EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0182

2010/182/: Besluit van de Raad van 16 februari 2010 tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

PB L 83 van 30.3.2010, p. 13–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/182/oj

30.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 83/13


BESLUIT VAN DE RAAD

van 16 februari 2010

tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

(2010/182/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 126, lid 9, in samenhang met artikel 136,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 126, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende duurzame sterke groei te verbeteren.

(3)

De hervorming in 2005 van het stabiliteits- en groeipact was bedoeld om de doeltreffendheid en de economische onderbouwing van het pact te versterken en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen. Deze hervorming moest ervoor zorgen dat bij alle stappen in de buitensporigtekortprocedure met name de economische en budgettaire achtergrond ten volle in aanmerking werd genomen. Op deze wijze verschaft het stabiliteits- en groeipact een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt.

(4)

Op 27 april 2009 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) besloten dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestaat en krachtens artikel 104, lid 7, VEG en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1) aanbevelingen gedaan om het buitensporige tekort uiterlijk in 2010 te corrigeren. De Raad heeft 27 oktober 2009 vastgesteld als uiterste datum waarop doeltreffende actie moest worden ondernomen.

(5)

In de kennisgeving van oktober 2009 zijn de in april 2009 door Griekenland meegedeelde gegevens over het feitelijke en geplande overheidstekort en de schuld sterk opwaarts herzien. Het tekortcijfer voor 2008 is opgetrokken tot 7,75 % van het bbp (tegen 5 % van het bbp in de kennisgeving van april 2009), terwijl de schuldquote eind 2008 99 % van het bbp zou hebben bedragen (tegen 97,6 % in de kennisgeving van april 2009). Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (2) heeft de Commissie (Eurostat) een algemeen voorbehoud gemaakt ten aanzien van de kwaliteit van de door Griekenland ingediende feitelijke gegevens, omdat de door Griekenland meegedeelde cijfers met „grote onzekerheden” zijn omgeven. Het voorbehoud van de Commissie (Eurostat) ten aanzien van de statistieken over de Griekse overheidsfinanciën is nog niet ingetrokken, hetgeen betekent dat deze statistieken momenteel nog niet zijn gevalideerd en verdere herzieningen kunnen ondergaan. Volgens de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie en het geactualiseerde Griekse stabiliteitsprogramma van januari 2010 is het overheidstekort in 2009 op 12,75 % van het bbp uitgekomen, terwijl in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van januari 2009 op een tekort van 3,7 % van het bbp werd gemikt. Op basis van de officieel voorspelde reële bbp-groei van – 0,25 % in 2010 wordt voor 2010 een begrotingsdoelstelling van 8,7 % van het bbp gehanteerd, wat aanzienlijk meer is dan de referentiewaarde van 3 % van het bbp.

(6)

Op 2 december 2009 heeft de Raad in overeenstemming met artikel 126, lid 8, VWEU vastgesteld dat Griekenland geen effectief gevolg heeft gegeven aan zijn aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG van 27 april 2009 (hierna „de aanbeveling van de Raad van 27 april 2009”).

(7)

Op 11 februari 2010 heeft de Europese Raad de fiscale situatie in Griekenland bestudeerd, zijn steun betuigd aan de inspanningen van de griekse regering en zich geengageerd om te doen wat nodig is, zoals het vaststellen van aanvullende maatregelen, teneinde de ambitieuze doelstellingen van het stabiliteitsprogramma te bereiken. De Raad heeft Griekenland opgeroepen om alle maatregelen op nauwgezette en vastbesloten wijze uit te voeren om het begrotingstekort in 2010 daadwerkelijk met 4 procentpunten van het bbp terug te dringen.

(8)

Overeenkomstig artikel 126, lid 9, VWEU kan de Raad, wanneer een lidstaat blijft verzuimen uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Raad, besluiten de betrokken lidstaat aan te manen binnen een voorgeschreven termijn maatregelen te treffen om het tekort te verminderen. Het is niet de eerste keer dat de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 9, VWEU besluit een aanmaning tot Griekenland te richten. Op 17 februari 2005 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 9, VEG besloten Griekenland aan te manen maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig werd geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen.

