EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0176

Zaak C-176/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 9 april 2013 door de Raad van de Europese Unie tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 29 januari 2013 in zaak T-496/10, Bank Mellat/Raad van de Europese Unie

PB C 171 van 15.6.2013, p. 20–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/20


Hogere voorziening ingesteld op 9 april 2013 door de Raad van de Europese Unie tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 29 januari 2013 in zaak T-496/10, Bank Mellat/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-176/13 P)

2013/C 171/41

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirant: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: S. Boelaert en M. Bishop, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Bank Mellat, Europese Commissie

Conclusies

Rekwirant verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 29 januari 2013 in zaak T-496/10 te vernietigen;

de zaak zelf af te doen en het beroep van Bank Mellat tegen de bestreden maatregelen te verwerpen;

Bank Mellat te verwijzen in de kosten die de Raad in de procedure in eerste aanleg en in deze hogere voorziening heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens de Raad heeft het Gerecht in zijn arrest van 29 januari 2013 in zaak T-496/10, Bank Mellat/Raad, blijk gegeven van de volgende onjuiste rechtsopvattingen:

1)

Het Gerecht heeft inzake de ontvankelijkheid van het beroep ten onrechte geoordeeld dat Bank Mellat zich kon beroepen op de aan de grondrechten verbonden bescherming en waarborgen, ongeacht of zij nauw verbonden was met de Iraanse Staat of niet.

2)

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat bepaalde van de opgegeven redenen voor beperkende maatregelen tegen Bank Mellat onvoldoende nauwkeurig waren.

3)

Het Gerecht heeft de rechtspraak inzake mededeling van informatie onjuist toegepast op het dossier van de Raad.

4)

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat de opgegeven redenen voor beperkende maatregelen tegen Bank Mellat niet beantwoordden aan de vereisten om haar op de lijst van de betrokken handelingen te plaatsen en niet waren gestaafd, voor zover het:

onvoldoende rekening heeft gehouden met de vaststelling van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat Bank Mellat Iraanse entiteiten die waren betrokken bij het programma voor nucleaire wapens, raketten en verdediging, in de mogelijkheid heeft gesteld transacties te verrichten;

niet in aanmerking heeft genomen dat het bewijs voor Bank Mellats steun aan Irans nucleaire activiteiten afkomstig is van vertrouwelijke bronnen;

ten onrechte heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat Bank Mellat heeft toegegeven dat zij aan een entiteit die was betrokken bij Irans nucleaire proliferatie bankdiensten heeft verleend voordat die entiteit door de VN Veiligheidsraad op de lijst was geplaatst, onvoldoende grond vormde voor beperkende maatregelen tegen Bank Mellat.


Top