EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 11997M034

Verdrag betreffende de Europese Unie (geconsolideerde versie)
Titel VI: Bepalingen inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken
Artikel 34
Artikel K.6 - EU Verdrag (Maastricht 1992)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/treaty/teu_1997/art_34/oj

11997M034

Verdrag betreffende de Europese Unie (geconsolideerde versie) - Titel VI: Bepalingen inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken - Artikel 34 - Artikel K.6 - EU Verdrag (Maastricht 1992)

Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0164 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 191 van 29/07/1992 blz. 0062


Verdrag betreffende de Europese Unie (geconsolideerde versie)

Artikel 34

1. Op de in deze titel genoemde gebieden vindt tussen de lidstaten wederzijdse informatie en onderling overleg plaats in de Raad, teneinde hun optreden te coördineren. De lidstaten brengen te dien einde een samenwerking tussen hun bevoegde overheidsdiensten tot stand.

2. De Raad neemt maatregelen en bevordert samenwerking, in een passende vorm en volgens passende procedures zoals bepaald in deze titel, die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie. Daartoe kan de Raad met eenparigheid van stemmen op initiatief van elke lidstaat of van de Commissie:

a) gemeenschappelijke standpunten aannemen waarin de aanpak van de Unie ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid wordt omschreven;

b) kaderbesluiten aannemen voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Deze kaderbesluiten zijn verbindend voor de lidstaten ten aanzien van het te bereiken resultaat, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen. Zij hebben geen rechtstreekse werking;

c) besluiten aannemen voor elk ander doel dat met de doelstellingen van deze titel verenigbaar is, met uitsluiting van elke onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Deze besluiten zijn verbindend en hebben geen rechtstreekse werking; met gekwalificeerde meerderheid van stemmen neemt de Raad de maatregelen aan die nodig zijn om deze besluiten op het niveau van de Unie uit te voeren;

d) overeenkomsten vaststellen, waarvan hij de aanneming door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aanbeveelt. De lidstaten beginnen de toepasselijke procedures binnen een door de Raad te bepalen termijn.

Tenzij in de overeenkomsten anders wordt bepaald, treden zij, zodra zij door ten minste de helft van de lidstaten zijn aangenomen, ten aanzien van deze lidstaten in werking. De maatregelen ter uitvoering van de overeenkomsten worden in de Raad aangenomen met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de Verdragsluitende Partijen.

3. Ingeval voor de besluiten van de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen is vereist, worden de stemmen van de leden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste tweeënzestig stemmen hebben verkregen, waarbij ten minste tien leden voorstemmen.

4. Voor procedurekwesties neemt de Raad zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden.

Top