(9)

Bij het bepalen van de inhoud van de aanmaning overeenkomstig artikel 126, lid 9, VWEU, zoals onder meer de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort, moet met de hierna vermelde factoren rekening worden gehouden. Ten eerste komt het geraamde feitelijke tekort voor 2009 veel hoger uit dan werd verwacht toen de aanbeveling van de Raad van 27 april 2009 is aangenomen: de uitgavenoverschrijdingen en de tegenvallers aan de inkomstenzijde hebben het effect van de in de loop van 2009 genomen budgettaire consolidatiemaatregelen ruimschoots tenietgedaan. De totale aanpassingsinspanning die moet worden geleverd om het buitensporige tekort te corrigeren, is groter dan 9,75 procentpunten van het bbp. Ten tweede vertegenwoordigt de nominale begrotingsaanpassing die in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van januari 2010 is gepland, 4 procentpunten van het bbp, waarvan volgens de Griekse autoriteiten twee derde het resultaat is van permanente maatregelen.

(10)

In het licht van deze factoren lijkt het erop dat de termijn die in de aanbeveling van de Raad van 27 april 2009 voor de correctie van het buitensporige tekort in Griekenland is vastgesteld, gezien de grote omvang van de vereiste consolidatie-inspanning met twee jaar dient te worden verlengd tot 2012, hetgeen spoort met het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van januari 2010.

(11)

Op 16 februari 2010 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan de aanbeveling aan Griekenland (3) strekkende tot het beëindigen van het gebrek aan overeenstemming van het economische beleid in Griekenland met de globale richtsnoeren voor het economische beleid en het wegnemen van het risico dat de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar komt (hierna „de aanbeveling van de Raad van 16 februari 2010”).

(12)

Afgaande op een in de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie voorspelde reële bbp-groei van – 0,25 % in 2010 en 0,75 % in 2011 en gezien de aan de begrotingsvooruitzichten verbonden risico’s zal een strikte uitvoering van de begroting voor 2010 van essentieel belang zijn om de overheidsfinanciën op een zodanig pad te zetten dat het buitensporige tekort tegen 2012 is gecorrigeerd. In 2011 en 2012 moeten concrete permanente maatregelen worden genomen om in die jaren overheidstekorten van minder dan respectievelijk 5,6 % en 2,8 % van het bbp te realiseren. Opdat een dergelijk neerwaarts tekorttraject wordt bewerkstelligd, moet een structurele begrotingsinspanning van ten minste 3,5 % van het bbp in 2010 en 2011 en van 2,5 % van het bbp in 2012 worden geleverd.

(13)

De correctie van het buitensporige tekort vereist een aantal specifieke bezuinigingen op de overheidsuitgaven (zoals met name reducties van de loonkosten en de sociale overdrachten en inkrimpingen van het ambtenarenbestand) en verhogingen van de ontvangsten (met name via een belastinghervorming en het optrekken van de accijnzen en onroerendgoedbelastingen), alsook een aantal verbeteringen in het Griekse begrotingskader (zoals budgettering op middellange termijn, invoering van begrotingsregels en een aantal institutionele veranderingen). De meesten van deze maatregelen zijn door de Griekse autoriteiten zelf geschetst in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van januari 2010. Er dient uitdrukkelijk te worden gevraagd om de vereiste maatregelen binnen de vastgestelde termijn onverkort uit te voeren, aangezien dit strikt noodzakelijk lijkt om de overheidsfinanciën in Griekenland wederom op orde te brengen, en wel op een geloofwaardige en duurzame wijze. Gezien de risico’s die het geplande aanpassingstraject meebrengt, moet Griekenland, zoals in het stabiliteitsprogramma is aangekondigd, klaar staan om de nodige aanvullende maatregelen aan te nemen en deze zoals vereist uit te voeren, teneinde te garanderen dat het aanpassingstraject wordt gevolgd.

(14)

Gezien de ernstige en herhaaldelijk vastgestelde tekortkomingen bij de opstelling van de begrotingsstatistieken in Griekenland en om adequaat toezicht te kunnen uitoefenen op de situatie van de overheidsfinanciën in Griekenland, moet de vergaring en verwerking van gegevens over de overheidssector die krachtens het geldend wettelijk kader zijn vereist, verder worden verbeterd en moeten daarbij met name de mechanismen worden versterkt die een vlotte en correcte verschaffing van deze gegevens waarborgen. Het betreft onder meer de driemaandelijkse en jaarlijkse opstelling van statistieken over de overheidsfinanciën overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 2223/96 (4), (EG) nr. 264/2000 (5), (EG) nr. 1221/2002 (6), (EG) nr. 501/2004 (7), (EG) nr. 1222/2004 (8), (EG) nr. 1161/2005 (9) en (EG) nr. 479/2009, alsook de maandelijkse publicatie van gegevens over de uitvoering van de overheidsbegroting en de snelle beschikbaarheid van financiële gegevens over de sociale zekerheid, de lokale overheid en niet op de begroting opgevoerde fondsen. Gezien het feit dat de vereiste administratieve veranderingen om betrouwbare en geloofwaardige begrotingsstatistieken op te stellen enige tijd in beslag kunnen nemen, is het van belang dat de verandering in het niveau van de overheidsschuld periodiek wordt gecontroleerd en dat beleidsdoelstellingen worden vastgesteld voor zowel het tekort als de verandering in het schuldniveau.

