EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998AP0457

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) op het gebied van "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" (COM(98)0305 C4-0439/ 98 98/0183(CNS))(Raadplegingsprocedure)

PB C 98 van 9.4.1999, p. 110 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998AP0457

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) op het gebied van "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" (COM(98)0305 C4-0439/ 98 98/0183(CNS))(Raadplegingsprocedure)

Publicatieblad Nr. C 098 van 09/04/1999 blz. 0110


A4-0457/98

Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) op het gebied van "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" (COM(98)0305 - C4-0439/98 - 98/0183(CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

(Amendement 1)

Zesde overweging bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

overwegende dat de fundamentele doelstellingen van het OTO-beleid erin bestaan het internationale concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven te bevorderen en de economische en sociale samenhang in de Unie te versterken,

(Amendement 2)

Zevende overweging bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

overwegende dat het behoud van de vooraanstaande positie van de Unie in de ontwikkeling en toepassing van de technologieën van de informatiemaatschappij bepalend is voor het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, de werkgelegenheid en de leefkwaliteit in de Europese Unie,

(Amendement 3)

Achtste overweging bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

overwegende dat bij de tenuitvoerlegging van dit programma rekening moet worden gehouden met het communautaire beleid inzake gelijke kansen,

(Amendement 4)

Achtste overweging ter (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

overwegende dat technologie een sleutelelement is voor innovatie, maar dat het menselijk potentieel daarbij een essentiële factor vormt en dat, zoals in het Groenboek over innovatie wordt onderstreept, de basisopleiding en permanente educatie in dit verband een fundamentele rol vervullen,

(Amendement 5)

Achtste overweging quater (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

overwegende dat verbetering van de onderwijs- en opleidingsstelsels van cruciaal belang is voor het vermogen tot innovatie en bijgevolg voor het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in de Europese Unie,

(Amendement 6)

Artikel 2, leden 1, 2 en 3

>Oorspronkelijke tekst>

1. Overeenkomstig bijlage III van het vijfde kaderprogramma wordt voor de uitvoering van het specifiek programma een bedrag noodzakelijk geacht van 1 402 miljoen ecu, waarvan hoogstens 6,35% voor de administratieve uitgaven van de Commissie.

>Tekst na stemming van het EP>

1. Overeenkomstig bijlage III van het vijfde kaderprogramma wordt voor de uitvoering van het specifiek programma een bedrag noodzakelijk geacht van

1 280 miljoen ecu, waarvan hoogstens 6,35% voor de administratieve uitgaven van de Commissie.

>Oorspronkelijke tekst>

2. Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage I.

>Tekst na stemming van het EP>

2. Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage I.

>Oorspronkelijke tekst>

3. Van dit bedrag is:

- 288,5 miljoen ecu bestemd voor de periode 1998-1999,

- 1 113,5 miljoen ecu voor de periode 2000-2002.

>Tekst na stemming van het EP>

3. Van dit bedrag is:

- 293 miljoen ecu bestemd voor de periode 1998-1999,

- 987 miljoen ecu voor de periode 2000-2002.

>Oorspronkelijke tekst>

Dit laatste cijfer kan zo nodig worden aangepast onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3, lid 3 van het vijfde kaderprogramma.

>Tekst na stemming van het EP>

Dit laatste cijfer kan zo nodig worden aangepast onder de voorwaarden als bedoeld in artikel

2 van het vijfde kaderprogramma.

(Amendement 7)

Artikel 2, lid 4

>Oorspronkelijke tekst>

4. De begrotingsautoriteit stelt, met inachtneming van de in deze beschikking vastgelegde wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten, voor elk begrotingsjaar de kredieten vast afhankelijk van de beschikbaarheid van de in het kader van de meerjarige financiële vooruitzichten toegewezen middelen.

>Tekst na stemming van het EP>

4. De begrotingsautoriteit stelt, met inachtneming van de in deze beschikking vastgelegde wetenschappelijke en technologische doelstellingen voor elk begrotingsjaar de kredieten vast.

(Amendement 8)

Artikel 5, lid 1, tweede alinea bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

De Commissie publiceert het werkprogramma en iedere bijwerking ervan op papier en in elektronische vorm (op Internet).

(Amendement 9)

Artikel 5, lid 2 bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

2 bis. Bij alle uitnodigingen tot inschrijving op het gebied van OTO wordt rekening gehouden met het beleid van de Europese Unie inzake gelijke kansen.

(Amendement 10)

Artikel 6, lid 3, derde streepje

>Oorspronkelijke tekst>

- iedere wijziging in de indicatieve verdeling van het bedrag als aangegeven in bijlage I

>Tekst na stemming van het EP>

- iedere wijziging in de indicatieve verdeling van het bedrag als aangegeven in bijlage I,

voor zover deze verenigbaar is met de jaarlijks door de Begrotingsautoriteit vastgestelde verdeling.

(Amendement 11)

Artikel 7, lid 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. Het programmacomité brengt advies uit over de ontwerpmaatregelen als bedoeld in artikel 6, lid 3, binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het advies wordt uitgebracht met de meerderheid die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

>Tekst na stemming van het EP>

1. Het programmacomité brengt advies uit over de ontwerpmaatregelen als bedoeld in artikel 6, lid 3, binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie

, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

>Oorspronkelijke tekst>

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

>Tekst na stemming van het EP>

De Commissie

houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

>Oorspronkelijke tekst>

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

>Tekst na stemming van het EP>

Het comité komt in beginsel in openbare vergadering bijeen, behoudens andersluidend, naar behoren gemotiveerd en tijdig bekendgemaakt, bijzonder besluit. Het publiceert zijn agenda's twee weken vóór de vergaderingen (ook op Internet). Het publiceert notulen van zijn vergaderingen (ook op Internet). Het stelt een openbaar register op waarin zijn leden opgave doen van hun belangen.

