EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0454

Resolutie van het Europees Parlement van 24 november 2016 over het EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten (2016/2076(INI))

PB C 224 van 27.6.2018, p. 117–126 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 224/117


P8_TA(2016)0454

Actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten

Resolutie van het Europees Parlement van 24 november 2016 over het EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten (2016/2076(INI))

(2018/C 224/19)

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten” (COM(2016)0087),

gezien zijn resolutie van 15 januari 2014 over criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten (1),

gezien de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), in de EU ten uitvoer gelegd door middel van Verordening (EG) nr. 338/97 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, en Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad,

gezien Besluit (EU) 2015/451 van de Raad van 6 maart 2015 betreffende de toetreding van de Europese Unie tot de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) (2),

gezien het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie van 2003,

gezien het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad van 2000,

gezien het Verdrag inzake biologische diversiteit en het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (Verdrag van Bern),

gezien het World Wildlife Crime Report 2016 van het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC),

gezien resolutie 69/314 van de Algemene Vergadering van de VN van 30 juli 2015 over de bestrijding van de illegale handel in wilde dieren en planten,

gezien resolutie 2/14 van de Milieuvergadering van de VN over de illegale handel in wilde dieren en planten en producten op basis van wilde dieren en planten,

gezien de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG's) 2015-2030 van de Verenigde Naties,

gezien het Internationaal consortium ter bestrijding van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten (ICCWC), bestaande uit Cites, Interpol, het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC), de Wereldbank en de Werelddouaneorganisatie,

gezien de verklaring die in 2014 is ondertekend tijdens de Conferentie van Londen over de illegale handel in wilde dieren en planten,

gezien de verklaring van Buckingham Palace van 2016 over de preventie van de handel in wilde dieren en planten in de vervoerssector,

gezien Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (3), en het verslag van de Europese Commissie van 2016 betreffende de tenuitvoerlegging ervan,

gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van 29 september 2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (4),

gezien Verordening (EU) nr. 605/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (5), en Verordening (EG) nr. 206/2009 van de Commissie van 5 maart 2009 (6) die de invoer van 20 kg visserijproducten voor eigen verbruik toestaat,

gezien de belangrijke rol die het Europees Bureau voor visserijcontrole, opgericht bij Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad, speelt bij de bestrijding van de illegale vangst en verkoop van aquatische soorten,

gezien Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (7),

gezien Richtlijn 1999/22/EG van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen (8),

gezien Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (9),

gezien Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (10),

gezien de studie van maart 2016 over criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten, die door de beleidsondersteunende afdeling is gepubliceerd voor de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

gezien het Natura 2000-netwerk, waar niet alleen de voornaamste broed- en rustplaatsen van zeldzame en bedreigde soorten deel van uitmaken, maar ook enkele zeldzame typen natuurlijke habitats die vanwege hun aard als beschermde gebieden zijn aangemerkt,

gezien het verslag van het onderzoeksproject in het kader van de EU-actie ter bestrijding van milieucriminaliteit (EFFACE) van 2014,

gezien de conclusies van de Raad van 12 februari 2016 over de bestrijding van terrorismefinanciering,

gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN-Commissie Misdaadpreventie en Strafrecht van 4 maart 2003, getiteld „Illicit trafficking in protected species of wild flora and fauna and illicit access to genetic resources”,

gezien de conclusies van de Raad van 20 juni 2016 over het EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten,

gezien de snellereactiebeoordeling van 2016 van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) en Interpol, getiteld „The Rise of Environmental Crime”,

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie internationale handel, de Commissie visserij en de Commissie juridische zaken (A8-0303/2016),

A.

overwegende dat de illegale handel in wilde dieren en planten een vorm van georganiseerde criminaliteit is die jaarlijks naar schatting 20 miljard EUR oplevert; voorts overwegende dat de winst de afgelopen jaren wereldwijd is toegenomen, waardoor de handel in wilde dieren en planten een van de meest grootschalige en lucratieve vormen van georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit aan het worden is; overwegende dat de illegale handel in wilde dieren en planten wordt gebruikt voor de financiering van en nauw verbonden is met andere ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit;

B.

overwegende dat de ernstige achteruitgang van de wereldwijde biodiversiteit de zesde golf van massa-extinctie vormt;

C.

overwegende dat de wereldwijde biodiversiteit en ecosysteemdiensten worden bedreigd door veranderingen in landgebruik, niet-duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, vervuiling en klimaatverandering; overwegende dat met name veel bedreigde soorten het zwaarder hebben dan ooit als gevolg van de snelle verstedelijking, het verdwijnen van habitats en de illegale handel in wilde dieren en planten;

D.

overwegende dat de illegale handel in wilde dieren en planten rampzalige gevolgen heeft voor de biodiversiteit, de bestaande ecosystemen, het natuurlijk erfgoed van de landen van herkomst, de natuurlijke hulpbronnen en de instandhouding van soorten;

E.

