EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0436

Resolutie van het Europees Parlement van 22 november 2016 over het aanboren van het potentieel van veerboten in kustgebieden en op binnenwateren: een bijdrage aan multimodaal reizigersvervoer (2015/2350(INI))

PB C 224 van 27.6.2018, p. 29–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 224/29


P8_TA(2016)0436

Het aanboren van het potentieel van personenvervoer over water

Resolutie van het Europees Parlement van 22 november 2016 over het aanboren van het potentieel van veerboten in kustgebieden en op binnenwateren: een bijdrage aan multimodaal reizigersvervoer (2015/2350(INI))

(2018/C 224/04)

Het Europees Parlement

gezien het Internationaal Verdrag van 1974 voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS), als gewijzigd,

gezien het protocol van de Internationale Maritieme Organisatie van 1978 bij het Internationaal Verdrag van 1973 ter voorkoming van verontreiniging door schepen,

gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 2006 inzake de rechten van personen met een handicap,

gezien de eenentwintigste conferentie van de partijen (COP 21) bij het UNFCCC en de elfde conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen (CMP 11), die van 30 november t/m 11 december 2015 in Parijs heeft plaatsgevonden,

gezien het witboek van de Commissie van 28 maart 2011 getiteld „Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte — werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem” (COM(2011)0144),

gezien de mededeling van de Commissie van 21 januari 2009 getiteld „Strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018” (COM(2009)0008),

gezien Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (1),

gezien Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (2),

gezien zijn resolutie van 5 mei 2010 over de strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018 (3),

gezien zijn resolutie van 9 september 2015 over de tenuitvoerlegging van het Witboek over vervoer uit 2011: inventarisatie en te nemen maatregelen voor duurzame mobiliteit (4),

gezien Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (5),

gezien het verslag van de Commissie van 24 mei 2016 getiteld „Verslag over de toepassing van Verordening (EU) nr. 1177/2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004” (COM(2016)0274),

gezien de mededeling van de Commissie van 10 september 2013 getiteld „Naar een hoogwaardige binnenvaart NAIADES II” (COM(2013)0623),

gezien Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (6),

gezien Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (7),

gezien Verordening (EU) nr. 1090/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Richtlijn 2009/42/EG betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen (8),

gezien Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen (9),

gezien Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor ro-ro-passagiersschepen (10),

gezien Richtlijn 2012/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad wat het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen betreft (11),

gezien het verslag van de Commissie van 16 oktober 2015 getiteld „REFIT Een nieuwe koers: geschiktheidscontrole van de EU-regelgeving inzake de veiligheid van passagiersschepen” (COM(2015)0508),

gezien het verslag van de Commissie van 31 maart 2016 getiteld „REFIT-evaluatie van Richtlijn 2000/59/EG betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen” (COM(2016)0168),

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0306/2016),

A.

overwegende dat de geografie van Europa, met zijn lange kustlijnen en vele eilanden en rivieren, uitzonderlijke mogelijkheden biedt voor duurzaam personenvervoer over water;

B.

overwegende dat personenvervoer over water in de vorm van kustvaart (korte vaart), veerboten over zee en binnenwateren, stedelijke en perifere mobiliteit, cruises en toerisme enorme kansen biedt om de overcapaciteit aan infrastructuur en schepen te benutten en een cruciale rol speelt voor het verbinden van de verschillende regio's van de Europese Unie, waardoor het een belangrijke factor is voor het verbeteren van de cohesie; overwegende dat activiteit op het gebied van cruises en veerboten bovendien het kusttoerisme bevordert, een van de belangrijkste maritieme activiteiten in Europa;

C.

overwegende dat er de laatste jaren een trend is van intensieve ontwikkeling van schepen voor diverse wateren, bijvoorbeeld schepen voor rivieren en voor de zee, die voldoen aan de vereisten voor zeeschepen en ook kunnen varen in ondiep water;

D.