>Oorspronkelijke tekst>

Indien de Raad, na verloop van een termijn van 6 weken na de indiening van het voorstel, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

>Tekst na stemming van het EP>

Deze bepalingen worden goedgekeurd in overeenstemming met het standpunt van het Parlement over het nieuwe besluit tot vaststelling van de beginselen inzake de comités van de Europese Unie die onder het voorzitterschap van de Commissie functioneren, en inzake de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie

(Amendement 12)

Artikel 7, lid 2

>Oorspronkelijke tekst>

2. De Commissie licht het programmacomité op gezette tijden in over het verloop van de tenuitvoerlegging van het specifiek programma, en met name over de resultaten van de evaluatie en de selectie van de OTO-werkzaamheden onder contract.

>Tekst na stemming van het EP>

2. Overeenkomstig artikel 5, lid 4 van het kaderprogramma licht de Commissie de Raaden het Europees Parlement, alsmede het programmacomité op gezette tijden in over het verloop van de tenuitvoerlegging van het specifiek programma, en met name over de resultaten van de evaluatie en de selectie van de OTO-werkzaamheden onder contract - waaronder de deelname van het MKB - en de vereenvoudiging van administratieve procedures.

(Amendement 13)

Artikel 7 bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

Artikel 7 bis

De bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen wordt gewaarborgd overeenkomstig verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 inzake de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (1).

(1) PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(Amendement 14)

Bijlage I, tabel

>Oorspronkelijke tekst>

Soort activiteit Totaal

Totaal 1 402 mln ecu

waaronder de kernactiviteit:

Verdieping van de fundamentele

kennis op sociaal-economisch

gebied 10,0%

>Tekst na stemming van het EP>

Soort activiteit Totaal

Totaal 1 280 mln ecu

waaronder de kernactiviteit:

Verdieping van de fundamentele

kennis op sociaal-economisch

gebied 15,0%

(Amendement 15)

Bijlage II, inleiding

Algemene doelstellingen, derde en vierde streepje

>Oorspronkelijke tekst>

- de Gemeenschap te helpen een aantrekkelijke plaats te worden voor onderzoekers en op internationaal niveau bekendheid te geven aan het Europese onderzoek en een Europese wetenschaps- en technologiecultuur te bevorderen;

>Tekst na stemming van het EP>

- de Gemeenschap te helpen een aantrekkelijke plaats te worden voor onderzoekers en

een internationaal georiënteerde Europese wetenschaps- en technologiecultuur te bevorderen, met name door een systematische koppeling van netwerken en een breed opgezette openbare presentatie van de onderzoeksresultaten;

>Oorspronkelijke tekst>

- via een specifieke kernactiviteit de nodige sociaal-economische kennis te verdiepen om een beter inzicht te krijgen in de kernproblemen waarmee de Europese samenleving geconfronteerd wordt;

>Tekst na stemming van het EP>

- via een specifieke kernactiviteit de nodige sociaal-economische kennis te verdiepen om een beter inzicht te krijgen in de kernproblemen waarmee de Europese samenleving geconfronteerd wordt

en aanbevelingen te doen inzake het te voeren beleid;

(Amendement 16)

Bijlage II, Deel 1,

Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Om deze problemen het hoofd te bieden wordt de activiteit "Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers" toegespitst op het tot stand helen brengen van een Europese onderzoekruimte door middel van de volgende doelstellingen: bevordering van opleiding door onderzoek voor met name jonge onderzoekers aan het begin van hun carrière, bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen bij het onderzoek, bevordering van grensoverschrijdende samenwerking tussen onderzoeksteams, in het bijzonder in netwerkverband voor gemeenschappelijke projecten, verhoging van de mobiliteit van onderzoekers overal in Europa, stimulering van samenwerking, interactie en uitwisseling van onderzoekers aan universiteiten en in het bedrijfsleven, en vergroting van de wetenschappelijke en technologische cohesie in de Gemeenschap, met name voor de minder welvarende regio's.

>Tekst na stemming van het EP>

Om deze problemen het hoofd te bieden wordt de activiteit "Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers" toegespitst op het tot stand helen brengen van een Europese onderzoekruimte door middel van de volgende doelstellingen: bevordering van opleiding door onderzoek voor met name jonge onderzoekers aan het begin van hun carrière, bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen bij het onderzoek, bevordering van grensoverschrijdende samenwerking tussen onderzoeksteams, in het bijzonder in netwerkverband voor gemeenschappelijke projecten, verhoging van de mobiliteit van onderzoekers overal in Europa, stimulering van samenwerking, interactie en uitwisseling van onderzoekers aan universiteiten en in het bedrijfsleven, en vergroting van de wetenschappelijke en technologische cohesie in de Gemeenschap, met name voor de minder welvarende regio's

waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de veranderingen in de wetenschap in de richting van interdisciplinaire benaderingen.

(Amendement 17)

Bijlage II, Deel 1

Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers, derde alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Deze programma-activiteit zal worden verwezenlijkt via twee maatregelen: netwerken voor opleiding door onderzoek en een coherent systeem van Marie Curie-beurzen. Voor deze maatregelen komen door de onderzoekers zelf geselecteerde projecten in aanmerking op alle gebieden van wetenschappelijk onderzoek die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie. Voor de projectkeuze dienen van tevoren geen beperkingen te worden opgelegd wat betreft de vakgebieden of thema's. Enkel de wetenschappelijke kwaliteit en de relevantie ten aanzien van de met de maatregelen nagestreefde doelstellingen dienen als criteria te worden aangehouden ("bottom up"-benadering).

>Tekst na stemming van het EP>

Deze programma-activiteit zal worden verwezenlijkt via twee maatregelen: netwerken voor opleiding door onderzoek en een coherent systeem van Marie Curie-beurzen. Voor deze maatregelen komen door de onderzoekers zelf geselecteerde projecten in aanmerking op alle gebieden van wetenschappelijk onderzoek die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie. Voor de projectkeuze dienen van tevoren geen beperkingen te worden opgelegd wat betreft de vakgebieden of thema's. Enkel de wetenschappelijke kwaliteit en de relevantie ten aanzien van de met de maatregelen nagestreefde doelstellingen dienen als criteria te worden aangehouden ("bottom up"-benadering).