overwegende dat de illegale handel in wilde dieren en planten een ernstige en steeds grotere bedreiging vormt voor de internationale veiligheid, de politieke stabiliteit, de economische ontwikkeling, plaatselijke leefgemeenschappen en de rechtsstaat, en derhalve een strategische en gecoördineerde EU-aanpak vereist, waarbij alle relevante actoren worden betrokken;

F.

overwegende dat de uitbanning van de illegale handel in bedreigde dier- en plantensoorten en daarvan afgeleide producten van essentieel belang is voor de verwezenlijking van de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling;

G.

overwegende dat Cites een belangrijke internationale overeenkomst is die sinds 1975 van kracht is, door 183 partijen is ondertekend (met inbegrip van alle EU-lidstaten en, sinds juli 2015, de EU zelf) en betrekking heeft op 35 000 dier- en plantensoorten;

H.

overwegende dat het handels- en ontwikkelingsbeleid onder meer moet dienen als een instrument ter verbetering van de eerbiediging van de mensenrechten, het dierenwelzijn en de milieubescherming;

I.

overwegende dat EU-TWIX (Trade in Wildlife Information Exchange) sinds 2005 toezicht houdt op de illegale handel in wilde dieren en planten en daartoe een databank met informatie over inbeslagnames heeft opgezet, evenals communicatiekanalen tussen ambtenaren in alle Europese landen;

J.

overwegende dat het gebrek aan informatie en politiek engagement de doeltreffendheid van de strijd tegen de handel in wilde dieren en planten ernstig in het gedrang brengt;

K.

overwegende dat criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten in de Europese Veiligheidsagenda 2015-2020 wordt aangemerkt als een vorm van georganiseerde criminaliteit die op EU-niveau moet worden aangepakt door verdere strafrechtelijke sancties in de EU te overwegen aan de hand van een evaluatie van de bestaande wetgeving inzake milieucriminaliteit;

L.

overwegende dat de in mei 2015 uitgevoerde Operatie COBRA III — de grootste gecoördineerde internationale rechtshandhavingsoperatie ooit — gericht was op de illegale handel in bedreigde soorten en tot 139 aanhoudingen en meer dan 247 inbeslagnames heeft geleid, waaronder slagtanden van olifanten, geneeskrachtige planten, hoorns van neushoorns, schubdieren, palissander, schildpadden en vele andere dier- en plantensoorten;

M.

overwegende dat de vraag van de bestemmingsmarkten naar illegale producten op basis van wilde dieren en planten corruptie in de hele toeleveringsketen van de handel in wilde dieren en planten in de hand werkt;

N.

overwegende dat de EU niet alleen een belangrijke bestemmingsmarkt en doorvoerroute is voor de illegale handel in wilde dieren en planten, maar ook aan de bron staat van handel in bepaalde Europese bedreigde dier- en plantensoorten;

O.

overwegende dat de VN-Commissie Misdaadpreventie en Strafrecht in haar resolutie van april 2013, die op 25 juli 2013 is bekrachtigd door de Economische en Sociale Raad van de VN, de VN-lidstaten aanmoedigt om de illegale handel in het wild levende dieren en planten als een ernstige misdaad aan te merken als er georganiseerde criminele groeperingen bij betrokken zijn, en deze vorm van illegale handel daarmee op hetzelfde niveau plaatst als mensenhandel en drugshandel;

Algemene opmerkingen

1.

is ingenomen met het actieplan van de Commissie tegen de illegale handel in wilde dieren en planten, waarin wordt benadrukt dat er gecoördineerde maatregelen moeten worden genomen om de oorzaken van het probleem aan te pakken, de bestaande regels uit te voeren en te handhaven, en de internationale samenwerking tussen landen van herkomst, doorvoer en bestemming te versterken;

2.

wenst dat de Commissie, de lidstaten, de Europese Dienst voor extern optreden en de EU-agentschappen Europol en Eurojust erkennen dat criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten een ernstige en groeiende bedreiging is en roept hen op bij de aanpak ervan de grootste politieke urgentie aan de dag te leggen; onderstreept het belang van integrale en gecoördineerde benaderingen op verschillende beleidsterreinen, zoals handel, ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse zaken, vervoer, toerisme, justitie en binnenlandse zaken;

3.

wijst erop dat de vaststelling en de toewijzing van passende financiële en personele middelen van essentieel belang zijn voor de tenuitvoerlegging van het actieplan; benadrukt dat binnen de begroting van de Unie en de nationale begrotingen voldoende financiële middelen moeten worden vrijgemaakt om de doeltreffende tenuitvoerlegging van het actieplan te kunnen waarborgen;

4.

erkent het belang van het actieplan, maar wijst op de tekortkomingen wat betreft de opname van aquatische soorten;

5.

staat erop dat alle elementen van het actieplan, waaruit de dringende noodzaak blijkt om illegale en niet-duurzame praktijken uit te bannen en een verder verlies aan soorten te voorkomen, tijdig en volledig ten uitvoer worden gelegd; roept de Commissie op het Parlement en de Raad ieder jaar schriftelijk ervan in kennis te stellen in hoeverre er vooruitgang is geboekt bij de tenuitvoerlegging van het actieplan en een gedetailleerd mechanisme voor voortdurende monitoring en evaluatie in te stellen om de vooruitgang te meten en de door de lidstaten genomen maatregelen te beoordelen;

