EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CN0566

Zaak C-566/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden op 21 december 2007 — Staatssecretaris van Financiën, andere partij Stadeco BV

PB C 64 van 8.3.2008, p. 23–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden op 21 december 2007 — Staatssecretaris van Financiën, andere partij Stadeco BV

(Zaak C-566/07)

(2008/C 64/35)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Staatssecretaris van Financiën

Andere partij: Stadeco BV

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 21, lid 1, aanhef en sub c, van de Zesde richtlijn (1) zo worden uitgelegd dat geen BTW verschuldigd wordt in de lidstaat waarin de opsteller van de factuur woont of is gevestigd, indien hij het BTW-bedrag op die factuur in rekening brengt voor een handeling die krachtens het Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde geacht wordt plaats te vinden in een andere lidstaat dan wel in een derde land?

2)

Zo nee, mogen, ingeval een factuur bedoeld in artikel 21, lid 1, sub c, van de Zesde richtlijn is uitgereikt aan een ontvanger die geen recht op aftrek van BTW heeft (waardoor geen gevaar van verlies aan belastinginkomsten bestaat), de lidstaten aan herziening van de bij vergissing gefactureerde en mitsdien ingevolge deze bepaling verschuldigde BTW de voorwaarde verbinden dat de belastingplichtige aan zijn afnemer alsnog een herstelfactuur uitreikt waarop geen BTW-bedrag is vermeld?


(1)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).


Top