik van deze technologieën met het oog op de verbetering van de doeltreffendheid en de efficiëntie van de interventies uit het strategisch GLB-plan.

b)

een beschrijving van de strategie voor de ontwikkeling van digitale technologieën in de landbouw en in plattelandsgebieden , slimme dorpen en voor de gebruiksvoorwaarden van deze technologieën waarin informatie voor de landbouwers moet zijn opgenomen betreffende hun rechten in verband met de bescherming en het gebruik van hun persoonsgegevens, met het oog op de verbetering van de doeltreffendheid en de efficiëntie van de interventies uit het strategisch GLB-plan.

Amendement 609

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 — lid 2 — alinea 3 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

indien van toepassing, een analyse van territoriale aspecten, met nadruk op de gebieden waarop interventies zijn gericht;

e)

indien van toepassing, een analyse van territoriale aspecten, met nadruk op de gebieden waarop interventies zijn gericht , met inbegrip van landbouwgebieden met een hoge natuurwaarde ;

Amendement 610

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 — lid 2 — alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wat betreft de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling om jonge landbouwers aan te trekken, bevat de SWOT-analyse een korte analyse van toegang tot land, mobiliteit en herverkaveling van het land, toegang tot financiering en krediet, en toegang tot kennis en advies.

Wat betreft de in artikel 6, lid 1, onder g), vastgestelde specifieke doelstelling om jonge landbouwers aan te trekken, bevat de SWOT-analyse een korte analyse van toegang tot land, mobiliteit en herverkaveling van het land, toegang tot financiering en krediet, toegang tot kennis en advies , en het vermogen om met risico's om te gaan .

Amendement 611

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 — lid 5 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

een korte beschrijving van de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in het kader van het strategisch GLB-plan, met inbegrip van de bedragen per maatregel en vermelding van de naleving van de vereisten van deze verordening;

a)

een korte beschrijving van de aanvullende nationale financiering die wordt verstrekt in het kader van het strategisch GLB-plan, met inbegrip van de bedragen per interventie en vermelding van de naleving van de vereisten van deze verordening;

Amendement 612

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 — lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.     Bijlage VI bij het strategisch GLB-plan bevat een beschrijving van de regelingen voor het klimaat, milieu en dierenwelzijn als bedoeld in artikel 28.

Amendement 613

Voorstel voor een verordening

Artikel 103 — lid 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 ter.     Bijlage VII bij het strategisch GLB-plan omvat een beschrijving van de regionale interventieprogramma's.

Amendement 615

Voorstel voor een verordening

Artikel 104

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 104

Schrappen

Gedelegeerde bevoegdheden voor de inhoud van het strategisch GLB-plan

 

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit hoofdstuk wat betreft de inhoud van het strategisch GLB-plan en de bijlagen erbij.

 

Amendement 616

Voorstel voor een verordening

Artikel 105 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uitvoeringsbevoegdheden voor de inhoud van het strategisch GLB-plan

Uitvoeringsbevoegdheden voor de vorm van het strategisch GLB-plan

Amendement 617

Voorstel voor een verordening

Artikel 105 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin voorschriften worden vastgelegd voor de presentatie van de in de artikelen 96 tot en met 103 beschreven elementen in strategische GLB-plannen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin een geharmoniseerd formulier en voorschriften worden opgesteld voor de presentatie van de in de artikelen 96 tot en met 103 beschreven elementen in strategische GLB-plannen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement 1153cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Elke lidstaat dient uiterlijk op 1 januari 2020 bij de Commissie een voorstel voor een strategisch GLB-plan in dat de in artikel 95 bedoelde informatie bevat.

1.   Elke lidstaat dient uiterlijk op … [één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie een voorstel voor een strategisch GLB-plan in dat de in artikel 95 bedoelde informatie bevat. De Commissie moedigt de lidstaten aan om bij het opstellen van hun strategische GLB-plannen informatie en beste praktijken met elkaar uit te wisselen.

Amendement 619

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

2.   De Commissie beoordeelt de voorgestelde strategische GLB-plannen op basis van de volledigheid van de plannen, de consistentie en samenhang ervan met de algemene beginselen van het recht van de Unie, met deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen, en met de horizontale verordening, alsmede op basis van hun daadwerkelijke bijdrage aan de specifieke doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, de gevolgen voor de goede werking van de interne markt en concurrentieverstoring, en de omvang van de administratieve lasten voor begunstigden en overheidsdiensten. In de beoordeling wordt in het bijzonder gelet op de toereikendheid van de strategie van het strategisch GLB-plan, met inbegrip van de kwaliteit van de gebruikte informatie, de desbetreffende specifieke doelstellingen, streefcijfers en interventies en de toewijzing van begrotingsmiddelen om de specifieke doelstellingen van het strategisch GLB-plan te halen door middel van de voorgestelde reeks interventies die zijn gebaseerd op de SWOT-analyse en de ex-ante-evaluatie.

Amendement 1153cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 5 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk strategisch GLB-plan wordt uiterlijk acht maanden na de indiening ervan door de betrokken lidstaat goedgekeurd.

Elk strategisch GLB-plan wordt uiterlijk zes maanden na de indiening ervan door de betrokken lidstaat goedgekeurd.

Amendementen 620, 1153cp3 en 1331

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 5 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De goedkeuring heeft geen betrekking op de informatie als bedoeld in artikel 101, onder c), en in de bijlagen I tot en met IV bij het strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 95, lid 2, onder a) tot en met d).

Schrappen

Amendement 1153cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 5 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de lidstaat de Commissie verzoeken een strategisch GLB-plan goed te keuren dat niet alle elementen bevat. In dat geval geeft de betrokken lidstaat aan welke elementen ontbreken en verstrekt hij met betrekking tot het gehele strategische GLB-plan indicatieve streefcijfers en financiële plannen als bedoeld in artikel 100, teneinde de algehele consistentie en samenhang ervan aan te tonen. De ontbrekende elementen van het strategisch GLB-plan worden bij de Commissie ingediend als een wijziging van het plan in overeenstemming met artikel 107.

In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de lidstaat de Commissie verzoeken een strategisch GLB-plan goed te keuren dat niet alle elementen bevat. In dat geval geeft de betrokken lidstaat aan welke elementen ontbreken en verstrekt hij met betrekking tot het gehele strategische GLB-plan indicatieve streefcijfers en financiële plannen als bedoeld in artikel 100, teneinde de algehele consistentie en samenhang ervan aan te tonen. De ontbrekende elementen van het strategisch GLB-plan worden binnen een tijdsbestek van ten hoogste drie maanden bij de Commissie ingediend als een wijziging van het plan in overeenstemming met artikel 107. Zij zijn coherent en stroken met de eerder door de lidstaat verstrekte indicatieve streefcijfers en financiële plannen, zonder significante afwijking of verlaging van het ambitieniveau.

Amendementen 621, 983, 1153cp5 en 1333

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.     Uiterlijk zes maanden na de goedkeuring van alle strategische GLB-plannen dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een samenvattend verslag in over de nationale strategische GLB-plannen, vergezeld van duidelijk uiteengezette beoordelingen teneinde informatie te verstrekken over de besluiten die de lidstaten hebben genomen om de in artikel 6, lid 1, vastgestelde specifieke doelstellingen te verwezenlijken.

Amendement 1153cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 ter.     De Commissie vertaalt de strategische GLB-plannen naar het Engels en publiceert ze online op een wijze die de openbaarheid en transparantie op het niveau van de Unie waarborgt.

Amendementen 623, 985 en 1153cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 106 — lid 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 quater.     De goedkeuring van de strategische GLB-plannen en de uitvoering ervan door de lidstaten veroorzaken geen uitstel van de periode waarin begunstigden steun kunnen aanvragen, noch staan zij in de weg aan een tijdige betaling van de bijstand, met name in het eerste uitvoeringsjaar.

Amendement 735cp1

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten kunnen bij de Commissie een verzoek indienen om hun strategische GLB-plannen te wijzigen.

1.   De lidstaten kunnen bij de Commissie een verzoek indienen om hun strategische GLB-plannen te wijzigen , inclusief, indien van toepassing, wijzigingen van de regionale interventieprogramma’s, in overleg met de regionale beheersautoriteiten .

Amendementen 625 en 735cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Verzoeken tot wijziging van strategische GLB-plannen worden naar behoren gemotiveerd en vermelden met name het verwachte effect van de wijzigingen aan het plan op het bereiken van de doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1. De verzoeken gaan vergezeld van het gewijzigde plan, inclusief de bijgewerkte bijlagen, naargelang van het geval.

2.   Verzoeken tot wijziging van strategische GLB-plannen omvatten een toelichting waarin het verwachte effect van de wijzigingen aan het plan op het bereiken van de doelstellingen als bedoeld in artikel 6, lid 1 , wordt uiteengezet . De verzoeken gaan vergezeld van het gewijzigde plan, inclusief de bijgewerkte bijlagen, naargelang van het geval.

Amendementen 626 en 735cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.   Per kalenderjaar wordt niet meer dan één verzoek tot wijziging van een strategisch GLB-plan ingediend, onder voorbehoud van eventuele door de Commissie overeenkomstig artikel 109 bepaalde uitzonderingen.

7.   Per kalenderjaar wordt niet meer dan één verzoek tot wijziging van een strategisch GLB-plan ingediend, onder voorbehoud van eventuele in deze verordening en door de Commissie overeenkomstig artikel 109 bepaalde uitzonderingen.

Amendementen 627 en 735cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 — lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.   Elke wijziging van het strategisch GLB-plan wordt door de Commissie goedgekeurd door middel van een uitvoeringsbesluit, zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure.

8.   Elke wijziging van het strategisch GLB-plan wordt door de Commissie goedgekeurd door middel van een uitvoeringsbesluit, zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure. Het Europees Parlement en de Raad worden naar behoren in kennis gesteld.

Amendementen 628 en 735cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 — lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.   Onverminderd artikel 80 hebben wijzigingen van strategische GLB-plannen alleen rechtsgevolgen na de goedkeuring ervan door de Commissie.

9.   Onverminderd artikel 80 hebben wijzigingen van strategische GLB-plannen alleen rechtsgevolgen na de goedkeuring ervan door de Commissie , en worden gepubliceerd .

Amendement 1137

Voorstel voor een verordening

Artikel 107 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 107 bis

Evaluatie van de strategische GLB-plannen

Uiterlijk op 31 december 2025 evalueren de lidstaten hun strategische plannen om te waarborgen zorgen dat deze zijn afgestemd op de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake klimaat en milieu, en dienen zij bij de Commissie verzoeken in om hun strategische plannen dienovereenkomstig te wijzigen.

Amendement 629

Voorstel voor een verordening

Artikel 108 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De periode tussen de datum volgend op de datum waarop de Commissie haar opmerkingen aan de lidstaat heeft toegezonden en de datum waarop de lidstaat op deze opmerkingen heeft gereageerd, is niet in deze termijn inbegrepen.

Schrappen

Amendement 630

Voorstel voor een verordening

Artikel 109 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

de frequentie waarmee de strategische GLB-plannen worden ingediend tijdens de programmeringsperiode, met inbegrip van het bepalen van uitzonderlijke gevallen waarvoor het in artikel 107, lid 7, bedoelde maximumaantal wijzigingen niet geldt.

c)

de frequentie waarmee de wijzigingen in de strategische GLB-plannen worden ingediend tijdens de toepasselijke programmeringsperiode van de strategische plannen , met inbegrip van het bepalen van uitzonderlijke gevallen waarvoor het in artikel 107, lid 7, bedoelde maximumaantal wijzigingen niet geldt.

Amendement 631

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     Onverminderd de bepalingen van de eerste alinea van lid 1, kunnen de lidstaten eveneens regionale autoriteiten oprichten voor de uitvoering en het beheer van door Elfpo in het kader van de nationale strategische plannen gefinancierde interventies indien dergelijke interventies een regionaal bereik hebben. In dat geval wijst de nationale beheersautoriteit een nationaal coördinatieorgaan voor Elfpo aan dat de uniforme toepassing van de normen van de Europese Unie garandeert en samenhang waarborgt met de elementen van het strategisch plan die op nationaal niveau zijn bepaald, in overeenstemming met de tweede alinea van artikel 93.

Amendement 736cp2

Voorstel voor een verordening

Artikel 110– lid 2 –inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De beheersautoriteit is ervoor verantwoordelijk dat het strategisch GLB-plan op efficiënte, doeltreffende en correcte wijze wordt beheerd en uitgevoerd . Met name zorgt zij ervoor dat:

2.   De beheersautoriteit is ervoor verantwoordelijk dat het strategisch GLB-plan wordt beheerd en uitgevoerd op efficiënte, doeltreffende en correcte wijze en, indien van toepassing, voor regionale interventieprogramma’s, in samenwerking met de regionale beheersautoriteiten . Met name zorgen de beheersautoriteiten ervoor dat:

Amendementen 632 en 736cp3

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 — lid 2 — letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)

het jaarlijkse prestatieverslag wordt opgesteld, met inbegrip van geaggregeerde monitoringtabellen, en dat dit verslag, na raadpleging van het monitoringcomité, wordt ingediend bij de Commissie;

g)

het prestatiecontroleverslag wordt opgesteld, met inbegrip van geaggregeerde monitoringtabellen, en dat dit verslag, na raadpleging van het monitoringcomité, wordt ingediend bij de Commissie;

Amendementen 633 en 736cp4

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 — lid 2 — letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)

relevante follow-upacties worden ondernomen naar aanleiding van de opmerkingen van de Commissie over de jaarlijkse prestatieverslagen;

h)

relevante follow-upacties worden ondernomen naar aanleiding van de opmerkingen van de Commissie over de prestatieverslagen;

Amendement 736cp5

Voorstel voor een verordening

Artikel 110– lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De lidstaat of de beheersautoriteit mag een of meer intermediaire instanties aanwijzen, met inbegrip van plaatselijke autoriteiten, instanties voor regionale ontwikkeling of niet-gouvernementele organisaties, voor het beheer en de uitvoering van de interventies van het strategisch GLB-plan.

3.   De lidstaat of de beheersautoriteit dan wel indien van toepassing, de regionale beheersautoriteiten mogen een of meer intermediaire instanties aanwijzen, met inbegrip van plaatselijke autoriteiten, instanties voor regionale ontwikkeling of niet-gouvernementele organisaties, voor het beheer en de uitvoering van de interventies van het strategisch GLB-plan.

Amendementen 634 en 736cp6

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 — lid 5 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met uitvoeringsbepalingen voor de in lid 2, onder j) en k), vermelde vereisten inzake informatie, bekendheid en zichtbaarheid.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendementen 635 en 736cp7

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 — lid 5 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Schrappen

Amendement 636

Voorstel voor een verordening

Artikel 110 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 110 bis

Bemiddelingsinstantie

Onverminderd de nationale regelgeving inzake administratief beroep en rechterlijke toetsing, stellen de lidstaten een functioneel onafhankelijke bemiddelingsinstantie aan die belast wordt met de herbestudering van de door de bevoegde autoriteiten genomen besluiten. Deze bemiddelingsinstanties proberen, op verzoek van begunstigden, oplossingen te bereiken die door de betrokken partijen worden overeengekomen. Ze leveren de nodige deskundigen en vertegenwoordigers van de autoriteiten en belanghebbenden.

Amendement 637

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat richt voorafgaand aan de indiening van het strategisch GLB-plan een comité op om de uitvoering van het strategisch GLB-plan te monitoren (“monitoringcomité”).

De lidstaat richt een nationaal comité op om de uitvoering van het strategisch GLB-plan te monitoren (“monitoringcomité”) en, waar van toepassing, regionale monitoringcomités .

Amendement 638

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 1 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk monitoringcomité stelt zijn reglement van orde vast.

Elk monitoringcomité stelt zijn reglement van orde vast. Het nationale monitoringcomité stelt zijn eigen reglement vast in samenwerking met de regionale monitoringcomités.

