EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CN0200
Case C-200/13 P: Appeal brought on 16 April 2013 by Council of the European Union against the judgment of the General Court (Fourth Chamber) delivered on 5 February 2013 in Case T-494/10: Bank Saderat Iran v Council of the European Union
Zaak C-200/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 16 april 2013 door de Raad van de Europese Unie tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 5 februari 2013 in zaak T-494/10, Bank Saderat Iran/Raad van de Europese Unie
Zaak C-200/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 16 april 2013 door de Raad van de Europese Unie tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 5 februari 2013 in zaak T-494/10, Bank Saderat Iran/Raad van de Europese Unie
PB C 171 van 15.6.2013, p. 22–22
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 171/22 |
Hogere voorziening ingesteld op 16 april 2013 door de Raad van de Europese Unie tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 5 februari 2013 in zaak T-494/10, Bank Saderat Iran/Raad van de Europese Unie
(Zaak C-200/13 P)
2013/C 171/43
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirant: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en S. Boelaert, gemachtigden)
Andere partijen in de procedure: Bank Saderat Iran, Europese Commissie
Conclusies
— |
het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 5 februari 2013 in zaak T-494/10 vernietigen; |
— |
de zaak definitief afdoen en de door Bank Saderat tegen de bestreden maatregelen ingediende vordering afwijzen; |
— |
Bank Saderat verwijzen in de kosten van de Raad in eerste aanleg en in deze hogere voorziening |
Middelen en voornaamste argumenten
De Raad is van mening dat het Gerecht in zijn arrest van 5 februari 2013 in zaak T-494/10, Bank Saderat Iran/Raad blijk heeft gegeven van de volgende onjuiste rechtsopvattingen:
1) |
Het Gerecht heeft, wat de ontvankelijkheid van de vordering betreft, ten onrechte geoordeeld dat Bank Saderat zich op de aan de grondrechten ontleende bescherming en waarborgen kon beroepen, ongeacht of kon worden aangenomen dat zij nauw verbonden was met de Iraanse Staat; |
2) |
Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat een van de redenen voor het vaststellen van beperkende maatregelen tegen Bank Saderat onvoldoende nauwkeurig was; |
3) |
Het Gerecht heeft ten onrechte de rechtspraak inzake de mededeling van informatie op het dossier van de Raad toegepast; |
4) |
Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat de redenen die zijn aangevoerd voor het vaststellen van beperkende maatregelen tegen Bank Saderat niet met bewijs zijn gestaafd, aangezien:
|