Er vindt echter wel een gepubliceerde evaluatie achteraf plaats van de wijze waarop de projecten verdeeld zijn over de verschillende takken van wetenschap en naar de aantallen mannen en vrouwen die hierbij betrokken zijn.

(Amendement 18)

Bijlage II, Deel 1

Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers, derde alinea bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

Er wordt een speciale inspanning verricht om ervoor te zorgen dat vrouwen en mannen in gelijke mate zitting hebben in selectiecomités voor projecten.

(Amendement 19)

Bijlage II, Deel 1

Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers,

Netwerken voor opleiding door onderzoek, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Elk netwerk moet voor de betrokken jonge onderzoekers een aangepast opleidingsprogramma opstellen. Hierbij kan profijt worden getrokken van het internationale karakter van het netwerk, de eventuele multidisciplinaire opzet van de gemeenschappelijke projecten, de complementariteit van de onderzoekteams en de connecties met het bedrijfsleven. De netwerken voor opleiding door onderzoek moeten in het bijzonder de opleiding van onderzoekers in een industrieel relevante omgeving en de wisselwerking tussen onderzoek aan universiteiten en in het bedrijfsleven stimuleren. Alle netwerken moeten gelijke kansen bieden aan mannelijke en vrouwelijke onderzoekers.

>Tekst na stemming van het EP>

Elk netwerk moet voor de betrokken jonge onderzoekers een aangepast opleidingsprogramma opstellen. Hierbij kan profijt worden getrokken van het internationale karakter van het netwerk, de eventuele multidisciplinaire opzet van de gemeenschappelijke projecten, de complementariteit van de onderzoekteams en de connecties met het bedrijfsleven. De netwerken voor opleiding door onderzoek moeten in het bijzonder de opleiding van onderzoekers in een industrieel relevante omgeving en de wisselwerking tussen onderzoek aan universiteiten en in het bedrijfsleven stimuleren.

Gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen wordt in alle netwerken gewaarborgd.

(Amendement 20)

Bijlage II, Deel 1

Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers,

Individuele Marie Curie-beurzen, eerste alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Hiermee krijgen de beste jonge onderzoekers in Europa de kans een opleiding door onderzoek van hoog niveau te volgen, zodat zij zich kunnen ontwikkelen tot toonaangevende onderzoekers. Onderzoekinstellingen bieden daarbij een plaats aan jonge onderzoekers met bewezen onderzoekervaring.

>Tekst na stemming van het EP>

Hiermee krijgen de beste jonge onderzoekers in Europa de kans een opleiding door onderzoek van hoog niveau te volgen, zodat zij zich kunnen ontwikkelen tot toonaangevende onderzoekers. Onderzoekinstellingen bieden daarbij een plaats aan jonge onderzoekers met bewezen onderzoekervaring.

Bij de leeftijdsgrenzen moet rekening worden gehouden met de tijd die besteed is aan de opvoeding van kinderen.

(Amendement 21)

Bijlage II, Deel 1

Steun voor de opleiding en mobiliteit van onderzoekers,

Verblijf aan Marie Curie-opleidingscentra, eerste alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Deze activiteit geeft jonge doctorerende onderzoekers de kans hun studie gedeeltelijk te verrichten aan een Marie Curie-opleidingscentrum, teneinde optimaal gebruik te maken van gespecialiseerde opleidingscentra en toegevoegde waarde voor de Gemeenschap te creëren. Voorts kunnen organisaties die internationale doctoraatsopleidingen verzorgen als opleidingscentra worden beschouwd wanneer zij opereren in het kader van formele samenwerkingsverbanden tussen instanties uit verschillende landen; deze samenwerking moet concreet gestalte krijgen door de vaststelling van gemeenschappelijke voorwaarden voor het behalen van een doctoraat.

>Tekst na stemming van het EP>

Deze activiteit geeft jonge doctorerende onderzoekers de kans hun studie gedeeltelijk

of volledig te verrichten aan een Marie Curie-opleidingscentrum, teneinde optimaal gebruik te maken van gespecialiseerde opleidingscentra en toegevoegde waarde voor de Gemeenschap te creëren. Voorts kunnen organisaties die internationale doctoraatsopleidingen verzorgen als opleidingscentra worden beschouwd wanneer zij opereren in het kader van formele samenwerkingsverbanden tussen instanties uit verschillende landen; deze samenwerking moet concreet gestalte krijgen door de vaststelling van gemeenschappelijke voorwaarden voor het behalen van een doctoraat.

(Amendement 22)

Bijlage II, Deel 1

Betere toegang tot onderzoekinfrastructuur, vierde alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Een ander kenmerk van de Europese onderzoekinfrastructuur is dat er op vele gebieden geen grensoverschrijdende samenwerking bestaat tussen exploitanten. Op communautaire schaal kan veel toegevoegde waarde worden gecreëerd indien de samenwerkingscultuur die onder de Europese onderzoekers vaste vorm begint te krijgen, ook onder de exploitanten tot stand kan worden gebracht.

>Tekst na stemming van het EP>

Een ander kenmerk van de Europese onderzoekinfrastructuur is dat er op vele gebieden geen grensoverschrijdende samenwerking bestaat tussen exploitanten. Op communautaire schaal kan veel toegevoegde waarde worden gecreëerd indien de samenwerkingscultuur die onder de Europese onderzoekers vaste vorm begint te krijgen, ook onder de exploitanten tot stand kan worden gebracht.

Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de lijst van de Commissie met de onderzoeksinstellingen voor alle infrastructuurexploitanten toegankelijk wordt gemaakt.

(Amendement 23)

Bijlage II, Deel 1

Bevordering van wetenschappelijke en technologische kwaliteit, eerste alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Wetenschappelijke en technologische kwaliteit is een noodzakelijke voorwaarde voor Europa om in de concurrerende internationale omgeving van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling succes te hebben. Het is de bedoeling dat door de bevordering van kwaliteit de beste individuele onderzoekers en teams worden aangemoedigd om betrokken te zijn bij en actief deel te nemen aan Europees onderzoek, en dat de "zichtbaarheid¨ van opmerkelijke onderzoeksresultaten die door Europese onderzoekers zijn behaald, wordt vergroot.