6.

verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat de habitats van doelsoorten beter worden beschermd en benadrukt dat de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen, ecologisch of biologisch belangrijke mariene zones en beschermde gebieden uit hoofde van het Natura 2000-netwerk eveneens moet worden verbeterd;

7.

dringt bij de Commissie aan op de oprichting van een speciaal coördinatiebureau voor de strijd tegen de illegale handel in wilde dieren en planten, in navolging van het model dat in de strijd tegen mensenhandel wordt gebruikt, met als doel om ervoor te zorgen dat de diverse diensten van de Commissie en de lidstaten de handen ineenslaan;

8.

herinnert de Commissie eraan dat veel aquatische soorten ook met uitsterven worden bedreigd, wat gevolgen zal hebben voor de houdbaarheid van veel ecosystemen;

9.

roept de Commissie en de lidstaten op verder en grondiger wetenschappelijk onderzoek te doen naar technische aanpassingen van vistuigen en zodoende bijvangst te voorkomen, aangezien een aantal soorten, zoals schildpadden, wordt bedreigd door zowel bijvangst als de handel in wilde dieren;

De illegale handel in wilde dieren en planten voorkomen en de onderliggende oorzaken ervan aanpakken

10.

wenst dat de EU, derde landen, belanghebbenden en organisaties uit het maatschappelijk middenveld een doelgerichte en gecoördineerde reeks voorlichtingscampagnes opzetten die erop gericht zijn om een reële en blijvende individuele en collectieve gedragsverandering te bewerkstelligen, waardoor de vraag in verband met de illegale handel in producten op basis van wilde dieren en planten zal afnemen; erkent de rol die maatschappelijke organisaties kunnen spelen bij de ondersteuning van het actieplan;

11.

vraagt de EU om initiatieven te ondersteunen waarmee de ontwikkeling wordt bevorderd van alternatieve duurzame bestaansmiddelen voor plattelandsgemeenschappen die in de nabijheid van wilde dieren en planten wonen, teneinde de lokale voordelen van instandhoudingsmaatregelen te vergroten, het conflict tussen mens en natuur te minimaliseren en wilde dieren en planten te promoten als een waardevolle bron van inkomsten voor leefgemeenschappen; is van mening dat dergelijke initiatieven, mits ze in overleg met de betrokken gemeenschappen worden ontplooid, niet alleen zullen bijdragen tot herstel, behoud en duurzaam beheer van in het wild levende soorten en hun habitats, maar ook de steun voor behoud zullen doen toenemen;

12.

benadrukt dat de bescherming van wilde dieren en planten een belangrijke plaats moet innemen in de algemene strategieën van de EU voor armoedevermindering en dringt erop aan dat maatregelen die lokale gemeenschappen in staat stellen rechtstreeks te profiteren van betrokkenheid bij de bescherming van wilde dieren en planten, worden opgenomen in de diverse samenwerkingsovereenkomsten met derde landen;

13.

herinnert de Commissie eraan dat illegale handel in aquatische soorten ook gevolgen heeft voor de economische ontwikkeling van kustgemeenschappen en de milieuduurzaamheid van onze wateren;

14.

verzoekt de EU om binnen de keten van de illegale handel in wilde dieren en planten met spoed de corruptie en de tekortkomingen van maatregelen betreffende internationaal beheer aan te pakken; wenst dat de EU en haar lidstaten zich, via het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie en andere fora, samen met hun partnerlanden gaan richten op de aanpak van het probleem in landen van herkomst, doorvoer en bestemming; roept alle lidstaten op de bepalingen van het VN-Verdrag tegen corruptie volledig na te leven en effectief ten uitvoer te leggen; is verheugd over de internationale toezegging inzake corruptiebestrijding (artikel 10) in het kader van resolutie 69/314 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van juli 2015;

15.

erkent dat er bijstand moet worden verleend, richtsnoeren moeten worden verstrekt en opleidingen over gerechtelijke, onderzoeks- en handhavingsprocedures op lokaal, regionaal en nationaal niveau moeten worden aangeboden aan autoriteiten in landen van herkomst, doorvoer en bestemming; benadrukt dat de inspanningen van alle agentschappen die bij deze werkzaamheden zijn betrokken, op doeltreffende wijze moeten worden gecoördineerd; verzoekt de EU de uitwisseling van beste praktijken te ondersteunen en indien nodig gespecialiseerde apparatuur en expertise aan te bieden;

16.

neemt kennis van de conclusies van de Raad van 20 juni 2016 over het EU-actieplan tegen de handel in wilde dieren en planten, erkent dat criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten een ernstige en toenemende bedreiging is, niet alleen voor de biodiversiteit en het milieu, maar ook voor de mondiale veiligheid, de rechtsstaat, de mensenrechten en duurzame ontwikkeling; betreurt ten zeerste het gebrek aan duidelijke verbintenissen van de lidstaten; wijst op de doorslaggevende rol van de lidstaten bij de volledige en coherente tenuitvoerlegging van het actieplan op nationaal niveau en bij de verwezenlijking van de erin vastgestelde doelstellingen;