overwegende dat technologische ontwikkelingen ervoor hebben gezorgd dat vervoer over water weer een alternatief is voor de verstopte toegangswegen tot stadscentra;

E.

overwegende dat personenvervoer over water en vrachtvervoer over water aankijken tegen verschillende uitdagingen en verschillende behoeften hebben op het gebied van infrastructuur, milieu-uitdagingen, operationele aangelegenheden, veiligheid en betrekkingen tussen haven en stad, terwijl beide marktsegmenten worden beheerd door één havenautoriteit;

F.

overwegende dat de integratie van knooppunten voor het personenvervoer over water in het Europese beleid voor de interconnectie van infrastructuur, zoals deze reeds gestalte krijgt via de Verordeningen (EU) nr. 1315/2013 en (EU) nr. 1316/2013, respectievelijk betreffende het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-V) en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF), een verdere Europese meerwaarde zal opleveren;

G.

overwegende dat er ook mogelijkheden zijn voor leningen en garanties voor projecten op het gebied van vervoer over water in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), als aanvullend instrument bij de traditionele subsidies;

H.

overwegende dat binnenvaart erkend is als milieuvriendelijke vervoerswijze, die bijzondere aandacht en ondersteuning vereist, en overwegende dat in het witboek wordt aanbevolen scheepsvervoer over zee of binnenwateren te bevorderen, door het aandeel van kustvaart en binnenvaart te vergroten en de vervoersveiligheid te verbeteren;

I.

overwegende dat het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en het voorstel voor een Europese toegankelijkheidswet niet alleen degelijke richtsnoeren bieden voor de tenuitvoerlegging en indien nodig de toekomstige herziening van Verordening (EU) nr. 1177/2010, maar ook voor de goedkeuring van wetgeving op het gebied van passagiersrechten in een intermodale context, aangezien deze wetgeving onbelemmerde toegang moet omvatten voor passagiers met een handicap of beperkte mobiliteit;

J.

overwegende dat, hoewel personenvervoer over water wordt beschouwd als een veilige vervoerswijze, er zich in het verleden verscheidene tragische ongevallen in de sector van het personenvervoer over water hebben voorgedaan, waaronder die met de Estonia, de Herald of Free Enterprise, de Costa Concordia, de Norman Atlantic en de UND Adryatik;

K.

overwegende dat de EU in haar strategie voor het zeevervoersbeleid tot 2018 de doelstelling huldigt om wereldleider te worden inzake maritiem onderzoek en innovatie, alsmede scheepsbouw, teneinde de energie-efficiëntie en intelligentie van schepen te verbeteren, scheepsgerelateerde milieueffecten te verminderen, de risico's op ongevallen te beperken en een betere levenskwaliteit op zee te garanderen;

L.

overwegende dat riviercruisetoerisme en personenvervoer over water op rivieren, kanalen en andere binnenwateren toeneemt op vele stukken van de Europese rivieren en in de stedelijke knooppunten aan deze rivieren;

M.

overwegende dat de EU een aantal macrostrategieën heeft vastgesteld waarbij wordt uitgegaan van het gebruik van waterwegen, onder andere de strategieën voor het Donaubekken, de Adriatisch-Ionische regio en de Baltische regio;

1.

is van mening dat personenvervoer over water hoger op de agenda van het vervoersbeleid van de EU en haar lidstaten moet komen; is dan ook van oordeel dat zij moeten werken aan een „gemeenschappelijke ruimte voor het personenvervoer over water”, bijvoorbeeld door een vereenvoudiging van de administratieve lasten die voortvloeien uit grensoverschrijdende passagiersscheepvaart;

Concurrentievermogen

2.

spoort de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en de Commissie ertoe aan aandacht te besteden aan personenvervoer over water, en met name de daaraan verbonden infrastructuur te verbeteren, zowel wat het kernnet als wat het algemene net betreft, binnen het TEN-V-netwerk en de CEF door de interconnectie met onder andere de spoorinfrastructuur in het achterland te vergroten, inclusief de bouw van infrastructuur en de verstrekking van informatie om te voorzien in de mobiliteitsbehoeften van alle reizigers;

