EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62002CJ0029

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 januari 2003.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje.
Niet-nakoming - Niet-uitvoering van richtlijn 98/83/EG.
Zaak C-29/02.

Jurisprudentie 2003 I-00811

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:37

62002J0029

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 januari 2003. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje. - Niet-nakoming - Niet-uitvoering van richtlijn 98/83/EG. - Zaak C-29/02.

Jurisprudentie 2003 bladzijde I-00811


Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


Beroep wegens niet-nakoming - Onderzoek van gegrondheid door Hof - In aanmerking te nemen situatie - Situatie bij verstrijken van in met redenen omkleed advies gestelde termijn

(Art. 226 EG)

Partijen


In zaak C-29/02,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door G. Valero Jordana als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verzoekster,

tegen

Koninkrijk Spanje, vertegenwoordigd door L. Fraguas Gadea als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerder,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat het Koninkrijk Spanje, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330, blz. 32), of althans de Commissie hiervan niet in kennis te stellen, de krachtens voornoemde richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: M. Wathelet, kamerpresident, P. Jann en A. Rosas (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: S. Alber,

griffier: R. Grass,

gezien het rapport van de rechter-rapporteur,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 5 november 2002,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het Hof op 1 februari 2002, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen krachtens artikel 226 EG beroep ingesteld teneinde te doen vaststellen dat het Koninkrijk Spanje, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330, blz. 32; hierna: richtlijn"), of althans de Commissie hiervan niet in kennis te stellen, de krachtens voornoemde richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Rechtskader

2 Artikel 17, van lid 1, van de richtlijn bepaalt dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om aan deze richtlijn binnen twee jaar na de inwerkingtreding ervan te voldoen, en dat zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen.

3 Volgens artikel 18 treedt [de richtlijn] in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen". Aangezien de richtlijn is bekendgemaakt op 5 december 1998, is zij op 25 december 1998 in werking getreden en is de omzettingstermijn verstreken op 25 december 2000.

Precontentieuze procedure

4 Van oordeel dat de richtlijn niet binnen de gestelde termijn in Spaans recht was omgezet, heeft de Commissie de in artikel 226 EG bedoelde procedure ingeleid. Na het Koninkrijk Spanje te hebben aangemaand zijn opmerkingen te maken, bracht de Commissie op 18 juli 2001 een met redenen omkleed advies uit, waarbij zij deze lidstaat uitnodigde binnen twee maanden na de betekening ervan aan dit advies te voldoen.

5 Bij brief van 12 oktober 2001 hebben de Spaanse autoriteiten geantwoord, dat in augustus van dat jaar een ontwerp van koninklijk besluit houdende vaststelling van gezondheidsnormen voor de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water aan de Raad van State ter advies was voorgelegd en dat een ander ontwerp van koninklijk besluit betreffende water in flessen weldra aan de Raad van State ter advies zou worden voorgelegd.

6 Van oordeel dat het Koninkrijk Spanje niet de nodige maatregelen ter omzetting van de richtlijn had vastgesteld, heeft de Commissie het onderhavige beroep ingesteld.

De niet-nakoming

7 De Commissie betoogt dat het uitwerken van ontwerpen van koninklijke besluiten geen geldige en toereikende maatregel is om de omzetting van de richtlijn te verzekeren, zodat het Koninkrijk Spanje niet aan de bepalingen daarvan heeft voldaan.

8 Het Koninkrijk Spanje betwist niet dat het de richtlijn niet binnen de gestelde termijn heeft omgezet en zet uiteen in welke stadia van de wetgevingsprocedure de omzettingsmaatregelen verkeren.

9 Dienaangaande zij opgemerkt, dat volgens vaste rechtspraak het bestaan van een niet-nakoming moet worden beoordeeld op basis van de situatie waarin de lidstaat zich bevond aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn (zie met name arrest van 7 maart 2002, Commissie/Spanje, C-29/01, Jurispr. blz. I-2503, punt 11).

10 In casu staat vast dat aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn nog geen bepalingen ter omzetting van de richtlijn in de Spaanse rechtsorde waren vastgesteld.

11 Het door de Commissie ingestelde beroep moet dan ook gegrond worden geacht.

12 Mitsdien moet worden geconstateerd dat het Koninkrijk Spanje, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om aan de richtlijn te voldoen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

13 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover dit is gevorderd. Aangezien het Koninkrijk Spanje in het ongelijk is gesteld, moet het overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),

rechtdoende, verstaat:

1) Door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, of althans de Commissie hiervan niet in kennis te stellen, is het Koninkrijk Spanje de krachtens voornoemde richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) Het Koninkrijk Spanje wordt verwezen in de kosten.

Top