17.

dringt er bij de regeringen van de leverende landen op aan: a) de rechtsstaat te verbeteren en doeltreffende afschrikmiddelen te ontwikkelen door het strafrechtelijk onderzoek alsmede de strafrechtelijke vervolging en veroordeling aan te scherpen; b) krachtigere wetten toe te passen op grond waarvan illegale handel in wilde dieren en planten als een „ernstig misdrijf” wordt behandeld, met dezelfde aandacht en ernst als andere vormen van transnationale georganiseerde misdaad; c) meer middelen beschikbaar te stellen voor de bestrijding van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten, met name om de handhaving van wetgeving inzake wilde dieren en planten, de controle op de handel, het toezicht alsmede de opsporing en inbeslagneming door de douane te verbeteren; d) een nultolerantiebeleid te voeren ten aanzien van corruptie;

De doeltreffendheid van de tenuitvoerlegging en handhaving verbeteren

18.

verzoekt de lidstaten actieplannen inzake de handel in wilde dieren en planten op te stellen, met daarin beleid en sancties op het gebied van handhaving, en om de informatie over inbeslagnames en aanhoudingen naar aanleiding van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten openbaar te maken en uit te wisselen en zodoende te zorgen voor geharmoniseerde benaderingen en samenhang tussen de lidstaten; pleit voor de invoering van een monitoring- en evaluatiemechanisme waarmee regelmatig nieuwe gegevens en informatie over inbeslagnames en aanhoudingen in de lidstaten worden verstrekt aan de Commissie en waarmee de uitwisseling van beste praktijken wordt bevorderd;

19.

wijst nadrukkelijk op het belang van de volledige tenuitvoerlegging en handhaving van de EU-verordeningen inzake de handel in wilde dieren en planten;

20.

meent dat de straffen voor illegale handel in wilde dieren en planten, met name in gebieden met kwetsbare mariene ecosystemen of gebieden die onder het Natura 2000-netwerk vallen, streng genoeg moeten zijn om potentiële daders af te schrikken;

21.

roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat wetshandhavingsinstanties, openbare ministeries en nationale rechterlijke instanties de nodige financiële en personele middelen en geschikte expertise tot hun beschikking hebben om criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten te bestrijden; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan zich meer inspanningen te getroosten om opleidingen aan te bieden aan en meer besef te kweken bij alle relevante agentschappen en instellingen;

22.

is ingenomen met de inspanningen van het netwerk van de Europese Unie voor de tenuitvoerlegging en handhaving van het milieurecht (IMPEL), het European Network of Prosecutors for the Environment (ENPE), het EU Forum of Judges for the Environment (EUFJE) en het netwerk van politieagenten dat zich richt op de bestrijding van milieucriminaliteit (EnviCrimeNet);

23.

wijst erop dat de illegale handel in wilde dieren en planten is opgenomen in de Europese Veiligheidsagenda 2015-2020, waarin wordt erkend dat de illegale handel in wilde dieren en planten een bedreiging vormt voor de biodiversiteit in gebieden van herkomst, alsook voor duurzame ontwikkeling en regionale stabiliteit;

24.

is er voorstander van dat de lidstaten de opbrengsten uit boetes voor illegale handel investeren in de bescherming en het behoud van wilde flora en fauna;

25.

wenst dat met betrekking tot de handel in wilde dieren en planten in de EU-lidstaten en andere landen van bestemming en doorvoer een grote sprong voorwaarts wordt gemaakt wat betreft informatieverzameling, wetgeving, wetshandhaving en corruptiebestrijding; verzoekt de Commissie dan ook zeer veel aandacht te besteden aan deze aspecten van het beheer van en het toezicht op de tenuitvoerlegging van de internationale normen betreffende de handel in wilde dieren en planten;

26.

benadrukt dat harmonisatie van de juridische en beleidskaders inzake criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten uitermate belangrijk is om „migratie” van criminele netwerken te voorkomen;

27.

onderstreept de noodzaak tot een betere samenwerking tussen agentschappen en tot een functionerende en tijdige gegevensuitwisseling tussen de uitvoerende en handhavingsinstanties op nationaal en EU-niveau; roept op tot de totstandbrenging van strategische handhavingsnetwerken op het niveau van de Unie en de lidstaten om deze samenwerking te bevorderen en te verbeteren; wenst dat alle lidstaten afdelingen oprichten die gespecialiseerd zijn in criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten, dit met het oog op de bevordering van de tenuitvoerlegging binnen de diverse agentschappen;

28.

vraagt de lidstaten om Europol voortdurend van relevante inlichtingen en gegevens te voorzien; wenst dat Europol bij de volgende EU-dreigingsevaluatie van de zware en georganiseerde criminaliteit (Socta) rekening houdt met criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten; roept op tot de oprichting, binnen Europol, van een afdeling die gespecialiseerd is in criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten, en die niet alleen over volledige grensoverschrijdende bevoegdheden en verantwoordelijkheden beschikt maar ook over voldoende financiële en personele middelen, waardoor gecentraliseerde gegevens en analyses en gecoördineerde handhavingsstrategieën en -onderzoeken mogelijk worden;