3.

moedigt de ontwikkeling aan van de maritieme snelwegen, inclusief door derde landen, die efficiënt multimodaal vervoer bevorderen, de integratie van deze vervoerswijze met andere vervoersnetten en -wijzen faciliteren, flessenhalzen in essentiële netwerkinfrastructuren verwijderen en zorgen voor territoriale continuïteit en integratie;

4.

benadrukt dat flessenhalzen moeten worden verwijderd in de verbindingen tussen het uitgebreide West-Europese stelsel van binnenwateren en het bestaande Oost-Europese stelsel, dat aanzienlijk en op sommige plaatsen onherstelbaar is aangetast;

5.

dringt bij de Commissie aan op de publicatie van een jaarlijks overzicht van projecten in verband met personenvervoer over water die de EU medegefinancierd heeft in het kader van het Cohesiefonds, de structuur- en regionale fondsen, Interreg-gelden, Horizon 2020-middelen, CEF- en TEN-V-fondsen en het Europees Fonds voor strategische investeringen;

6.

verzoekt de Commissie een kort verslag te publiceren over de tenuitvoerlegging van de EU- strategieën in verband met personenvervoer over water;

7.

beklemtoont het cruciale belang van Europese statistische gegevens voor het uitstippelen van plannen en beleid voor de sector van het vervoer over water, met name wat het aantal grensoverschrijdende vervoersdiensten over zee en binnenwateren door veerboten en cruiseschepen betreft, aangezien er gebieden zijn waar vervoer tussen verschillende plaatsen alleen mogelijk is over water; verzoekt Eurostat in zijn statistische gegevens over passagiers op zeecruises passagiersbezoeken in aanloophavens op te nemen, d.w.z. het aantal passagiers dat in elke transithaven aan en van boord gaat, een niet alleen de cruisepassagiers die jaarlijks inschepen voor vakantie (omzet); is van mening dat opname van deze cijfers een realistischer beeld zou geven van de meerwaarde van de cruisesector en van het personenvervoer over water in het algemeen;

8.

verzoekt de Commissie een systeem te ontwikkelen voor de geharmoniseerde verzameling van statistieken over ongevallen en incidenten met binnenvaartschepen, inclusief grensoverschrijdend verkeer;

9.

is van mening dat de integratie van personenvervoer over water in stedelijke en regionale openbaarvervoersnetten de mobiliteitsefficiëntie, de milieuprestaties, de levenskwaliteit, de betaalbaarheid, de verlichting van de congestie van vervoersnetten op het land en het comfort in steden aanzienlijk ten goede kan komen; verzoekt de Commissie haar volledige steun te geven aan investeringen in kwalitatief hoogstaande achterlandinfrastructuur, die kan bijdragen tot een vermindering van de plaatselijke verkeerscongestie en ervoor kan zorgen dat de plaatselijke bevolking geen negatieve gevolgen ondervindt; verzoekt de Commissie lijsten op te stellen met voorbeelden van beste praktijken op dit gebied;

10.

verzoekt de lidstaten lokale initiatieven te bevorderen en te ondersteunen die gericht zijn op het activeren van vervoer over de binnenwateren als voorzieningsmethode voor agglomeraties, inclusief door de ontwikkeling van distributiecentra in rivierhavens en de ontwikkeling van personenvervoer, vooral om de gebieden in kwestie aantrekkelijker te maken voor toeristen;

11.

beklemtoont dat personenvervoer over water beter moet worden geïntegreerd in informatie-, reservatie- en kaartverkoopsystemen om de kwaliteit van overheidsdiensten te verbeteren en de toeristische sector verder te ontwikkelen, met name in afgelegen en geïsoleerde gebieden; benadrukt dat rekening moet worden gehouden met de exploitanten op het gebied van personenvervoer over water bij de werkzaamheden betreffende het Europees geïntegreerd kaartverkoopsysteem;

