EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CN0293
Case C-293/12: Reference for a preliminary ruling from High Court of Ireland made on 11 June 2012 — Digital Rights Ireland Ltd v Minister for Communications, Marine and Natural Resources, Minister for Justice, Equality and Law Reform, The Commissioner of the Garda Síochána, Ireland and the Attorney General
Zaak C-293/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Ireland op 11 juni 2012 — Digital Rights Ireland Ltd/Minister for Communications, Marine and Natural Resources, Minister for Justice, Equality and Law Reform, de Commissioner of the Garda Síochána, Ierland en de Attorney General
Zaak C-293/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Ireland op 11 juni 2012 — Digital Rights Ireland Ltd/Minister for Communications, Marine and Natural Resources, Minister for Justice, Equality and Law Reform, de Commissioner of the Garda Síochána, Ierland en de Attorney General
PB C 258 van 25.8.2012, p. 11–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
25.8.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 258/11 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Ireland op 11 juni 2012 — Digital Rights Ireland Ltd/Minister for Communications, Marine and Natural Resources, Minister for Justice, Equality and Law Reform, de Commissioner of the Garda Síochána, Ierland en de Attorney General
(Zaak C-293/12)
2012/C 258/18
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
High Court of Ireland
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Digital Rights Ireland Ltd
Verwerende partijen: Minister for Communications, Marine and Natural Resources, Minister for Justice, Equality and Law Reform, de Commissioner of the Garda Síochána, Ierland en de Attorney General
Prejudiciële vragen
1) |
Is de beperking van verzoeksters rechten in verband met het gebruik van mobiele telefonie, welke voortvloeit uit de vereisten van de artikelen 3, 4 en 6 van richtlijn 2006/24/EG (1), onverenigbaar met artikel 5, lid 4, VEU voor zover zij onevenredig is en niet noodzakelijk of niet geschikt is om de volgende legitieme doelen te bereiken:
|
2) |
Meer bepaald,
|
3) |
In hoeverre vereisen de verdragen — en in het bijzonder het in artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie vervatte beginsel van loyale samenwerking — dat een nationale rechterlijke instantie onderzoekt en beoordeelt of de nationale maatregelen ter uitvoering van richtlijn 2006/24/EG verenigbaar zijn met de bescherming die wordt geboden door het Handvest van de grondrechten, waaronder artikel 7 daarvan (zoals ingegeven door artikel 8 EVRM)? |
(1) Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG (PB L 105, blz. 54).