(15)

Eind 2009 zou de bruto overheidsschuld meer dan 113 % van het bbp hebben bedragen. Dit is één van de hoogste schuldquoten in de Europese Unie en aanzienlijk meer dan de in het VWEU vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp. In combinatie met de marktontwikkelingen en de herprijzing van risico’s welke zij impliceren, maakt deze situatie het niet alleen duurder om extra schuldpapier uit te geven, maar leidt zij ook tot hogere kosten voor de herfinanciering van reeds uitstaande overheidsschuld. Bovendien hebben andere factoren dan het vorderingentekort in ruime mate tot de verandering in het schuldniveau bijgedragen. Griekenland moet dan ook verdere maatregelen nemen voor het onder controle houden van deze factoren om ervoor te zorgen dat de schuldquote in een bevredigend tempo afneemt en daarmee in de pas blijft lopen met de prognoses voor het overheidssaldo en de nominale bbp-groei. De jaarlijkse verandering in het nominale niveau van de overheidsschuld in 2010-2012 dient te stroken met de tekortdoelstellingen en met een totale stock-flow adjustment van 0,25 % van het bbp per jaar in 2010, 2011 en 2012.

(16)

Griekenland moet uiterlijk op 16 maart 2010 een verslag indienen waarin de maatregelen en het tijdschema voor de tenuitvoerlegging ervan met het oog op het realiseren van de begrotingsdoelstellingen voor 2010 in detail worden beschreven. Griekenland dient ook op gezette tijden aan de Raad en de Commissie verslag uit te brengen over de wijze waarop aan de in dit besluit gespecificeerde maatregelen uitvoering wordt gegeven. Gezien de ernst van de begrotingssituatie in Griekenland dienen deze verslagen met ingang van 15 mei 2010 periodiek te worden ingediend en openbaar te worden gemaakt. In de verslagen dient met name een beschrijving te worden gegeven van de maatregelen die uitgevoerd zijn en die in 2010 zullen worden uitgevoerd om de overheidsfinanciën te consolideren en de houdbaarheid ervan op lange termijn te bevorderen. In het licht van de wisselwerking tussen de begrotingsconsolidatie en de noodzaak om structurele hervormingen door te voeren en het concurrentievermogen te verbeteren, dient Griekenland in deze verslagen ook de maatregelen op te nemen die zijn getroffen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 16 februari 2010. Bovendien moeten de verslagen ook informatie bevatten over de maandelijkse uitvoering van de overheidsbegroting; de uitvoering van de begroting door de socialezekerheidssector en de lokale overheid, de uitgifte van schuldpapier, de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de overheidssector, vastgelegde maar nog niet gedane uitgaven en, tenminste jaarlijks, de financiële situatie van de overheidsbedrijven. In het licht van de wisselwerking tussen de begrotingsconsolidatie en de noodzaak om structurele hervormingen door te voeren en het concurrentievermogen te verbeteren, heeft de Raad Griekenland verzocht om in het kader van de driemaandelijkse verslagen waarin dit besluit voorziet, verslag uit te brengen over de maatregelen die in reactie op de aanbeveling van de Raad van 16 februari 2010 zijn genomen. De Commissie en de Raad zullen aan de hand van de verslagen nagaan welke vorderingen zijn gemaakt bij de correctie van het buitensporige tekort.

(17)

In de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van 11 februari 2010 werd de Commissie uitgenodigd om in samenwerking met de ECB nauwlettend toe te zien op de uitvoering van dit besluit en de nodige aanvullende maatregelen voor te stellen.

