EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0922

Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 260 van 3.10.2009, p. 20–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2015

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/922/oj

3.10.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 260/20


BESLUIT Nr. 922/2009/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 september 2009

inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 156, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 154 van het Verdrag dient de Gemeenschap bij te dragen tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken door op te treden om de interconnectiviteit, de interoperabiliteit en de toegankelijkheid van die netwerken te bevorderen, teneinde bij te dragen tot het bereiken van de in de artikelen 14 en 158 van het Verdrag bedoelde doelstellingen en om de burgers van de Europese Unie, de economische subjecten alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien.

(2)

De Raad heeft in zijn conclusies van 1 december 2005 over de mededeling van de Commissie „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid” beklemtoond dat een meer gericht, doeltreffend en geïntegreerd beleid inzake informatie- en communicatietechnologie (hierna ICT) op zowel Europees als nationaal niveau essentieel is voor het bereiken van de doelstellingen van economische groei en productiviteit. De Commissie werd verzocht het efficiënte gebruik van ICT in openbare diensten aan te moedigen door de uitwisseling van ervaringen en gemeenschappelijke benaderingen te ontwikkelen voor belangrijke kwesties als interoperabiliteit en het effectieve gebruik van open standaards.

(3)

Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 14 maart 2006 over een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid (4) gevraagd dat bijzondere aandacht wordt geschonken aan kwesties als interoperabiliteit en beproefde praktijken bij elektronische dienstverleningen van de openbare sector voor burgers en bedrijven, met als belangrijkste doelstelling de hinderpalen weg te nemen die het vrije verkeer, de vrije vestiging en de vrije werkgelegenheid van burgers in de lidstaten in de weg staan. Bovendien heeft het Europees Parlement lidstaten nadrukkelijk verzocht de initiatieven en programma’s van i2010 bij de hervorming van hun overheidsdiensten ten uitvoer te leggen, teneinde hun kleine en middelgrote ondernemingen (kmo) en hun burgers betere, efficiëntere en makkelijker toegankelijke diensten aan te bieden.

(4)

In de ministeriële verklaring van Manchester van 24 november 2005 zijn de voor het ICT-beleid bevoegde ministers onder meer overeengekomen met elkaar en met de Commissie samen te werken om bestaande instrumenten, gemeenschappelijke specificaties, normen en oplossingen op een efficiëntere manier te delen en waar nodig de gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen te bevorderen.

(5)

In de ministeriële verklaring van Lissabon van 19 september 2007 verzochten de ministers de Commissie onder meer om de samenwerking tussen de lidstaten en met de Commissie te bevorderen om grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteit te definiëren, te ontwikkelen, te implementeren en te controleren en verklaarden zij dat de impact van toekomstige Gemeenschapswetgeving op de ICT-infrastructuren en de hervorming van diensten in die wetgeving in aanmerking moet worden genomen en worden beoordeeld.

(6)

Door de snelle ontwikkeling van ICT bestaat het risico dat de lidstaten kiezen voor uiteenlopende of niet-compatibele oplossingen en dat er nieuwe e-barriers ontstaan die de goede werking van de interne markt en het vrije verkeer belemmeren. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de openheid en het concurrentievermogen op de markten, alsook voor de levering van bepaalde, al dan niet economische, diensten van algemeen belang aan burgers en ondernemingen. De lidstaten en de Commissie dienen hun inspanningen op te voeren om marktversnippering te vermijden, tot interoperabiliteit te komen en de gemeenschappelijk goedgekeurde ICT-oplossingen te bevorderen, en tegelijk te zorgen voor adequate governance.

(7)

De burgers en bedrijven zouden ook baat hebben bij gemeenschappelijke, herbruikbare en interoperabele oplossingen en interoperabele administratieve back-officeprocessen, omdat deze oplossingen en processen de efficiënte en effectieve levering van grens- en sectoroverschrijdende openbare diensten aan burgers en bedrijven zouden bevorderen.

(8)

Er zijn permanente inspanningen nodig om te zorgen voor grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteit, de uitwisseling van ervaringen, het bepalen en handhaven van gemeenschappelijke en gedeelde benaderingen, specificaties, standaards en oplossingen, het beoordelen van de gevolgen op ICT-gebied van communautaire wetgeving, ter ondersteuning van efficiënte en effectieve grensoverschrijdende interactie, onder meer bij de tenuitvoerlegging van die wetgeving, en de administratieve lasten en kosten te verminderen.