Amendement 639

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 1 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het monitoringcomité vergadert ten minste een keer per jaar en evalueert alle vraagstukken die invloed hebben op de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van het bereiken van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan.

Het monitoringcomité vergadert ten minste een keer per jaar en evalueert alle vraagstukken die onder zijn bevoegdheid vallen en die invloed hebben op de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van het bereiken van de streefcijfers van het strategisch GLB-plan.

Amendement 640

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 1 — alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat publiceert het reglement van orde van het monitoringcomité en alle gegevens en informatie die met het comité worden gedeeld online .

De lidstaat publiceert het reglement van orde en de adviezen van de monitoringcomités en doet deze toekomen aan de Commissie .

Amendement 641

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 2 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat bepaalt de samenstelling van het monitoringcomité en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de bevoegde overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners.

De lidstaat - en, in voorkomend geval, de regio's - bepaalt de samenstelling van de monitoringcomités met inachtneming van de noodzaak om belangenconflicten te voorkomen, en zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van overheidsinstanties, intermediaire instanties en van vertegenwoordigers van de in artikel 94, lid 3, bedoelde partners die relevant zijn voor de verwezenlijking van alle in artikel 6, lid 1, vermelde doelstellingen .

Amendement 642

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 2 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaat publiceert de ledenlijst van het monitoringcomité online.

De lidstaat publiceert de ledenlijst van het monitoringcomité online en de lidstaten doen deze lijst toekomen aan de Commissie .

Amendement 643

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 3 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.    Het monitoringcomité onderzoekt in het bijzonder:

3.    De monitoringcomités onderzoeken in het bijzonder:

Amendement 645

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 3 — letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis)

relevante, door het nationale GLB-netwerk verstrekte informatie;

Amendement 646

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 3 — letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis)

de prestatieverslagen;

Amendement 647

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 3 — letter f ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f ter)

de voortgang op het gebied van vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten voor eindbegunstigden.

Amendement 648

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 4 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

het ontwerp van het strategisch GLB-plan;

Schrappen

Amendement 649

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 4 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

de jaarlijkse prestatieverslagen:

c)

de prestatieverslagen;

Amendement 650

Voorstel voor een verordening

Artikel 111 — lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.     De monitoringcomités kunnen het nationale GLB-netwerk verzoeken om informatie en een analyse in verband met specifieke interventies.

Amendement 651

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Elke lidstaat zet uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie een nationaal GLB-netwerk op om een netwerk te vormen tussen organisaties en overheidsdiensten, adviseurs, onderzoekers en andere actoren op het vlak van innovatie op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling op nationaal niveau.

1.   Elke lidstaat zet uiterlijk twaalf maanden na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan door de Commissie een nationaal GLB-netwerk op om een netwerk te vormen tussen organisaties , vertegenwoordigers van de landbouwsectoren en overheidsdiensten, adviseurs, onderzoekers, andere actoren op het vlak van innovatie en andere actoren op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling op nationaal niveau. Het nationale GLB-netwerk bouwt voort op de bestaande netwerkstructuren in de lidstaten.

Amendement 652

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 — lid 4 — letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)

in het geval van nationale GLB-netwerken, deelnemen aan en bijdragen aan de activiteiten van het Europees GLB-netwerk.

j)

in het geval van nationale GLB-netwerken, deelnemen aan en bijdragen aan de activiteiten van het Europees GLB-netwerk;

Amendement 653

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 — lid 4 — letter j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j bis)

in het geval van het Europees GLB-netwerk, deelnemen en bijdragen aan de activiteiten van nationale netwerken;

Amendement 654

Voorstel voor een verordening

Artikel 113 — lid 4 — letter j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j ter)

de door het monitoringcomité gevraagde informatie als bedoeld in artikel 111 verschaffen.

Amendement 655

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Het doel van het EIP bestaat erin innovatie te stimuleren en kennisuitwisseling te verbeteren.

2.   Het doel van het EIP bestaat erin duurzame innovatie te stimuleren en kennisuitwisseling te verbeteren.

Amendement 656

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 — lid 4 — alinea 1 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

het sneller en ruimer in praktijk brengen van innovatieve oplossingen te bevorderen; en

c)

het sneller en ruimer in praktijk brengen van innovatieve oplossingen te bevorderen , onder meer door uitwisseling tussen landbouwers ; en

Amendement 657

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 — lid 4 — alinea 1 — letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

de wetenschappelijke gemeenschap te informeren over de onderzoeksbehoeften van de landbouwpraktijk.

d)

de wetenschappelijke gemeenschap te informeren over de onderzoeksbehoeften van de landbouwpraktijk en van landbouwers .

Amendement 658

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 — lid 4 — alinea 2 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De operationele groepen van het EIP maken deel uit van het EIP. Ze stellen een plan voor innovatieve projecten die worden ontwikkeld, getest, aangepast of uitgevoerd volgens het interactief innovatiemodel op, dat uitgaat van de volgende leidende beginselen:

De operationele groepen van het EIP worden opgezet met het oog op de uitvoering van het EIP , kunnen worden opgezet door, onder meer, producenten- en brancheorganisaties, en kunnen bestaan uit leden van verschillende lidstaten . Ze stellen een plan voor innovatieve projecten die worden ontwikkeld, getest, aangepast of uitgevoerd volgens het interactief innovatiemodel op, dat uitgaat van de volgende leidende beginselen:

Amendement 659

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 — lid 4 — alinea 2 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

het ontwikkelen van innovatieve oplossingen die gericht zijn op de behoeften van land- of bosbouwers en die waar nuttig tegelijk de interacties in de gehele toeleveringsketen aanpakken;

a)

het ontwikkelen van innovatieve oplossingen die gericht zijn op de behoeften van land- of bosbouwers en die waar nuttig tegelijk de interacties in de gehele toeleveringsketen aanpakken en bovendien rekening houden met de belangen van de consument ;

Amendement 660

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 — lid 4 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beoogde innovatie kan gebaseerd zijn op nieuwe praktijken maar ook op traditionele praktijken in een nieuwe geografische of milieucontext.

De beoogde innovatie kan gebaseerd zijn op nieuwe praktijken maar ook op traditionele en agro-ecologische praktijken in een nieuwe geografische of milieucontext.

Amendement 661

Voorstel voor een verordening

Artikel 114 — lid 4 — alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De operationele groepen verspreiden hun plannen en de resultaten van hun projecten, in het bijzonder via de GLB-netwerken.

De operationele groepen verspreiden hun plannen en de resultaten van hun projecten, in het bijzonder via de GLB-netwerken , en kunnen leden hebben uit meer dan een lidstaat .

Amendement 662

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 — lid 2 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

een reeks gemeenschappelijke context-, output-, resultaat- en impactindicatoren , met inbegrip van de in artikel 7 bedoelde indicatoren , op basis waarvan de monitoring, evaluatie en het jaarlijkse prestatieverslag worden uitgevoerd;

a)

een reeks gemeenschappelijke context-, output-, resultaat- en impactindicatoren als bedoeld in artikel 7, op basis waarvan de monitoring, evaluatie en het prestatieverslag worden uitgevoerd;

Amendement 663

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 — lid 2 — letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

streefcijfers en jaarlijkse mijlpalen die zijn vastgesteld voor de betrokken specifieke doelstelling met gebruik van resultaatindicatoren;

b)

streefcijfers en jaarlijkse , of indien relevant, meerjarige, mijlpalen die zijn vastgesteld voor de betrokken specifieke doelstelling met gebruik van resultaatindicatoren;

Amendement 664

Voorstel voor een verordening

Artikel 115 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Het prestatiekader bestrijkt:

3.   Het prestatiekader bestrijkt de inhoud van de strategische GLB-plannen, met inbegrip van, waar passend, de regionale interventieprogramma's.

a)

de inhoud van strategische GLB-plannen;

b)

de marktmaatregelen en andere interventies waarin Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet.

 

Amendement 665

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 — alinea 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB te boordelen ;

a)

de impact, doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het GLB te beoordelen, en een en ander voor de begunstigden te vereenvoudigen ;

Amendement 666

Voorstel voor een verordening

Artikel 116 — alinea 1 — letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie.

e)

het ondersteunen van een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie , door rekening te houden met gebieden waar basisgegevens ontbreken of ontoereikend zijn en waarvoor relevantere en nauwkeuriger indicatoren kunnen worden ontwikkeld .

Amendement 667

Voorstel voor een verordening

Artikel 117 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zetten een elektronisch informatiesysteem op waarin zij belangrijke informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan registreren en bijhouden die nodig is voor monitoring en evaluatie, in het bijzonder over elke voor financiering geselecteerde interventie alsook over voltooide interventies, met inbegrip van informatie over elke begunstigde en elke verrichting.

De lidstaten zetten een elektronisch informatiesysteem op of maken gebruik van een bestaand informatiesysteem waarin zij belangrijke informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan registreren en bijhouden die nodig is voor monitoring en evaluatie, in het bijzonder over elke voor financiering geselecteerde interventie alsook over voltooide interventies, met inbegrip van informatie over elke begunstigde en elke verrichting.

Amendement 668

Voorstel voor een verordening

Artikel 118 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat begunstigden van steun in het kader van interventies in het strategisch GLB-plan en plaatselijke actiegroepen zich ertoe verbinden de beheersautoriteit of andere instanties die zijn aangewezen om namens haar functies uit te oefenen, alle nodige informatie te verstrekken om monitoring en evaluatie van het strategisch GLB-plan mogelijk te maken.

De lidstaten zorgen ervoor dat begunstigden van steun in het kader van interventies in het strategisch GLB-plan en plaatselijke actiegroepen zich ertoe verbinden de beheersautoriteit , regionale beheersautoriteiten of andere instanties die zijn aangewezen om namens haar functies uit te oefenen, alle nodige informatie te verstrekken om monitoring en evaluatie van het strategisch GLB-plan mogelijk te maken.

Amendement 669

Voorstel voor een verordening

Artikel 118 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat brede, volledige, actuele en betrouwbare gegevensbronnen worden opgezet om het mogelijk te maken de vooruitgang in de richting van de doelstellingen doeltreffend te volgen aan de hand van output-, resultaat- en impactindicatoren.

De lidstaten zorgen ervoor dat brede, actuele en betrouwbare gegevensbronnen , onder meer databanken, worden opgezet om het mogelijk te maken de vooruitgang in de richting van de doelstellingen doeltreffend te volgen aan de hand van output-, resultaat- en impactindicatoren.

Amendement 670

Voorstel voor een verordening

Artikel 119 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheersautoriteit en het monitoringcomité monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB-plan op basis van de output- en resultaatindicatoren.

Zowel de beheersautoriteit als het monitoringcomité monitoren de uitvoering van het strategisch GLB-plan en de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen van het strategisch GLB-plan op basis van de output- en resultaatindicatoren , in voorkomend geval in samenwerking met regionale beheersautoriteiten en regionale monitoringcomités .

Amendement 671

Voorstel voor een verordening

Artikel 120 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uitvoeringsbevoegdheden voor het prestatiekader

Gedelegeerde bevoegdheden voor het prestatiekader

Amendement 672

Voorstel voor een verordening

Artikel 120 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast over de inhoud van het prestatiekader. Die handelingen bevatten een lijst van contextindicatoren, andere voor de passende monitoring en evaluatie van het beleid nodige indicatoren, berekeningsmethoden voor indicatoren en de bepalingen die nodig zijn om de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de door de lidstaten verzamelde gegevens te garanderen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De Commissie stelt gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door de inhoud van het prestatiekader te bepalen . Die handelingen bevatten een lijst van contextindicatoren, andere voor de passende monitoring en evaluatie van het beleid nodige indicatoren, berekeningsmethoden voor indicatoren en de bepalingen die nodig zijn om de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de door de lidstaten verzamelde gegevens te garanderen. De gedelegeerde handelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 138.

Amendement 673

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Jaarlijkse prestatieverslagen

Prestatieverslagen

Amendement 674

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.    Uiterlijk op 15 februari 2023 en 15 februari van elk daaropvolgend jaar tot en met 2030 dienen de lidstaten bij de Commissie een jaarlijkse prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in het voorbije begrotingsjaar in. Het in 2023 ingediende verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2021 en 2022. Voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, betreft het verslag alleen begrotingsjaar 2022 .

1.    De lidstaten dienen bij de Commissie prestatieverslagen over de uitvoering van het strategisch GLB-plan in overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) [horizontale verordening] .

Amendement 675

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Het laatste jaarlijks prestatieverslag, dat uiterlijk op 15 februari 2030 moet worden ingediend, bevat een samenvatting van de tijdens de implementatieperiode uitgevoerde evaluaties.

2.   Het laatste prestatieverslag dat moet worden ingediend, bevat een samenvatting van de tijdens de implementatieperiode uitgevoerde evaluaties.

Amendement 676

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Om ontvankelijk te worden geacht, moet het jaarlijks prestatieverslag alle in de leden 4, 5 en 6 vereiste informatie bevatten. Als de Commissie een jaarlijks prestatieverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst aan de lidstaat mee; zo niet, dan wordt het verslag ontvankelijk geacht.

3.   Om ontvankelijk te worden geacht, moet het prestatieverslag alle in de leden 4, 5 en 6 vereiste informatie bevatten. Als de Commissie een prestatieverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst aan de lidstaat mee; zo niet, dan wordt het verslag ontvankelijk geacht.

Amendement 677

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 4 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de jaarlijkse prestatieverslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens, output- en resultaatindicatoren en in overeenstemming met artikel 118, tweede alinea. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

In de prestatieverslagen wordt de voornaamste kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de uitvoering van het strategisch GLB-plan gepresenteerd onder verwijzing naar financiële gegevens, output- en resultaatindicatoren en in overeenstemming met artikel 118, tweede alinea. Deze verslagen bevatten tevens informatie over gerealiseerde outputs, gerealiseerde uitgaven, gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers.

Amendement 678

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 4 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de interventietypes die niet onderworpen zijn aan artikel 89 van deze verordening, en waar de gerealiseerde output en verrichte uitgavenquote met 50 % afwijkt van de jaarlijkse geplande output en uitgavenquote, dient de lidstaat een motivering in voor deze afwijking.

Schrappen

Amendement 679

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   De toegezonden gegevens hebben betrekking op bereikte waarden voor indicatoren voor gedeeltelijk en volledig uitgevoerde interventies. Ook wordt in de verslagen een synthese gegeven van de gedurende het voorbije begrotingsjaar gerealiseerde stand van uitvoering van het strategisch GLB-plan en eventuele kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan, met name wat betreft afwijkingen van de mijlpalen, met een vermelding van achterliggende redenen en, indien van toepassing, een beschrijving van de genomen maatregelen.

5.   De toegezonden gegevens hebben betrekking op bereikte waarden voor indicatoren voor gedeeltelijk en volledig uitgevoerde interventies. Ook wordt in de verslagen een synthese gegeven van de gerealiseerde stand van uitvoering van het strategisch GLB-plan en eventuele kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het strategisch GLB-plan, met name wat betreft afwijkingen van de mijlpalen, met een vermelding van achterliggende redenen en, indien van toepassing, een beschrijving van de genomen maatregelen.

Amendement 680

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.     De Commissie verricht een jaarlijkse prestatie-evaluatie en een jaarlijkse prestatiegoedkeuring als bedoeld in artikel [52] van Verordening (EU) [CPR] op basis van de in de jaarlijkse prestatieverslagen verstrekte informatie.

Schrappen

Amendement 681

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 8 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de jaarlijkse prestatie-evaluatie kan de Commissie opmerkingen formuleren over de jaarlijkse prestatieverslagen binnen één maand na de indiening ervan. Als de Commissie binnen deze termijn geen opmerkingen maakt, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

De Commissie voert een prestatie-evaluatie uit op grond van de in de prestatieverslagen verstrekte informatie en kan opmerkingen formuleren binnen maximaal één maand na de volledige indiening ervan. Als de Commissie binnen deze termijn geen opmerkingen maakt, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

Amendement 682

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.   Waar de gerapporteerde waarde van een of meer resultaatindicatoren een kloof laat zien van meer dan 25 % van de desbetreffende mijlpalen voor het betrokken verslagjaar, kan de Commissie de lidstaat vragen een actieplan in te dienen in overeenstemming met artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) [HzR], waarin de beoogde corrigerende acties en het verwachte tijdschema zijn beschreven.