>Tekst na stemming van het EP>

Wetenschappelijke en technologische kwaliteit is een noodzakelijke voorwaarde voor Europa om in de concurrerende internationale omgeving van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling succes te hebben. Het is de bedoeling dat door de bevordering van kwaliteit de beste individuele onderzoekers en teams worden aangemoedigd om betrokken te zijn bij en actief deel te nemen aan Europees onderzoek, en dat de "zichtbaarheid¨ van opmerkelijke onderzoeksresultaten die door Europese onderzoekers zijn behaald, wordt vergroot.

Aanmoediging van deelname van vrouwen in onderzoeksteams is wenselijk met het oog op het vergroten van hun bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek in Europa.

(Amendement 24)

Bijlage II, Deel 1

Bevordering van wetenschappelijke en technologische kwaliteit,

Publieksvoorlichting, eerste alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Het hoofddoel bestaat erin meer publieke belangstelling te wekken voor wetenschappelijke activiteiten en technologische ontwikkelingen, in het bijzonder die welke in het kader van Europese onderzoekprogramma's tot stand komen, en zodoende de afstand tussen de wetenschap in een Europees perspectief en de burger te verkleinen. Dit moet ertoe bijdragen dat de Europese burgers een beter inzicht krijgen in, enerzijds, de positieve gevolgen van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen voor het leven van alledag en, anderzijds, de beperkingen en mogelijke effecten van onderzoek en technologische ontwikkelingen. Met deze activiteiten wordt er tevens naar gestreefd de wetenschappers meer bewust te maken van de vraagstukken en onderwerpen die het publiek bezighouden.

>Tekst na stemming van het EP>

Het hoofddoel bestaat erin meer publieke belangstelling te wekken voor wetenschappelijke activiteiten en technologische ontwikkelingen, in het bijzonder die welke in het kader van Europese onderzoekprogramma's tot stand komen, en zodoende de afstand tussen de wetenschap in een Europees perspectief en de burger te verkleinen. Dit moet ertoe bijdragen dat de Europese burgers een beter inzicht krijgen in, enerzijds, de positieve gevolgen van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen voor het leven van alledag en, anderzijds, de beperkingen en mogelijke effecten van onderzoek en technologische ontwikkelingen. Met deze activiteiten wordt er tevens naar gestreefd de wetenschappers meer bewust te maken van de vraagstukken en onderwerpen die het publiek bezighouden.

Enerzijds moet hierbij een zeer belangrijke rol worden toegekend aan Internet. Anderzijds moeten belangrijke opinievormers, en vooral de media, gewonnen worden om de maatschappelijke rol van het onderzoek te verduidelijken.

(Amendement 25)

Bijlage II, Deel 1

kernactiviteit,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

De Europese samenleving zal, in een tijd van nog steeds groter wordende uitdagingen - onduldbaar hoge werkloosheidscijfers, toenemende ongelijkheid en een teruglopend aandeel in de wereldeconomie - structurele veranderingen moeten ondergaan om duurzame sociaal-economische ontwikkeling, een verbetering van het leefklomaat voor alle burgers en een versterking van de internationale concurrentiepositie te verwezenlijken. Op het gebied van de sociale wetenschappen betekent dit dat men klaar moet zijn om deze uitdagingen afdoende te beantwoorden, over de nationale grenzen heen moet werken, meer moet samenwerken en de analytische capaciteit moet vergroten. Voorts is door de voortschrijdende Europese integratie een nieuw onderzoekgebied ontstaan: de Europese samenleving, die weliswaar op haar samenstellende delen steunt doch meer is dan de som daarvan.

>Tekst na stemming van het EP>

De Europese samenleving zal, in een tijd van nog steeds groter wordende uitdagingen - onduldbaar hoge werkloosheidscijfers,

een vergrijzende bevolking, economische globalisering, toenemende ongelijkheid en een teruglopend aandeel in de wereldeconomie - structurele veranderingen moeten ondergaan om duurzame sociaal-economische ontwikkeling, een verbetering van het leefklomaat voor alle burgers en een versterking van de internationale concurrentiepositie te verwezenlijken. Op het gebied van de sociale wetenschappen betekent dit dat men klaar moet zijn om deze uitdagingen afdoende te beantwoorden, over de nationale grenzen heen moet werken, meer moet samenwerken en de analytische capaciteit moet vergroten. De wetenschap moet in haar adviserende en ondersteunende functie de politiek in sterkere mate bijstaan bij het uitwerken van voorstellen voor de oplossing van maatschappelijke problemen. Voorts is door de voortschrijdende Europese integratie een nieuw onderzoekgebied ontstaan: de Europese samenleving, die weliswaar op haar samenstellende delen steunt doch meer is dan de som daarvan.

(Amendement 26)

Bijlage II, Deel 1

KERNACTIVITEIT,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied, derde alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Het doel van dit programma-onderdeel is een beter inzicht te verwerven in de structurele veranderingen die zich in de Europese samenleving voltrekken, teneinde methoden te vinden om het veranderingsproces te beheren en de Europese burgers actiever bij het vormgeven van hun eigen toekomst te betrekken. Dit omvat het analyseren van de belangrijkste trends die aan de veranderingen ten grondslag liggen, het analyseren van de relatie tussen technologie, werkgelegenheid en samenleving, het herbeoordelen van de mechanismen voor participatie in het collectief handelen op alle bestuurlijke niveaus, en het uitwerken van nieuwe ontwikkelingsstrategieën die groei, werkgelegenheid en economische en sociale samenhang stimuleren.

