EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CA0344

Zaak C-344/08: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 16 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Kościanie — Republiek Polen) — Strafzaak tegen Tomasz Rubach (Bescherming van in het wild levende dier en plantensoorten — In bijlage B bij verordening (EG) nr. 338/97 genoemde soorten — Bewijs dat specimens van deze soorten legaal werden verkregen — Bewijslast — Vermoeden van onschuld — Rechten van verdediging)

PB C 220 van 12.9.2009, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 220/14


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 16 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Kościanie — Republiek Polen) — Strafzaak tegen Tomasz Rubach

(Zaak C-344/08) (1)

(Bescherming van in het wild levende dier en plantensoorten - In bijlage B bij verordening (EG) nr. 338/97 genoemde soorten - Bewijs dat specimens van deze soorten legaal werden verkregen - Bewijslast - Vermoeden van onschuld - Rechten van verdediging)

2009/C 220/22

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy w Kościanie

Partij in de strafzaak

Tomasz Rubach

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Sąd Rejonowy w Kościanie — Uitlegging van artikel 8, lid 5, van verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61, blz. 1) — Begrip „bewijs” dat specimens van in bijlage B genoemde soorten legaal werden verkregen

Dictum

Artikel 8, lid 5, van verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, moet aldus worden uitgelegd dat in het kader van een strafprocedure tegen een persoon die van overtreding van deze bepaling wordt beschuldigd, alle bewijsmiddelen die het procesrecht van de betrokken lidstaat in soortgelijke procedures kent, in beginsel geoorloofd zijn om uit te maken of specimens van in bijlage B bij deze verordening genoemde diersoorten legaal zijn verkregen. Mede gelet op het beginsel van het vermoeden van onschuld, beschikt die persoon over al die middelen om te bewijzen dat hij legaal in het bezit van voornoemde specimens is gekomen overeenkomstig de in voornoemde bepaling gestelde voorwaarden.


(1)  PB C 272 van 25.10.2008


Top