9.   Waar de gerapporteerde waarde van een of meer resultaatindicatoren een tekort laat zien van meer dan 25 % van de desbetreffende mijlpalen voor het betrokken verslagjaar, dienen de lidstaten een motivering in voor deze afwijking. In voorkomend geval kan de Commissie de lidstaat vragen een actieplan in te dienen dat in overleg met de Commissie wordt opgesteld in overeenstemming met artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) [HzR], waarin de beoogde corrigerende acties en het verwachte tijdschema voor uitvoering daarvan zijn beschreven.

Amendement 683

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10.    De jaarlijkse prestatieverslagen over de uitvoering, alsmede een publiekssamenvatting van de inhoud hiervan, worden voor het publiek beschikbaar gemaakt.

10.    Er wordt een publiekssamenvatting van de inhoud van de prestatieverslagen over de uitvoering opgesteld en deze wordt voor het publiek beschikbaar gemaakt.

Amendement 684

Voorstel voor een verordening

Artikel 121 — lid 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden vastgelegd voor de inhoud van het jaarlijkse prestatieverslag. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

11.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden vastgelegd voor de inhoud van het prestatieverslag. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement 685

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Jaarlijkse evaluatievergaderingen

Evaluatievergaderingen

Amendement 686

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten organiseren elk jaar een evaluatievergadering met de Commissie, die gezamenlijk of door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het jaarlijks prestatieverslag plaatsvindt.

1.   De lidstaten organiseren elk jaar een evaluatievergadering met de Commissie, die gezamenlijk of door de Commissie wordt voorgezeten en op zijn vroegst twee maanden na de indiening van het prestatieverslag plaatsvindt.

Amendement 687

Voorstel voor een verordening

Artikel 122 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De jaarlijkse evaluatievergadering is erop gericht de prestaties van elk plan te onderzoeken, met inbegrip van de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de bestaande streefcijfers, kwesties die van invloed zijn op de prestaties, en reeds ondernomen of te ondernemen acties die die kwesties moeten aanpakken.

2.   De evaluatievergadering is erop gericht de prestaties van elk plan te onderzoeken, met inbegrip van de vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van de bestaande streefcijfers, kwesties die van invloed zijn op de prestaties, en reeds ondernomen of te ondernemen acties die die kwesties moeten aanpakken. Tijdens deze vergaderingen worden, indien dit haalbaar is, de effecten onderzocht.

Amendement 688

Voorstel voor een verordening

Artikel 123

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 123

Schrappen

Prestatiebonus

 

1.     In 2026 kan aan de lidstaten een prestatiebonus worden toegekend om goede prestaties met betrekking tot de milieu- en klimaatdoelstellingen te belonen, mits de betrokken lidstaat voldoet aan de voorwaarde in artikel 124, lid 1.

 

2.     De prestatiebonus is gelijk aan 5 % van het in bijlage IX voor begrotingsjaar 2027 vastgestelde bedrag per lidstaat.

 

Middelen die krachtens de artikelen 15 en 90 tussen het ELGF en het Elfpo zijn overgedragen, worden bij de berekening van de prestatiebonus niet meegerekend.

 

Amendement 689

Voorstel voor een verordening

Artikel 124

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 124

Schrappen

Toekenning van de prestatiebonus

 

1.     Op basis van de prestatie-evaluatie voor het jaar 2026 wordt de overeenkomstig artikel 123, lid 2, van de toewijzing voor een lidstaat afgehouden prestatiebonus toegekend aan deze lidstaat als de resultaatindicatoren die zijn toegepast op de in artikel 6, lid 1, onder d), e) en f), vastgelegde specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen in het strategisch GLB-plan ten minste 90 % van hun streefwaarde voor het jaar 2025 hebben bereikt.

 

2.     De Commissie keurt binnen twee maanden na de ontvangst van het jaarlijks prestatieverslag voor het jaar 2026 een uitvoeringshandeling goed zonder toepassing van de in artikel 139 bedoelde comitéprocedure, om voor elke lidstaat te beslissen of de desbetreffende strategische GLB-plannen de in lid 1 van dit artikel bedoelde streefwaarden hebben bereikt.

 

3.     Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden zijn bereikt, verstrekt de Commissie het bedrag van de prestatiebonus aan de betrokken lidstaten en wordt dat bedrag beschouwd als zijnde definitief toegewezen voor begrotingsjaar 2027 op basis van het in lid 2 bedoelde besluit.

 

4.     Als de in lid 1 bedoelde streefwaarden niet zijn bereikt, worden de vastleggingen voor begrotingsjaar 2027 met betrekking tot het bedrag van de prestatiebonus van de betrokken lidstaten niet door de Commissie verstrekt.

 

5.     Bij de toekenning van de prestatiebonus kan de Commissie rekening houden met gevallen van overmacht en ernstige sociaaleconomische crises die verhinderen dat de betrokken mijlpalen worden bereikt.

 

6.     De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde regelingen die moeten waarborgen dat een consistente aanpak wordt toegepast bij het bepalen van de toekenning van de prestatiebonus aan de lidstaten. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

 

Amendement 690

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten verrichten ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

1.   De lidstaten , in voorkomend geval met de regio's, verrichten ex-ante-evaluaties om de kwaliteit van het ontwerp van hun strategisch GLB-plan te verbeteren.

Amendement 691

Voorstel voor een verordening

Artikel 125 — lid 3 — letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)

de geschiktheid van de procedures voor het monitoren van het strategisch GLB-plan en voor het verzamelen van de gegevens die vereist zijn voor het verrichten van de evaluaties;

g)

de geschiktheid van de procedures voor het monitoren van het strategisch GLB-plan en voor het verzamelen van de gegevens , waar passend met inbegrip van naar geslacht uitgesplitste gegevens, die vereist zijn voor het verrichten van de evaluaties;

Amendement 692

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De lidstaten evalueren de strategische GLB-plannen ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1.

1.   De lidstaten , in voorkomend geval met de regio's, evalueren de strategische GLB-plannen ter verbetering van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van de plannen alsook ter beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang, EU-meerwaarde en impact in verband met de bijdrage ervan aan de algemene en specifieke doelstellingen van het GLB als vastgelegd in artikel 5 en artikel 6, lid 1.

Amendement 693

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De lidstaten laten de evaluaties uitvoeren door functioneel onafhankelijke deskundigen.

2.   De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's laten de evaluaties uitvoeren door functioneel onafhankelijke deskundigen.

Amendement 694

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De lidstaten zorgen voor procedures voor het opstellen en verzamelen van de voor evaluaties vereiste gegevens.

3.   De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's zorgen voor procedures voor het opstellen en verzamelen van de voor evaluaties vereiste gegevens.

Amendement 695

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het evalueren of interventies in het strategisch GLB-plan toereikend zijn om de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, te bereiken.

4.   De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's zijn verantwoordelijk voor het evalueren of interventies in het strategisch GLB-plan toereikend zijn om de specifieke doelstellingen als vastgelegd in artikel 6, lid 1, te bereiken.

Amendement 696

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   De lidstaten stellen een evaluatieplan op met informatie over de tijdens de uitvoeringsperiode beoogde evaluatieactiviteiten.

5.   De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's stellen een evaluatieplan op met informatie over de tijdens de uitvoeringsperiode beoogde evaluatieactiviteiten.

Amendement 697

Voorstel voor een verordening

Artikel 126 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De lidstaten dienen het evaluatieplan uiterlijk een jaar na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan in bij het monitoringcomité.

6.   De lidstaten en, in voorkomend geval, de regio's dienen het evaluatieplan uiterlijk een jaar na de goedkeuring van het strategisch GLB-plan in bij het monitoringcomité.

Amendementen 987 en 1335

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     Zodra alle nationale strategische GLB-plannen zijn goedgekeurd, geeft de Commissie opdracht tot een onafhankelijke beoordeling van de geaggregeerde verwachte impact ervan. Indien uit deze analyse blijkt dat er onvoldoende gezamenlijke inspanningen worden geleverd met betrekking tot de ambitie van de Europese Green Deal, neemt de Commissie passende maatregelen, waarbij de lidstaten kunnen worden verzocht strategische GLB-plannen te wijzigen of wijzigingen in deze verordening in te dienen.

Amendementen 988 en 1336

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement].

2.   De Commissie verricht vóór de afloop van het derde jaar van uitvoering van de strategische GLB-plannen een tussentijdse evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van het ELGF en het Elfpo te onderzoeken, rekening houdend met de in bijlage I vastgestelde indicatoren. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel [128] van het [nieuwe Financieel Reglement]. Indien uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat er onvoldoende gezamenlijke inspanningen worden geleverd met betrekking tot de ambitie van de Europese Green Deal en de milieu- en klimaatwetgeving van de Unie, doet de Commissie aanbevelingen aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de Europese Green Deal en de in bijlage XI vermelde wetgeving worden verwezenlijkt. In hun jaarlijkse prestatieverslag geven de lidstaten aan hoe met de aanbevelingen rekening is gehouden of waarom zij geen gevolg geven aan aanbevelingen of een deel daarvan.

Amendement 698

Voorstel voor een verordening

Artikel 127 — lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis.     In haar evaluatieverslagen houdt de Commissie rekening met de indicatoren die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening, evenals met de niet-GLB-gerelateerde factoren die een impact hebben gehad op het behaalde rendement.

Amendement 699

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De gegevens die nodig zijn voor de context- en impactindicatoren zijn hoofdzakelijk afkomstig van bestaande gegevensbronnen, zoals het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen en Eurostat. Als de gegevens voor deze indicatoren niet beschikbaar of niet volledig zijn, worden de lacunes verholpen in de context van het Europees statistisch programma dat krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (40) is opgericht, het rechtskader voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen of via formele overeenkomsten met andere gegevensverstrekkers zoals het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het Europees Milieuagentschap.

2.   De gegevens die nodig zijn voor de context- en impactindicatoren zijn hoofdzakelijk afkomstig van bestaande gegevensbronnen, zoals het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen en Eurostat. Als de gegevens voor deze indicatoren niet beschikbaar of niet volledig zijn, verhelpt de Commissie lacunes in de context van het Europees statistisch programma dat krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (40) is opgericht, het rechtskader voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen of via formele overeenkomsten met andere gegevensverstrekkers zoals het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het Europees Milieuagentschap.

Amendement 1340

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     De lidstaten verbeteren de kwaliteit en de frequentie van de gegevensverzameling voor de voornaamste landbouwdoelstellingen in het kader van de Europese Green Deal, die in overeenstemming zijn met de impact- en contextindicatoren I.10, I.15, I.20, I.26, I.27 en C.32. Die gegevens worden openbaar gemaakt en tijdig aan de Commissie verstrekt om de doeltreffendheid van het GLB te beoordelen en de voortgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen op het niveau van de Unie te kunnen monitoren.

Amendement 700

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Bestaande administratieve registers zoals het GBCS, het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en de dier- en wijnbouwregisters worden gehandhaafd. Het GBCS en het LPIS worden verder ontwikkeld om beter aan te sluiten op de statistische behoeften van het GLB. Gegevens uit administratieve registers worden zoveel mogelijk gebruikt voor statistische doeleinden, in samenwerking met statistische instanties van de lidstaten en Eurostat.

3.   Bestaande geactualiseerde administratieve registers zoals het GBCS, het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en de dier- en wijnbouwregisters worden gehandhaafd. Het GBCS en het LPIS worden verder ontwikkeld om beter aan te sluiten op de statistische behoeften van het GLB. Gegevens uit administratieve registers worden zoveel mogelijk gebruikt voor statistische doeleinden, in samenwerking met statistische instanties van de lidstaten en Eurostat.

Amendement 701

Voorstel voor een verordening

Artikel 129 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.     De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen, waarin de regels aangaande de door de lidstaten te verstrekken informatie worden opgenomen, waarbij zij rekening houdt met de noodzaak overbodige administratieve lasten te voorkomen, alsmede aangaande de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen. De uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 139, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Schrappen

Amendement 702

Voorstel voor een verordening

Artikel 130 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Steun die in het kader van titel III van deze verordening voor vormen van samenwerking tussen ondernemingen wordt verleend, wordt enkel verleend aan samenwerkingsvormen die voldoen aan de concurrentieregels zoals die gelden krachtens de artikelen 206 tot en met 209 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Steun die in het kader van titel III van deze verordening voor vormen van overeenkomsten, besluiten en tussen ondernemingen afgestemde praktijken wordt verleend, wordt enkel verleend aan vormen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde praktijken die voldoen aan de concurrentieregels zoals die gelden krachtens de artikelen 206 tot en met 209 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Amendementen 1092, 1146 en 1179

Voorstel voor een verordening

Artikel 132 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 132 bis

 

Nationale overgangssteun

 

1.     De lidstaten kunnen nationale overgangssteun blijven toekennen aan landbouwers in een van de sectoren die in 2013 door de Commissie zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 132, lid 7, of artikel 133 bis, lid 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009.

 

2.     Het totale bedrag aan nationale overgangssteun dat aan landbouwers kan worden toegekend, is beperkt tot 50 % van elk van de sectorspecifieke totaalbedragen die in 2013 door de Commissie zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 132, lid 7, of artikel 133 bis, lid 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009.

 

3.     De lidstaten kunnen, op basis van objectieve criteria en met inachtneming van de in lid 2 vastgestelde beperking, een besluit nemen over de toe te kennen bedragen aan nationale overgangssteun.

 

4.     De lidstaten kunnen besluiten de referentieperiode voor de regelingen inzake ontkoppelde nationale overgangssteun aan te passen. De aangepaste referentieperiode mag niet later zijn dan 1 juni 2018.

Amendement 703

Voorstel voor een verordening

Artikel 133 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De artikelen 107, 108 en 109 VWEU zijn niet van toepassing op nationale begrotingsmaatregelen waarmee de lidstaten besluiten om van de algemene belastingregels af te wijken door de voor landbouwers geldende heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting te berekenen op basis van een meerjarige periode.

Teneinde de effecten van inkomstenverschillen te beperken, door de landbouwers aan te moedigen tijdens goede jaren te sparen om slechte jaren te kunnen compenseren, zijn de artikelen 107, 108 en 109 VWEU niet van toepassing op nationale begrotingsmaatregelen waarmee de lidstaten besluiten om van de algemene belastingregels af te wijken door de voor landbouwers geldende heffingsgrondslag voor de inkomstenbelasting te berekenen op basis van een meerjarige periode , onder meer door de carry-forward van een deel van de belastinggrondslag, waaronder belastinglatentie voor een deel van de belastinggrondslag, of door ontheffing toe te staan voor bedragen die op een specifieke landbouwspaarrekening worden geplaatst .

Amendementen 1097, 1125 en 1180

Voorstel voor een verordening

Artikel 134 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 134 bis

 

Klachtenmechanisme voor landbouwers en kmo’s

 

1.     De Commissie ontwikkelt een klachtenmechanisme aan de hand waarvan landbouwers en kmo’s rechtstreeks een klacht kunnen indienen bij de Commissie in het geval van:

 

landroof of een hoog risico daarop;

 

ernstige misdragingen door nationale autoriteiten;

 

niet-regelconforme of partijdige behandeling bij aanbestedingen of bij de toekenning van subsidies;

 

druk of intimidatie door criminele structuren, de georganiseerde misdaad of oligarchische structuren;

 

ernstige inbreuk op hun grondrechten.

