EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0534

89/534/EEG: Beschikking van de Raad van 24 mei 1989 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om ten aanzien van bepaalde leveranties aan niet- belastingplichtige wederverkopers een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 11, punt A. 1, onder a), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting

PB L 280 van 29.9.1989, p. 54–55 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/534/oj

31989D0534

89/534/EEG: Beschikking van de Raad van 24 mei 1989 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om ten aanzien van bepaalde leveranties aan niet- belastingplichtige wederverkopers een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 11, punt A. 1, onder a), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 280 van 29/09/1989 blz. 0054 - 0055


*****

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 24 mei 1989

waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om ten aanzien van bepaalde leveranties aan niet-belastingplichtige wederverkopers een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 11, punt A. 1, onder a), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting

(89/534/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad, naar luid van artikel 27, lid 1, van de zesde richtlijn, op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke Lid-Staat kan machtigen bijzondere, van de bepalingen van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen ten einde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij Besluit 85/369/EEG van de Raad (2), dat wordt geacht te zijn genomen op 13 juni 1985, overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 4, van de zesde richtlijn, werd gemachtigd om voor een periode van twee jaar een afwijkende maatregel te treffen ter bestrijding van belastingontwijking;

Overwegende dat bepaalde verkoopsystemen, die zijn gebaseerd op verkoop door belastingplichtigen aan niet-belastingplichtige personen met het oog op wederverkoop in het klein, leiden tot het ontwijken van de toepassing van de belasting in het stadium van het eindverbruik;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk, om een dergelijke belastingontwijking te voorkomen, een maatregel toepast waardoor de belastingautoriteiten administratieve besluiten kunnen nemen welke erop zijn gericht leveranties van belastingplichtigen die dergelijke verkoopsystemen toepassen, te belasten op basis van de normale waarde van de goederen in het stadium van de verkoop in het klein;

Overwegende dat deze maatregel een afwijking vormt van artikel 11, punt A. 1, onder a), van de zesde richtlijn, volgens hetwelke in het binnenland de maatstaf van heffing voor goederenleveringen alles is wat de leverancier voor deze handelingen als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen van de zijde van de koper of van een derde;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij besluit van de Raad dat wordt geacht te zijn genomen op 25 mei 1987 (3), werd gemachtigd om de bij Besluit 85/369/EEG toegestane afwijkende maatregel met twee jaar te verlengen;

Overwegende dat de door het Verenigd Koninkrijk gevraagde verlenging, tot twee jaar werd beperkt wegens de procedure in de gevoegde zaken 138/86 en 139/86 betreffende twee verzoeken aan het Hof van Justitie van het London Value Added Tax Tribunal, in de aldaar aanhangige gedingen tussen Direct Cosmetics Ltd, Laughtons Photographs Ltd, enerzijds, en Commissioners of Customs and Excise, anderzijds, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 27 van de zesde richtlijn en over de geldigheid van Besluit 85/369/EEG; dat het Hof van Justitie in zijn arrest van 12 juli 1988 in deze zaken de geldigheid van dit besluit heeft bevestigd (4);

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij brief, ingeschreven bij de Commissie op 24 februari 1989, heeft verzocht de maatregelen voor onbepaalde duur te mogen verlengen;

Overwegende dat het Hof van Justitie in zijn arrest van 12 juli 1988 onder meer voor recht heeft verklaard dat ingevolge artikel 27 van de zesde richtlijn een afwijkende maatregel als daar in geding was, mag worden getroffen, op voorwaarde dat de daaruit voortvloeiende ongelijke behandeling door objectieve omstandigheden wordt gerechtvaardigd;

Overwegende dat de Commissie, ten einde te kunnen beoordelen of aan deze voorwaarde is voldaan, moet worden ingelicht omtrent de administratieve besluiten die de belastingautoriteiten, eventueel, in het kader van deze afwijkende maatregel treffen;

Overwegende dat de andere Lid-Staten op 22 maart 1989 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis zijn gesteld; dat de beschikking van de Raad geacht wordt te zijn genomen indien binnen twee maanden na deze kennisgeving noch de Commissie noch een Lid-Staat heeft verzocht de zaak in de Raad te bespreken; dat een dergelijk verzoek niet is gedaan; dat derhalve de beschikking van de Raad wordt geacht te zijn genomen op 24 mei 1989;

Overwegende dat deze maatregel geen negatieve invloed heeft op de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de BTW,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 11, punt A. 1, onder a), van de zesde richtlijn wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om te bepalen dat, in gevallen waarin een verkoopsysteem, gebaseerd op de leverantie van goederen door tussenkomst van niet-belastingplichtige personen, ertoe leidt dat in het stadium van het eindverbruik geen belasting wordt geheven, de maatstaf van heffing voor de leveringen aan deze personen, de normale waarde van de goederen in dit laatste stadium is.

Artikel 2

Het Verenigd Koninkrijk stelt de Commissie in kennis van de administratieve besluiten die later eventueel in het kader van de afwijkende maatregel zullen worden vastgesteld.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel, 24 mei 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

C. SOLCHAGA CATALAN

(1) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.

(2) PB nr. L 199 van 31. 7. 1985, blz. 60.

(3) PB nr. L 188 van 8. 7. 1987, blz. 52.

(4) PB nr. C 205 van 6. 8. 1988, blz. 5.

Top