12.

moedigt de Commissie ertoe aan beter georganiseerde en efficiëntere projecten inzake geïntegreerde vervoersdiensten te financieren, wat ertoe moet leiden dat het energieverbruik geleidelijk wordt verminderd, dat de dienstregelingen van de diverse openbare en particuliere maatschappijen voor luchtvervoer en vervoer over water en over land worden gereorganiseerd, om te zorgen voor een intermodaal en efficiënt beheer van het personenvervoer, en dat de tickets die worden uitgegeven door openbare en particuliere exploitanten, worden geconsolideerd in één pas die beschikbaar is via een digitale toepassing;

13.

wijst erop dat praktijken waarbij vrachtschepen ook passagiers vervoeren en omgekeerd, bijvoorbeeld in het geval van veerboten, indien nodig moeten worden bevorderd, omdat schepen hierdoor een betere bezettingsgraad en een grotere financiële efficiëntie kunnen bereiken en de congestie op de weg hierdoor kan worden verlicht;

14.

is ingenomen met de inspanningen van de sector van personenvervoer over water om over te schakelen op schonere, energie-efficiënte schepen met minder emissies, als onderdeel van een Europees kader om het vervoer over water groener te maken; is van mening dat dit zal leiden tot goedkopere oplossingen die duurzaam, aantrekkelijker en daardoor economisch concurrerender zijn, wat de sector in zijn geheel „goedkoper, schoner en groener” zal maken;

15.

merkt op dat de verschillende uitdagingen van de grote kustgebieden in de EU verschillende acties vereisen (meer veerdiensten op de Noordzee, verbetering en technische modernisering van de veren op de Middellandse Zee, enz.);

16.

is ervan overtuigd dat de Europese scheepsbouwindustrie voor passagiersschepen een belangrijke concurrerende speler moet blijven, die actiever moet worden aangemoedigd, en dat deze industrie tegelijk zijn milieuvoetafdruk moet verkleinen door de onderzoeksactiviteit en de innovatie binnen de industrie te bevorderen;

Milieuduurzaamheid

17.

verzoekt de Commissie personenvervoer over water in haar strategie op te nemen en maatregelen te treffen om de CO2-uitstoot in overeenstemming met de overeenkomsten van COP 21 terug te dringen en zo de externe kosten tot een minimum te beperken;

18.

spoort de Commissie en de lidstaten ertoe aan betere milieunormen op te stellen om de luchtverontreiniging terug te dringen, overeenkomstig de normen voor zwavelemissiegrenswaarden, brandstofkwaliteit en zuinigere motoren in de Oostzee;

19.

benadrukt dat het koolstofvrij maken van het vervoer aanzienlijke inspanningen en vooruitgang vereist op het gebied van onderzoek en innovatie; steunt de Commissie bij het bevorderen van LNG, alternatieve, niet-fossiele brandstoffen, op hernieuwbare bronnen gebaseerde elektrische en hybride systemen, en zonne- en windenergie voor zeeschepen, en spoort haar aan het onderzoek en de innovatie daarop toe te snijden, met bijzondere aandacht voor de uitvoerbaarheid in de sector van het personenvervoer over water;

20.

herinnert eraan dat overeenkomstig Richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, zeehavens van het TEN-V-kernnetwerk moeten zorgen voor LNG- bunkervoorzieningen voor vaartuigen en zeeschepen tegen 2025 en binnenhavens dit moeten doen tegen 2030;

21.

verzoekt de Commissie zelfvoorziening op het gebied van energie aan te moedigen door het gebruik van zonnepanelen op de gebouwen van haventerminals en door opslag van de overdag geproduceerde energie voor gebruik 's nachts;

22.

onderstreept dat de veerbotensector een belangrijke component is van de markt voor de korte vaart, zodat het van cruciaal belang is het dynamisme en het concurrentievermogen ervan te behouden, terwijl tegelijk de milieuprestatie en de energie-efficiëntie ervan moet worden verbeterd;

