EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0453

Zaak C-453/21, X-FAB Dresden: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 9 februari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht — Duitsland) — X-FAB Dresden GmbH & Co. KG / FC [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 38, lid 3 – Functionaris voor gegevensbescherming – Verbod om die functionaris te ontslaan wegens de uitvoering van zijn taken – Vereiste van functionele onafhankelijkheid – Nationale regelgeving op grond waarvan het ontslag van een functionaris voor gegevensbescherming verboden is indien er geen gewichtige redenen zijn – Artikel 38, lid 6 – Belangenconflict – Criteria]

PB C 112 van 27.3.2023, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 112/4


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 9 februari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht — Duitsland) — X-FAB Dresden GmbH & Co. KG / FC

(Zaak C-453/21 (1), X-FAB Dresden)

(Prejudiciële verwijzing - Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens - Verordening (EU) 2016/679 - Artikel 38, lid 3 - Functionaris voor gegevensbescherming - Verbod om die functionaris te ontslaan wegens de uitvoering van zijn taken - Vereiste van functionele onafhankelijkheid - Nationale regelgeving op grond waarvan het ontslag van een functionaris voor gegevensbescherming verboden is indien er geen gewichtige redenen zijn - Artikel 38, lid 6 - Belangenconflict - Criteria)

(2023/C 112/04)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesarbeitsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: X-FAB Dresden GmbH & Co. KG

Verwerende partij: FC

Dictum

1)

Artikel 38, lid 3, tweede volzin, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker een functionaris voor gegevensbescherming die bij hem in dienst is, alleen kan ontslaan om een gewichtige reden, ook al houdt het ontslag geen verband met de uitvoering van de taken van de betrokken functionaris, mits die regeling de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening niet ondermijnt.

2)

Artikel 38, lid 6, van verordening 2016/679 moet aldus worden uitgelegd dat er van een “belangenconflict” in de zin van die bepaling sprake kan zijn wanneer aan een functionaris voor gegevensbescherming andere taken of plichten worden toevertrouwd die hem ertoe zouden brengen de doeleinden van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens bij de verwerkingsverantwoordelijke of zijn verwerker vast te stellen. Het staat aan de nationale rechter om van geval tot geval na te gaan of dit zo is, op basis van een beoordeling van alle relevante omstandigheden, met name de organisatiestructuur van de verwerkingsverantwoordelijke of zijn verwerker, en in het licht van de toepasselijke regeling in haar geheel, daaronder begrepen het eventuele beleid van de verwerkingsverantwoordelijke of zijn verwerker.


(1)  PB C 490 van 6.12.2021.


Top