29.

roept de Commissie op het EU-TWIX-systeem te promoten als een beproefd en goed functionerend instrument waarmee de lidstaten gegevens en informatie kunnen uitwisselen, en zich in dezen te verbinden tot financiële steun op de lange termijn; is van mening dat organisaties uit het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol kunnen vervullen bij zowel handhavingstoezicht als het rapporteren van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten; dringt aan op nauwere samenwerking tussen de EU en de lidstaten om dergelijke inspanningen van ngo's te ondersteunen;

30.

wijst op de verbanden tussen criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten en andere vormen van georganiseerde misdaad, met inbegrip van het witwassen van geld en de financiering van milities en terroristische groeperingen, en ziet internationale samenwerking in de strijd tegen illegale financieringsstromen als een prioriteit; roept de EU en de lidstaten op gebruik te maken van alle relevante instrumenten, met inbegrip van samenwerking met de financiële sector, en wenst dat er toezicht wordt uitgeoefend op en onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen van de opkomende financiële producten en praktijken die bij deze activiteit een rol spelen;

31.

dringt er bij de lidstaten op aan de bepalingen van Richtlijn 2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht volledig ten uitvoer te leggen en passende strafmaten vast te stellen voor misdrijven in verband met wilde dieren en planten; vindt het zorgwekkend dat bepaalde lidstaten de richtlijn nog niet volledig ten uitvoer hebben gelegd en verzoekt de Commissie een beoordeling uit te voeren van de tenuitvoerlegging van de richtlijn in de lidstaten, met name wat betreft sancties, en tevens richtsnoeren te verstrekken; verzoekt de Commissie om een herziening van Richtlijn 2008/99/EG, met name in het kader van de doeltreffendheid ervan wat de strijd tegen criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten betreft en binnen het tijdsbestek dat is vastgesteld door de Europese Veiligheidsagenda, en wenst dat de Commissie een passend herzieningsvoorstel indient; verzoekt de Commissie toe te werken naar de vaststelling van gemeenschappelijke minimumvoorschriften voor de bepaling van strafbare feiten en sancties in verband met illegale handel in wilde dieren en planten, overeenkomstig artikel 83, lid 1, VWEU, over vormen van bijzonder zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie;

32.

is van mening dat de douanedimensie meer nadruk moet krijgen binnen het actieplan, zowel als het gaat om de samenwerking met de partnerlanden als om een betere en doeltreffendere tenuitvoerlegging binnen de Unie; ziet de evaluatie van de Commissie van 2016 van de tenuitvoerlegging en handhaving van het huidige rechtskader van de EU derhalve met belangstelling tegemoet en verzoekt de Commissie in deze evaluatie tevens een beoordeling van de douaneprocedures op te nemen;

33.

dringt er bij de lidstaten op aan het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (Verdrag van Palermo) daadwerkelijk ten uitvoer te leggen, in acht te nemen, als basis te nemen voor internationaal optreden en wederzijdse rechtshulp en als een belangrijke stap te zien in de richting van een gemeenschappelijke gecoördineerde aanpak van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten; vindt het in dit verband zeer betreurenswaardig dat elf lidstaten het Verdrag van Palermo nog niet ten uitvoer hebben gelegd; verzoekt de lidstaten in kwestie het Verdrag van Palermo zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen;

34.

is van mening dat maatregelen tegen criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten tot consistente, effectieve en afschrikkende strafrechtelijke sancties moeten leiden; vraagt de lidstaten om, overeenkomstig artikel 2, onder b), van het Verdrag van Palermo, criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten aan te merken als een ernstige misdaad;

35.

erkent dat aan de gerechtelijke instanties en aanklagers van de lidstaten richtsnoeren moeten worden verstrekt over vervolging en veroordeling en dat er opleidingen moeten worden aangeboden aan douanebeambten en wetshandhavers die werkzaam zijn aan de grenzen van de EU; is van mening dat het „Global Judges Programme” en het partnerschap „Green Customs Initiative” van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) lichtende voorbeelden zijn;

36.

wenst dat de Commissie, de relevante EU-agentschappen en de lidstaten de omvang van illegale onlinehandel in wilde dieren en planten erkennen, capaciteit opbouwen binnen milieucriminaliteitsafdelingen en douanediensten, de coördinatie met cybercriminaliteitsafdelingen bevorderen en de betrokkenheid van organisaties uit het maatschappelijk middenveld stimuleren, en zodoende zorgen voor kanalen door middel waarvan de hulp kan worden ingeroepen van grensoverschrijdende eenheden die gespecialiseerd zijn in cybercriminaliteit;

37.

roept de lidstaten en de Commissie op exploitanten van socialemediaplatforms, zoekmachines en e-handelsplatforms bij de strijd tegen de illegale onlinehandel in wilde dieren en planten te betrekken; roept de Commissie en de lidstaten op de controlemaatregelen aan te scherpen en beleidsmaatregelen te ontwikkelen om potentiële illegale activiteiten op het internet aan te pakken; roept de Commissie op richtsnoeren uit te werken over de manier waarop het probleem van onlinecriminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten op EU-niveau moet worden aangepakt;