 

2.     De Commissie zet binnen de Commissie een contactpunt op voor de behandeling van deze klachten.

 

3.     De Commissie ontwikkelt de procedure voor het indienen van klachten, alsook beoordelingscriteria, en zorgt hieromtrent voor transparantie.

 

4.     De Commissie waarborgt adequate bescherming voor personen of bedrijven die een klacht indienen.

 

5.     De Commissie bepaalt of ze de via dit mechanisme ontvangen informatie rechtstreeks in haar audits behandelt of rechtstreeks doorstuurt naar het Europees Openbaar Ministerie of OLAF.

Amendement 704

Voorstel voor een verordening

Artikel 135 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de ultraperifere gebieden van de Unie overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 zijn alleen artikel 3, lid 2, onder a) en b), artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

1.   Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de ultraperifere gebieden van de Unie overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 zijn alleen artikel 3, onder a) en b), artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, lid 1, onder a), b) en d), titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, en artikel 16 en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

Amendement 705

Voorstel voor een verordening

Artikel 135 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 zijn alleen artikel 3, lid 2, onder a) en b), artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

2.   Voor rechtstreekse betalingen die worden toegekend in de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 zijn alleen artikel 3, onder a) en b), artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX van deze verordening van toepassing. Artikel 4, titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, titel III, hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, en titel IX zijn van toepassing zonder verplichtingen met betrekking tot het strategisch GLB-plan.

Amendement 706

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23 , 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50,78, 81, 104 en 141 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

2.   De in de artikelen 4, 7, 11 , 12, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50,78, 81, 83, 94, 110, 120 en 141 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Amendement 707

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 12, 15, 23 , 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104 en 141, kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

3.   De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 11 , 12, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 83, 94, 110, 120 en 141, kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

Amendement 708

Voorstel voor een verordening

Artikel 138 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   Een krachtens de artikelen 4, 7, 12, 15, 23 , 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 104 en 141 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

6.   Een krachtens de artikelen 4, 7, 11 , 12, 28, 32, 35, 36, 37, 41, 50, 78, 81, 83, 94, 110, 120 en 141 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn hebben meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement 1138

Voorstel voor een verordening

Artikel 139 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 139 bis

Tussentijdse evaluatie

1.     Uiterlijk op 30 juni 2025 voert de Commissie een tussentijdse evaluatie van het GLB uit en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in om de toepassing van het nieuwe uitvoeringsmodel door de lidstaten te evalueren en de wegingsfactoren voor klimaattracering aan te passen overeenkomstig de nieuwe methode als bedoeld in artikel 87, lid 3. Waar passend, dient de Commissie wetgevingsvoorstellen in.

2.     Om te waarborgen dat de strategische plannen van de lidstaten in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie inzake klimaat en milieu, wordt bij de in lid 1 bedoelde tussentijdse evaluatie rekening gehouden met de relevante wetgeving die dan van kracht is.

Amendement 710

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 — lid 1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021 .

Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022 .

 

Zonder afbreuk te doen aan bijlagen IX en IX bis van deze verordening, blijft Verordening (EU) nr. 1305/2013 evenwel tot 31 december 2022 van toepassing op:

 

a)

verrichtingen die worden uitgevoerd in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die de Commissie heeft goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013; en

 

b)

de plattelandsontwikkelingsprogramma's die vóór 1 januari 2022 zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

Amendement 711

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 — lid 2 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021 .

Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022 .

Amendement 712

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 — lid 2 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij blijft evenwel van toepassing op steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari  2021 ingaan.

Zij blijft evenwel van toepassing op steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari  2022 ingaan.

Amendement 713

Voorstel voor een verordening

Artikel 140 — lid 2 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De artikelen 17 en 19 van Verordening (EU) nr. 1307/2013, en bijlage I bij die verordening voor zover relevant voor Kroatië, blijven van toepassing tot en met 31 december 2021 .

De artikelen 17 en 19 van Verordening (EU) nr. 1307/2013, en bijlage I bij die verordening voor zover relevant voor Kroatië, blijven van toepassing tot en met 31 december 2022 .

Amendement 714

Voorstel voor een verordening

Artikel 141 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met maatregelen die nodig zijn om verworven rechten en het gewettigd vertrouwen van begunstigden te beschermen, voor zover dat nodig is om een vlotte overgang van de bij de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 ingestelde regelingen naar die van de onderhavige verordening te vergemakkelijken. Die overgangsregels stellen meer in het bijzonder de voorwaarden vast waaronder door de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 goedgekeurde steun kan worden geïntegreerd in steun uit hoofde van deze verordening, waaronder voor technische bijstand en voor de ex-post-evaluaties.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 138 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met maatregelen die nodig zijn om verworven rechten en het gewettigd vertrouwen van begunstigden te beschermen, voor zover dat nodig is om een vlotte overgang van de bij de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 ingestelde regelingen naar die van de onderhavige verordening te vergemakkelijken. Die overgangsregels stellen meer in het bijzonder de voorwaarden vast waaronder door de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 , Verordening (EU) nr. 1307/2013 en Verordening (EU) nr. 1308/2013 goedgekeurde steun kan worden geïntegreerd in steun uit hoofde van deze verordening, waaronder voor technische bijstand en voor de ex-post-evaluaties.

Amendement 715

Voorstel voor een verordening

Artikel 141 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 141 bis

Verslagen

De Europese Commissie dient uiterlijk 31 december 2025 een verslag in over de effecten die het GLB heeft gehad in de insulaire regio's die niet in artikel 135 worden genoemd. Dat verslag gaat vergezeld van voorstellen voor de aanpassing van de strategische plannen om rekening te houden met de specifieke kenmerken van deze gebieden en om de verwachte resultaten te verbeteren in lijn met de in artikel 6, lid 1, genoemde doelstellingen.

Amendement 1154

Voorstel voor een verordening

Bijlage I

Door de Commissie voorgestelde tekst

BIJLAGE I

IMPACT-, RESULTAAT- EN OUTPUTINDICATOREN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7

Beoordeling van de prestaties van het beleid (meerjarig) — IMPACT

Jaarlijkse prestatie-evaluatie — RESULTAAT*

 

Jaarlijkse prestatiegoedkeuring — OUTPUT

Doelstellingen en hun respectieve impactindicatoren.*

 

 

Brede interventietypes en hun outputindicatoren.*


Horizontale doelstelling van de EU: Modernisering

Indicator

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

 

Kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS)

Outputindicatoren

Bevorderen van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en plattelandsgebieden en aanmoedigen van het gebruik ervan

I.1

Kennisdeling en innovatie: Aandeel van de GLB-begroting voor kennisdeling en innovatie

R.1

Verbetering van prestaties door kennis en innovatie: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies, opleiding, kennisuitwisseling, of deelname aan operationele groepen ter verbetering van economische, milieu-, klimaat- en hulpbronnenefficiëntieprestaties.

 

Europees Innovatiepartnerschap voor landbouwkennis en innovatie (EIP)**

O.1

Aantal operationele groepen in het kader van het EIP

 

R.2

Koppeling van advies- en kennissystemen: aantal in het AKIS geïntegreerde adviseurs (ten opzichte van het totale aantal landbouwers)

 

 

O.2

Aantal adviseurs dat operationele groepen in het kader van het EIP opzet of eraan deelneemt

 

 

R.3

Digitalisering van de landbouw: Aandeel landbouwers dat steun voor precisielandbouwtechnologie in het kader van het GLB ontvangt

 

 

 


Specifieke doelstellingen van de EU

Impactindicatoren

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

 

Brede interventietypes

Outputindicatoren (per interventie)

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten

I.2

Verkleinen van inkomensverschillen: Ontwikkeling van het landbouwinkomen ten opzichte van de algemene economie

R.4

Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

 

GLB-steun

O.3

Aantal begunstigden van GLB-steun

I.3

Verlagen van de variabiliteit van de landbouwinkomens: Ontwikkeling van het landbouwinkomen

R.5

Risicobeheer: Aandeel landbouwbedrijven met instrumenten voor risicobeheer in het kader van het GLB

 

Ontkoppelde rechtstreekse steun

O.4

Aantal ha voor ontkoppelde RB

I.4

Ondersteunen van een levensvatbaar landbouwinkomen: Ontwikkeling van het landbouwinkomensniveau per sector (ten opzichte van het gemiddelde in de landbouw)

R.6

Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

 

 

O.5

Aantal begunstigden van ontkoppelde RB

I.5

Bijdragen aan territoriaal evenwicht: Ontwikkeling van het landbouwinkomen in gebieden met natuurlijke beperkingen (ten opzichte van het gemiddelde)

R.7

Verbetering van steun aan landbouwbedrijven in gebieden met specifieke behoeften: Percentage aanvullende steun per hectare in gebieden met hogere behoeften (ten opzichte van het gemiddelde)

 

 

O.6

Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal ha

 

 

 

 

O.7

Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal begunstigden

Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door sterker te focussen op onderzoek, technologie en digitalisering

I.6

Verhogen van de productiviteit van landbouwbedrijven: Totale factorproductiviteit

R.8

Steunverlening gericht op landbouwbedrijven in sectoren in moeilijkheden: Aandeel landbouwers dat gekoppelde steun ter verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ontvangt

 

Risicobeheersinstrumenten

O.8

Aantal landbouwers vallend onder ondersteunde risicobeheersinstrumenten

I.7

Benutten van agrovoedingshandel: Invoer en uitvoer in het kader van agrovoedingshandel

R.9

Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

 

Gekoppelde steun

O.9

Aantal ha waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

Verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen

I.8

Verbeteren van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen: Toegevoegde waarde voor primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen

R.10

Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

 

O.10

Aantal dieren waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

 

R.11

Concentratie van de voorziening: Aandeel van de waarde van de productie afgezet door producentengroeperingen met operationele programma’s

 

Betalingen voor natuurlijke beperkingen en andere regiogebonden beperkingen

O.11

Aantal ha waarvoor GNB-aanvulling wordt ontvangen (3 categorieën)

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie

I.9

Verbeteren van de veerkracht van landbouwbedrijven: Index

R.12

Aanpassing aan klimaatverandering: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de aanpassing aan de klimaatverandering te verbeteren

 

O.12

Aantal ha waarvoor steun in het kader van Natura 2000 of de kaderrichtlijn water wordt ontvangen

I.10

Bijdragen aan de matiging van de klimaatverandering: Verminderen van BKG-emissies door de landbouw

I.11

Verbeteren van de koolstofvastlegging: Verhogen van de hoeveelheid organische koolstof in de bodem

I.12

Verhogen van duurzame energie in de landbouw: Productie van hernieuwbare energie door de land- en bosbouw

R.13

Verlaging van emissies in de veehouderijsector: Aandeel grootvee-eenheden waarvoor steun wordt ontvangen voor de reductie van emissies van BKG en/of ammoniak, met inbegrip van mestbeheer

R.14

Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

R.15

Groene energie uit land- en bosbouw: Investeringen in productiecapaciteit voor hernieuwbare energie, waaronder uit biologische bronnen (MW)

R.16

Verbetering van de energie-efficiëntie: Energiebesparing in de landbouw

R.17

Bebost land: Areaal met steun voor bebossing en de aanleg van beboste gronden, met inbegrip van boslandbouw

 

Betalingen voor beheersverbintenissen (milieu-klimaat, genetische hulpbronnen, dierenwelzijn)

O.13

Aantal ha (landbouw) vallend onder milieu/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht

I.13

Beperken van bodemerosie: Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond

R.18

Verbetering van bodems: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen gunstig voor bodembeheer

 

 

O.14

Aantal ha (bosbouw) vallend onder milieu/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

I.14

Verbetering van de luchtkwaliteit: Verminderen van ammoniakemissies door de landbouw

R.19

Verbetering van de luchtkwaliteit: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de emissie van ammoniak te verminderen

 

 

O.15

Aantal ha met steun voor biologische landbouw

I.15

Verbeteren van de waterkwaliteit: Bruto nutriëntenbalans op landbouwgrond

R.20

Bescherming van de waterkwaliteit: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen voor waterkwaliteit

 

 

O.16

Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

I.16

Beperken van nutriëntenlekkage: Nitraten in grondwater — Percentage grondwaterstations met een N-gehalte van meer dan 50 mg/l volgens de nitraatrichtlijn

R.21

Duurzaam nutriëntenbeheer: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen in verband met verbeterd nutriëntenbeheer

 

 

O.17

Aantal projecten ter ondersteuning van genetische hulpbronnen

I.17

Verlichten van de druk op de watervoorraad: Wateronttrekkingsindex-plus (WEI+)

R.22

Duurzaam watergebruik: Aandeel geïrrigeerd land vallend onder verbintenissen om de waterbalans te verbeteren

 

Investeringen

O.18

Aantal gesteunde productieve investeringen op landbouwbedrijven

 

R.23

Milieu-/klimaatgerelateerde prestaties door investering: Aandeel landbouwers met steun voor investeringen in verband met zorg voor het milieu of het klimaat

 

 

O.19

Aantal gesteunde lokale infrastructuurvoorzieningen

 

R.24

Milieu/klimaatprestaties door kennis: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies/opleiding in verband met milieu- en klimaatprestaties

 

 

O.20

Aantal gesteunde niet-productieve investeringen

O.21

Aantal gesteunde productieve investeringen buiten landbouwbedrijven

Bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen

I.18

Vergoten van de populaties akker- en weidelandvogels: Farmland Bird Index

R.25

Ondersteuning van duurzaam bosbeheer: Percentage bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van bosbescherming en -beheer.

 

Vestigingssubsidies

O.22

Aantal landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

I.19

Betere biodiversiteitsbescherming: Percentage soorten en habitats van communautair belang met betrekking tot landbouw met stabiele of stijgende trends

R.26

Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten

 

 

O.23

Aantal plattelandsondernemers dat vestigingssubsidies ontvangt

I.20

Betere verlening van ecosysteemdiensten: aandeel OCG met landschapselementen

R.27

Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel

 

Samenwerking

O.24

Aantal gesteunde producentengroeperingen/organisaties

O.25

Aantal landbouwers dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen van de EU

 

R.28

Ondersteuning van Natura 2000: Gebied in Natura 2000-gebieden vallend onder verbintenissen voor bescherming, onderhoud en herstel

 

 

O.26

Aantal projecten voor generatievernieuwing (jonge/niet-jonge landbouwers)

 

R.29

Behoud van landschapselementen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen

 

 

O.27

Aantal plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën (Leader)

 

 

 

 

 

O.28

Aantal andere samenwerkingsgroepen (met uitzondering van EIP gerapporteerd onder O.1)

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden

I.21

Aantrekken van jonge landbouwers: Ontwikkeling van het aantal nieuwe landbouwers

R.30

Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

 

Kennisuitwisseling en informatie

O.29

Aantal opgeleide/geadviseerde landbouwers

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw

I.22

Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden

R.31

Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

 

 

O.30

Aantal opgeleide/geadviseerde niet-landbouwers

I.23

Bijdragen aan groei in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32

Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

 

Horizontale indicatoren

O.31

Aantal ha met milieupraktijken (synthese-indicator inzake fysieke oppervlakte vallend onder conditionaliteit, ecoregeling, AMKM, bosbouwmaatregelen, biologische landbouw)

I.24

Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33

Digitalisering van de plattelandseconomie: Plattelandsbevolking vallend onder een ondersteunde “slimme dorpen”-strategie

 

 

O.32

Aantal ha vallend onder conditionaliteit (uitgesplitst per GLMC-praktijk)

I.25

Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden

R.34

Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

 

Sectorale programma’s

O.33

Aantal producentenorganisaties dat een actiefonds/programma opzet

 

R.35

Bevordering van sociale inclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal personen dat voordeel trekt van ondersteunde projecten voor sociale inclusie

 

 

O.34

Aantal afzetbevorderings- en voorlichtingsacties, en marktmonitoring

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam en duurzaam voedsel , en inzake dierenwelzijn

I.26

Beperken van het gebruik van antibiotica in de landbouw: verkoop/gebruik bij voedselproducerende dieren

R.36

Beperking van het gebruik van antibiotica: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder ondersteunde acties ter beperking van het gebruik van antibiotica (preventie/reductie)

 

 

O.35

Aantal instandhoudings/verbeteringsmaatregelen in de bijenteelt

I.27

Duurzaam gebruik van pesticiden: Verminderen van de risico’s en effecten van pesticiden**

R.37

Duurzaam pesticidengebruik : Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot een duurzaam gebruik van pesticiden ter vermindering van de risico’s en effecten van pesticiden

 

 

 

I.28

Inspelen op de vraag van de consument naar hoogwaardige levensmiddelen: Waarde van de onder EU-kwaliteitsregelingen vallende productie (met inbegrip van biologische productie)

R.38

Verbetering van dierenwelzijn: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder een ondersteunde actie ter verbetering van dierenwelzijn

 

 

 

*

De meeste impactindicatoren zijn al verzameld via andere kanalen (Europese statistieken, JRC, EEA…) en gebruikt in het kader van andere EU-wetgeving of de SDG’s. De frequentie van de gegevensverzameling is niet altijd jaarlijks en er kan sprake zijn van 2 à 3 jaar vertraging.

