EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0880

2002/880/EG: Beschikking van de Raad van 5 november 2002 waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

PB L 306 van 8.11.2002, p. 24–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 12/08/2006; opgeheven door 32006L0069

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/880/oj

32002D0880

2002/880/EG: Beschikking van de Raad van 5 november 2002 waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 306 van 08/11/2002 blz. 0024 - 0025


Beschikking van de Raad

van 5 november 2002

waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2002/880/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(1), met name op artikel 27, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij brief aan de Commissie, waarvan het secretariaat-generaal van de Commissie op 7 mei 2002 de ontvangst heeft geregistreerd, heeft Oostenrijk verzocht een maatregel te mogen toepassen in afwijking van artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG.

(2) De andere lidstaten zijn bij brief van 21 juni 2002 van het verzoek van Oostenrijk in kennis gesteld.

(3) Artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, zoals geformuleerd in artikel 28 octies van deze richtlijn, bepaalt dat, in het binnenlandse verkeer, de belasting over de toegevoegde waarde in de meeste gevallen verschuldigd is door de belastingplichtige die een belastbare levering van goederen of een belastbare dienst verricht.

(4) De door Oostenrijk gevraagde derogatiemaatregel strekt ertoe de ontvanger van de dienst aan te merken als de persoon die tot voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde is gehouden, voor de volgende prestaties: het verrichten van bouwwerkzaamheden door een onderaannemer voor of het door hem uitlenen van personeel aan een bouwondernemer, een ondernemer die zelf bouwwerkzaamheden verricht, of een andere onderaannemer.

(5) De maatregel waarom wordt verzocht, moet in de eerste plaats worden beschouwd als een maatregel die beoogt bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking in de bouwsector te voorkomen, zoals bijvoorbeeld die waarbij onderaannemers de door hen in rekening gebrachte BTW niet aan de schatkist afdragen en vervolgens onvindbaar blijken. Tegelijkertijd vereenvoudigt hij het werk van de belastingdienst, die zeer vaak slechts met grote moeite de belasting bij de onderaannemers in de betrokken sector kan innen, zonder dat evenwel aan de omvang van de verschuldigde belasting wordt geraakt.

(6) De maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen, omdat hij niet zou gelden voor alle belastbare handelingen in de betrokken sector, maar slechts voor welomschreven handelingen die effectief een omvangrijk probleem van belastingfraude of -ontduiking vormen.

(7) De toestemming dient in te gaan op de datum die wordt beoogd voor de toepassing van de corresponderende nationale bepaling in de tweede "Abgabenänderungsgesetz 2002". De toestemming dient beperkt te worden tot 31 december 2007; op deze manier zal kunnen worden beoordeeld of de derogatie gerechtvaardigd is, rekening houdend met de tot op dat moment opgedane ervaring.

(8) De derogatiemaatregel heeft geen invloed op de eigen BTW-middelen van de Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING AANGENOMEN:

Artikel 1

In afwijking van artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG, zoals geformuleerd in artikel 28 octies, wordt Oostenrijk met ingang van 1 oktober 2002 gemachtigd de in artikel 2 van deze beschikking bedoelde ontvanger van de dienst aan te merken als de persoon die tot voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde is gehouden.

Artikel 2

Als de persoon die gehouden is tot voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, kan worden aangemerkt de ontvanger van de dienst waarbij:

1. een onderaannemer bouwwerkzaamheden verricht voor een bouwondernemer die in opdracht van een opdrachtgever handelt, of personeel aan hem uitleent;

2. een onderaannemer bouwwerkzaamheden verricht voor een ondernemer die zelf bouwwerkzaamheden verricht, of personeel aan hem uitleent;

3. een onderaannemer bouwwerkzaamheden verricht voor een andere onderaannemer of personeel aan hem uitleent.

Artikel 3

Deze beschikking vervalt op 31 december 2007.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Oostenrijk.

Gedaan te Brussel, 5 november 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

T. Pedersen

(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/38/EG (PB L 128 van 15.5.2002, blz. 41).

Top