(18)

Nadat het buitensporige tekort is gecorrigeerd, dient Griekenland de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de middellangetermijndoelstelling (MTD) van een structureel sluitende begroting zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd. Te dien einde dienen de Griekse autoriteiten permanente maatregelen uit te blijven voeren om de lopende primaire uitgaven, met inbegrip van met name de loonkosten, sociale overdrachten, subsidies en andere overdrachten, in de hand te houden. Griekenland dient er daarenboven op toe te zien dat de begrotingsconsolidatie ook is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de overheidsfinanciën en bijdraagt tot het herstel van het concurrentievermogen van de economie in het kader van een uitgebreid hervormingsprogramma. Tegelijkertijd dient het land snel werk te maken van een verdere hervorming van de belastingdiensten. In het licht van het toenemende schuldniveau en de verwachte stijging van de leeftijdsgerelateerde uitgaven dienen de Griekse autoriteiten te blijven streven naar een verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Griekenland maakt zo spoedig mogelijk en uiterlijk tegen 2012 een einde aan de huidige buitensporigtekortsituatie.

2.   Het aanpassingstraject in de richting van de correctie van het buitensporige tekort omvat een jaarlijkse structurele aanpassing van ten minste 3,5 procentpunten van het bbp in 2010 en 2011 en van ten minste 2,5 procentpunten van het bbp in 2012.

3.   Het in lid 2 uitgestippelde aanpassingstraject vereist dat het overheidstekort niet hoger is dan 21 270 miljoen EUR in 2010, 14 170 miljoen EUR in 2011 en 7 360 miljoen EUR in 2012.

4.   Het in lid 2 uitgestippelde aanpassingstraject vereist dat de jaarlijkse verandering in de geconsolideerde bruto overheidsschuld niet groter is dan 21 760 miljoen EUR in 2010, 14 680 miljoen EUR in 2011 en 7 880 miljoen EUR in 2012.

5.   De terugbrenging van het tekort moet worden versneld indien de economische en budgettaire omstandigheden zich beter blijken te ontwikkelen dan nu wordt verwacht.

Artikel 2

Om aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken en het aanpassingstraject in acht te nemen, voert Griekenland een aantal budgettaire consolidatiemaatregelen uit, waaronder die welke in het stabiliteitsprogramma zijn omschreven, en met name:

A.   VÓÓR 15 MEI 2010 TE NEMEN DRINGENDE BEGROTINGSMAATREGELEN

Zoals in het stabiliteitsprogramma is aangekondigd, en met inachtneming van de op 2 februari 2010 aangekondigde fiscale maatregelen, neemt Griekenland de volgende maatregelen:

Uitgaven

a)

10 % van de in de begroting voor 2010 opgenomen begrotingskredieten (exclusief lonen en pensioenen) van de overheidsdepartementen overhevelen naar een reserve voor onvoorziene uitgaven in afwachting van een herschikking van de kredieten tussen de departementen en de identificatie van te rationaliseren uitgavenprogramma’s, hetgeen tot een omvangrijke permanente uitgavenvermindering moet leiden;

b)

verminderen van de loonkosten, met name door de nominale salarissen bij de centrale overheid, de lokale overheden, overheidsagentschappen en andere overheidsinstellingen te bevriezen en het ambtenarenbestand in te krimpen; in 2010 een personeelsstop invoeren en de vacatures in de overheidssector, met inbegrip van tijdelijke contracten, opschorten, met name door ambtenaren die op pensioen gaan, niet te vervangen;

c)

aan ambtenaren betaalde bijzondere vergoedingen (met inbegrip van die uit niet op de begroting opgevoerde rekeningen) verlagen, hetgeen zal leiden tot een verlaging van de totale salarissen in de openbare sector, als eerste stap in de richting van een verbetering van het salarisstelsel en de stroomlijning van de salaristabel voor ambtenaren;

d)

nominale verlagingen van de socialezekerheidsoverdrachten doorvoeren, onder meer door maatregelen te treffen om de indexatie van uitkeringen en rechten te beperken;

Ontvangsten

e)

een progressieve belastingschaal op alle inkomstenbronnen toepassen en inkomen uit arbeid en kapitaal horizontaal uniform behandelen;

f)

alle in het belastingstelsel voorkomende vrijstellingen en bepalingen inzake autonome belastingbevoegdheden afschaffen, met inbegrip van die betreffende inkomsten uit hoofde van aan ambtenaren betaalde bijzondere vergoedingen;

g)

invoeren van een forfaitaire belastingheffing voor zelfstandigen;

h)

invoeren van permanente heffingen op gebouwen en verhogen van de tarieven van de onroerendgoedbelasting in vergelijking met de tarieven per 31 december 2009;

i)

optrekken van de accijnsrechten op tabak, alcohol en benzine in vergelijking met de tarieven per 31 december 2009;

j)

de momenteel geplande hervormingen van het belastingstelsel in detail beschrijven en tegen eind maart 2010 doorvoeren, waarbij eventuele efficiëntiewinsten worden aangewend om het tekort verder terug te dringen.