(9)

Om deze uitdagingen aan te pakken moeten die inspanningen worden geleverd via nauwe samenwerking, coördinatie en dialoog tussen de Commissie en de lidstaten, in nauwe interactie met de sectoren die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het beleid van de Europese Unie en, wanneer aangewezen, met andere belanghebbenden, waarbij rekening moet worden gehouden met de prioriteiten en de taaldiversiteit van de Europese Unie en met de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak van belangrijke kwesties als interoperabiliteit en het effectieve gebruik van open standaards.

(10)

Infrastructuurdiensten moeten op een duurzame manier worden gebruikt en in stand gehouden overeenkomstig Besluit 2004/387/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) (5), wat vereist dat de Commissie mechanismen bepaalt om de financiële en operationele duurzaamheid van infrastructuurdiensten te verzekeren. Over dergelijke infrastructuurdiensten is een akkoord gesloten met de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA) (6) en Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA) (7), alsook bij de tenuitvoerlegging van IDABC en andere relevante programma’s.

(11)

Het IDABC-programma loopt af op 31 december 2009 en moet worden gevolgd door een communautair programma over interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA-programma) dat de bovengenoemde uitdagingen aanpakt.

(12)

Het ISA-programma moet gebaseerd zijn op de ervaring die is opgedaan bij het IDA- en het IDABC-programma. Tevens moet rekening worden gehouden met de beoordelingen van het IDABC-programma met betrekking tot de relevantie, de efficiëntie, de effectiviteit, het nut en de samenhang van dit programma; in het bijzonder moet aandacht worden besteed aan de behoeften die de gebruikers kenbaar hebben gemaakt. Het is aangetoond dat een gecoördineerde benadering kan leiden tot snellere resultaten en betere kwaliteit en kan tegemoet komen aan de administratieve behoeften van de ondernemingen, via gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen die in samenwerking met de lidstaten worden ontwikkeld en gebruikt. De activiteiten in het kader van de IDA- en IDABC-programma’s hebben reeds een belangrijke bijdrage geleverd tot het verzekeren van de interoperabiliteit ter ondersteuning van de elektronische uitwisseling van informatie tussen Europese overheidsdiensten, met positieve neveneffecten voor de interne markt, en zij doen dit nog steeds.

(13)

Om versnippering te vermijden en een totaalaanpak te verzekeren, dient bij het bepalen van de prioriteiten voor het ISA-programma aandacht te worden geschonken aan de Europese interoperabiliteitsstrategie en het Europese interoperabiliteitskader.

(14)

Oplossingen die worden ontwikkeld of gebruikt in het kader van het ISA-programma dienen vraaggestuurd te zijn en in de mate van het mogelijke deel uit te maken van een stabiel ecosysteem van diensten die de interactie tussen Europese overheidsdiensten bevorderen en grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteit verzekeren, bevorderen of mogelijk maken.

(15)

Het ISA-programma dient ervoor te zorgen dat gemeenschappelijke kaders, gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten beschikbaar zijn ter ondersteuning van de grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten en dient sectoren te ondersteunen bij de beoordeling van de gevolgen op ICT-gebied van communautaire wetgeving en bij de planning van de implementatie van relevante oplossingen.

(16)

Gemeenschappelijke kaders moeten onder meer gemeenschappelijke specificaties, richtlijnen en methodologieën omvatten, alsook gemeenschappelijke strategieën. Die kaders moeten voldoen aan de vereisten van bestaande Gemeenschapswetgeving.

(17)

Het ISA-programma moet zorgen voor de goede werking en de verbetering van de bestaande gemeenschappelijke diensten in het kader van het IDA- en het IDABC-programma en soortgelijke initiatieven, maar moet ook de invoering, de industrialisatie, de werking en de verbetering van de nieuwe gemeenschappelijke diensten ondersteunen, om in te spelen op nieuwe behoeften en vereisten.

(18)

Aangezien de plaatselijke en regionale overheden een taak hebben op het stuk van de effectieve werking en de interoperabiliteit van Europese overheidsdiensten, is het van belang dat de behoeften van plaatselijke en regionale overheden bij de oplossingen in aanmerking worden genomen.

