(1)

Overeenkomstig artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de “NCB’s” genoemd), krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. In Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) zijn de algemene voorwaarden vastgelegd waaronder de ECB en de NCB’s bereid zijn krediettransacties aan te gaan, waaronder de beleenbaarheidscriteria voor onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem. Aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand zijn vastgelegd in Richtsnoer ECB/2014/31 van de Europese Centrale Bank (2).

(2)

In Richtsnoer ECB/2014/31 wordt geregeld NCB’s bepaalde kortlopende door niet-financiële vennootschappen uitgegeven schuldinstrumenten kunnen aanvaarden die niet voldoen aan de beleenbaarheidscriteria van het Eurosysteem voor verhandelbare activa, op voorwaarde dat zij voldoen aan de door de Raad van bestuur vastgestelde beleenbaarheidscriteria en risicobeheersmaatregelen die de door de Raad van bestuur vastgestelde minimumnormen vervullen. Op 30 november 2023 heeft de Raad van bestuur de stopzetting goedgekeurd van het gebruik van dergelijke kortlopende schuldinstrumenten als onderpand voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem. Bij zijn besluit hield de Raad van bestuur rekening met hun verwaarloosbare bijdrage in de loop der tijd aan het totale bedrag van door wederpartijen van het Eurosysteem gemobiliseerd onderpand en het unieke karakter van deze, dat niet in overeenstemming werd geacht met de beginselen van consistentie en eenvoud die ten grondslag liggen aan de opzet van het onderpandkader van het Eurosysteem.

(3)

Verdere verduidelijking van de behandeling van rentebenchmarks in de context van de beleenbaarheid van onderpand voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem is noodzakelijk.

(4)

Op 8 september 2023 werd de emittentrating van de Helleense Republiek opgewaardeerd tot kredietkwaliteitscategorie 3 in de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem. Als gevolg van deze opwaardering voldeden door de centrale overheid van de Helleense Republiek uitgegeven verhandelbare schuldbewijzen aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem zijn de in Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/35) (3) vastgelegde surpluspercentages daarop van toepassing. Daarom zijn de bepalingen in Richtsnoer ECB/2014/31 op grond waarvan NCB’s door de centrale overheid van de Helleense Republiek uitgegeven verhandelbare schuldbewijzen die niet voldoen aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor verhandelbare activa, maar voldoen aan alle andere beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa, in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem als beleenbaar onderpand mogen aanvaarden met inachtneming van een specifiek surpluspercentageschema achterhaald en dienen uit dat richtsnoer te worden geschrapt.

(5)

Derhalve moet Richtsnoer ECB/2014/31 dienovereenkomstig worden gewijzigd,

1)

Artikel 5 wordt geschrapt.

2)

In artikel 7 wordt lid 3 vervangen door:

(*1)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).”."

3)

Artikel 8 bis wordt geschrapt.

4)

Bijlage II ter wordt geschrapt.