B.   MAATREGELEN TER ONDERBOUWING EN WAARBORGING VAN DE BEGROTINGSDOELSTELLINGEN VOOR 2010

a)

Aangezien bepaalde risico’s die verbonden zijn aan de in artikel 1, leden 3 en 4, vastgelegde maxima zich hebben gerealiseerd wat betreft het tekort en de schuld, moet Griekenland, in het verslag dat op 16 maart 2010 zal worden uitgebracht, maatregelen aankondigen in aanvulling op de maatregelen van artikel 2, deel A, teneinde te garanderen dat de begrotingsdoelstelling van 2010 wordt gehaald. Deze aanvullende maatregelen dienen hoofdzakelijk uitgavenverminderingen te behelzen (bv. een verdere terugdringing van de lopende uitgaven en kapitaaluitgaven, alsmede het schrappen van de begrotingspost onvoorziene uitgaven, maar kunnen ook inkomstenverhogende maatregelen omvatten (zoals de btw-inkomsten, de invoering van accijnsrechten op luxegoederen, inclusief personenauto’s, en de verhoging van de accijnsrechten op energiegerelateerde producten). De eerste evaluatie zal plaatsvinden bij het eerste verslag van 16 maart 2010.

C.   ANDERE VÓÓR EIND 2010 TE NEMEN MAATREGELEN

Uitgaven

a)

Het doorvoeren van de nodige hervormingen om het effect van de vergrijzing op de begroting aanzienlijk te temperen via een door middel van een proces van collegiale toetsing binnen het Comité voor de economische politiek te valideren hervorming van de gezondheidszorg en het pensioenstelsel, en vooral het goedkeuren van een herziening van de parameters van het pensioenstelsel moeten ervoor zorgen dat het pensioenstelsel ondanks de vergrijzing betaalbaar blijft; daartoe dient de hervorming onder meer een geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd van zowel mannen als vrouwen, alsook een wijziging van de formule voor de berekening van de pensioenuitkering te omvatten om beter recht te doen aan de over de gehele beroepsloopbaan betaalde bijdragen, om een rechtvaardiger lastenverdeling tussen de generaties te bewerkstelligen, en om het stelsel van bijzondere bijslagen voor lage pensioenen te stroomlijnen;

b)

inkrimpen van het ambtenarenbestand door verder te snoeien in de tijdelijke contracten en de regel van 1 indienstneming voor elke 5 pensioneringen toe te passen;

c)

hervormen van het systeem voor de uitbetaling van de salarissen van rechtstreeks voor de overheid werkzaam personeel door in eenvormige beginselen voor de vaststelling en planning van salarisbetalingen te voorzien; stroomlijnen van de salaristabel en er tegelijkertijd naar streven de loonkosten te verminderen; ook op lokaal niveau moeten bezuinigingen op de loonkosten worden gerealiseerd, en de nieuwe eenvormige salaristabel voor ambtenaren moet in verfijnde vorm tot lokale overheden en diverse andere agentschappen worden uitgebreid en tevens waarborgen dat de best presterende ambtenaren in de overheidssector werkzaam blijven;

Ontvangsten

d)

in alle ernst de strijd tegen belastingontwijking en -fraude opvoeren (met name wat btw, vennootschapsbelasting en het inkomstenbelastingstelsel voor zelfstandigen betreft), onder meer door de juridische afdwingbaarheid van belastingbetalingen te versterken, en de potentiële opbrengsten aanwenden om het tekort verder terug te dringen;

e)

de modernisering van de belastingdiensten voortzetten, onder meer door het oprichten van een volledig verantwoordingsplichtige dienst voor belastinginning, die jaarlijkse doelstellingen dient vast te stellen en dient te opereren binnen een kader van systemen voor de controle en beoordeling van de prestatie van belastingkantoren, en door het toewijzen van de nodige middelen in de vorm van hooggekwalificeerd personeel, infrastructurele en logistieke ondersteuning, en management- en informatie-uitwisselingssystemen waarin voldoende bescherming tegen politieke inmenging is ingebouwd;