38.

roept de handhavingsinstanties van de EU en de lidstaten op de patronen van andere ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, zoals mensenhandel, in kaart te brengen en nauwlettend te volgen, dit ter ondersteuning van preventieactiviteiten en onderzoek naar onregelmatigheden in de toeleveringsketen, zoals verdachte zendingen en financiële transacties, in het kader van de strijd tegen de handel in levende dieren en planten;

39.

is verheugd dat de EU voor het eerst als een partij bij Cites heeft deelgenomen aan CoP17 en is ingenomen met het feit dat de EU en de lidstaten niet alleen blijk geven van grote toewijding maar ook aanzienlijke financiële steun verstrekken voor Cites;

40.

is ingenomen met de evaluatieprocedure die door deskundigen van het UNEP wordt uitgevoerd en in het kader waarvan wordt getracht een algemeen erkende definitie van milieucriminaliteit te formuleren; merkt in dit verband op dat de juridische scheidslijnen tussen verschillende soorten milieumisdrijven soms onduidelijk zijn, wat de kans op effectieve vervolging en bestraffing kan verminderen;

Het wereldwijde partnerschap versterken

41.

dringt bij de Commissie en de lidstaten aan op intensivering van de dialoog en de samenwerking met de landen van herkomst, doorvoer en bestemming die deel uitmaken van de toeleveringsketen van de illegale handel in wilde dieren en planten, en roept hen op deze landen technische, economische en diplomatieke ondersteuning te bieden; is van oordeel dat de EU op internationaal niveau stappen moet ondernemen om derde landen te helpen de handel in wilde dieren en planten te bestrijden, en via bilaterale en multilaterale overeenkomsten moet bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de noodzakelijke rechtskaders;

42.

wijst erop dat welig tierende corruptie, institutionele tekortkomingen, afbrokkeling van de staat, wanbeheer en lichte straffen voor criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten grote uitdagingen vormen die moeten worden aangepakt, wil men de transnationale handel in wilde dieren en planten op doeltreffende wijze bestrijden; dringt er bij de EU op aan ontwikkelingslanden te steunen bij hun inspanningen om, door de economische kansen te verbeteren en goed bestuur en de rechtsstaat te bevorderen, stropen minder aantrekkelijk te maken;

43.

wenst dat de EU-instellingen, de lidstaten en alle overige betrokken landen systematischer onderzoek doen naar de banden tussen de handel in wilde dieren en planten en regionale conflicten of terrorisme;

44.

roept de Commissie en de lidstaten op een trustfonds of een soortgelijke voorziening in te stellen uit hoofde van artikel 187 van de herziene financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, met als doel om beschermde gebieden te beschermen en stroperij en de illegale handel in wilde dieren en planten te bestrijden, als onderdeel van het actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten;

45.

verzoekt de EU meer financiële en technische bijstand te verlenen via het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), teneinde ontwikkelingslanden te ondersteunen bij de toepassing van nationale wetgeving inzake wilde dieren en planten overeenkomstig de CITES-aanbevelingen, en wenst dat met name steun wordt verleend aan landen die over onvoldoende middelen beschikken om de wet te handhaven en smokkelaars te vervolgen;

46.

verzoekt de Commissie om financiering in het kader van het partnerschapsinstrument te overwegen voor initiatieven die gericht zijn op het verminderen van de vraag naar illegale producten op basis van wilde dieren en planten op belangrijke markten, overeenkomstig prioriteit 1 van het actieplan; wijst erop dat de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de toezichtstructuren in het kader van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling van de handelsovereenkomsten van de EU in dit opzicht een belangrijke bijdrage kan leveren;

47.

onderstreept dat het van groot belang is dat het gevoelige vraagstuk van de toenemende vraag naar producten op basis van wilde dieren, zoals ivoor van olifanten, hoorn van neushoorns en tijgerbotten, welke een reëel gevaar vormt voor de instandhouding van deze soorten en de biodiversiteit in het algemeen, wordt aangesneden in het kader van het strategisch partnerschap EU-China;

48.

roept de Commissie op in alle handelsovereenkomsten en onderhandelingen van de EU verplichte hoofdstukken over duurzame ontwikkeling op te nemen, met daarin afdwingbare bepalingen en specifieke verwijzingen naar de uitbanning van de illegale handel in wilde dieren en planten in alle economische sectoren, en verzoekt de Commissie een analyse van deze bepalingen op te nemen in haar tenuitvoerleggingsverslagen; verzoekt de Commissie de tenuitvoerlegging van Cites en maatregelen tegen criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten te benadrukken in de SAP+-regeling;

49.

wijst erop dat corruptie een van de factoren is die de illegale handel in wilde dieren en planten en producten daarvan het meest in de hand werken; is ingenomen met het feit dat de Commissie in haar strategie getiteld „Handel voor iedereen” belooft dat er in alle toekomstige handelsovereenkomsten ambitieuze anti-corruptiebepalingen zullen worden opgenomen om de directe en indirecte gevolgen van zowel corruptie als handel in wilde dieren en planten aan te pakken; dringt er daarom bij de Commissie op aan alle aandacht te schenken aan de aspecten van het beheer van en het toezicht op de toepassing van de internationale normen op het gebied van de handel in wilde dieren en planten;

