EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0403

Zaak C-403/09 PPU: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 23 december 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru — Republiek Slovenië) — Jasna Detiček/Maurizio Sgueglia (Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid — Verordening (EG) nr. 2201/2003 — Voorlopige maatregelen met betrekking tot gezagsrecht — Beslissing uitvoerbaar in lidstaat — Ongeoorloofde overbrenging van kind — Andere lidstaat — Ander gerecht — Toewijzing van gezag over kind aan andere ouder — Bevoegdheid — Prejudiciële spoedprocedure)

PB C 63 van 13.3.2010, p. 16–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/16


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 23 december 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru — Republiek Slovenië) — Jasna Detiček/Maurizio Sgueglia

(Zaak C-403/09 PPU) (1)

(Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid - Verordening (EG) nr. 2201/2003 - Voorlopige maatregelen met betrekking tot gezagsrecht - Beslissing uitvoerbaar in lidstaat - Ongeoorloofde overbrenging van kind - Andere lidstaat - Ander gerecht - Toewijzing van gezag over kind aan andere ouder - Bevoegdheid - Prejudiciële spoedprocedure)

2010/C 63/24

Procestaal: Sloveens

Verwijzende rechter

Višje sodišče v Mariboru

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Jasna Detiček

Verwerende partij: Maurizio Sgueglia

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Uitlegging van artikel 20 van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338, blz. 1) — Voorlopige en bewarende maatregelen — Bevoegdheid van gerecht in lidstaat A om voorlopig te beslissen op een verzoek om opnieuw het gezag over een kind te verkrijgen, terwijl het gerecht dat ten gronde over de zaak beslist (het gerecht dat uitspraak doet over de echtscheiding), zetelt in lidstaat B

Dictum

Artikel 20 van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000, moet aldus worden uitgelegd dat in omstandigheden als die van het hoofdgeding een gerecht van een lidstaat op grond daarvan niet een voorlopige maatregel met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid mag nemen waarbij het gezag over een kind dat zich op het grondgebied van deze lidstaat bevindt, aan een van zijn ouders wordt toegewezen, wanneer een gerecht van een andere lidstaat, dat volgens deze verordening bevoegd is om ten gronde over het gezag over het kind te beslissen, reeds een beslissing heeft gegeven waarbij het gezag over dit kind voorlopig aan de andere ouder is toegewezen, en deze beslissing op het grondgebied van de eerste lidstaat uitvoerbaar is verklaard.


(1)  PB C 312 van 19.12.2009.


Top