(19)

Het ISA-programma moet zorgen voor de verbetering van de bestaande herbruikbare generieke instrumenten in het kader van het IDA- en het IDABC-programma en andere soortgelijke initiatieven, maar moet ook de invoering, voorziening en verbetering van nieuwe herbruikbare generieke instrumenten ondersteunen om in te spelen op nieuwe behoeften of vereisten, die onder meer ontstaan door de evaluatie van de gevolgen op ICT-gebied van communautaire wetgeving.

(20)

Bij de invoering, de verbetering of het gebruik van gemeenschappelijke oplossingen dient het ISA-programma, wanneer aangewezen, voort te bouwen op of vergezeld te gaan van de uitwisseling van ervaringen en oplossingen en van de uitwisseling en bevordering van goede praktijken. In dit verband moet worden gestreefd naar conformiteit met het Europees interoperabiliteitskader en naar openheid van standaards en specificaties.

(21)

De in het kader van het ISA-programma ontwikkelde of gebruikte oplossingen dienen gebaseerd te zijn op het principe van technologische neutraliteit en aanpasbaarheid om ervoor te zorgen dat burgers, ondernemingen en overheidsdiensten kunnen kiezen welke technologie zij willen gebruiken.

(22)

Bij alle activiteiten in het kader van het ISA-programma moeten de principes van veiligheid, privacy en bescherming van persoonsgegevens worden toegepast.

(23)

Hoewel de betrokkenheid van alle lidstaten bij acties in het kader van het ISA-programma moet worden aangemoedigd, kunnen ook acties door een bepaald aantal lidstaten worden opgestart. De lidstaten die niet bij dergelijke acties betrokken zijn, moeten worden aangemoedigd om in een later stadium mee te doen.

(24)

Het ISA-programma moet bijdragen tot de tenuitvoerlegging van i2010-follow-upinitiatieven, en dient rekening te houden met andere communautaire ICT-programma’s, in het bijzonder het programma ter ondersteuning van het ICT-beleid van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007 tot 2013) als bedoeld in Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), om dubbel werk te vermijden.

(25)

Inmiddels is aangetoond dat interactie met de particuliere sector en andere entiteiten efficiënt is en toegevoegde waarde heeft. Daarom moet worden gezocht naar synergieën met deze belanghebbenden om, waar aangewezen, voorrang te geven aan op de markt beschikbare en door de markt ondersteunde oplossingen. In dit verband moet ook de bestaande praktijk van het organiseren van conferenties, workshops en andere bijeenkomsten met het oog op de interactie met deze belanghebbenden, worden voortgezet. Voortzetting van het gebruik van de elektronische platforms moet ook verder worden bevorderd. Ook andere aangewezen middelen om in contact te blijven met deze belanghebbenden, moeten worden gebruikt.

(26)

Het ISA-programma dient ten uitvoer te worden gelegd overeenkomstig de regels van deze gemeenschap inzake overheidsopdrachten.

(27)

De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9).

(28)

Het ISA-programma moet regelmatig worden gecontroleerd en beoordeeld om aanpassingen mogelijk te maken.

(29)

De internationale samenwerking moet worden bevorderd en daarom dient het ISA-programma ook open te staan voor de landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten. Ook de samenwerking met andere derde landen en internationale organisaties of instellingen moet worden bevorderd, in het bijzonder in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap en het oostelijke partnerschap en met de buurlanden, met name de landen van de westelijke Balkan en de landen van de Zwarte Zeeregio.

(30)

De mogelijkheid om pretoetredingsfondsen te gebruiken om de deelname van kandidaat-lidstaten aan het ISA-programma te vergemakkelijken, en om de structuurfondsen en de gebruikers mee te laten betalen aan het gebruik van in het kader van het ISA-programma opgezette of verbeterde gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten, moet verder worden onderzocht.

(31)

Teneinde te zorgen voor een goed beheer van de financiële middelen van de Gemeenschap en om nodeloze vermeerdering van apparatuur, herhaling van onderzoek en verschillen in aanpak te vermijden, moet het mogelijk zijn om in het kader van het ISA-programma ontwikkelde en gebruikte oplossingen via niet-communautaire initiatieven te gebruiken, zolang dat geen kosten meebrengt voor de algemene begroting van de Europese Unie en de belangrijkste communautaire doelstelling van de oplossing niet in het gedrang komt.