23.

is ingenomen met het REFIT-initiatief van de Commissie voor havenontvangstvoorzieningen, dat de mogelijkheid biedt om de huidige richtlijn aan te passen aan de internationale ontwikkelingen, en verwelkomt en steunt haar plannen voor nieuwe wetgeving volgens de gewone wetgevingsprocedure; wijst erop dat dit de lidstaten er niet van mag weerhouden om duurzamere initiatieven te starten, met inbegrip van goede informatie- en monitoringsystemen inzake afvalbeheer, aan boord van schepen en in havens;

Veiligheid en beveiliging

24.

benadrukt dat de voorkoming van verontreiniging en ongevallen van vitaal belang in de rol die het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid vervult bij het verbeteren van de veiligheid van grensoverschrijdende veerboten en cruises op zee en bij het beschermen van de consument;

25.

herinnert eraan dat het personeel op veerboten en cruiseschepen opgeleid moet zijn om passagiers in een noodgeval doeltreffend bij te staan;

26.

is tevreden met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart, waarmee geharmoniseerde normen worden vastgesteld voor de kwalificatie van bemanningsleden en schippers, ter verbetering van de arbeidsmobiliteit in de binnenvaart;

27.

beklemtoont dat, wat de verdere ontwikkeling van informatiesystemen zoals conventionele radar, SafeSeaNet, Galileo en de informatiediensten voor de binnenvaart (River Information Services, RIS) betreft, de nadruk moet liggen op het verbeteren van de veiligheid, beveiliging en interoperabiliteit en moedigt de lidstaten ertoe aan het gebruik van RIS verplicht te stellen;

28.

verzoekt de bevoegde autoriteiten een duidelijk kader voor de verdeling van de verantwoordelijkheden en de kosten voor te stellen teneinde de veiligheid te verbeteren, en te zorgen voor extra opleiding, instructies en begeleiding voor het personeel, met name de kwestie van de aanvaarding van opleiding die is verstrekt met goedgekeurde simulatoren als onderdeel van het opleidingsprogramma in het kader van de regels van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO); is van mening dat de kwaliteit en veiligheid van diensten het best kan worden verbeterd met gekwalificeerd personeel;

29.

is tevreden met de nieuwe wetgevingsvoorstellen van de Commissie ter vereenvoudiging en verbetering van de gemeenschappelijke regels inzake veiligheid van passagiersschepen in de EU-wateren, om de veiligheid en de mededinging te verbeteren, door de regels duidelijker en eenvoudiger te maken en aan te passen aan de wettelijke en technologische ontwikkelingen;

30.

erkent dat, aangezien veiligheid steeds meer zorgen baart, eventueel extra maatregelen nodig zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van het veerverkeer en de activiteiten in havens, om te zorgen voor een soepele werking van de dagelijkse veerverbindingen;

31.

wijst erop dat een groot aantal rivieren grenzen vormen en spoort de bevoegde autoriteiten ertoe aan samen te werken en te zorgen voor goed geïntegreerde en doeltreffende veiligheids-, beveiligings- en noodsystemen die van weerszijden van de grens werken;

32.

wijst erop dat een aantal ingesloten zeeën, bijvoorbeeld de Oostzee en de Adriatische Zee, grenzen aan diverse lidstaten en ook aan landen die niet behoren tot de EU en verzoekt daarom de bevoegde autoriteiten te zorgen voor een effectief veiligheids- en met name noodhulpsysteem;

33.

benadrukt dat wanneer internationale zeeveerboten in de territoriale wateren van de EU actief zijn, de wetgeving van de EU en de lidstaten van toepassing moet zijn;

Kwaliteit en toegankelijkheid van de dienstverlening

34.