**

Richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden

*

Proxy’s voor resultaten. Jaarlijks door de LS meegedeelde gegevens voor het monitoren van de voortgang in de richting van de streefdoelen die zij in de GLB-plannen hebben vastgesteld.

 

*

Jaarlijks meegedeelde gegevens voor hun gedeclareerde uitgaven.

**

Steun voor operationele groepen in het kader van het EIP valt onder de bepalingen inzake samenwerking.

Amendement

BIJLAGE I

IMPACT-, RESULTAAT- EN OUTPUTINDICATOREN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7

Beoordeling van de prestaties van het beleid (meerjarig) — IMPACT

Jaarlijkse prestatie-evaluatie — RESULTAAT*

 

Jaarlijkse prestatiegoedkeuring — OUTPUT

Doelstellingen en hun respectieve impactindicatoren.*

 

 

Brede interventietypes en hun outputindicatoren.*


Horizontale doelstelling van de EU: Modernisering

Indicator

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

 

Kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS)

Outputindicatoren

Moderniseren van de sector door ervoor te zorgen dat landbouwers toegang hebben tot onderzoek, opleiding, kennisdeling en diensten voor de overdracht van kennis, innovatie en digitalisering in de landbouw en plattelandsgebieden en aanmoedigen van het gebruik ervan

I.1

Kennisdeling en innovatie: Aandeel van de GLB-begroting voor kennisdeling en innovatie

R.1

Verbetering van prestaties door kennis en innovatie: Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies, opleiding, kennisuitwisseling, of deelname aan operationele groepen ter verbetering van duurzame economische, milieu-, klimaat- en hulpbronnenefficiëntieprestaties

 

Europees Innovatiepartnerschap voor landbouwkennis en innovatie (EIP)**

O.1

Aantal operationele groepen in het kader van het EIP

 

R.2

Koppeling van advies- en kennissystemen: aantal in het AKIS geïntegreerde adviseurs (ten opzichte van het totale aantal landbouwers)

 

 

O.2

Aantal adviseurs dat operationele groepen in het kader van het EIP opzet of eraan deelneemt

 

 

R.3

Digitalisering van de landbouw: Aandeel landbouwers dat steun voor precisie- en slimme landbouwtechnologie in het kader van het GLB ontvangt ter vermindering van het gebruik van productiemiddelen en ter verbetering van de prestaties op het gebied van duurzaamheid en milieu

 

 

 


Specifieke doelstellingen van de EU

Impactindicatoren

Resultaatindicatoren

(enkel gebaseerd op door het GLB gesteunde interventies)

 

Brede interventietypes

Outputindicatoren (per interventie)

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie om de voedselzekerheid op lange termijn alsook de landbouwdiversiteit te vergroten , en tegelijk veilig en hoogwaardig voedsel tegen eerlijke prijzen aanbieden om de afname van het aantal landbouwers om te buigen en de economische duurzaamheid van de landbouwproductie in de Unie te waarborgen

I.2

Verkleinen van inkomensverschillen: Ontwikkeling van het landbouwinkomen ten opzichte van de algemene economie

R.4

Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

 

GLB-steun

O.3

Aantal begunstigden van GLB-steun , uitgesplitst naar type interventie

I.3

Verlagen van de variabiliteit van de landbouwinkomens: Ontwikkeling van het landbouwinkomen

R.5

Risicobeheer: Aandeel landbouwbedrijven met instrumenten voor risicobeheer in het kader van het GLB

 

Ontkoppelde rechtstreekse steun

O.4

Aantal ha voor ontkoppelde RB

I.4

Ondersteunen van een levensvatbaar landbouwinkomen: Ontwikkeling van het landbouwinkomensniveau per sector (ten opzichte van het gemiddelde in de landbouw)

R.6

Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

 

 

O.5

Aantal begunstigden van ontkoppelde RB

O.5

bis Aantal begunstigden voor basisinkomenssteun

O.6

Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal ha

O.7

Onder hogere inkomenssteun voor jonge landbouwers vallend aantal begunstigden

O.7

ter Aantal begunstigden van steun voor ecoregelingen

I.4

bis Voorkoming van een daling van de landbouwbevolking: ontwikkeling van het aantal landbouwers en arbeidskrachten in de landbouw per sector, vergeleken met het voorgaande jaar voorafgaand aan de toepassing van het strategische plan

 

 

 

I.5

Bijdragen aan territoriaal evenwicht: Ontwikkeling van het landbouwinkomen in gebieden met natuurlijke beperkingen (ten opzichte van het gemiddelde)

R.7

Verbetering van steun aan landbouwbedrijven in gebieden met specifieke behoeften: Percentage aanvullende steun per hectare in gebieden met hogere behoeften (ten opzichte van het gemiddelde)

 

 

Vergroten van de marktgerichtheid op de lokale, nationale, uniale en internationale markten, verbeteren van de marktstabilisering en het risico- en crisisbeheer, en uitbreiden van het concurrentievermogen van de landbouwbedrijven op lange termijn en de verwerkings- en marketingmogelijkheden van landbouwproducten, door sterker te focussen op kwaliteitsdifferentiatie, onderzoek, innovatie, technologie, kennisoverdracht en -uitwisseling en digitalisering, en door landbouwers vlotter toegang te bieden tot de circulaire economie

I.6

Verhogen van de productiviteit van landbouwbedrijven: Totale factorproductiviteit

R.8

Steunverlening gericht op landbouwbedrijven in sectoren in moeilijkheden:

Aandeel landbouwers dat gekoppelde steun ter verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ontvangt

 

Risicobeheersinstrumenten

O.8

Aantal landbouwers vallend onder ondersteunde risicobeheersinstrumenten

I.7

Benutten van agrovoedingshandel: Invoer en uitvoer in het kader van agrovoedingshandel

R.9

Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

 

Gekoppelde steun

O.9

Aantal ha waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

Verbeteren van de onderhandelingspositie van landbouwers in de waardeketens door associatieve structuren, producentenorganisaties en collectieve onderhandelingen te stimuleren en korte toeleveringsketens te bevorderen

I.8

Verbeteren van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen: Toegevoegde waarde voor primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen

R.10

Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

 

 

O.10

Aantal dieren waarvoor gekoppelde steun wordt ontvangen

 

 

 

 

O.10

bis Aantal ha vallend onder verbintenissen om peulgewassen te telen

 

R.11

Concentratie van de voorziening: Aandeel van de waarde van de productie afgezet door producentengroeperingen met operationele programma’s

 

Betalingen voor natuurlijke beperkingen en andere regiogebonden beperkingen

O.11

Aantal ha waarvoor GNB-aanvulling wordt ontvangen (3 categorieën)

bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering , door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, onder andere door meer koolstofputten en koolstofvastlegging en -opslag in de landbouw- en levensmiddelensector, en door duurzame energie te integreren, en tegelijkertijd te zorgen voor voedselzekerheid en duurzaam beheer en bescherming van bossen, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs

I.9

Verbeteren van de veerkracht van landbouwbedrijven: Index

R.12

Aanpassing aan klimaatverandering: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de aanpassing aan de klimaatverandering te verbeteren

R.12

bis Verhoging van de weerstand door middel van een grotere genetische diversiteit: aandeel van landbouwgrond waarbij gebruik wordt gemaakt van praktijken en opties die de biodiversiteit ten goede komen

 

 

O.12

Aantal ha waarvoor steun in het kader van Natura 2000 of de kaderrichtlijn water wordt ontvangen

 

 

 

I.10

Bijdragen aan de matiging van de klimaatverandering: Verminderen van BKG-emissies door de landbouw

I.11

Verbeteren van de koolstofvastlegging: Verhogen van de hoeveelheid organische koolstof in de bodem

I.12

Garanderen van de productie en het gebruik van duurzame energie in de landbouw: Productie en gebruik van hernieuwbare energie door de land- en bosbouw met nettokoolstofputten en nettobroeikasgasemissiereducties tot gevolg, zonder veranderingen in landgebruik

R.13

Verlaging van emissies in de veehouderijsector: Aandeel grootvee-eenheden waarvoor steun wordt ontvangen voor de reductie van emissies van BKG en/of ammoniak, met inbegrip van nutriëntenbeheer

R.14

Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel grond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, blijvende teelten met blijvende groene bedekking, landbouwgrond in wetlands en veengebied, bos enz.)

R.15

Hernieuwbare energie uit land- en bosbouw: Investeringen in productiecapaciteit voor hernieuwbare energie, waaronder uit biologische bronnen (MW)

R.16

Verbetering van de energie-efficiëntie: Energiebesparing in de landbouw

R.17

Bebost land: Areaal met steun voor bebossing , bosherstel en de aanleg van blijvend beboste gronden, met inbegrip van boslandbouw

 

Betalingen voor beheersverbintenissen (milieu-klimaat, genetische hulpbronnen, dierenwelzijn)

O.13

Aantal ha (landbouw) en aantal andere eenheden vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten , met inbegrip van ecoregelingen

 

 

 

 

 

O.13

bis Aantal ha vallend onder verbintenissen in gebieden met hoge natuurwaarde

bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen en bijdragen tot de bescherming en verbetering van de water-, bodem- en luchtkwaliteit, onder meer door een duurzaam en verminderd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en antibiotica

I.13

Beperken van bodemerosie en vergroten van het weerstandsvermogen tegen extreme weersomstandigheden : Percentage grond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie op landbouwgrond

R.18

Verbetering en bescherming van bodems ter vergroting van het weerstandsvermogen ervan : Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen gunstig voor bodembeheer ter verbetering van de bodemkwaliteit en het bodemleven

 

 

O.14

Aantal ha (bosbouw) vallend onder milieu/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

 

 

 

 

O.14

bis Aantal ha vallend onder verbintenissen om geïntegreerde gewasbescherming te steunen

I.13

bis Opbouwen van bebouwbare akkergrond en verhogen van het vermogen tot het vasthouden van water en nutriënten: percentage passend organisch materiaal in de teellaag

R.18

bis Ontwikkeling van biologische landbouw: toegenomen aandeel landbouwgrond en aantal landbouwbedrijven die betalingen ontvangen om a) over te stappen op organische landbouw; of b) organische landbouw te blijven bedrijven*a

*a

Voor de in punt a) en b) genoemde gevallen moeten verschillende sets gegevens worden geleverd

 

 

 

I.14

Verbetering van de luchtkwaliteit: Verminderen van ammoniakemissies door de landbouw

R.19

Verbetering van de luchtkwaliteit: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om de emissie van ammoniak te verminderen overeenkomstig de wetgeving van de Unie bedoeld in Bijlage XI

 

 

 

I.15

Verbeteren van de waterkwaliteit: Bruto nutriëntenbalans op landbouwgrond

R.20

Bescherming van de waterkwaliteit: Percentage landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen voor waterkwaliteit ter verbetering van de toestand van waterlichamen

 

 

O.15

Aantal ha met steun voor biologische landbouw

 

R.21

Duurzaam nutriëntenbeheer: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen in verband met verbeterd nutriëntenbeheer

 

 

O.16

Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

 

I.16

Beperken van nutriëntenlekkage: Nitraten in grondwater — Percentage grondwaterstations met een N-gehalte van meer dan 50 mg/l volgens de nitraatrichtlijn

R.22

Duurzaam watergebruik: Aandeel geïrrigeerd land vallend onder verbintenissen om de waterbalans te verbeteren, met inbegrip van maatregelen om de bodemerosie te verminderen, het watergebruik te meten en het watervasthoudende vermogen van de bodem te verhogen, als bedoeld in Richtlijn 2000/60/EG

 

 

O.17

Aantal projecten en landbouwers ter ondersteuning van genetische hulpbronnen en genetische diversiteit, uitgesplitst naar sector

 

I.17

Verlichten van de druk op de watervoorraad: Wateronttrekkingsindex-plus (WEI+)

R.23

Milieu-/klimaatgerelateerde prestaties door investering: Aandeel landbouwers met steun voor productieve en niet-productieve investeringen in verband met zorg voor het milieu of het klimaat

 

Investeringen

O.18

Aantal gesteunde productieve investeringen op landbouwbedrijven

 

I.17

bis Verminderen van de uitspoeling van pesticiden naar grondwater en oppervlaktewater: percentage van de grondwaterlichamen waarvan de toestand slecht is en het percentage oppervlaktewaterlichamen waarin de milieukwaliteitsnormen die worden vastgesteld in Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad1bis of door de lidstaten voor de pesticiden die worden gebruikt in de landbouw en die respectievelijk prioritaire stoffen of stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen zijn, worden overschreden

1 bis

Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).

 

 

 

O.19

Aantal gesteunde lokale infrastructuurvoorzieningen

 

 

 

 

 

O.20

Aantal gesteunde niet-productieve investeringen

O.21

Aantal gesteunde productieve investeringen buiten landbouwbedrijven

 

 

R.24

Milieu/klimaatprestaties door kennis en advies over natuurlijke plaagbestrijding : Aandeel landbouwers dat steun ontvangt voor advies/opleiding in verband met milieu- en klimaatprestaties , met inbegrip van onafhankelijk advies van gecertificeerde opleiders over, en het gebruik van, IPM, systemen met lage input en alternatieve technieken voor chemische inputs

 

 

 

 

 

R.24

bis Vermindering van de uitspoeling van pesticiden: Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot vermindering van de uitspoeling van pesticiden naar grondwater en oppervlaktewater

 

 

 

 

 

R.24

ter Bescherming van de bodem door middel van vruchtwisseling: Aandeel bouwland vallend onder verbintenissen ter ondersteuning van vruchtwisseling, met inbegrip van verbintenissen voor peulvruchten

 

 

 

versterken van ecosysteemdiensten en bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, onder meer door nuttige soorten flora, fauna en bestuivers te beschermen, door agrobiodiversiteit, natuurbehoud en boslandbouw te bevorderen, alsook door bij te dragen tot een grotere natuurlijke veerkracht, door bodems, waterlichamen, habitats en landschappen te herstellen en in stand te houden en door landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde te ondersteunen

I.18

Vergoten van de populaties akker- en weidelandvogels: Farmland Bird Index

R.25

Ondersteuning van duurzaam bosbeheer: Percentage bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van bosbescherming en -beheer.