>Tekst na stemming van het EP>

Het doel van dit programma-onderdeel is een beter inzicht te verwerven in de structurele veranderingen die zich in de Europese samenleving voltrekken, teneinde methoden te vinden om het veranderingsproces te beheren en de Europese burgers actiever bij het vormgeven van hun eigen toekomst te betrekken. Dit omvat het analyseren van de belangrijkste trends die aan de veranderingen ten grondslag liggen, het analyseren van de relatie tussen technologie, werkgelegenheid en samenleving,

de gevolgen van nieuwe technologie voor de arbeidsomstandigheden en het optreden van nieuwe risico's voor de gezondheid en veiligheid op het werk, het herbeoordelen van de mechanismen voor participatie in het collectief handelen op alle bestuurlijke niveaus, en het uitwerken van nieuwe ontwikkelingsstrategieën die groei, werkgelegenheid en economische en sociale samenhang stimuleren.

(Amendement 27)

Bijlage II, Deel 1

KERNACTIVITEIT,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied, vierde alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Deze kernactiviteit heeft betrekking op een aantal onderwerpen in verband met de algemene doelstellingen van het kaderprogramma. Zij beoogt de grondslag te leggen voor een werkgelegenheidscheppende sociale, economische en culturele ontwikkeling en de opbouw van een Europese kennismaatschappij. Deze onderwerpen mogen niet afzonderlijk worden behandeld, maar moeten als integrerende onderdelen van een samenhangend geheel worden bestudeerd.

>Tekst na stemming van het EP>

Deze kernactiviteit heeft betrekking op een aantal onderwerpen in verband met de algemene doelstellingen van het kaderprogramma. Zij beoogt de grondslag te leggen voor een werkgelegenheidscheppende sociale, economische en culturele ontwikkeling en de opbouw van een Europese kennismaatschappij. Deze onderwerpen mogen niet afzonderlijk worden behandeld, maar moeten als integrerende onderdelen van een samenhangend geheel worden bestudeerd.

Binnen de onderzoeksactiviteiten van het kaderprogramma moet daarom een bijzondere waarde aan deze integratie worden toegekend.De integratie van de doelstelling van gelijkheid van mannen en vrouwen wordt aangemoedigd in de daarvoor het meest geschikte onderzoeksprojecten op sociaal-economisch gebied.

(Amendement 28)

Bijlage II

KERNACTIVITEIT,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied,

Maatschappelijke trends en structurele veranderingen, eerste alinea

>Oorspronkelijke tekst>

In het licht van de ingrijpende structurele, demografische en sociale veranderingen wordt het onderzoek op dit gebied gericht op het verwerven van inzicht in de complexe interacties tussen maatschappelijke trends, de kansen die aan alle burgers worden geboden, economische veranderingen, de institutionele organisatie van de arbeidsmarkt en cultuurpatronen, een en ander met aandacht voor de regionale verschillen in Europa. De analyse moet ook betrekking hebben op vreemdelingenhaat, racisme en migratie. Ook wordt aandacht besteed aan de effecten op de economische ontwikkeling, maatschappelijke integratie en sociale bescherming.

>Tekst na stemming van het EP>

In het licht van de ingrijpende structurele, demografische en sociale veranderingen wordt het onderzoek op dit gebied gericht op het verwerven van inzicht in de complexe interacties tussen maatschappelijke trends, de kansen die aan alle burgers worden geboden, economische veranderingen, de institutionele organisatie van de arbeidsmarkt, cultuurpatronen,

veranderingen in de sociale structuur, sociale cohesie en mentaliteitspatronen, een en ander met aandacht voor de regionale verschillen in Europa. Juist van de oorzaken en omvang van deze veranderingen is een diepgaande analyse vereist om te kunnen discussiëren over perspectieven en alternatieve benaderingen. De gender-dimensie wordt geïntegreerd als specifiek thema voor onderzoek naar vrouwen, mannen en maatschappelijke trends en veranderingen. De analyse moet ook betrekking hebben op vreemdelingenhaat, racisme en migratie. Ook wordt aandacht besteed aan de effecten op de economische ontwikkeling, maatschappelijke integratie en sociale bescherming, alsmede aan de ontplooiing van eigen initiatief door de burger bij het opvangen van problemen in verband met het gebrek aan maatschappelijke integratie en continuïteit.

(Amendement 29)

Bijlage II, Deel 1

kernactiviteit,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied,

Maatschappelijke trends en structurele veranderingen, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

De studie van deze interacties moet leiden tot een beter begrip van de veranderende patronen van werk en tijdsbesteding, de toepassing van nieuwe atypische werkgelegenheidsvormen en vormen van deeltijd- of tijdelijke werkgelegenheid, het vermogen van onderwijs en opleiding om mensen te leren hoe ze zich permanent aan een veranderende omgeving kunnen aanpassen, en de kennis van deze dimensie binnen de Europese samenleving. Dit onderzoek moet een stevige kennisbasis opleveren en bijdragen tot het formuleren en ontwikkelen van relevante Europese beleidsmaatregelen.

>Tekst na stemming van het EP>

De studie van deze interacties moet leiden tot een beter begrip van de veranderende patronen van werk en tijdsbesteding, de toepassing van nieuwe atypische werkgelegenheidsvormen en vormen van deeltijd- of tijdelijke werkgelegenheid,

alsmede mogelijke geschikte vormen van onderwijs en opleiding. Daarnaast zal meer nadruk komen te liggen op gelijke rechten voor mannen en vrouwen in de Europese samenleving. Dit onderzoek moet een stevige kennisbasis opleveren en bijdragen tot het formuleren en ontwikkelen van relevante Europese beleidsmaatregelen.

