EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE6571

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (COM(2013) 521 final — 2013/0247 (COD))

PB C 170 van 5.6.2014, p. 110–112 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 170/110


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

(COM(2013) 521 final — 2013/0247 (COD))

2014/C 170/18

Rapporteur: de heer BOLAND

Het Europees Parlement en de Raad hebben op resp. 10 en 17 september 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de artikelen 43, lid 2, en 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

COM(2013) 521 final — 2013/0247 (COD).

De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 november 2013 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 10 en 11 december 2013 gehouden 494e zitting (vergadering van 10 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 142 stemmen vóór en 2 tegen, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is ten zeerste ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie tot wijziging van artikel 70(4c) van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake de verlenging van een afwijking betreffende een hoger medefinancieringspercentage voor lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden dreigen te ondervinden, zodat de programma's voor plattelandsontwikkeling ten volle kunnen worden uitgevoerd.

1.2

Het EESC steunt het voorstel, zolang het betrekking heeft op het einde van het huidige programma 2007-2013 én op het volgende programma.

1.3

Het EESC zou graag zien dat de lidstaten die tijdens de periode 2013-2020 nog onder een programma voor financiële stabiliteit vallen, kunnen profiteren van deze medefinancieringsregelingen.

1.4

Hoewel de algemene begroting gelijk blijft stelt het EESC tot zijn tevredenheid vast dat wel wordt opgemerkt dat in de begroting 2014 90 miljoen EUR extra nodig kan zijn aan betalingskredieten indien de lidstaten de verhoogde medefinancieringspercentages blijven toepassen.

1.5

Het EESC heeft in eerdere adviezen al gepleit voor steun aan lidstaten die kampen met financiële instabiliteit; in lijn daarmee dringt het er ook nu op aan dat het streven naar rechtvaardigheid wordt voortgezet.

2.   Toelichting en achtergrond

2.1

Het is de taak van de Europese Commissie erop toe te zien dat het programma voor plattelandsontwikkeling in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten volle wordt uitgevoerd en dat alle plattelandsgemeenschappen overal in de lidstaten daarvan zo veel mogelijk de vruchten plukken, met name in de landen die getroffen worden door de financiële crisis.

2.2

Het staat als een paal boven water dat deze crisis en de strenge bezuinigingsmaatregelen die veel landen zich gedwongen zien toe te passen, problemen met de medefinanciering van de programma's zullen veroorzaken.

2.3

Dat kan er in sommige gevallen zelfs toe leiden dat het algemene niveau van steun aan de begunstigden omlaaggaat, wat op zijn beurt nadelige gevolgen zal hebben voor de plattelandsbevolking.

2.4

Voor zeven landen is deze problematiek van direct belang. Het gaat om Cyprus, Griekenland, Hongarije, Ierland, Letland, Portugal en Roemenië, de zogenaamde programmalanden. Hongarije, Roemenië en Letland vallen niet langer onder een aanpassingsprogramma.

2.5

Bedoeling van het voorstel is deze en andere lidstaten de kans te geven het programma voor plattelandsontwikkeling voor de volle 100 % uit te voeren, zodat de projecten kunnen worden voortgezet en niet wordt geraakt aan de steunverlening.

3.   Samenvatting van het Commissievoorstel

3.1

Het voorstel bevat bepalingen op grond waarvan deze lidstaten hogere medefinancieringspercentages kunnen hanteren zonder dat het totaal van de middelen die hun in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid voor de periode 2007-2013 zijn toegewezen, daarbij wordt gewijzigd. Daardoor krijgen de lidstaten op een kritiek moment de beschikking over extra financiële middelen en wordt de voortzetting van de concrete uitvoering van programma's vergemakkelijkt.

3.2

Er is geen effect op de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit het ELFPO, zoals vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2007-2013. Er kan in de begroting 2014 echter 90 miljoen EUR extra nodig zijn aan betalingskredieten indien de lidstaten de verhoogde medefinancieringspercentages blijven toepassen.

3.3

In het licht van de verzoeken van de lidstaten om van dit voordeel gebruik te kunnen maken en rekening houdend met de evolutie op het gebied van de verzoeken om tussentijdse betalingen zal de Commissie de situatie opnieuw bekijken en, zo nodig, de ter zake vereiste maatregelen in overweging nemen.