 

Vestigingssubsidies

O.22

Aantal jonge landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

O.22

bis Aantal nieuwe landbouwers dat vestigingssubsidies ontvangt

O.23

Aantal plattelandsondernemers dat vestigingssubsidies ontvangt

I.19

Betere biodiversiteitsbescherming: Percentage soorten en habitats van communautair belang met betrekking tot landbouw met stabiele of stijgende trends

R.26

Bescherming van bosecosystemen: Aandeel bos vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten

 

 

I.19

bis Ombuigen van de terugloop van bestuivers: Bestuiversindicator*a

 

 

 

I.20

Betere verlening van ecosysteemdiensten: aandeel landbouwgrond met landschapselementen

R.27

Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel , met inbegrip van HNW-landbouwgrond

 

Samenwerking

O.24

Aantal gesteunde producentengroeperingen/organisaties

O.25

Aantal landbouwers dat steun ontvangt om deel te nemen aan kwaliteitsregelingen van de EU

I.20

bis Meer agrobiodiversiteit in landbouwsystemen: diversiteit tussen gewassen

 

 

 

 

 

O.26

Aantal projecten voor generatievernieuwing (jonge/niet-jonge landbouwers)

 

 

R.28

Ondersteuning van Natura 2000: Gebied in Natura 2000-gebieden vallend onder verbintenissen voor bescherming, onderhoud en herstel

 

O.27

Aantal plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën (Leader)

 

 

R.28

bis Verbetering van agrobiodiversiteit: Aandeel gronden vallend onder verbintenissen die gunstig zijn voor de agrobiodiversiteit, uitgesplitst naar type interventie

 

O.28

Aantal andere samenwerkingsgroepen (met uitzondering van EIP gerapporteerd onder O.1)

 

 

R.29

Behoud van landschapselementen: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen , bomen en seminatuurlijke vegetatie

 

 

 

 

R.29

bis Behoud van bijenkasten: Aantal begunstigden van steun aan de bijenteelt

 

 

 

 

R.29

ter Bevordering van landbouwgrond met hoge natuurwaarde: Aandeel landbouwareaal vallend onder beheersverbintenissen voor het realiseren van een hoge natuurwaarde

 

 

 

Aantrekken en ondersteunen van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, en de participatie van vrouwen in de landbouwsector bevorderen, vooral in de meest ontvolkte gebieden en in gebieden met natuurlijke beperkingen; vergemakkelijken van opleiding en ervaring in de hele Unie, duurzame bedrijfsontwikkeling en banencreatie in plattelandsgebieden

I.21

Aantrekken van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling: Ontwikkeling van het aantal jonge landbouwers en nieuwe landbouwers , met inbegrip van een uitsplitsing naar geslacht en kmo’s in plattelandsgebieden

R.30

Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers en nieuwe landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB , uitgesplitst naar geslacht

 

Kennisuitwisseling en informatie

O.29

Aantal opgeleide/geadviseerde landbouwers

Bevorderen van sociale en territoriale samenhang in plattelandsgebieden, onder meer door de creatie van werkgelegenheid, groei, investeringen, sociale inclusie, armoedebestrijding in plattelandsgebieden en lokale ontwikkeling, met inbegrip van hoogwaardige lokale diensten voor plattelandsgemeenschappen, met bijzondere aandacht voor gebieden met natuurlijke beperkingen; bevorderen van fatsoenlijke levens-, arbeids- en economische omstandigheden; diversifiëren van activiteiten en inkomen, met inbegrip van landbouwtoerisme, de bio-economie, circulaire economie en duurzame bosbouw, terwijl de gendergelijkheid in acht wordt genomen; gelijke kansen bevorderen in plattelandsgebieden door middel van specifieke steunmaatregelen, en het werk van vrouwen in de landbouw, de ambachten, het toerisme en de lokale diensten erkennen

I.22

Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in overwegend rurale gebieden , uitgesplitst naar geslacht

R.31

Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten , uitgesplitst naar geslacht

 

 

O.30

Aantal opgeleide/geadviseerde niet-landbouwers

I.23

Bijdragen aan groei in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bbp in overwegend rurale gebieden

R.32

Ontwikkeling van de rurale bio-economie: Aantal met steun ontwikkelde bio-economiebedrijven

 

Horizontale indicatoren

O.31

Aantal ha met milieupraktijken (synthese-indicator inzake fysieke oppervlakte vallend onder conditionaliteit, ecoregeling, AMKM, bosbouwmaatregelen, biologische landbouw)

I.24

Een eerlijker GLB: Verbeteren van de verdeling van GLB-steun

R.33

Digitalisering van de plattelandseconomie: Aandeel van de plattelandsbevolking vallend onder ondersteunde landbouwdigitalisering en aandeel plattelandsgebieden vallend onder een ondersteunde “slimme dorpen”-strategie

 

 

O.32

Aantal ha vallend onder conditionaliteit (uitgesplitst per GLMC-praktijk)

I.25

Bevorderen van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden , uitgesplitst naar geslacht

 

R.34

Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

 

Sectorale programma’s

O.33

Aantal producentenorganisaties dat een actiefonds/programma opzet

 

R.35

Bevordering van sociale inclusie: Tot een minderheid en/of kwetsbare groep behorend aantal personen dat voordeel trekt van ondersteunde projecten voor sociale inclusie

 

 

O.34

Aantal afzetbevorderings- en voorlichtingsacties, en marktmonitoring

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam , hoogwaardig en duurzaam voedsel, biologische landbouw, voedselverspilling, maar ook ecologische duurzaamheid, antimicrobiële resistentie en het verbeteren van het dierenwelzijn en de diergezondheid, alsook het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn van het belang van de landbouw en de plattelandsgebieden, en tegelijk bijdragen tot de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling

I.26

Beperken van het gebruik van antibiotica en een passend gebruik van diergeneesmiddelen in de landbouw: verkoop/gebruik bij voedselproducerende dieren

R.36

Beperking van het gebruik van antibiotica: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder ondersteunde acties ter beperking van het gebruik van antibiotica (preventie/reductie)

 

 

O.35

Aantal instandhoudings/verbeteringsmaatregelen in de bijenteelt

I.27

Duurzaam en verminderd gebruik van pesticiden: Verminderen van de risico’s , het gebruik en de effecten van pesticiden**

R.37

Duurzaam en verminderd gebruik van pesticiden : Aandeel landbouwgrond vallend onder ondersteunde specifieke maatregelen die leiden tot een duurzaam en verminderd gebruik van pesticiden ter vermindering van de risico’s en effecten van pesticiden

 

 

 

I.28

Inspelen op de vraag van de consument naar hoogwaardige levensmiddelen: Waarde van de onder EU-kwaliteitsregelingen vallende productie (met inbegrip van biologische productie)

R.38

Verbetering van dierenwelzijn: Aandeel grootvee-eenheden vallend onder een ondersteunde actie ter verbetering van dierenwelzijn

 

 

 

*

De meeste impactindicatoren zijn al verzameld via andere kanalen (Europese statistieken, JRC, EEA…) en gebruikt in het kader van andere EU-wetgeving of de SDG’s. De frequentie van de gegevensverzameling is niet altijd jaarlijks en er kan sprake zijn van 2 à 3 jaar vertraging.

*a

De bestuiversindex wordt geïmplementeerd nadat de desbetreffende methodologie is vastgesteld door de Commissie

**

Richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden

*

Proxy’s voor resultaten. Jaarlijks door de LS meegedeelde gegevens voor het monitoren van de voortgang in de richting van de streefdoelen die zij in de GLB-plannen hebben vastgesteld.

 

*

Jaarlijks meegedeelde gegevens voor hun gedeclareerde uitgaven.

**

Steun voor operationele groepen in het kader van het EIP valt onder de bepalingen inzake samenwerking.

Amendement 1141

Voorstel voor een verordening

Bijlage III

Door de Commissie voorgestelde tekst

BIJLAGE III

REGELS INZAKE CONDITIONALITEIT KRACHTENS ARTIKEL 11

RBE: uit de regelgeving voortvloeiende beheerseis

GLMC: normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond

Gebieden

Belangrijkste punt

Eisen en normen

Belangrijkste doelstelling van de norm

Klimaat en milieu

Klimaatverandering

(matiging van en aanpassing aan)

GLMC 1

Instandhouding van blijvend grasland op basis van een verhouding blijvend grasland ten opzichte van het landbouwareaal

Algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad

GLMC 2

Passende bescherming van wetlands en veengebieden

Bescherming van koolstofrijke bodems

GLMC 3

Verbod op het verbranden van stoppels, behalve om fytosanitaire redenen

Handhaving van organisch bodemmateriaal

Water

RBE 1

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid:

Artikel 11, lid 3, onder e), en artikel 11, lid 3, onder h), met betrekking tot verplichte vereisten ter beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten

 

RBE 2

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1):

Artikelen 4 en 5

 

GLMC 4

Aanleg van bufferstroken langs waterlopen (2)

Bescherming van waterlopen tegen vervuiling en afvloeiing

GLMC 5

Gebruik van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument voor nutriënten  (3)

Duurzaam beheer van nutriënten

Bodem

(bescherming en kwaliteit)

GLMC 6

Bodembewerkingsbeheer ter vermindering van het risico van bodemdegradatie, waaronder door rekening te houden met hellingen

Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan

GLMC 7

Geen kale grond in de meest gevoelige periode(n)

Bescherming van bodems in de winter

GLMC 8

Vruchtwisseling

Behoud van het bodempotentieel

Biodiversiteit en landschap

(bescherming en kwaliteit)

RBE 3

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), en artikel 4, leden 1, 2 en 4

 

RBE 4

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

Artikel 6, leden 1 en 2

 

GLMC 9

Minimumaandeel landbouwareaal gewijd aan niet-productieve elementen of oppervlakten

Behoud van landschapselementen

Verbod op het snoeien van heggen en bomen in de vogelbroedperiode

Facultatief, maatregelen om invasieve plantensoorten te voorkomen

Instandhouding van niet-productieve kenmerken en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op landbouwbedrijven

GLMC 10

Verbod op het omzetten en ploegen van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden

Bescherming van habitats en soorten

Volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten

Voedselveiligheid

RBE 5

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

Artikelen 14 en 15, artikel 17, lid 1 (4), en artikelen 18, 19 en 20

 

RBE 6

Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten, en tot intrekking van Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3):

Artikel 3, onder a), b), d) en e), artikelen 4, 5 en 7

 

Identificatie en registratie van dieren

RBE 7

Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2008, blz. 31):

Artikelen 3 , 4 en 5

 

RBE 8

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

Artikelen 4 en 7

 

RBE 9

Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8):

Artikelen 3 , 4 en 5:

 

Dierziekten

RBE 10

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1):

Artikelen 7, 11, 12, 13 en 15

 

RBE 11

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1)

Artikel 18, lid 1, beperkt tot mond-en-klauwzeer, vesiculaire varkensziekte en blauwtong.

 

Gewasbeschermingsmiddelen

RBE 12

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

Artikel 55, eerste en tweede zin

 

RBE 13

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71):

Artikel 5, lid 2 en artikel 8, leden 1 tot en 5

Artikel 12 met betrekking tot beperkingen op het gebruik van pesticiden in op basis van de kaderrichtlijn water en Natura 2000-wetgeving omschreven gebieden.

Artikel 13, leden 1 en 3, inzake de hantering en opslag van pesticiden en de verwijdering van resten.

 

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn

RBE 14

Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7):

Artikelen 3 en 4

 

RBE 15

Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5):

Artikelen 3 en 4

 

RBE 16

Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23):

Artikel 4

 

Amendement

BIJLAGE III

REGELS INZAKE CONDITIONALITEIT KRACHTENS ARTIKEL 11

RBE: uit de regelgeving voortvloeiende beheerseis

GLMC: normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond

Gebieden

Belangrijkste punt

Eisen en normen

Belangrijkste doelstelling van de norm

Klimaat en milieu

Klimaatverandering

(matiging van en aanpassing aan)

GLMC 1

Instandhouding van blijvend grasland op regionaal of nationaal niveau op basis van een verhouding blijvend grasland ten opzichte van het landbouwareaal in vergelijking met een referentiejaar vóór 2018.

Maximale variatiecoëfficiënt van 5 % ten opzichte van het referentiejaar  (5) .

Algemene waarborg tegen omschakeling naar andere landbouwtoepassingen met het oog op het behoud van de koolstofvoorraad

GLMC 2

Effectieve bescherming van wetlands en passend onderhoud van veengebieden

Bescherming van koolstofrijke bodems

GLMC 3

Verbod op het verbranden van stoppels, behalve om fytosanitaire redenen

Handhaving van organisch bodemmateriaal

Water

RBE 1

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid:

Artikel 11, lid 3, onder e), en artikel 11, lid 3, onder h), met betrekking tot verplichte vereisten ter beheersing van diffuse bronnen van vervuiling door fosfaten

 

RBE 2

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1):

Artikelen 4 en 5

 

GLMC 4

Aanleg van bufferstroken langs waterlopen met een minimumbreedte van 3 m zonder gebruikmaking van pesticiden of meststoffen  (6)

Bescherming van waterlopen , de watervoorziening en ecosystemen tegen vervuiling en afvloeiing

Bodem

(bescherming en kwaliteit)

GLMC 6

Passend bodembewerkingsbeheer ter vermindering van het risico van bodemdegradatie en -verlies , waaronder door rekening te houden met hellingen

Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan

GLMC 7

Geen kale grond in de meest gevoelige periode(n) , tenzij wanneer de grond wordt bewerkt

Fysieke bescherming van bodems tegen erosie, instandhouding van het bodemleven

GLMC 8

Vruchtwisseling op bouwland, met inbegrip van peulgewassen, en met uitzondering van gewassen die onder water groeien

Behoud van het bodempotentieel

Biodiversiteit en landschap

(bescherming en kwaliteit)

RBE 3

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), en artikel 4, leden 1, 2 en 4

 

RBE 4

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

Artikel 6, leden 1 en 2

 

GLMC 9

Minimumaandeel van 5 % aan niet-productieve elementen en oppervlakten op bouwland waar geen pesticiden en meststoffen worden gebruikt  (7)

Behoud van landschapselementen

Verbod op het snoeien van heggen en bomen in de vogelbroedperiode

Facultatief, maatregelen om invasieve plantensoorten te voorkomen

Instandhouding van niet-productieve kenmerken en oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op landbouwbedrijven

GLMC 10

Passende bescherming van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden in overeenstemming met het gebiedsspecifieke beheersplan

Bescherming van habitats en soorten , koolstofputten

Volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten

Voedselveiligheid

RBE 5

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

Artikelen 14 en 15, artikel 17, lid 1 (8), en artikelen 18, 19 en 20

 

RBE 6

Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten, en tot intrekking van Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3):

Artikel 3, onder a), b), d) en e), artikelen 4, 5 en 7

 

Identificatie en registratie van dieren

RBE 7

Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2008, blz. 31):

Artikel 3

 

RBE 8

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

Artikel 7

 

RBE 9

Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8):

Artikelen 3 en 5

 

Dierziekten

RBE 10

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1):

Artikelen 7, 11, 12, 13 en 15

 

RBE 11

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1)

Artikel 18, lid 1, beperkt tot mond-en-klauwzeer, vesiculaire varkensziekte en blauwtong.

 

Gewasbeschermingsmiddelen

RBE 12

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

Artikel 55, eerste en tweede zin

 

RBE 13

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71):

Artikel 5, lid 2 en artikel 8, leden 1 tot en 5

Artikel 12 met betrekking tot beperkingen op het gebruik van pesticiden in op basis van de kaderrichtlijn water en Natura 2000-wetgeving omschreven gebieden.

Artikel 13, leden 1 en 3, inzake de hantering en opslag van pesticiden en de verwijdering van resten.