Begrotingskader

f)

een gedetailleerde beschrijving geven van de maatregelen die in 2011 en 2012 uit moeten worden gevoerd om de doelstellingen van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van januari 2010 te halen;

g)

versterken van de positie van het ministerie van Financiën ten opzichte van de vakministeries bij de jaarlijkse opstelling van de begrotingswet en van de controlemechanismen waarover het ministerie van Financiën tijdens de begrotingsuitvoering beschikt; tevens toezien op een effectieve toepassing van een programmagebaseerde budgettering;

h)

de modernisering van het General Accounting Office voortzetten, onder meer door het oprichten van een volledig verantwoordingsplichtige begrotingsdienst, die meerjarendoelstellingen voor de uitgaven dient vast te stellen en dient te opereren binnen een kader van systemen voor prestatiecontrole en -beoordeling, en door het toewijzen van de nodige middelen in de vorm van hooggekwalificeerd personeel, infrastructurele en logistieke ondersteuning, en management- en informatie-uitwisselingssystemen, waarin voldoende bescherming tegen politieke inmenging is ingebouwd;

i)

invoeren van een begrotingskader voor de middellange termijn met onder meer bindende uitgavenlimieten die op een begrotingsregel voor meerjarige uitgaven zijn gebaseerd, en opzetten van een onafhankelijk agentschap voor het begrotingsbeleid dat tijdig publiekelijk verslag uitbrengt over de begrotingsplannen en -uitvoering van alle overheidsentiteiten die overheidsuitgaven verrichten;

j)

binnen het onder i) bedoelde begrotingskader op middellange termijn onverwijld aanvullende permanente uitgavenbeperkende maatregelen voor de middellange termijn aankondigen;

k)

in alle ernst de strijd tegen corruptie in de overheidsdiensten opvoeren, met name op het gebied van ambtenarensalarissen en -vergoedingen, overheidsopdrachten en belastingberekening en -inning;

l)

de nodige stappen ondernemen om een vermindering van de gemiddelde looptijd van de overheidsschuld te vermijden;

m)

voortzetten van de inspanningen om de andere factoren dan het vorderingentekort welke tot de verandering in het schuldniveau bijdragen, onder controle te krijgen.

D.   ANDERE VÓÓR 2012 TE NEMEN MAATREGELEN

Uitgaven

a)

In 2011 en 2012 aanpassingsmaatregelen met een permanent karakter nemen welke hoofdzakelijk op de lopende uitgaven betrekking hebben; meer in het bijzonder uitgavenverminderingen doorvoeren met de bedoeling permanente bezuinigingen te realiseren op de consumptieve bestedingen van de overheid, zoals onder meer de loonkosten, en op de sociale overdrachten, alsook het ambtenarenbestand inkrimpen;

Ontvangsten

b)

binnen een begrotingskader voor de middellange termijn de hervorming van de belastingdiensten onverkort voortzetten en de potentiële opbrengsten aanwenden om het tekort te reduceren;

Begrotingskader

c)

versterken van de institutionele mechanismen voor het verstrekken van betrouwbare en plausibele officiële begrotingsprognoses waarin rekening wordt gehouden met alle beschikbare gegevens over recente ontwikkelingen en trends in de begrotingsuitvoering. Om dit doel te bereiken, dienen de officiële macro-economische voorspellingen door externe deskundigen te worden getoetst. De prognoses van de diensten van de Commissie moeten daarbij als benchmark worden gehanteerd;

d)

afzien van het treffen van tekortverminderende maatregelen met een eenmalig karakter om de begrotingsdoelstellingen te realiseren;

e)

binnen het begrotingskader voor de middellange termijn aanvullende permanente uitgavenbeperkende maatregelen nemen met het oog op de verwezenlijking van de MTD van een begroting die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont.