50.

verzoekt de EU binnen het toepassingsgebied van het WTO-kader te onderzoeken hoe mondiale handels- en milieuregelingen elkaar beter kunnen ondersteunen, vooral ook in verband met lopende werkzaamheden ter versterking van de samenhang tussen WTO-regels en multilaterale milieuovereenkomsten, alsook in het licht van de handelsfacilitatieovereenkomst, die nieuwe mogelijkheden biedt voor samenwerking tussen douaneautoriteiten en autoriteiten met bevoegdheden op het gebied van wilde dieren en planten en handel, vooral in ontwikkelingslanden; is van oordeel dat onderzocht dient te worden of de samenwerking tussen de WTO en Cites kan worden uitgebouwd, met name wat betreft technische bijstand en capaciteitsopbouw met betrekking tot handels- en milieuaangelegenheden ten behoeve van functionarissen uit ontwikkelingslanden;

51.

onderstreept dat internationale samenwerking tussen alle actoren van de handhavingsketen van essentieel belang is; verzoekt de EU en de lidstaten het Internationaal consortium ter bestrijding van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten (ICCWC) te blijven steunen; is ingenomen met elke versterking van deze steun, waaronder in de vorm van het verstrekken van financiële middelen en knowhow ter bevordering van de capaciteitsopbouw van regeringen, de uitwisseling van informatie en inlichtingen en ondersteuning van handhaving en naleving; verzoekt de Commissie de doeltreffendheid van de financiële steun die door de EU aan derde landen wordt geboden ter ondersteuning van maatregelen tegen de illegale handel in wilde dieren en planten, te beoordelen aan de hand van ICCWC-indicatoren en zodoende een eenvormige en geloofwaardige beoordeling van ontwikkelingsfinanciering te bevorderen;

52.

is ingenomen met internationale rechtshandhavingsoperaties, zoals Operatie COBRA III, in het kader waarvan handelaren worden aangehouden en aanzienlijke hoeveelheden producten op basis van wilde dieren of planten in beslag worden genomen, en die de illegale handel in wilde dieren en planten meer bij de bevolking onder de aandacht brengen als een ernstige vorm van georganiseerde misdaad;

53.

roept de lidstaten op de Cites-begroting te verhogen zodat de organisatie haar monitoringactiviteiten en de aanwijzing van beschermde soorten kan uitbreiden; betreurt in dit verband dat bij zes lidstaten nog altijd sprake is van openstaande Cites-betalingen voor de periode 1992-2015;

54.

is daarnaast verheugd over het feit dat het actieplan een belangrijke bijdrage levert aan de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling die zijn vastgesteld in het kader van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, waarover de staatshoofden en regeringsleiders tijdens een VN-top in september 2015 overeenstemming hebben bereikt;

De EU als startpunt, doorvoerroute en markt van bestemming

55.

merkt op dat Cites, de houtverordening en het IOO-wetgevingskader van de EU belangrijke instrumenten zijn voor de regulering van de internationale handel in wilde dieren en planten; vindt het echter zorgwekkend dat de tenuitvoerlegging en de handhaving van deze instrumenten te wensen overlaten en wenst dat de gezamenlijke en gecoördineerde inspanningen van de lidstaten om doeltreffende tenuitvoerlegging te waarborgen, worden opgevoerd; vindt het verder zorgwekkend dat het huidige wetgevingskader lacunes vertoont wat soorten en actoren betreft; roept de EU derhalve op het bestaande wetgevingskader zodanig te herzien dat het wordt aangevuld met een verbod op het in handel of op de markt brengen, het vervoer, de aanschaf en het bezit van wilde dieren en planten die illegaal zijn verhandeld of verkregen in derde landen; is van mening dat dergelijke wetgeving het bestaande EU-kader zou kunnen harmoniseren en dat de grensoverschrijdende gevolgen ervan een fundamentele rol zouden kunnen spelen bij het terugdringen van de internationale handel in wilde dieren en planten; onderstreept in dit verband dat dergelijke wetgeving, met het oog op het waarborgen van de rechtszekerheid van personen die betrokken zijn bij legale handel, volledige transparantie moet bieden ten aanzien van elk mogelijk verbod op de handel in wilde dieren en planten dat voortvloeit uit het feit dat de handel in deze dieren en planten illegaal is in derde landen;

56.

onderstreept dat de trofeejacht bijdraagt tot de grootschalige achteruitgang van de bedreigde soorten die zijn opgenomen in bijlagen I en II bij de Cites-overeenkomst, en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een voorzorgsbenadering vast te stellen voor de invoer van jachttrofeeën van dieren die worden beschermd uit hoofde van de EU-verordening inzake de handel in wilde dieren en planten, de verdere versterking te ondersteunen van de wettelijke bepalingen van de EU betreffende de invoer van jachttrofeeën in EU-lidstaten en vergunningen te eisen voor de invoer van trofeeën van alle soorten die zijn opgenomen in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 338/97;

