EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013TN0214

Zaak T-214/13: Beroep ingesteld op 15 april 2013 — Typke/Commissie

PB C 171 van 15.6.2013, p. 35–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/35


Beroep ingesteld op 15 april 2013 — Typke/Commissie

(Zaak T-214/13)

2013/C 171/65

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Rainer Typke (Hasbergen, Duitsland) (vertegenwoordigers: B. Cortese en A. Salerno, lawyers)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

in de procedure GESTDEM 2012/3258, het besluit van de Commissie van 5 februari 2013 tot afwijzing van het door verzoeker ingediende bevestigende verzoek om krachtens verordening (EG) nr. 1049/2001 (1) toegang tot documenten te verkrijgen, nietig te verklaren;

in de procedure GESTDEM 2013/0068, het impliciete besluit van de Commissie van 13 maart 2013 tot afwijzing van het door verzoeker ingediende bevestigende verzoek om krachtens verordening (EG) nr. 1049/2001 toegang tot documenten te verkrijgen, nietig te verklaren;

verweerster te verwijzen in de kosten van de verzoeker.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij een enkel middel aan dat is ontleend aan schending van de artikelen 2 en 4 van verordening nr. 1049/2001 en andere bepalingen van voormelde verordening:

de Commissie haar veronderstelling dat verzoeksters verzoek niet binnen de werkingssfeer van verordening 1049/2001 zou vallen, waarmee zij impliceert dat een nieuw document moet worden opgesteld in de plaats van het verkrijgen van toegang tot bestaande documenten, is ongegrond;

de Commissie haar veronderstelling dat, zelfs indien de mogelijkheid werd overwogen tot het verlenen van gedeeltelijke toegang, verzoeksters verzoeken onevenredig en daarom niet-ontvankelijk zouden zijn, is ongegrond;

de Commissie haar veronderstelling dat de geheimhouding van persoonsgegevens van derden in de weg staat aan verzoeksters verzoeken is ongegrond; en

de Commissie haar veronderstelling dat het behoud van de vertrouwelijkheid van de werkzaamheden en de bescherming van het besluitvormingsproces van de jury in de weg staat aan verzoeksters verzoeken, is ongegrond.


(1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).


Top