EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999PC0062

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat de mogelijkheid betreft, bij wijze van experiment, op zeer arbeidsintensieve diensten een verlaagd BTW-tarief toe te passen

/* COM/99/0062 def. - CNS 99/0056 */

PB C 102 van 13.4.1999, p. 10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51999PC0062

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat de mogelijkheid betreft, bij wijze van experiment, op zeer arbeidsintensieve diensten een verlaagd BTW-tarief toe te passen /* COM/99/0062 def. - CNS 99/0056 */

Publicatieblad Nr. C 102 van 13/04/1999 blz. 0010


Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat de mogelijkheid betreft, bij wijze van experiment, op zeer arbeidsintensieve diensten een verlaagd BTW-tarief toe te passen

(1999/C 102/10)

COM(1999) 62 def. - 1999/0056(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 15 maart 1999)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 99,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

(1) Overwegende dat in artikel 12, lid 3, punt a), van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/80/EG(2), is bepaald dat de lidstaten uitsluitend op de in bijlage H van de genoemde richtlijn genoemde categorieën goederen en diensten een of twee verlaagde tarieven kunnen toepassen;

(2) Overwegende evenwel dat het werkloosheidsprobleem zo ernstig is dat de lidstaten desgewenst in de gelegenheid dienen te worden gesteld om met de toepassing en de effecten van een gerichte BTW-verlaging voor thans niet in bijlage H opgenomen, zeer arbeidsintensieve diensten te experimenteren;

(3) Overwegende voorts dat door dit verlaagde BTW-tarief de verleiding voor de betrokken ondernemingen minder groot zou kunnen zijn om in "het zwarte circuit" te verdwijnen, respectievelijk in dat circuit te blijven;

(4) Overwegende evenwel dat een dergelijke gerichte tariefverlaging voor de goede werking van de interne markt en voor de neutraliteit van de belasting niet zonder gevaar is; dat het derhalve zaak is in een machtigingsprocedure te voorzien waarbij voor een welbepaalde, volle periode van drie jaar een dergelijke tariefverlaging wordt toegestaan, en om het toepassingsgebied van een dergelijke maatregel strikt af te bakenen opdat het controleerbare en beperkte karakter ervan behouden blijft;

(5) Overwegende dat een procedure dient te worden ingesteld om de verleende machtigingen te toetsen en deze verder te volgen om na te gaan of zij met de goede werking van de interne markt verenigbaar blijven;

(6) Overwegende dat, daar beoogd wordt concurrentiedistorsies binnen de Gemeenschap op te heffen, de geëigende maatregelen, zoals de intrekking van de verleende machtiging of de beperking van het toepassingsgebied ervan, naar het voorbeeld van de procedure welke in artikel 101 van het Verdrag is voorzien, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad dienen te worden genomen;

(7) Overwegende dat het experimentele karakter van de maatregel het noodzakelijk maakt dat de lidstaten die deze ten uitvoer hebben gelegd, de gevolgen ervan uit een oogpunt van werkgelegenheid en efficiëntie nauwkeurig evalueren;

(8) Overwegende dat de maatregel van strikt tijdelijke aard dient te zijn en uiterlijk op 31 december 2002 dient te worden beëindigd;

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 28 van Richtlijn 77/388/EEG wordt het volgende lid 6 toegevoegd:

"(6) De Raad kan, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie, een lidstaat machtigen om, verplicht gedurende de volle periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2002, op zeer arbeidsintensieve diensten de in artikel 12, lid 3, punt a), derde alinea, bedoelde verlaagde tarieven toe te passen.

De desbetreffende diensten moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) zeer arbeidsintensief zijn,

b) rechtstreeks voor eindverbruikers worden verricht,

c) hoofdzakelijk lokaal zijn en geen concurrentiedistorsies in de hand werken.

De toepassing van een verlaagd tarief mag de goede werking van de interne markt niet in gevaar brengen.

Iedere lidstaat die de in de eerste alinea bedoelde maatregel wenst in te voeren, stelt de Commissie vóór 1 september 1999 daarvan op de hoogte en verstrekt haar vóór die datum alle voor de beoordeling dienstige gegevens, met name:

a) het toepassingsgebied van de maatregel en de nauwkeurige beschrijving van de betrokken diensten,

b) de nodige gegevens om te kunnen beoordelen of aan de in de tweede en de derde alinea genoemde voorwaarden is voldaan,

c) gegevens waaruit blijkt dat de maatregel niet tot concurrentiedistorsies kan leiden;

d) gegevens waaruit voor de begroting de kosten van de voorgenomen maatregel blijken;

e) gegevens waaruit blijkt dat er een nauw verband bestaat tussen de prijsverlaging als gevolg van de tariefverlaging en de te verwachten toename van de vraag en van de werkgelegenheid;

Indien de Commissie vaststelt dat de door een lidstaat ingevoerde maatregelen wegens concurrentiedistorsies, hetzij ten opzichte van soortgelijke activiteiten binnen de betrokken lidstaat, hetzij ten opzichte van dezelfde of van soortgelijke activiteiten in andere lidstaten niet langer kunnen worden gehandhaafd, stelt zij de Raad passende maatregelen voor. Over deze voorstellen besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

De lidstaten die machtiging hebben verkregen om het in de eerste alinea bedoelde verlaagde tarief toe te passen, stellen vóór 1 oktober 2002 een uitvoerig verslag op met een algehele evaluatie van de doeltreffendheid van de maatregel uit een oogpunt zowel van schepping van werkgelegenheid als van efficiëntie."

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1999 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.

(2) PB L 281 van 17.10.1998, blz. 31.

Top