(Amendement 30)

Bijlage II

kernactiviteit,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied,

Technologie, samenleving en werkgelegenheid, eerste alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Het onderzoek op dit gebied moet de door onderlinge afhankelijkheid en integratie gekenmerkte relatie tussen technologie en samenleving beter helpen begrijpen. Hoewel nu algemeen wordt onderkend dat sociale, institutionele en milieukwesties als integrerend onderdeel in het proces van technologische ontwikkeling aan bod moeten komen, zijn daarvoor verschillende opties voorhanden, afhankelijk van de aard van de betrokken technologie en van het ontwikkelingsstadium en de mate van verbreiding binnen de samenleving daarvan. Het onderzoek heeft dan ook betrkeking op de interactiepatronen tussen de verschillende betrokken partijen - leveranciers, gebruikers, overlegorganen, beleidsmakers en overheidinstanties. De onderzoekactiviteiten zijn tevens gericht op het verwerven van meer inzicht in het gebruik en het effect van de technologie binnen de verschillende sociaal-economische, territoriale, institutionele, politieke en culturele sferen in de Unie. Bij het onderzoek wordt ook de rol van de overheid bij het innovatieproces en de invulling van de interactie tussen de overheidsdiensten en de overige partners onder de loep genomen.

>Tekst na stemming van het EP>

Het onderzoek op dit gebied moet de door onderlinge afhankelijkheid en integratie gekenmerkte relatie tussen technologie en samenleving beter helpen begrijpen. Hoewel nu algemeen wordt onderkend dat sociale, institutionele en milieukwesties als integrerend onderdeel in het proces van technologische ontwikkeling aan bod moeten komen, zijn daarvoor verschillende opties voorhanden, afhankelijk van de aard van de betrokken technologie en van het ontwikkelingsstadium en de mate van verbreiding binnen de samenleving daarvan. Het onderzoek heeft dan ook betrkeking op de interactiepatronen tussen de verschillende betrokken partijen - leveranciers, gebruikers, overlegorganen, beleidsmakers en overheidinstanties.

Het doel is om van een evaluatie achteraf van de maatschappelijke gevolgen van nieuwe technologieën te komen tot een integratieve conceptie en ontwikkeling. De onderzoekactiviteiten zijn tevens gericht op het verwerven van meer inzicht in het gebruik en het effect van de technologie binnen de verschillende sociaal-economische, territoriale, institutionele, politieke en culturele sferen in de Unie. Bij het onderzoek wordt ook de rol van de overheid bij het innovatieproces en de invulling van de interactie tussen de overheidsdiensten en de overige partners onder de loep genomen.

(Amendement 31)

Bijlage II

kernactiviteit,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied,

Technologie, samenleving en werkgelegenheid, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

De nodige aandacht wordt besteed aan de relatie tussen technologie en werkgelegenheid, met name de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de nieuwe vormen van productie- en arbeidsorganisatie, alsook aan nieuwe beroepen, de geografische lokalisatie van de werkgelegenheid, veranderingen in de arbeidsomstandigheden en in de beroepskwalificaties. Ook wordt de rol van innovatie in de sfeer van onderwijs en opleiding bestudeerd, alsook het concept van levenslange scholing en de bijdrage die onderwijs en opleiding kunnen leveren aan innovatie, werkgelegenheid, maatschappelijke integratie en gelijke kansen voor iedereen.

>Tekst na stemming van het EP>

De nodige aandacht wordt besteed aan de relatie tussen technologie en werkgelegenheid, met name de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de nieuwe vormen van productie- en arbeidsorganisatie, alsook aan nieuwe beroepen, de geografische lokalisatie van de werkgelegenheid,

nieuwe risico's voor de gezondheid en veiligheid op het werk, veranderingen in de arbeidsomstandigheden en in de beroepskwalificaties. Ook wordt de rol van innovatie in de sfeer van onderwijs en opleiding bestudeerd, alsook het concept van levenslange scholing en de bijdrage die onderwijs en opleiding kunnen leveren aan innovatie, werkgelegenheid, maatschappelijke integratie en gelijke kansen voor iedereen.

(Amendement 32)

Bijlage II, Deel 1

kernactiviteit,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied,

Bestuur en burgerschap, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Het onderzoek heeft tot doel het causaal verband tussen de diverse types economische en sociale regelgeving die in Europa bestaan en het onderliggende, specifieke, sociaal-institutionele en culturele substraat te onderzoeken, teneinde betere Europese integratiestrategieën te kunnen uitstippelen. Hierbij worden zowel de regelgeving door openbare instanties als burgerinitiatieven onder de loep genomen, alsook actoren zoals politieke partijen, groeperingen van algemeen belang en de sociale partners. Het onderzoek van de rol van de openbare instanties moet een herbeoordeling van hun taken omvatten, alsmede een evaluatie van het concept "openbare dienstverlening¨ en van het begrip "algemeen belang¨. De analyse van de evolutie van welzijnssystemen is in dit verband een sleutelelement.

>Tekst na stemming van het EP>

Het onderzoek heeft tot doel het causaal verband tussen de diverse types economische en sociale regelgeving die in Europa bestaan en het onderliggende, specifieke, sociaal-institutionele en culturele substraat te onderzoeken, teneinde betere Europese integratiestrategieën te kunnen uitstippelen. Hierbij worden zowel de regelgeving door openbare instanties als burgerinitiatieven onder de loep genomen, alsook actoren zoals politieke partijen, groeperingen van algemeen belang

, vrijwilligers- en gemeenschapsorganisaties en de sociale partners. Het onderzoek van de rol van de openbare instanties moet een herbeoordeling van hun taken omvatten, alsmede een evaluatie van het concept "openbare dienstverlening¨ en van het begrip "algemeen belang¨. De analyse van de evolutie van welzijnssystemen is in dit verband een sleutelelement.

(Amendement 33)

Bijlage II, Deel 1

kernactiviteit,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied,

Bestuur en burgerschap, derde alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan naar de wijzen waarop in Europa inhoud is gegeven aan het begrip "burgerschap" en naar de verschillende types en systemen van regelgeving die daaruit voortvloeien. Ook wordt onderzoek verricht naar de invloed van de diverse cultuurcomponenten (traditie, taal, geschiedenis, erfgoed, religie, migratiestromen) en de onderwijsmodellen op de ontwikkeling van waarden. Waar nodig kunnen de onderzoeksactiviteiten worden aangevuld door analyses op individueel niveau. Ook wordt aandacht besteed aan de rol van de media in een mondiale economie waarin het belang van de internationale audiovisuele cultuurproductie voortdurend toeneemt.