 

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn

RBE 14

Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7):

Artikelen 3 en 4

 

RBE 15

Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5):

Artikelen 3 en 4

 

RBE 16

Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23):

Artikel 4

 

Amendement 718

Voorstel voor een verordening

Bijlage IV — tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 81, LID 1, EERSTE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

Bulgarije

776 281 570

784 748 620

793 215 670

801 682 719

810 149 769

818 616 819

818 616 819

Tsjechië

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

Denemarken

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

Duitsland

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

Estland

167 721 513

172 667 776

177 614 039

182 560 302

187 506 565

192 452 828

192 452 828

Ierland

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

Griekenland

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

2 036 560 894

Spanje

4 768 736 743

4 775 898 870

4 783 060 997

4 790 223 124

4 797 385 252

4 804 547 379

4 804 547 379

Frankrijk

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

Kroatië

344 340 000

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

Italië

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

Cyprus

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

Letland

299 633 591

308 294 625

316 955 660

325 616 694

334 277 729

342 938 763

342 938 763

Litouwen

510 820 241

524 732 238

538 644 234

552 556 230

566 468 227

580 380 223

580 380 223

Luxemburg

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

Hongarije

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

Malta

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

Nederland

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

Oostenrijk

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

Polen

2 972 977 807

3 003 574 280

3 034 170 753

3 064 767 227

3 095 363 700

3 125 960 174

3 125 960 174

Portugal

584 824 383

593 442 972

602 061 562

610 680 152

619 298 742

627 917 332

627 917 332

Roemenië

1 856 172 601

1 883 211 603

1 910 250 604

1 937 289 605

1 964 328 606

1 991 367 607

1 991 367 607

Slovenië

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

Slowakije

383 806 378

388 574 951

393 343 524

398 112 097

402 880 670

407 649 243

407 649 243

Finland

505 999 667

507 783 955

509 568 242

511 352 530

513 136 817

514 921 104

514 921 104

Zweden

672 760 909

672 984 762

673 208 615

673 432 468

673 656 321

673 880 175

673 880 175

Amendement

IN ARTIKEL 81, LID 1, EERSTE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

 

 

Amendement 719

Voorstel voor een verordening

Bijlage V — tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 82, LID 1, BEDOELDE JAARLIJKSE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR INTERVENTIETYPES IN DE WIJNSECTOR

EUR (lopende prijzen)

Bulgarije

25 721 000

Tsjechië

4 954 000

Duitsland

37 381 000

Griekenland

23 030 000

Spanje

202 147 000

Frankrijk

269 628 000

Kroatië

10 410 000

Italië

323 883 000

Cyprus

4 465 000

Litouwen

43 000

Hongarije

27 970 000

Oostenrijk

13 155 000

Portugal

62 670 000

Roemenië

45 844 000

Slovenië

4 849 000

Slowakije

4 887 000

Amendement

IN ARTIKEL 82, LID 1, BEDOELDE JAARLIJKSE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR INTERVENTIETYPES IN DE WIJNSECTOR

EUR (lopende prijzen)

Bulgarije

X

Tsjechië

X

Duitsland

X

Griekenland

X

Spanje

X

Frankrijk

X

Kroatië

X

Italië

X

Cyprus

X

Litouwen

X

Hongarije

X

Oostenrijk

X

Portugal

X

Roemenië

X

Slovenië

X

Slowakije

X

Amendement 720

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI — tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 81, LID 1, TWEEDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR KATOEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

Bulgarije

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

2 509 615

Griekenland

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

180 532 000

Spanje

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

58 565 040

Portugal

174 239

174 239

174 239

174 239

174 239

174 239

174 239

Amendement

IN ARTIKEL 81, LID 1, TWEEDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR KATOEN

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

Amendement 721

Voorstel voor een verordening

Bijlage VII — tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 81, LID 1, DERDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN ZONDER KATOEN EN VÓÓR DE OVERDRACHT VAN DE OPBRENGST VAN DE PLAFONNERING

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

485 603 954

Bulgarije

773 771 955

782 239 005

790 706 055

799 173 104

807 640 154

816 107 204

816 107 204

Tsjechië

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

838 844 295

Denemarken

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

846 124 520

Duitsland

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

4 823 107 939

Estland

167 721 513

172 667 776

177 614 039

182 560 302

187 506 565

192 452 828

192 452 828

Ierland

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

1 163 938 279

Griekenland

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

1 856 028 894

Spanje

4 710 171 703

4 717 333 830

4 724 495 957

4 731 658 084

4 738 820 212

4 745 982 339

4 745 982 339

Frankrijk

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

7 147 786 964

Kroatië

344 340 000

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

367 711 409

Italië

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

3 560 185 516

Cyprus

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

46 750 094

Letland

299 633 591

308 294 625

316 955 660

325 616 694

334 277 729

342 938 763

342 938 763

Litouwen

510 820 241

524 732 238

538 644 234

552 556 230

566 468 227

580 380 223

580 380 223

Luxemburg

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

32 131 019

Hongarije

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

1 219 769 672

Malta

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

4 507 492

Nederland

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

703 870 373

Oostenrijk

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

664 819 537

Polen

2 972 977 807

3 003 574 280

3 034 170 753

3 064 767 227

3 095 363 700

3 125 960 174

3 125 960 174

Portugal

584 650 144

593 268 733

601 887 323

610 505 913

619 124 503

627 743 093

627 743 093

Roemenië

1 856 172 601

1 883 211 603

1 910 250 604

1 937 289 605

1 964 328 606

1 991 367 607

1 991 367 607

Slovenië

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

129 052 673

Slowakije

383 806 378

388 574 951

393 343 524

398 112 097

402 880 670

407 649 243

407 649 243

Finland

505 999 667

507 783 955

509 568 242

511 352 530

513 136 817

514 921 104

514 921 104

Zweden

672 760 909

672 984 762

673 208 615

673 432 468

673 656 321

673 880 175

673 880 175

Amendement

IN ARTIKEL 81, LID 1, DERDE ALINEA, BEDOELDE TOEWIJZINGEN AAN DE LIDSTATEN VOOR RECHTSTREEKSE BETALINGEN ZONDER KATOEN EN VÓÓR DE OVERDRACHT VAN DE OPBRENGST VAN DE PLAFONNERING

(lopende prijzen in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

Amendement 722

Voorstel voor een verordening

Bijlage IX — tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(lopende prijzen; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

67 178 046

470 246 322

Bulgarije

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

281 711 396

1 971 979 772

Tsjechië

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

258 773 203

1 811 412 421

Denemarken

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

75 812 623

530 688 361

Duitsland

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

989 924 996

6 929 474 972

Estland

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

87 875 887

615 131 209

Ierland

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

264 670 951

1 852 696 657

Griekenland

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

509 591 606

3 567 141 242

Spanje

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

1 001 202 880

7 008 420 160

Frankrijk

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

1 209 259 199

8 464 814 393

Kroatië

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

281 341 503

1 969 390 521

Italië

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

1 270 310 371

8 892 172 597

Cyprus

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

15 987 284

111 910 988

Letland

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

117 307 269

821 150 883

Litouwen

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

195 182 517

1 366 277 619

Luxemburg

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

12 290 956

86 036 692

Hongarije

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

416 202 472

2 913 417 304

Malta

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

12 207 322

85 451 254

Nederland

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

73 151 195

512 058 365

Oostenrijk

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

480 467 031

3 363 269 217

Polen

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

1 317 890 530

9 225 233 710

Portugal

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

493 214 858

3 452 504 006

Roemenië

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

965 503 339

6 758 523 373

Slovenië

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

102 248 788

715 741 516

Slowakije

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

227 682 721

1 593 779 047

Finland

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

292 021 227

2 044 148 589

Zweden

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

211 550 876

1 480 856 132

Totaal EU-27

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

11 230 561 046

78 613 927 322

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25  %)

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

28 146 770

197 027 390

Totaal

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

11 258 707 816

78 810 954 712

Amendement

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(lopende prijzen; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

X

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal EU-27

X

X

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25  %)

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal

X

X

X

X

X

X

X

X

Amendement 723

Voorstel voor een verordening

Bijlage IXa — tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(prijzen van 2018; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

63 303 373

62 062 131

60 845 226

59 652 182

58 482 532

57 335 815

56 211 584

417 892 843

Bulgarije

265 462 940

260 257 785

255 154 691

250 151 658

245 246 723

240 437 964

235 723 494

1 752 435 255

Tsjechië

243 847 768

239 066 440

234 378 862

229 783 198

225 277 645

220 860 437

216 529 840

1 609 744 190

Denemarken

71 439 928

70 039 145

68 665 828

67 319 440

65 999 451

64 705 344

63 436 611

471 605 747

Duitsland

932 828 433

914 537 679

896 605 568

879 025 067

861 789 281

844 891 452

828 324 953

6 158 002 433

Estland

82 807 411

81 183 737

79 591 899

78 031 273

76 501 248

75 001 224

73 530 611

546 647 403

Ierland

249 405 348

244 515 047

239 720 635

235 020 230

230 411 990

225 894 108

221 464 812

1 646 432 170

Griekenland

480 199 552

470 783 875

461 552 818

452 502 763

443 630 160

434 931 529

426 403 460

3 170 004 157

Spanje

943 455 836

924 956 702

906 820 296

889 039 505

871 607 358

854 517 018

837 761 782

6 228 158 497

Frankrijk

1 139 511 952

1 117 168 580

1 095 263 314

1 073 787 562

1 052 732 904

1 032 091 083

1 011 854 003

7 522 409 398

Kroatië

265 114 382

259 916 061

254 819 668

249 823 204

244 924 709

240 122 264

235 413 984

1 750 134 272

Italië

1 197 041 834

1 173 570 426

1 150 559 241

1 127 999 256

1 105 881 623

1 084 197 670

1 062 938 892

7 902 188 942

Cyprus

15 065 175

14 769 779

14 480 176

14 196 251

13 917 893

13 644 993

13 377 444

99 451 711

Letland

110 541 260

108 373 784

106 248 808

104 165 498

102 123 037

100 120 625

98 157 475

729 730 487

Litouwen

183 924 845

180 318 475

176 782 819

173 316 489

169 918 127

166 586 399

163 319 999

1 214 167 153

Luxemburg

11 582 043

11 354 944

11 132 298

10 914 018

10 700 017

10 490 213

10 284 523

76 458 056

Hongarije

392 196 885

384 506 750

376 967 402

369 575 884

362 329 298

355 224 802

348 259 610

2 589 060 631

Malta

11 503 233

11 277 679

11 056 548

10 839 753

10 627 209

10 418 832

10 214 541

75 937 795

Nederland

68 932 004

67 580 397

66 255 291

64 956 167

63 682 517

62 433 840

61 209 647

455 049 863

Oostenrijk

452 754 814

443 877 269

435 173 793

426 640 974

418 275 464

410 073 985

402 033 318

2 988 829 617

Polen

1 241 877 681

1 217 527 138

1 193 654 057

1 170 249 075

1 147 303 015

1 124 806 877

1 102 751 840

8 198 169 683

Portugal

464 767 377

455 654 291

446 719 893

437 960 679

429 373 215

420 954 132

412 700 130

3 068 129 717

Roemenië

909 815 361

891 975 844

874 486 121

857 339 335

840 528 760

824 047 803

807 890 003

6 006 083 227

Slovenië

96 351 317

94 462 075

92 609 878

90 793 998

89 013 723

87 268 356

85 557 212

636 056 559

Slowakije

214 550 513

210 343 640

206 219 255

202 175 740

198 211 510

194 325 010

190 514 716

1 416 340 384

Finland

275 178 124

269 782 474

264 492 622

259 306 492

254 222 051

249 237 305

244 350 299

1 816 569 367

Zweden

199 349 116

195 440 310

191 608 147

187 851 124

184 167 769

180 556 636

177 016 310

1 315 989 412

Totaal EU-27

10 582 808 505

10 375 302 457

10 171 865 154

9 972 416 815

9 776 879 229

9 585 175 716

9 397 231 093

69 861 678 969

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25  %)

26 523 330

26 003 264

25 493 396

24 993 526

24 503 457

24 022 997

23 551 958

175 091 928

Totaal

10 609 331 835

10 401 305 721

10 197 358 550

9 997 410 341

9 801 382 686

9 609 198 713

9 420 783 051

70 036 770 897

Amendement

IN ARTIKEL 83, LID 3, BEDOELDE UITSPLITSING VAN STEUN VAN DE UNIE VOOR INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING (2021 t/m 2027)

(prijzen van 2018; in EUR)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL 2021-2027

België

X

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal EU-27

X

X

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand (0,25  %)

X

X

X

X

X

X

X

X

Totaal

X

X

X

X

X

X

X

X

Amendement 725

Voorstel voor een verordening

Bijlage IXa bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

/

Amendement

Bijlage IXa bis

STEUNBEDRAGEN VOOR BEPAALDE INTERVENTIETYPES VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING

Artikel

Onderwerp

Minimale/maximale bedragen in EUR of percentages

 

Artikel 65

Steun voor maatregelen met het oog op agro-ecologische duurzaamheid, matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en andere beheersverbintenissen

600  (*2)

Maximum per ha per jaar voor eenjarige teelten

 

900  (*2)

Maximum per ha per jaar voor gespecialiseerde blijvende teelten

 

450  (*2)

Maximum per ha per jaar voor andere vormen van grondgebruik

 

200  (*2)

Maximum per grootvee-eenheid (“GVE”) per jaar voor plaatselijke rassen die voor landbouwers verloren dreigen te gaan

 

500

Maximum per GVE voor maatregelen ten behoeve van het dierenwelzijn

 

200  (*2)

Maximum per ha per jaar voor maatregelen ten behoeve van bos-, milieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding

Artikel 66

Steun voor natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen

25

Minimum per ha per jaar, van het gemiddelde in het gebied waar de begunstigde die steun ontvangt, is gevestigd

 

250  (*2)

Maximum per ha per jaar

 

450  (*2)

Maximum per ha per jaar in berggebieden in de zin van artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 67

Steun voor gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten

500  (*2)

Maximum per ha per jaar in de eerste periode van ten hoogste vijf jaar

 

200  (*2)

Maximum per ha per jaar

 

50  (*3)

Minimum per ha per jaar voor betalingen in het kader van de kaderrichtlijn water

Artikel 68

Steun voor investeringen

55 %

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten Dit percentage mag overeenkomstig artikel 68, lid 4, worden verhoogd

Artikel 68 bis

Steun voor investeringen in irrigatie

75 %

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

Artikel 69

Steun voor de vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, en voor het opstarten en ontwikkelen van duurzame plattelandsbedrijven

100 000

Maximum per begunstigde

Artikel 69 bis

Steun voor de toepassing van digitale technologieën

70 %

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

Artikel 70

Steun voor risicobeheersinstrumenten

70 %

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

Artikel 71

Samenwerking: steun voor kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

3 000

Maximum per bedrijf per jaar

 

70 %

Van de subsidiabele kosten voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties

Samenwerking: steun voor de oprichting van producentengroeperingen en -organisaties

10 %

Als percentage van de in de eerste vijf jaar na de erkenning afgezette productie. De steun is degressief

 

100 000

Maximumbedrag per jaar in alle gevallen

Artikel 72

Steun voor adviesdiensten

1 500

Maximumbedrag per advies

 

200 000

Maximumbedrag per drie jaar voor de opleiding van adviseurs

Steun voor andere kennisuitwisselings- en voorlichtingsdiensten

100 %

Maximaal percentage van de subsidiabele kosten

Amendement 724

Voorstel voor een verordening

Bijlage X — tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

IN ARTIKEL 86, LID 5, BEDOELDE MIMIMUMBEDRAGEN UITGETROKKEN VOOR DE DOELSTELLING “AANTREKKEN VAN JONGE LANDBOUWERS EN VERGEMAKKELIJKEN VAN BEDRIJFSONTWIKKELING”

