EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0270

Zaak C-270/09: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Session (Scotland), Edinburgh — Verenigd Koninkrijk) — Macdonald Resorts Limited/The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs (Btw — Zesde richtlijn 77/388/EEG — Vrijstellingen — Artikel 13, B, sub b — Verhuring van onroerende goederen — Verkoop van contractuele rechten die kunnen worden omgezet in recht van tijdelijk gebruik van vakantieaccommodatie)

PB C 55 van 19.2.2011, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/9


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Session (Scotland), Edinburgh — Verenigd Koninkrijk) — Macdonald Resorts Limited/The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs

(Zaak C-270/09) (1)

(Btw - Zesde richtlijn 77/388/EEG - Vrijstellingen - Artikel 13, B, sub b - Verhuring van onroerende goederen - Verkoop van contractuele rechten die kunnen worden omgezet in recht van tijdelijk gebruik van vakantieaccommodatie)

2011/C 55/14

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Court of Session (Scotland), Edinburgh

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Macdonald Resorts Limited

Verwerende partij: The Commissioners for Her Majesty’s Revenue & Customs

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Court of Session (Scotland), Edinburgh — Uitlegging van de artikelen 9, lid 2, sub a, en 13, B, sub b, van richtlijn 77/388/EEG: Zesde Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Begrip van vrijstelling van verpachting en verhuur van onroerende goederen — Verkoop, door een vakantieclub, van punten die recht geven op deeltijdgebruik van een vakantiewoning in een bepaald jaar

Dictum

1)

De door een marktdeelnemer als verzoekster in het hoofdgeding in het kader van een systeem als het in het hoofdgeding aan de orde zijnde „optieprogramma” verrichte diensten moeten worden gekwalificeerd op het tijdstip waarop een klant die aan een dergelijk systeem deelneemt de oorspronkelijk verworven rechten inwisselt tegen een door deze marktdeelnemer aangeboden dienst. Bij de inwisseling van deze rechten tegen een verblijf in een hotel of een recht op tijdelijk gebruik van een residentie, vormen deze diensten een dienstverrichting in samenhang met een onroerend goed in de zin van artikel 9, lid 2, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/115/EG van de Raad van 20 december 2001, welke diensten worden verricht op de plaats van de ligging van dit hotel of deze residentie.

2)

Wanneer de klant in een systeem als het in het hoofdgeding aan de orde zijnde „optieprogramma” de aanvankelijk verworven rechten inwisselt tegen een recht op tijdelijk gebruik van een residentie, vormt deze dienstverrichting een verhuring van een onroerend goed in de zin van artikel 13, B, sub b, van de Zesde richtlijn 77/388, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/115 [thans artikel 135, lid 1, sub 1, van richtlijn 2006/112/EG 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde]. Niettemin staat dit voorschrift niet eraan in de weg dat de lidstaten deze dienstverrichting van de belastingvrijstelling uitsluiten.


(1)  PB C 267 van 7.11.2009.


Top