EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0434

Zaak C-434/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Oldenburg (Duitsland) op 1 oktober 2008 — Arnold en Johann Harms, optredend als maatschap/Freerk Heidinga

PB C 44 van 21.2.2009, p. 25–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 44/25


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Oldenburg (Duitsland) op 1 oktober 2008 — Arnold en Johann Harms, optredend als maatschap/Freerk Heidinga

(Zaak C-434/08)

(2009/C 44/42)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Oldenburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Arnold en Johann Harms, optredend als maatschap

Verwerende partij: Freerk Heidinga

Prejudiciële vraag

Moet artikel 46, lid 2, van verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1) en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PB L 270, blz. 1) aldus worden uitgelegd, dat deze bepaling in de weg staat aan contractuele bedingen — die bijgevolg ongeldig zijn — volgens welke toeslagrechten formeel weliswaar volledig en definitief worden overgedragen, maar ingevolge een onderlinge afspraak tussen partijen nog steeds economisch aan de vervreemder toekomen, waarbij de verkrijger echter als formele rechthebbende de toeslagrechten door bebouwing van het desbetreffende areaal dient te activeren en de aan hem betaalde bedrijfstoeslagen volledig aan de vervreemder dient af te dragen, of bedingen volgens welke areaalbetalingen aan de verkrijger worden overgedragen in dier voege dat hij in elk geval na de activering en de uitbetaling van bedrijfstoeslagen een deel (de individuele toeslag) telkens aan de vervreemder dient af te dragen?


(1)  PB L 270, blz. 1.


Top