(32)

In dit besluit worden voor het meerjarenprogramma de financiële middelen vastgelegd, die het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (10). Deze middelen moeten ook de uitgaven omvatten met betrekking tot voorbereidingswerk, toezicht, controle, audit en evaluatiemaatregelen die vereist zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen, en in het bijzonder studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en publicatiemaatregelen, uitgaven met betrekking tot ICT-systemen en netwerken voor de uitwisseling en verwerking van informatie, en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie voor het beheer van het programma zou doen.

(33)

Aangezien de doelstelling van dit besluit, namelijk de bevordering van de efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten om de levering van elektronische overheidsdiensten ter ondersteuning van de implementatie van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten mogelijk te maken, onvoldoende door de lidstaten kan worden bereikt en derhalve, wegens de schaal en de effecten van het voorgestelde optreden, beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

BESLUITEN:

Artikel 1

Onderwerp en doel

1.   Bij dit besluit wordt voor de periode 2010-2015 een programma vastgesteld inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, met inbegrip van de plaatselijke en regionale overheden en de communautaire instellingen en organen, om te zorgen voor gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen die de interoperabiliteit bevorderen (het ISA-programma).

2.   De doelstelling van het ISA-programma is het ondersteunen van de samenwerking tussen Europese overheidsdiensten door de bevordering van efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen die overheidsdiensten, waaronder ook organen die namens hen overheidstaken uitvoeren, om de levering van elektronische overheidsdiensten ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten mogelijk te maken.

Artikel 2

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a)   „interoperabiliteit”: de mogelijkheid voor ongelijksoortige en diverse organisaties om te interageren teneinde wederzijds voordelige en overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen na te streven, waaronder het delen van informatie en kennis tussen de organisaties, via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling van gegevens tussen hun respectieve ICT-systemen;

b)   „oplossingen”: gemeenschappelijke kaders, gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten;

c)   „gemeenschappelijke kaders”: strategieën, specificaties, methodologieën, richtsnoeren en soortgelijke benaderingen en documenten;

d)   „gemeenschappelijke diensten”: operationele toepassingen en infrastructuren van generieke aard die voldoen aan beleidsoverschrijdende gemeenschappelijke gebruikersvereisten;

e)   „generieke instrumenten”: referentieplatforms, gedeelde en samenwerkingsplatforms, gemeenschappelijke componenten en soortgelijke bouwstenen die voldoen aan beleidsoverschrijdende gemeenschappelijke gebruikersvereisten;

f)   „acties”: studies, projecten en begeleidende maatregelen;

g)   „begeleidende maatregelen”: strategische en bewustmakingsmaatregelen, maatregelen ter ondersteuning van het beheer van het ISA-programma en maatregelen met betrekking tot het delen van ervaring en de uitwisseling en bevordering van goede praktijken.

Artikel 3

Activiteiten

Het ISA-programma ondersteunt en bevordert de volgende acties:

a)

totstandbrenging en verbetering van gemeenschappelijke kaders ter ondersteuning van grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteit;

b)

beoordeling van de gevolgen op ICT-gebied van voorgestelde of vastgestelde communautaire wetgeving, alsook de planning van de invoering van ICT-systemen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van die wetgeving;

c)

werking en verbetering van bestaande gemeenschappelijke diensten, alsook de invoering, de industrialisatie, de uitvoering en de verbetering van nieuwe gemeenschappelijke diensten en de interoperabiliteit van infrastructuur met een openbare versleuteling (public key infrastructures — PKI);

d)

verbetering van bestaande herbruikbare generieke instrumenten, alsook de invoering, voorziening en verbetering van nieuwe herbruikbare generieke instrumenten.

Artikel 4

Algemene beginselen

Acties die in het kader van het ISA-programma worden opgestart of voortgezet, zijn gebaseerd op de volgende beginselen:

a)

technologische neutraliteit en aanpasbaarheid;

b)

openheid;

c)

herbruikbaarheid;

d)

privacy en bescherming van persoonsgegevens; en

e)

veiligheid.