(lopende prijzen, in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

9 712 079

Bulgarije

15 475 439

15 644 780

15 814 121

15 983 462

16 152 803

16 322 144

16 322 144

Tsjechië

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

16 776 886

Denemarken

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

16 922 490

Duitsland

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

96 462 159

Estland

3 354 430

3 453 356

3 552 281

3 651 206

3 750 131

3 849 057

3 849 057

Ierland

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

23 278 766

Griekenland

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

37 120 578

Spanje

94 203 434

94 346 677

94 489 919

94 633 162

94 776 404

94 919 647

94 919 647

Frankrijk

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

142 955 739

Kroatië

6 886 800

7 354 228

7 354 228

7 354 228

7 354 228

7 354 228

7 354 228

Italië

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

71 203 710

Cyprus

935 002

935 002

935 002

935 002

935 002

935 002

935 002

Letland

5 992 672

6 165 893

6 339 113

6 512 334

6 685 555

6 858 775

6 858 775

Litouwen

10 216 405

10 494 645

10 772 885

11 051 125

11 329 365

11 607 604

11 607 604

Luxemburg

642 620

642 620

642 620

642 620

642 620

642 620

642 620

Hongarije

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

24 395 393

Malta

90 150

90 150

90 150

90 150

90 150

90 150

90 150

Nederland

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

14 077 407

Oostenrijk

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

13 296 391

Polen

59 459 556

60 071 486

60 683 415

61 295 345

61 907 274

62 519 203

62 519 203

Portugal

11 693 003

11 865 375

12 037 746

12 210 118

12 382 490

12 554 862

12 554 862

Roemenië

37 123 452

37 664 232

38 205 012

38 745 792

39 286 572

39 827 352

39 827 352

Slovenië

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

2 581 053

Slowakije

7 676 128

7 771 499

7 866 870

7 962 242

8 057 613

8 152 985

8 152 985

Finland

10 119 993

10 155 679

10 191 365

10 227 051

10 262 736

10 298 422

10 298 422

Zweden

13 455 218

13 459 695

13 464 172

13 468 649

13 473 126

13 477 604

13 477 604

Amendement

IN ARTIKEL 86, LID 4, BEDOELDE MINIMUMBEDRAGEN UITGETROKKEN VOOR JONGE LANDBOUWERS

(lopende prijzen, in EUR)

Kalenderjaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027 en de daaropvolgende jaren

België

X

X

X

X

X

X

X

Bulgarije

X

X

X

X

X

X

X

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

Denemarken

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

X

X

X

X

X

X

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

X

X

X

X

X

X

Frankrijk

X

X

X

X

X

X

X

Kroatië

X

X

X

X

X

X

X

Italië

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

X

X

X

X

X

X

Letland

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

Malta

X

X

X

X

X

X

X

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

X

X

X

X

X

X

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

Roemenië

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

X

X

X

X

X

X

Zweden

X

X

X

X

X

X

X

Amendement 844

Voorstel voor een verordening

Bijlage XI

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

BIJLAGE XI

BIJLAGE XI

EU-WETGEVING BETREFFENDE MILIEU EN KLIMAAT AAN DE DOELSTELLINGEN WAARVAN DE STRATEGISCHE GLB-PLANNEN VAN DE LIDSTATEN ZOUDEN MOETEN BIJDRAGEN KRACHTENS DE ARTIKELEN 96, 97 en 103

EU-WETGEVING BETREFFENDE MILIEU EN KLIMAAT AAN DE DOELSTELLINGEN WAARVAN DE STRATEGISCHE GLB-PLANNEN VAN DE LIDSTATEN ZOUDEN MOETEN BIJDRAGEN KRACHTENS DE ARTIKELEN 96, 97 en 103

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand;

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand;

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa;

Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa;

Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG;

Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG;

[Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

[Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

[Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 voor een veerkrachtige energie-unie en om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

[Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 voor een veerkrachtige energie-unie en om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie met betrekking tot klimaatverandering];

Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;

Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;

[Richtlijn XXX van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie];

[Richtlijn XXX van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie];

[Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013];

[Verordening XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013];

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden;

 

Verordening (EU) XX/XX van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water;

 

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.

Amendement 1155

Voorstel voor een verordening

Bijlage XII

Door de Commissie voorgestelde tekst

BIJLAGE XII

VERSLAGLEGGING OP BASIS VAN EEN KERNREEKS VAN INDICATOREN KRACHTENS ARTIKEL 128

I Indicatoren voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)

Doelstellingen

KERNREEKS VAN INDICATOREN

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten;

O.3

Aantal begunstigden van GLB-steun

R.6

Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen, onder meer door een grotere nadruk op en het meer ingang doen vinden van onderzoek, technologie en digitalisering;

R.9

Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

Verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen ;

R.10

Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;

R.14

Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, landbouwgrond in veengebied, bos enz.)

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen , zoals water, bodem en lucht ;

O.13

Aantal ha (landbouw) vallend onder milieu/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten

R.4

Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

Bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;

R.27

Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel

Aantrekken van jonge landbouwers en vergemakkelijken van bedrijfsontwikkeling;

R.30

Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB

Bevorderen van de werkgelegenheid, groei, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden , met inbegrip van bio-economie en duurzame bosbouw;

R.31

Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten

R.34

Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB steun geniet

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, en inzake dierenwelzijn.

O.16

Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen

Amendement

BIJLAGE XII

VERSLAGLEGGING OP BASIS VAN EEN KERNREEKS VAN INDICATOREN KRACHTENS ARTIKEL 128

I Indicatoren voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)

Doelstellingen

KERNREEKS VAN INDICATOREN

Bieden van steun met het oog op een levensvatbaar landbouwinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie om de voedselzekerheid op lange termijn alsook de landbouwdiversiteit te vergroten , en tegelijk veilig en hoogwaardig voedsel tegen eerlijke prijzen aanbieden om de afname van het aantal landbouwers om te buigen en de economische duurzaamheid van de landbouwproductie in de Unie te waarborgen

O.3

Aantal begunstigden van GLB-steun , uitgesplitst naar type interventie

R.6

Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage aanvullende steun per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde bedrijfsomvang (ten opzichte van het gemiddelde)

Vergroten van de marktgerichtheid op de lokale, nationale, uniale en internationale markten, verbeteren van de marktstabilisering en het risico- en crisisbeheer, en uitbreiden van het concurrentievermogen van de landbouwbedrijven op lange termijn en de verwerkings- en afzetmogelijkheden van landbouwproducten , door sterker te focussen op kwaliteitsdifferentiatie, onderzoek, innovatie, technologie , kennisoverdracht en -uitwisseling en digitalisering , en door landbouwers vlotter toegang te bieden tot de circulaire economie

R.9

Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwers dat investeringssteun ontvangt voor herstructurering en modernisering, waaronder ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie

Verbeteren van de onderhandelingspositie van landbouwers in de waardeketens door associatieve structuren, producentenorganisaties en collectieve onderhandelingen te stimuleren en korte toeleveringsketens te bevorderen

R.10

Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwers dat deelneemt aan ondersteunde producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering , door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, onder andere door meer koolstofputten en koolstofvastlegging en -opslag in de landbouw- en levensmiddelensector, en door duurzame energie te integreren, en tegelijkertijd te zorgen voor voedselzekerheid en duurzaam beheer en bescherming van bossen, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs

R.14

Koolstofopslag in bodems en biomassa: Aandeel landbouwgrond vallend onder verbintenissen om emissies te beperken, koolstofopslag te behouden en/of te verbeteren (blijvend grasland, blijvende teelten met blijvende groene bedekking, landbouwgrond in wetlands en veengebied, bos enz.)

Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen en bijdragen tot de bescherming en verbetering van de water-, bodem- en luchtkwaliteit, onder meer door een duurzaam en verminderd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en antibiotica

O.13

Aantal ha (landbouw) en aantal andere eenheden vallend onder milieu-/klimaatverbintenissen die verder gaan dan de verplichte vereisten , met inbegrip van ecoregelingen

R.4

Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Aandeel onder inkomenssteun vallende en aan conditionaliteit onderworpen OCG

Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering , door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, onder andere door meer koolstofputten en koolstofvastlegging en -opslag in de landbouw- en levensmiddelensector, en door duurzame energie te integreren, en tegelijkertijd te zorgen voor voedselzekerheid en duurzaam beheer en bescherming van bossen, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs

R.27

Instandhouding van habitats en soorten: Aandeel landbouwgrond vallend onder beheersverbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel , met inbegrip van HNW-landbouwgrond

Aantrekken en ondersteunen van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers, en de participatie van vrouwen in de landbouwsector bevorderen, vooral in de meest ontvolkte gebieden en in gebieden met natuurlijke beperkingen; vergemakkelijken van opleiding en ervaring in de hele Unie, duurzame bedrijfsontwikkeling en banencreatie in plattelandsgebieden

R.30

Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers en nieuwe landbouwers dat een landbouwbedrijf start met steun van het GLB , uitgesplitst naar geslacht

Bevorderen van sociale en territoriale samenhang in plattelandsgebieden, onder meer door de creatie van werkgelegenheid, groei, investeringen, sociale inclusie , armoedebestrijding in plattelandsgebieden en lokale ontwikkeling , met inbegrip van hoogwaardige lokale diensten voor plattelandsgemeenschappen, met bijzondere aandacht voor gebieden met natuurlijke beperkingen; bevorderen van fatsoenlijke levens-, arbeids- en economische omstandigheden; diversifiëren van activiteiten en inkomen, met inbegrip van landbouwtoerisme, duurzame bio-economie , circulaire economie en duurzame bosbouw , terwijl de gendergelijkheid in acht wordt genomen ; gelijke kansen bevorderen in plattelandsgebieden door middel van specifieke steunmaatregelen, en het werk van vrouwen in de landbouw, de ambachten, het toerisme en de lokale diensten erkennen

R.31

Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe banen in ondersteunde projecten , uitgesplitst naar geslacht

R.34

Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB-steun geniet

Verbeteren van de reactie van de EU-landbouw op maatschappelijke eisen inzake voedsel en gezondheid, waaronder veilig, voedzaam , hoogwaardig en duurzaam voedsel, biologische landbouw, voedselverspilling, maar ook ecologische duurzaamheid, antimicrobiële resistentie en het verbeteren van het dierenwelzijn en de diergezondheid, alsook het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn van het belang van de landbouw en de plattelandsgebieden, en tegelijk bijdragen tot de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling

O.16

Aantal grootvee-eenheden waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen


(*1)  Verwijzingen naar 'cp' in de kopjes van goedgekeurde amendementen worden opgevat als het overeenkomstige deel van deze amendementen.

(1)  De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A8-0200/2019).

(1 bis)   Richtlijn 2010/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen en tot intrekking van Richtlijn 86/613/EEG van de Raad (PB L 180 van 15.7.2010, blz. 1).

(11)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

(12)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

(13)  Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

(15)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

(16)  Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

(11)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

(12)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

(13)  Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

(15)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

(16)  Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

(17)   Memorandum van Overeenstemming betreffende bepaalde oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT (PB L 147 van 18.6.1993).

(1 bis)   Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1)

(1 bis)   Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

(1 bis)   Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(1 bis)   Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).

(1 bis)   Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).

(1 bis)   Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).

(19)   Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(20)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(19)   Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39) .

(20)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(22)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(22)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(26)  Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L).

(26)  Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad van [datum] [volledige titel] (PB L).

(28)  Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

(29)  Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

(28)  Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

(29)  Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

(1 bis)   Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).

(30)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(30)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(31)  “Een Europees “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR)” (COM(2017)0339).

(31)  “Een Europees “één gezondheid”-actieplan tegen antimicrobiële resistentie (AMR)” (COM(2017)0339).

(38)  Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027; Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, COM(2018)0322.

(38)  Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027; Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, COM(2018)0322.

(40)  Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

(40)  Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

(2)  De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten de voor verontreiniging kwetsbare zones die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG, ten minste voldoen aan de eisen in verband met de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, genoemd in punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG. Deze eisen moeten worden toegepast overeenkomstig de actieprogramma’s van de lidstaten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG.

(3)   Het instrument bevat ten minste de volgende elementen en functionaliteiten:

a)

Elementen

Relevante landbouwbedrijfsinformatie op basis van LPIS en GBCS;

Informatie van de grondbemonstering, op een geschikte ruimtelijke en temporele schaal;

Informatie over relevante beheerspraktijken, gewasgeschiedenis en opbrengstdoelen;

Opgaven in verband met wettelijke grenzen en vereisten relevant voor het beheer van nutriënten op landbouwbedrijven;

Een volledig nutriëntenbudget.

b)

Functionaliteiten

Automatische integratie van gegevens uit verschillende bronnen (LPIS en GBCS, door landbouwers gegenereerde gegevens, bodemanalyses enz.) voor zover mogelijk, ter voorkoming van dubbele invoer van gegevens voor landbouwers;

Tweerichtingscommunicatie tussen BO/BA’s en landbouwers toegestaan;

Modulariteit en mogelijkheid voor het ondersteunen van verdere duurzaamheidsdoelstellingen (bijvoorbeeld emissiebeheer, waterbeheer);

Inachtneming van EU-beginselen inzake interoperabiliteit, openheid en hergebruik van gegevens;

Waarborgen voor gegevensbeveiliging en privacy overeenkomstig de beste bestaande normen.

(4)  Zoals uitgevoerd bij met name:

Artikel 14 van Verordening (EG) nr. 470/2009 en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 37/2010;

Verordening (EG) nr. 852/2004: Artikel 4, lid 1, en bijlage I, deel A (II 4 (g, h, j), 5 (f, h), 6; III 8 (a, b, d, e), 9 (a, c)),

Verordening (EG) nr. 853/2004: Artikel 3, lid 1, en bijlage III, afdeling IX, hoofdstuk 1 (I-1 b, c, d, e; I-2 a (i, ii, iii), b (i, ii), c; I-3; I-4; I-5; II-A 1, 2, 3, 4; II-B 1(a, d), 2, 4 (a, b)), bijlage III afdeling X hoofdstuk 1(1),

Verordening (EG) nr. 183/2005: Artikel 5, lid 1, en bijlage I, deel A, (I-4 e, g; II-2 a, b, e), artikel 5, lid 5 en bijlage III (onder het kopje “VOEDERING”, punt 1 getiteld “Opslag”, eerste en laatste zin, en punt 2 getiteld “Distributie”, derde zin), artikel 5, lid 6, en

Verordening (EG) nr. 396/2005: Artikel 18.

(5)   Er moet op worden toegezien dat er geen sprake is van verlies van totaal blijvend grasland op regionaal en/of nationaal niveau.

(6)   Lidstaten waar ontwaterings- en irrigatiesloten van betekenis aanwezig zijn, kunnen, indien dit voor het gebied in kwestie naar behoren gerechtvaardigd is, de minimumbreedte aanpassen in overeenstemming met de specifieke plaatselijke omstandigheden.

(7)   Met gebruikmaking van de bestaande flexibiliteit van Verordening (EU) nr. 1307/2013, artikel 46

(8)  Zoals uitgevoerd bij met name:

Artikel 14 van Verordening (EG) nr. 470/2009 en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 37/2010;

Verordening (EG) nr. 852/2004: artikel 4, lid 1, en bijlage I, deel A (II 4 (g, h, j), 5 (f, h), 6; III 8 (a, b, d, e), 9 (a, c)),

Verordening (EG) nr. 853/2004: Artikel 3, lid 1, en bijlage III, afdeling IX, hoofdstuk 1 (I-1 b, c, d, e; I-2 a (i, ii, iii), b (i, ii), c; I-3; I-4; I-5; II-A 1, 2, 3, 4; II-B 1(a, d), 2, 4 (a, b)), bijlage III afdeling X hoofdstuk 1(1),

Verordening (EG) nr. 183/2005: Artikel 5, lid 1, en bijlage I, deel A, (I-4 e, g; II-2 a, b, e), artikel 5, lid 5 en bijlage III (onder het kopje “VOEDERING”, punt 1 getiteld “Opslag”, eerste en laatste zin, en punt 2 getiteld “Distributie”, derde zin), artikel 5, lid 6, en

Verordening (EG) nr. 396/2005: Artikel 18.

(9)  De cijfers in “prijzen van 2018” zijn ter informatie opgenomen; ze zijn indicatief en niet juridisch bindend.

(10)  De cijfers in “prijzen van 2018” zijn ter informatie opgenomen; ze zijn indicatief en niet juridisch bindend.

(*2)   In met redenen omklede gevallen mogen deze bedragen worden verhoogd op grond van specifieke omstandigheden die in de programma's voor plattelandsontwikkeling moeten worden aangetoond.

(*3)   In met redenen omklede gevallen mogen deze bedragen worden verminderd op grond van specifieke omstandigheden die in de programma's voor plattelandsontwikkeling moeten worden aangetoond.


Top