57.

is ingenomen met de verklaring van Buckingham Palace van 2016 waarin de ondertekenende luchtvaartmaatschappijen, scheepvaartmaatschappijen, havenexploitanten, douaneautoriteiten, intergouvernementele organisaties en natuurbeschermingsorganisaties zich ertoe verbinden de normen van de gehele vervoersector aan te scherpen en meer werk te maken van de uitwisseling van informatie, de opleiding van personeel, technologische verbeteringen en gemeenschappelijk gebruik van middelen door ondernemingen en organisaties wereldwijd; roept alle partijen op de verbintenissen uit hoofde van de Verklaring van Buckingham Palace volledig ten uitvoer te leggen; moedigt de lidstaten aan ook in andere sectoren, in het bijzonder de financiële en e-handelssector, vrijwillige verbintenissen zoals de verklaring van Buckingham Palace te bevorderen;

58.

dringt aan op een volledig en onmiddellijk Europees verbod op de handel in ivoor (met inbegrip van ivoor van vóór de Cites-overeenkomst) en hoorns van neushoorns, en op de uitvoer uit of wederuitvoer binnen de Europese Unie van dergelijk ivoor of hoorn; pleit voor een mechanisme om de behoefte aan vergelijkbare beperkende maatregelen voor andere met uitsterven bedreigde soorten te beoordelen;

59.

merkt op dat de EU-verordening om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen effect heeft gehad, maar beklemtoont dat deze krachtiger ten uitvoer moet worden gelegd om te verzekeren dat er geen illegale vis op de Europese markt wordt gebracht; meent dat de EU-lidstaten consistenter en doeltreffender te werk moeten gaan bij het controleren van vangstdocumentatie (vangstcertificaten), met name van landen met een hoog risico, om te waarborgen dat vis legaal is gevangen;

60.

benadrukt hoe belangrijk het is om de private sector bij de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten te betrekken via zelfregulering en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap; is van oordeel dat traceerbaarheid in de toeleveringsketen van essentieel belang is voor legale en duurzame handel, ongeacht of deze van commerciële of niet-commerciële aard is; onderstreept het belang van samenwerking en coördinatie, zowel op internationaal niveau als tussen de publieke en private sector, en roept de EU op de bestaande controle-instrumenten te versterken, waaronder het gebruik van traceerbaarheidsmechanismen; is van mening dat daarin een spilfunctie is weggelegd voor de vervoersector, bijvoorbeeld als het gaat om de invoering van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing; wijst op de belangrijke rol die publiek-private partnerschappen kunnen spelen in dit verband;

61.

wenst dat de lidstaten, in aanvulling op de grenscontroles die Verordening (EG) nr. 338/97 vereist, toezicht uitoefenen op de naleving binnen de landsgrenzen, onder meer door middel van regelmatige controles van handelaren en vergunninghouders, zoals dierenwinkels, fokkers, onderzoekscentra en kwekerijen, met inbegrip van toezicht op handel in verband met mode, kunst, geneeskunde en catering waarbij mogelijk gebruik wordt gemaakt van delen van illegale planten en dieren;

62.

verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat onmiddellijk de hand wordt gelegd op elke in beslag genomen soort en dat in beslag genomen levende soorten naar dierenhulpcentra worden overgebracht die op deze soorten zijn afgestemd; roept de Commissie op richtsnoeren te verstrekken om ervoor te zorgen dat alle hulpcentra voor wilde dieren in de lidstaten van goede kwaliteit zijn; roept de EU en haar lidstaten op voldoende financiële steun uit te trekken voor dierenhulpcentra;

63.

vraagt de lidstaten om, in overeenstemming met bijlage 3 van Cites-resolutie Conf. 10.7 (Rev. CoP15), nationale plannen aan te nemen voor de behandeling van in beslag genomen levende soorten; benadrukt dat de lidstaten over alle in beslag genomen levende soorten verslag moeten uitbrengen in het kader van EU-TWIX, dat de jaarlijkse samenvattende verslagen openbaar moeten worden gemaakt en dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de opleiding van rechtshandhavingsambtenaren onder meer betrekking heeft op welzijns- en veiligheidsoverwegingen voor de behandeling van levende dieren; roept de EU en de lidstaten op voldoende financiële middelen uit te trekken ten behoeve van hulpcentra voor wilde dieren;

64.

roept de lidstaten op „positieve lijst”-systemen te overwegen, waarbij exotische soorten objectief en op grond van wetenschappelijke criteria worden beoordeeld op hun veiligheid en geschiktheid om te worden verhandeld en als gezelschapsdieren te worden gehouden;

o

o o

65.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0031.

(2)  PB L 75 van 19.3.2015, blz. 1.

(3)  PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23.

(4)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(5)  PB L 181 van 29.6.2013, blz. 1.

(6)  PB L 77 van 24.3.2009, blz. 1.

(7)  PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28.

(8)  PB L 94 van 9.4.1999, blz. 24.

(9)  PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.

(10)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.


Top