>Tekst na stemming van het EP>

Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan naar de wijzen waarop in Europa inhoud is gegeven aan het begrip "burgerschap" en naar de verschillende types en systemen van

participatie en regelgeving die daaruit voortvloeien. Ook wordt onderzoek verricht naar de invloed van de diverse cultuurcomponenten (traditie, taal, geschiedenis, erfgoed, migratiestromen, de betrekkingen tussen de geslachten) en de onderwijsmodellen op de ontwikkeling van waarden, mentaliteitspatronen en de instelling tegenover de politiek. Waar nodig kunnen de onderzoeksactiviteiten worden aangevuld door analyses op individueel niveau en op het niveau van gemeentelijke burgeractiviteiten. Ook wordt aandacht besteed aan de rol van de media in een mondiale economie waarin het belang van de internationale audiovisuele cultuurproductie voortdurend toeneemt.

(Amendement 34)

Bijlage II, Deel 1

kernactiviteit,

Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied,

Nieuwe ontwikkelingsmodellen die groei en werkgelegenheid stimuleren, tweede alinea

>Oorspronkelijke tekst>

Het onderzoek heeft onder andere betrekking op analyses van vraagstukken zoals nieuwe organisatievormen, nieuwe arbeids- en werkgelegenheidsvormen, het inspelen op de toenemende vraag naar diensten, ontwikkeling van non-profit bijstandsactiviteiten en nieuwe vormen van samenwerking tussen sociaal-economische partners. Ook worden de economische en demografische discrepanties binnen Europa geanalyseerd en wordt het effect van de ontwikkelingsmodellen op de economische en sociale samenhang bestudeerd.

>Tekst na stemming van het EP>

Het onderzoek heeft onder andere betrekking op analyses van vraagstukken zoals nieuwe organisatievormen, nieuwe arbeids- en werkgelegenheidsvormen, het inspelen op de toenemende vraag naar diensten, ontwikkeling van non-profit bijstandsactiviteiten

in het derde systeem en nieuwe vormen van samenwerking tussen sociaal-economische partners. Ook worden de economische en demografische discrepanties binnen Europa geanalyseerd en wordt het effect van de ontwikkelingsmodellen op de economische en sociale samenhang bestudeerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de evaluatie van de effecten en resultaten van het structuurbeleid van de EU.

(Amendement 35)

Bijlage II, Deel 1

Activiteiten ter ondersteuning van de ontwikkeling van het

wetenschaps- en technologiebeleid in europa,

Strategische analyse van specifieke beleidskwesties, eerste alinea, inleiding

>Oorspronkelijke tekst>

Deze activiteit betreft het ondersteunen van analyse- en synthesewerkzaamheden met betrekking tot een beperkt aantal specifieke kwesties op het gebied van het wetenschaps- en technologiebeleid. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door uit gespecialiseerde nationale en internationale organisaties afkomstige deskundigengroepen en in de vorm van studies, seminars en conferenties. De te behandelen onderwerpen worden geïnventariseerd met de hulp van de beleidsmakers en andere actoren die te maken hebben met het wetenschaps- en technologiebeleid op de volgende terreinen:

>Tekst na stemming van het EP>

Deze activiteit betreft het ondersteunen van analyse- en synthesewerkzaamheden met betrekking tot een beperkt aantal specifieke kwesties op het gebied van het wetenschaps- en technologiebeleid. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door uit gespecialiseerde nationale en internationale organisaties afkomstige deskundigengroepen en in de vorm van studies, seminars en conferenties.

Zij vormen met name ook voor de politiek een belangrijke bron van wetenschappelijke inzichten, waarop het politieke optreden kan worden gebaseerd. De te behandelen onderwerpen worden geïnventariseerd met de hulp van de beleidsmakers en andere actoren die te maken hebben met het wetenschaps- en technologiebeleid op de volgende terreinen:

(Amendement 36)

Bijlage II, Deel 1

ACTIVITEITEN TER ONDERSTEUNING VAN DE ONTWIKKELING VAN HET

WETENSCHAPS- EN TECHNOLOGIEBELEID IN EUROPA

Gemeenschappelijk bestand van indicatoren inzake wetenschap, technologie en innovatie

>Oorspronkelijke tekst>

Voor het ontwerpen, coördineren en evalueren van de in Europa gevolgde OTO-strategieën en van het terzake gevoerde beleid moet men kunnen beschikken over relevante en op diverse niveaus (nationaal, regionaal, Europees, mondiaal) vergelijkbare indicatoren, onder meer indicatoren voor de op weg naar duurzame ontwikkeling geboekte vooruitgang. De betrokken activiteiten, die worden verricht in samenwerking met het Bureau voor de Statistiek, de betrokken diensten binnen de Commissie en de gespecialiseerde instellingen van de lidstaten, moeten op termijn een gemeenschappelijk Europees bestand van indicatoren met betrekking tot wetenschap, technologie en innovatie opleveren. Het is de bedoeling dat werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het opstellen van relevante statistieken en nieuwe indicatoren voor de Unie en de voornaamste landen daarbuiten, worden gecoördineerd en gefinancierd. Hierdoor kan men de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de beoordelingsorganen van het Europees Parlement en de nationale parlementen, de diensten van de Commissie en alle belangstellenden de beschikking geven over een coherent geheel van gegevens, toegankelijk en verspreid langs elektronische weg, alsmede de nodige diensten voor de verwerking, analyse en het correcte gebruik ervan.

