EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0141

Zaak C-141/15: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal administratif de Rennes — Frankrijk) — Doux SA, in surseance van betaling/Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer) [Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 543/2008 — Artikel 15, lid 1 — Artikel 16 — Bevroren of diepgevroren kippen — Maximaal watergehalte — Vraag of dit maximum achterhaald is — Praktische regelingen voor het verrichten van de controles — Tegenanalyses — Verordening (EG) nr. 612/2009 — Artikel 28 — Uitvoerrestituties voor landbouwproducten — Voorwaarden voor toekenning — Gezonde handelskwaliteit — Producten die in normale omstandigheden in de handel kunnen worden gebracht]

PB C 144 van 8.5.2017, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 144/2


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal administratif de Rennes — Frankrijk) — Doux SA, in surseance van betaling/Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer)

(Zaak C-141/15) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Verordening (EG) nr. 543/2008 - Artikel 15, lid 1 - Artikel 16 - Bevroren of diepgevroren kippen - Maximaal watergehalte - Vraag of dit maximum achterhaald is - Praktische regelingen voor het verrichten van de controles - Tegenanalyses - Verordening (EG) nr. 612/2009 - Artikel 28 - Uitvoerrestituties voor landbouwproducten - Voorwaarden voor toekenning - Gezonde handelskwaliteit - Producten die in normale omstandigheden in de handel kunnen worden gebracht])

(2017/C 144/02)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal administratif de Rennes

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Doux SA, in surseance van betaling

Verwerende partij: Établissement national des produits de l’agriculture et de la mer (FranceAgriMer)

Dictum

1)

Het onderzoek van de derde vraag heeft geen gegevens opgeleverd die afdoen aan de geldigheid van de maxima voor het watergehalte van diepgevroren kippenvlees die zijn vastgesteld in artikel 15, lid 1, van verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2012 van de Commissie van 19 december 2012.

2)

Artikel 28, lid 1, van verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 173/2011 van de Commissie van 23 februari 2011, moet aldus worden uitgelegd dat bevroren of diepgevroren kippen waarvan het watergehalte de maxima overschrijdt die zijn vastgesteld in verordening nr. 543/2008, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening nr. 1239/2012, geen producten zijn die in normale omstandigheden op het grondgebied van de Unie in de handel kunnen worden gebracht en die voldoen aan het vereiste van gezonde handelskwaliteit, zelfs indien daarvoor een door de bevoegde autoriteit afgegeven gezondheidscertificaat is verkregen.

3)

Aangezien de bijlagen VI en VII bij verordening nr. 543/2008, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening nr. 1239/2012, voldoende nauwkeurig zijn voor het verrichten van controles van bevroren of diepgevroren kippen die bestemd zijn voor uitvoer met toekenning van uitvoerrestituties, leidt de omstandigheid dat een lidstaat geen praktische regelingen heeft getroffen waarvan artikel 18, lid 2, van deze verordening bepaalt dat zij moeten worden vastgesteld, niet ertoe dat die controles niet kunnen worden tegengeworpen aan de betrokken ondernemingen.

4)

De exporteur van bevroren of diepgevroren kippen heeft volgens artikel 118, lid 2, en artikel 119, lid 1, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) enerzijds het recht om persoonlijk of via een vertegenwoordiger aanwezig te zijn bij het onderzoek van de goederen en bij de monsterneming, en kan anderzijds verzoeken om een aanvullend onderzoek of aanvullende bemonstering van de betrokken goederen indien hij van mening is dat de door de bevoegde autoriteiten verkregen resultaten niet geldig zijn.


(1)  PB C 190 van 8.6.2015.


Top