Artikel 5

Acties

1.   De Gemeenschap onderneemt, in samenwerking met de lidstaten, de acties die gespecificeerd zijn in het in artikel 9 vastgestelde voortschrijdend werkprogramma, overeenkomstig de in artikel 8 bepaalde uitvoeringsbepalingen. Die acties worden door de Commissie uitgevoerd.

2.   Een studie verloopt in één fase en wordt afgesloten met een eindverslag.

3.   Een project bestaat, waar aangewezen, uit drie fasen:

a)

de aanvangsfase die leidt tot de opstelling van het projectcontract;

b)

de uitvoeringsfase, die resulteert in de opstellingen van het uitvoeringsverslag; en

c)

de operationele fase, die aanvangt wanneer een oplossing voor gebruik ter beschikking wordt gesteld.

De projectfasen worden omschreven wanneer de actie in het voortschrijdend werkprogramma wordt opgenomen.

4.   De tenuitvoerlegging van het ISA-programma wordt ondersteund door begeleidende maatregelen.

Artikel 6

Projectcontract en uitvoeringsverslag

1.   Het projectcontract bestaat uit een beschrijving van:

a)

het toepassingsgebied, de doelstellingen en het probleem of de mogelijkheid, met inbegrip van de verwachte begunstigden en de voordelen van een oplossing, alsook kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren voor het meten van dergelijke voordelen;

b)

de aanpak, met inbegrip van de organisatorische aspecten van het project, zoals fasen, output en mijlpalen en maatregelen om meertalige communicatie te bevorderen;

c)

de belanghebbenden en gebruikers, alsook de governancestructuur;

d)

bijzonderheden van de oplossing, waaronder de coherentie met en afhankelijkheid van andere oplossingen, een analyse van de voorziene kosten, tijdschema en vereisten, en een raming van de totale eigendomskosten, met inbegrip van de eventuele jaarlijkse exploitatiekosten;

e)

de kenmerken van de oplossing; en

f)

de vereisten, onder meer inzake veiligheid en gegevensbescherming.

2.   Het uitvoeringsverslag bestaat uit een beschrijving van:

a)

het toepassingsgebied, de doelstellingen en het probleem of de mogelijkheid, in vergelijking met het projectcontract;

b)

de doeltreffendheid van het project, waaronder een meting van de verwezenlijkingen, opgelopen kosten, feitelijk tijdschema en vereisten in vergelijking met het projectcontract, een analyse van de verwachte opbrengst, alsook de totale eigendomskosten, met inbegrip van de eventuele jaarlijkse exploitatiekosten;

c)

organisatorische aspecten, waaronder de geschiktheid van de toegepaste governancestructuur en, waar aangewezen, aanbevelingen voor een governancestructuur na de uitvoeringsfase;

d)

indien aangewezen, het voorgestelde plan om de oplossing in de operationele fase te brengen, alsook de indicatoren voor dienstverleningsniveaus; en

e)

het beschikbare materiaal voor de eindgebruiker en voor technische ondersteuning.

Artikel 7

Oplossingen

1.   Gemeenschappelijke kaders worden tot stand gebracht en in stand gehouden door middel van studies.

De studies dienen ook als ondersteuning voor de beoordeling van de gevolgen op ICT-gebied van voorgestelde of vastgestelde communautaire wetgeving en de planning van de invoering van oplossingen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van die wetgeving.

2.   De studies worden gepubliceerd en aan de bevoegde commissies van het Europees Parlement voorgelegd, en dienen als basis voor toekomstige wetswijzigingen waarmee gezorgd wordt voor interoperabiliteit van de door Europese overheidsinstanties gebruikte ICT-sytemen.

3.   Generieke instrumenten worden tot stand gebracht en in stand gehouden door middel van projecten. De projecten dienen ook om gemeenschappelijke diensten in te voeren, te industrialiseren, te gebruiken en in stand te houden.

Artikel 8

Uitvoeringsbepalingen

1.   Bij de tenuitvoerlegging van het ISA-programma wordt de nodige aandacht geschonken aan de Europese interoperabiliteitsstrategie en het Europese interoperabiliteitskader.

2.   De betrokkenheid van zo veel mogelijk lidstaten bij een studie of project wordt aangemoedigd. Toetreding tot een studie of project is in elke fase mogelijk, en lidstaten, die niet meedoen aan een studie of project, worden gestimuleerd dit in een latere fase alsnog te doen.