>Tekst na stemming van het EP>

Voor het ontwerpen, coördineren en evalueren van de in Europa gevolgde OTO-strategieën en van het terzake gevoerde beleid moet men kunnen beschikken over relevante en op diverse niveaus (nationaal, regionaal, Europees, mondiaal) vergelijkbare indicatoren, onder meer indicatoren voor de op weg naar duurzame ontwikkeling geboekte vooruitgang. De betrokken activiteiten, die worden verricht in samenwerking met het Bureau voor de Statistiek, de betrokken diensten binnen de Commissie en de gespecialiseerde instellingen van de lidstaten, moeten op termijn een gemeenschappelijk Europees bestand van indicatoren met betrekking tot wetenschap, technologie en innovatie opleveren. Het is de bedoeling dat werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het opstellen van relevante statistieken en nieuwe indicatoren voor de Unie en de voornaamste landen daarbuiten, worden gecoördineerd en gefinancierd. Hierdoor kan men de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de beoordelingsorganen van het Europees Parlement en de nationale parlementen, de diensten van de Commissie en alle belangstellenden de beschikking geven over een coherent geheel van gegevens, toegankelijk en verspreid langs elektronische weg, alsmede de nodige diensten voor de verwerking, analyse en het correcte gebruik ervan,

d.w.z. dat de met Europese onderzoeksgelden verzamelde data voor alle belanghebbenden toegankelijk worden gemaakt.

(Amendement 37)

Bijlage II, Deel 2, enige alinea, inleiding

>Oorspronkelijke tekst>

Deze activiteit behelst hoofdzakelijk de coördinatie en ondersteuning die vereist is om te zorgen voor samenhang met soortgelijke activiteiten elders in het kaderprogramma die met name betrekking hebben op de opleiding van onderzoekers, ondersteuning van de onderzoekinfrastructuur en de mondiale sociaal-economische dimensie van het communautaire onderzoek. Meer bepaald gaat het om:

>Tekst na stemming van het EP>

Deze activiteit behelst hoofdzakelijk de coördinatie en ondersteuning die vereist is om te zorgen voor samenhang met soortgelijke activiteiten elders in het kaderprogramma die met name betrekking hebben op de opleiding van onderzoekers, ondersteuning van de onderzoekinfrastructuur en de mondiale sociaal-economische dimensie van het communautaire onderzoek.

Juist vanwege de benadering van horizontaal sociaal-economisch onderzoek binnen verticale thematische programma's van het kaderprogramma is coördinatie een absolute vereiste om tot resultaten te komen. Het Europese onderzoek staat hier voor een niet te onderschatten uitdaging gesteld.Meer bepaald gaat het om:

(Amendement 38)

Bijlage II, Deel 2, enige alinea, derde streepje

>Oorspronkelijke tekst>

- het sociaal-economisch onderzoek: de coördinatie wordt tot stand gebracht door deelneming aan de opstelling van de werkprogramma's, het verlenen van steun voor het creëren van de nodige evaluatiemechanismen, en het verzamelen en verspreiden van nuttige gegevens; al deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat bij de specifieke programma's op coherente wijze rekening wordt gehouden met de sociaal-economische dimensie;

>Tekst na stemming van het EP>

- het sociaal-economisch onderzoek: de coördinatie wordt tot stand gebracht door deelneming aan de opstelling van de werkprogramma's, het verlenen van steun voor het creëren van de nodige evaluatiemechanismen, en het verzamelen en verspreiden van nuttige gegevens; al deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat bij de specifieke programma's op coherente wijze rekening wordt gehouden met de sociaal-economische dimensie

. Bij de ontwikkeling van evaluatiemechanismen wordt gestreefd naar een minimumaantal sociaal-economische criteria voor de goedkeuring van afzonderlijke voor steun in aanmerking komende onderzoeksprojecten op alle onderzoeksgebieden. Daarvoor is het nodig dat er in de adviesteams ook deskundigen op het gebied van de sociale en geesteswetenschappen zitting hebben;

(Amendement 39)

Bijlage III, Deel 1

Betere toegang tot onderzoekinfrastructuur

Samenwerkingsnetwerken voor infrastructuur

>Oorspronkelijke tekst>

De samenwerkingsnetwerken voor infrastructuur gelden als thematische netwerken. Een netwerk moet bestaan uit ten minste drie onderling onafhankelijke juridische entiteiten/exploitanten van onderzoekinfrastructuur uit ten minste drie lidstaten of geassocieerde staten. Het wordt gecoördineerd door een juridische entiteit/exploitant van onderzoekinfrastructuur.

>Tekst na stemming van het EP>

De samenwerkingsnetwerken voor infrastructuur gelden als thematische netwerken.

Interdisciplinaire netwerken zijn evenwel mogelijk en ook wenselijk. Een netwerk moet bestaan uit ten minste drie onderling onafhankelijke juridische entiteiten/exploitanten van onderzoekinfrastructuur uit ten minste drie lidstaten of geassocieerde staten. Het wordt gecoördineerd door een juridische entiteit/exploitant van onderzoekinfrastructuur.

(Amendement 40)

Bijlage III, Deel 2, enige alinea, vierde streepje en vierde streepje bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

- activiteiten op het gebied van verspreiding, informatie en bekendmaking, waaronder wetenschappelijke publicaties, en activiteiten met betrekking tot exploitatie van resultaten en overdracht van technologie;

>Tekst na stemming van het EP>

- activiteiten op het gebied van verspreiding, informatie en bekendmaking, waaronder wetenschappelijke publicaties, en activiteiten met betrekking tot exploitatie van resultaten en overdracht van technologie,

met inbegrip van middelen om taalbarrières te overwinnen;

- maatregelen voor de oprichting van onderzoeksnetwerken;

(Amendement 41)

Bijlage III, Deel 2, zevende streepje bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

- monitoring op jaarlijkse basis van de toename van de participatie van vrouwen in O& TO op alle niveaus.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) op het gebied van "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" (COM(98)0305 - C4-0439/98 - 98/0183(CNS))(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(98)0305 - 98/0183(CNS) ((PB C 260 van 18.8.1998, blz. 87.)),

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 130 I, lid 4 van het EG-Verdrag (C4-0439/98),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie onderzoek, technologische ontwikkeling en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie externe economische betrekkingen, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs en media, de Commissie visserij en de Commissie rechten van de vrouw (A4-0457/98),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Top