3.4

Het EESC heeft al in eerdere adviezen erkend dat de lidstaten die onder een programma voor financiële stabiliteit vallen, moeilijkheden ondervinden bij de medefinanciering. Het gaat onder meer om NAT/613, „Begrotingsconsolidatie/Programma's van het Europese Visserijfonds”, en ECO/352, „Financieel beheer en bepalingen inzake doorhaling van vastleggingen voor lidstaten met ernstige moeilijkheden”.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Er is al afdoende aangetoond dat het plattelandsontwikkelingsprogramma een grote rol speelt in de sociale en economische welvaart van alle lidstaten. Zo gaat het programma plattelandsvlucht tegen: dankzij deze steun kunnen ondernemers op het platteland concurreren met bedrijven die dichter bij het centrum liggen, en sociaal gezien wordt de kwaliteit van het bestaan in de meer geïsoleerde plattelandsgebieden verbeterd.

4.2

De huidige financiële crisis heeft de economische groei en de financiële stabiliteit in sommige lidstaten een zware slag toegebracht en er ook mede toe geleid dat de groeipercentages in de EU in het algemeen zijn afgenomen.

4.3

De kans is groot dat lidstaten met een strikte begrotingsdiscipline, waar de uitgaven streng aan banden worden gelegd door externe instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Centrale Bank en andere, hun verplichtingen op het vlak van de medefinanciering van de plattelandsontwikkelingsprogramma's, zoals vastgelegd door de EU, niet langer zullen kunnen naleven.

4.4

Het EESC mag dan ook niet de ogen sluiten voor het feit dat de financiële crisis zijn weerslag heeft op de medefinanciering uit hoofde van het huidige programma 2007-2013. Deze situatie zal ingrijpende gevolgen hebben voor projecten die momenteel ten einde lopen of nog tot eind 2015 zouden moeten worden voortgezet.

4.5

Dit probleem, dat bepaalde plattelandsgebieden zou kunnen benadelen, kan worden verholpen door ervoor te zorgen dat maximaal gebruik wordt gemaakt van de steun uit het ELFPO, en wel door de geldigheid van de in artikel 70 (4c) van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad vastgelegde afwijking te verlengen tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor de programmeringsperiode 2007-2013, namelijk 31 december 2015.

4.6

Er zijn termijnen vastgelegd aangaande de tussentijdse betalingen en de betalingen van het eindsaldo, op grond van de periode waarin de lidstaat financiële bijstand krijgt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010, Verordening (EG) nr. 332/2002 of het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme. Helaas zullen de lidstaten naar alle waarschijnlijkheid ook na afloop van die periode financiële moeilijkheden blijven ondervinden en maar over beperkte middelen beschikken voor medefinanciering van de programma's.

4.7

Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van 7—8 februari 2013 en krachtens artikel 22 van de verordening inzake gemeenschappelijke bepalingen, is het medefinancieringspercentage met tien procentpunten verhoogd. Deze verhoging zal van toepassing zijn voor de programmeringsperiode 2014-2020 tot en met 30 juni 2016, moment waarop de mogelijkheid van de verhoging opnieuw zal worden bekeken. Aangezien de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-2020 elkaar overlappen, zou moeten worden toegezien op een coherente en eenvormige behandeling van de lidstaten die in de twee perioden financiële bijstand ontvangen. Daarom moeten lidstaten die financiële bijstand ontvangen, tot het einde van de subsidiabiliteitsperiode in aanmerking komen voor het verhoogde medefinancieringspercentage en moeten zij om die verhoging kunnen verzoeken in hun aanvragen tot betaling van het eindsaldo, zelfs als er geen financiële bijstand meer wordt verleend.

4.8

De mogelijkheid om de tussentijdse betalingen en de betalingen van het eindsaldo te verhogen tot boven het normale medefinancieringspercentage mag niet worden beperkt tot de periode waarin de lidstaat financiële bijstand krijgt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010, Verordening (EG) nr. 332/2002 of het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, aangezien de lidstaat ook nadat de financiële bijstand is afgelopen, ernstige moeilijkheden blijft ondervinden voor de medefinanciering uit de nationale begroting.

4.9

Verwacht wordt dat de wijziging van Verordening 1698/205 geen financiële gevolgen zal hebben, aangezien niet wordt geraakt aan het totale budget voor plattelandsontwikkeling. Het is echter niet uitgesloten dat de Commissie de betalingen aan de lidstaten tegen het einde van de looptijd van het algemene programma opnieuw zal bekijken.

Brussel, 10 december 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


Top