3.   Om te zorgen voor interoperabiliteit tussen nationale en communautaire systemen, worden gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten gespecificeerd op grond van de huidige Europese standaards of van publiekelijk beschikbare of open specificaties voor informatie-uitwisseling en integratie van diensten.

4.   De totstandbrenging of de verbetering van oplossingen dient, waar aangewezen, voort te bouwen op of vergezeld te gaan van het delen van ervaringen en van de uitwisseling en bevordering van goede praktijken.

5.   Om dubbel werk te vermijden en de totstandbrenging van oplossingen te versnellen, wordt, waar aangewezen, ook rekening gehouden met de resultaten van andere relevante initiatieven van de Gemeenschap en de lidstaten.

Om synergieën maximaal te bevorderen en aanvullende en gezamenlijke inspanningen aan te moedigen, worden de acties, waar aangewezen, gecoördineerd met andere relevante communautaire initiatieven.

6.   Het opstarten van acties, het omschrijven van de fasen van die acties en het opstellen van projectcontracten en uitvoeringsverslagen worden uitgevoerd en gecontroleerd door de Commissie als onderdeel van het overeenkomstig artikel 9 vastgestelde voortschrijdend werkprogramma.

Artikel 9

Voortschrijdend werkprogramma

1.   De Commissie stelt voor de duur van de toepassing van dit besluit een voortschrijdend werkprogramma op voor de uitvoering van acties.

2.   De Commissie keurt het voortschrijdend werkprogramma en, minstens één keer per jaar, eventuele wijzigingen goed.

3.   Onverminderd artikel 10, lid 4, is de in artikel 12, lid 2, bedoelde beheersprocedure van toepassing met betrekking tot de goedkeuring door de Commissie van het voortschrijdend werkprogramma en eventuele wijzigingen daarvan.

4.   Voor elke actie omvat het voortschrijdend werkprogramma, waar aangewezen:

a)

een beschrijving van het toepassingsgebied, de doelstellingen en het probleem of de mogelijkheid, met inbegrip van de verwachte begunstigden en de voordelen, en de organisatorische en technische aanpak;

b)

een analyse van de verwachte kosten en, waar aangewezen, de te bereiken mijlpalen.

5.   Een project mag in iedere fase in het voortschrijdend werkprogramma worden opgenomen.

Artikel 10

Begrotingsbepalingen

1.   Er worden financiële middelen vrijgemaakt naarmate de volgende specifieke mijlpalen worden bereikt:

a)

voor het opstarten van een studie, een begeleidende maatregel of de aanvangsfase van een project, de actie in het voortschrijdend werkprogramma;

b)

voor het opstarten van de uitvoeringsfase van een project, het projectcontract;

c)

voor het opstarten van de verdere operationele fase van een project, het uitvoeringsverslag.

2.   Eventuele mijlpalen die tijdens de uitvoeringsfase en tijdens de operationele fase moeten worden bereikt, worden in het voortschrijdend werkprogramma omschreven.

3.   Wanneer een project in het voortschrijdend werkprogramma wordt opgenomen tijdens de uitvoerings- of operationele fase, worden de middelen vrijgemaakt na de opneming van dat project in het voortschrijdend werkprogramma.

4.   Wijzigingen van het voortschrijdend werkprogramma die betrekking hebben op toegewezen begrotingsmiddelen van meer dan 400 000 EUR per actie, worden vastgesteld volgens de beheersprocedure van artikel 12, lid 2.

5.   Het ISA-programma wordt uitgevoerd overeenkomstig de communautaire regels inzake overheidsopdrachten.

Artikel 11

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   De totstandbrenging en de verbetering van gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten wordt volledig uit het ISA-programma gefinancierd. Het gebruik van dergelijke kaders en instrumenten wordt door de gebruikers gefinancierd.

2.   De totstandbrenging, de industrialisatie en de verbetering van gemeenschappelijke diensten wordt volledig uit het ISA-programma gefinancierd. De uitvoering van dergelijke diensten wordt volledig uit het ISA-programma gefinancierd voor zover het gebruik ervan de communautaire belangen kan dienen. In andere gevallen wordt het gebruik van die diensten, met inbegrip van het gebruik op gedecentraliseerde basis, door de gebruikers zelf gefinancierd.

