EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006CA0319

Zaak C-319/06: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 juni 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Terbeschikkingstelling van werknemers — Vrij verrichten van diensten — Richtlijn 96/71/EG — Bepalingen van openbare orde — Wekelijkse rusttijd — Verplichting documenten betreffende terbeschikkingstelling voor te leggen op eenvoudig verzoek van nationale autoriteiten — Verplichting in Luxemburg woonachtige ad-hocgevolmachtigde aan te wijzen die alle voor toezicht vereiste documenten bewaart)

PB C 209 van 15.8.2008, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/4


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 juni 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Groothertogdom Luxemburg

(Zaak C-319/06) (1)

(Niet-nakoming - Terbeschikkingstelling van werknemers - Vrij verrichten van diensten - Richtlijn 96/71/EG - Bepalingen van openbare orde - Wekelijkse rusttijd - Verplichting documenten betreffende terbeschikkingstelling voor te leggen op eenvoudig verzoek van nationale autoriteiten - Verplichting in Luxemburg woonachtige ad-hocgevolmachtigde aan te wijzen die alle voor toezicht vereiste documenten bewaart)

(2008/C 209/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: J. Enegren en G. Rozet, gemachtigden)

Verwerende partij: Groothertogdom Luxemburg (vertegenwoordiger: C. Schiltz, gemachtigde)

Voorwerp

Niet-nakoming — Schending van artikelen 49 EG en 50 EG en onjuiste uitvoering van artikel 3, leden 1 en 10, van richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PB 1997, L 18, blz. 1) — Verplichting om te beschikken over in Luxemburg woonachtige ad-hocgevolmachtigde die alle voor controle noodzakelijke documenten bewaart — Toepassing van nationale bepalingen inzake arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die ene keer wel en andere keer niet verder gaan dan vereisten van richtlijn

Dictum

1)

Het Groothertogdom Luxemburg is de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 3, lid 1, van richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, juncto lid 10 van dit artikel, alsmede de artikelen 49 EG en 50 EG, door

de bepalingen van artikel 1, lid 1, punten 1, 2, 8 en 11, van de wet van 20 december 2002 inzake de uitvoering van richtlijn 96/71/EG en de regeling van het toezicht op de toepassing van het arbeidsrecht, aan te duiden als dwingende bepalingen van nationale openbare orde;

de bepalingen van artikel 3, lid 1, eerste alinea, sub a, van richtlijn 96/71/EG onvolledig te hebben uitgevoerd,

in artikel 7, lid 1, van deze wet van 20 december 2002 de voorwaarden betreffende de toegang tot de essentiële gegevens die noodzakelijk zijn voor toezicht door de bevoegde nationale autoriteiten, te hebben vastgesteld op een wijze die onvoldoende duidelijk is om de rechtszekerheid te waarborgen van ondernemingen die werknemers in Luxemburg ter beschikking wensen te stellen, en

in artikel 8 van deze wet te bepalen dat de voor het toezicht noodzakelijke documenten in Luxemburg door een aldaar woonachtige ad-hocgevolmachtigde moeten worden bewaard.

2)

Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 224 van 16.9.2006.


Top