EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0060

Zaak C-60/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Wiesbaden (Duitsland) op 1 februari 2022 — UZ / Bondsrepubliek Duitsland

PB C 198 van 16.5.2022, p. 24–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 198 van 16.5.2022, p. 20–20 (GA)

16.5.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 198/24


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Wiesbaden (Duitsland) op 1 februari 2022 — UZ / Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-60/22)

(2022/C 198/34)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Wiesbaden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UZ

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Prejudiciële vragen

1)

Heeft de niet-nakoming of onvolledige nakoming door een verwerkingsverantwoordelijke van de verantwoordingsplicht uit hoofde van artikel 5 van de algemene verordening gegevensbescherming (hierna: “AVG”) (1), bijvoorbeeld doordat geen of een onvolledig register van de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 30 AVG wordt bijgehouden of doordat een regeling betreffende een gezamenlijke procedure overeenkomstig artikel 26 AVG ontbreekt, tot gevolg dat de gegevensverwerking onrechtmatig is in de zin van artikel 17, lid 1, onder d), AVG en artikel 18, lid 1, onder b), AVG, zodat de betrokkene een recht op gegevenswissing of een recht op beperking van het gebruik heeft?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: Heeft het bestaan van een recht op gegevenswissing of een recht op beperking van het gebruik tot gevolg dat de verwerkte gegevens niet in aanmerking mogen worden genomen in een gerechtelijke procedure? Geldt dit in elk geval wanneer de betrokkene zich verzet tegen het gebruik van de gegevens in de gerechtelijke procedure?

3)

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: Heeft een inbreuk door een verwerkingsverantwoordelijke op artikel 5, artikel 30 of artikel 26 AVG voor de vraag inzake het gebruik door een rechter van de gegevensverwerking tot gevolg dat een nationale rechter de gegevens slechts in aanmerking mag nemen indien de betrokkene daarvoor uitdrukkelijk toestemming geeft?


(1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1, met rectificaties in PB 2018, L 127, blz. 2, en PB 2021, L 74, blz. 35).


Top