Artikel 3

Om een tijdige en effectieve controle van de ontvangsten en uitgaven en een adequaat toezicht op de budgettaire ontwikkelingen mogelijk te maken, neemt Griekenland de volgende maatregelen:

a)

tegen 15 mei 2010 wetgeving aannemen waarbij het verplicht wordt gesteld maandelijks uiterlijk 10 dagen na het einde van de maand publieke verslagen over de begrotingsuitvoering te verstrekken;

b)

de hand houden aan de thans voor socialezekerheidsfondsen en ziekenhuizen geldende wettelijke verplichting om officiële jaarrekeningen en balansen bekend te maken;

c)

de inspanningen met het oog op een betere vergaring en verwerking van gegevens over de overheidssector voortzetten, met name door de controlemechanismen binnen de statistische diensten en het General Accounting Office te versterken en door een daadwerkelijke persoonlijke verantwoordelijkheid voor rapportagefouten in te voeren, teneinde een snelle verstrekking van overheidsgegevens van hoge kwaliteit te waarborgen, zoals wordt voorgeschreven bij de Verordeningen (EG) nr. 2223/96, (EG) nr. 264/2000, (EG) nr. 1221/2002, (EG) nr. 501/2004, (EG) nr. 1222/2004, (EG) nr. 1161/2005, (EG) nr. 223/2009 (10) en (EG) nr. 479/2009;

d)

met de Commissie (Eurostat) samenwerken, zodat snel overeenstemming kan worden bereikt over een actieplan om de tekortkomingen op statistisch, institutioneel en governancegebied aan te pakken;

e)

met de Commissie (Eurostat) samenwerken en op passende technische bijstand ter plaatse kunnen rekenen voor de opstelling van budgettaire en andere macro-economische statistieken.

Artikel 4

1.   Griekenland dient uiterlijk op 16 maart 2010 bij de Raad en de Commissie een verslag in waarin het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de krachtens artikel 2 van dit besluit genomen maatregelen met het oog op het realiseren van de begrotingsdoelstellingen voor 2010, indien nodig met inbegrip van de in artikel 2, deel B, vervatte noodzakelijke maatregelen, in detail wordt beschreven, en maakt dit verslag openbaar.

2.   Griekenland dient uiterlijk op 15 mei 2010 bij de Raad en de Commissie een verslag in waarin een beschrijving wordt gegeven van de beleidsmaatregelen die zijn genomen om aan het bepaalde in dit besluit gevolg te geven, en maakt dit verslag openbaar. Daarna worden deze verslagen driemaandelijks door Griekenland ingediend en openbaar gemaakt.

3.   De krachtens lid 2 in te dienen verslagen bevatten gedetailleerde informatie over het volgende:

a)

de concrete maatregelen die op de verslagdatum zijn uitgevoerd om aan het bepaalde in dit besluit gevolg te geven, waaronder ook de gevolgen voor de begroting;

b)

de concrete maatregelen die na de verslagdatum zijn gepland om aan het bepaalde in dit besluit gevolg te geven, alsook het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van deze maatregelen en een inschatting van de gevolgen voor de begroting;

c)

de maandelijkse uitvoering van de overheidsbegroting;

d)

gegevens voor perioden korter dan een jaar over de begrotingsuitvoering door de sociale zekerheid, de lokale overheid en niet op de begroting opgevoerde fondsen;

e)

de uitgifte en terugbetaling van schuldpapier door de overheid;

f)

informatie over permanente en tijdelijke ontwikkelingen in de werkgelegenheid in de overheidssector;

g)

nog te betalen overheidsuitgaven (opgebouwde betalingsachterstanden); en

h)

de financiële situatie in overheidsbedrijven en andere overheidsentiteiten (jaarlijks).

4.   De Commissie en de Raad gaan aan de hand van de verslagen na of Griekenland aan het bepaalde in dit besluit gevolg heeft gegeven.

In het kader van deze evaluatie kan de Commissie maatregelen aangeven die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat bij het verhelpen van het buitensporige begrotingstekort het in dit besluit vastgestelde aanpassingstraject wordt gevolgd.

Artikel 5

Griekenland geeft uiterlijk op 15 mei 2010 effectief gevolg aan het bepaalde in dit besluit.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de dag van kennisgeving.

Artikel 7

Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

E. SALGADO


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

(2)  PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.

(3)  Zie bladzijde 65 van dit Publicatieblad.

(4)  Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 264/2000 van de Commissie van 3 februari 2000 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad met betrekking tot kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën (PB L 29 van 4.2.2000, blz. 4).

(6)  Verordening (EG) nr. 1221/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid (PB L 179 van 9.7.2002, blz. 1).

(7)  Verordening (EG) nr. 501/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 1222/2004 van de Raad van 28 juni 2004 betreffende de berekening en indiening van gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld (PB L 233 van 2.7.2004, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 1161/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (PB L 191 van 22.7.2005, blz. 22).

(10)  Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).


Top