3.   Begeleidende maatregelen worden volledig uit het ISA-programma gefinancierd.

Artikel 12

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (het ISA-comité).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3.   De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 13

Monitoring en evaluatie

1.   De Commissie controleert regelmatig de tenuitvoerlegging van het ISA-programma. Zij zoekt naar synergieën met andere communautaire programma’s.

De Commissie brengt jaarlijks verlag uit aan het ISA-comité over de tenuitvoerlegging van het ISA-programma.

2.   De oplossingen worden om de twee jaar herzien.

3.   Het ISA-programma wordt onderworpen aan een tussentijdse en een eindbeoordeling, waarvan de resultaten aan het Europees Parlement en de Raad worden meegedeeld tegen respectievelijk 31 december 2012 en 31 december 2015. In dit verband kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de Commissie verzoeken de resultaten van de beoordeling toe te lichten en vragen van haar leden te beantwoorden.

Bij de beoordelingen worden de relevantie, de effectiviteit, de efficiëntie, het nut, de duurzaamheid en de coherentie van de acties onder het ISA-programma bekeken en worden de prestaties afgewogen tegen de doelstelling van het ISA-programma en het voortschrijdend werkprogramma. Bij de eindbeoordeling wordt bovendien onderzocht in welke mate het ISA-programma haar doelstelling heeft bereikt.

Bij de beoordelingen wordt ook onderzocht welke voordelen de acties de Gemeenschap hebben opgeleverd voor de bevordering van gemeenschappelijk beleid, worden eventuele gebieden waar verbetering mogelijk is, geïdentificeerd en worden synergieën gezocht met andere communautaire initiatieven op het gebied van grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteit.

Artikel 14

Interactie met belanghebbenden

De Commissie brengt de belanghebbenden samen, zodat zij onderling en met de Commissie van gedachten kunnen wisselen over vraagstukken die met het ISA-programma samenhangen. De Commissie organiseert hiertoe conferenties, workshops en andere bijeenkomsten. Zij maakt eveneens gebruik van elektronische interactieve platforms. De Commissie kan ook gebruikmaken van ieder ander interactiemiddel dat zij passend acht.

Artikel 15

Internationale samenwerking

1.   Het ISA-programma staat open voor deelname van de landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten, in het kader van hun respectieve overeenkomsten met de Gemeenschap.

2.   De samenwerking met andere derde landen en internationale organisaties of organen wordt aangemoedigd, in het bijzonder in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap en het oostelijke partnerschap, en met de buurlanden, met name de landen van de westelijke Balkan en de landen van de Zwarte Zeeregio. De daaraan verbonden kosten worden niet door het ISA-programma gedekt.

3.   Het ISA-programma stimuleert in voorkomende gevallen hergebruik van zijn oplossingen in derde landen.

Artikel 16

Niet-communautaire initiatieven

Behoudens ander communautair beleid mogen de door het ISA-programma ontwikkelde of gebruikte oplossingen ook benut worden door niet-communautaire initiatieven, voor zover dat geen extra kosten met zich meebrengt voor de algemene begroting van de Europese Unie en voor zover de belangrijkste communautaire doelstelling van de oplossing niet in het gedrang komt.

Artikel 17

Financiële bepalingen

1.   De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van de communautaire actie overeenkomstig dit besluit voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 bedragen 164 100 000 EUR, waarvan 103 500 000 EUR bestemd is voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013.

Voor de periode na 31 december 2013 wordt het bedrag geacht te zijn bevestigd indien het in deze fase binnen het financieel kader blijft dat geldt voor de periode die in 2014 begint.

2.   De begrotingsautoriteit staat binnen de grenzen van het financieel kader de jaarlijkse kredieten toe.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015.

Gedaan te Straatsburg, 16 september 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

C. MALMSTRÖM


(1)  Advies uitgebracht op 25 februari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 200 van 25.8.2009, blz. 58.

(3)  Advies van het Europees Parlement van 22 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 juli 2009.

(4)  PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 133.

(5)  PB L 144 van 30.4.2004, blz. 62; gerectificeerd in PB L 181 van 18.5.2004, blz. 25.

(6)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1.

(7)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9.

(8)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.

(9)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(10)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.


Top