spoort de Commissie ertoe aan de beginselen van Verordening (EU) nr. 1177/2010 te verwerken in haar voorstel inzake intermodale passagiersrechten, met inbegrip van de aspecten in verband met onbelemmerde toegang voor personen met een handicap of beperkte mobiliteit, en in dit voorstel ook rekening te houden met de speciale behoeften van ouden van dagen en gezinnen die reizen met kinderen; spoort de Commissie ertoe aan statistische jaargegevens te verstrekken over de evolutie met betrekking tot het aantal passagiers met een handicap of beperkte mobiliteit;

35.

benadrukt het belang van de sector van het personenvervoer over water bij het ontwikkelen van duurzaam toerisme en het ondervangen van de seizoensafhankelijkheid, met name in afgelegen en perifere regio's van de Unie, zoals kust-, eiland-, meer- en plattelandsgebieden; is voorts van mening dat voor de promotie van toeristische diensten moet worden gefocust op kmo's; verzoekt de Commissie, de lidstaten en de lokale en regionale autoriteiten zo veel mogelijk gebruik te maken van de EU-financieringsmogelijkheden voor kmo's, met inbegrip van subsidies voor lokale gemeenschappen in de voormelde afgelegen gebieden;

36.

merkt op dat er groot potentieel zit in de totstandbrenging van goede verbindingen tussen de binnenwaterroutes en het Europees netwerk van fietsroutes om de aantrekkelijkheid van vele Europese regio's voor toeristen te verbeteren; benadrukt dat rekening moet worden gehouden met de behoeften van per fiets reizende personen die gebruik maken van het personenvervoer over water;

37.

acht het toerisme in kustgebieden en op eilanden onvoldoende ontwikkeld door een gebrek aan interconnectiviteit; is van mening dat de Commissie rekening moet houden met het feit dat er in deze gebieden meer vraag is naar kwalitatief hoogstaande vervoersdiensten;

38.

is van mening dat de sector van het personenvervoer over water ook belangrijk is in gebieden waar dit vervoer momenteel economisch niet levensvatbaar is, bijvoorbeeld op dunner bevolkte afgelegen eilanden;

39.

herinnert eraan dat sommige veerverbindingen levenslijnen van vitaal belang zijn voor de territoriale, sociale en economische cohesie in ware zin, doordat zij ultraperifere gebieden verbinden met het vasteland en de gebieden met economische en industriële groei en daarmee bijdragen tot de Europese cohesie en integratie;

40.

onderstreept dat het kader voor de totstandbrenging van verbindingen met eilanden en insulaire en afgelegen gebieden moet worden bevorderd, met maatregelen ter facilitering van veerboten van betere kwaliteit en aangepaste terminals;

41.

wijst erop dat het mogelijk en wenselijk is personenvervoer over water in een multimodaal mobiliteitskader voor pendelaars en toeristen te integreren, rekening houdend met het openbaar vervoer in grote agglomeraties; denkt in dit verband dat er nog verbeteringen nodig zijn om mobiliteit als dienst te ontwikkelen door geïntegreerde ticketsystemen mogelijk te maken teneinde de betrouwbaarheid, het comfort, de stiptheid en de frequentie op te voeren, de druk op de logistieke ketens te verlichten en snellere instaptijden te bewerkstelligen teneinde passagiers aan te trekken;

42.

benadrukt dat het, om een hoog niveau van kwaliteitsdiensten te handhaven, alsmede in het belang van de maritieme veiligheid, essentieel is de kennis en vaardigheden in de maritieme sector in de EU te ontwikkelen;

o

o o

43.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)  PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1.

(2)  PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129.

(3)  PB C 81 E van 15.3.2011, blz. 10.

(4)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0310.

(5)  PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1.

(6)  PB L 389 van 30.12.2006, blz. 1.

(7)  PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1.

(8)  PB L 325 van 9.12.2010, blz. 1.

(9)  PB L 188 van 2.7.1998, blz. 35.

(10)  PB L 320 van 30.12.1995, blz. 14.

(11)  PB L 327 van 27.11.2012, blz. 1.


Top