EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998IP1071

Resolutie over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme en over verdere stappen ter bestrijding van rassendiscriminatie

PB C 98 van 9.4.1999, p. 488 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998IP1071

Resolutie over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme en over verdere stappen ter bestrijding van rassendiscriminatie

Publicatieblad Nr. C 098 van 09/04/1999 blz. 0488


B4-1071/98

Resolutie over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme en over verdere stappen ter bestrijding van rassendiscriminatie

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

- gelet op het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie van 1966,

- gelet op het nieuwe artikel 29 van het EU-Verdrag en het nieuwe artikel 13 van het EG-Verdrag, daarin opgenomen door het Verdrag van Amsterdam, op grond waarvan de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat en van de vele vormen van discriminatie wordt uitgeroepen tot doelstelling van de Europese Unie,

- onder verwijzing naar de conclusies van zijn commissies van onderzoek inzake racisme en vreemdelingenhaat (A2-0160/85 en A3-0195/90) en naar zijn resoluties van respectievelijk 21 april 1993 over de heropleving van racisme en vreemdelingenhaat in Europa en het gevaar van rechts-extremistisch geweld ((PB C 150 van 31.5.1993, blz. 127.)), 2 december 1993 over racisme en vreemdelingenhaat ((PB C 342 van 20.12.1993, blz. 19.)), 20 april 1994 over etnische zuivering ((PB C 128 van 9.5.1994, blz. 221.)), 21 april 1994 over de situatie van de zigeuners in de Gemeenschap ((PB C 128 van 9.5.1994, blz. 372.)), 27 oktober 1994 ((PB C 323 van 21.11.1994, blz. 154.)) en 27 april 1995 ((PB C 126 van 22.5.1995, blz. 75.)) over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme, 15 juni 1995 over een herdenkingsdag voor de holocaust ((PB C 166 van 3.7.1995, blz. 132.)), 13 juli 1995 over de discriminatie van de Roma ((PB C 249 van 25.9.1995, blz. 156.)), 26 oktober 1995 over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme ((PB C 308 van 20.11.1995, blz. 140.)), 9 mei 1996 over de mededeling van de Commissie over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme ((PB C 152 van 27.5.1996, blz. 57.)), 30 januari 1997 over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme en over het Europees Jaar tegen racisme (1997) ((PB C 55 van 24.2.1997, blz. 17.)) en 29 januari 1998 over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme en over de resultaten van het Europees Jaar tegen racisme ((PB C 56 van 23.2.1998, blz. 13.)),

- gelet op het Gemeenschappelijk Optreden van de Raad van 15 juli 1996 ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat (( PB L 185 van 24.7.1996, blz. 5.)) en de verordening van de Raad (EG) nr. 1035/97 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (( PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1.)),

- gelet op het "Handvest van Europese politieke partijen voor een niet-racistische samenleving" aangenomen op 5 december 1997 door de adviescommissie Racisme en Vreemdelingenhaat (commissie-Kahn),

- gezien de mededeling van de Commissie over een actieplan tegen racisme (COM(98)0183) en de hierin vervatte toezegging dat de Commissie eind 1999 een voorstel voor wettelijke voorschriften ter bestrijding van rassendiscriminatie zal voorleggen,

A. overwegende dat in het nieuwe artikel 6 van het EU-Verdrag wordt verwezen naar de eerbiediging van de rechten van de mens, de fundamentele vrijheden en de grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij uit de gemeenschappelijk constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien,

B. overwegende dat het nieuwe artikel 29 van het EU-Verdrag uitdrukkelijk de voorkoming en bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat noemt als onderdeel van het streven van de Europese Unie de burgers een hoog niveau van zekerheid te verschaffen in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid,

C. overwegende dat het nieuwe artikel 13 van het EG-Verdrag de Raad de mogelijkheid biedt "met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, passende maatregelen te nemen om discriminatie op grond van [...] ras of etnische afstamming, godsdienst [...] te bestrijden",

D. overwegende dat pas in juli 1998 (meer dan een jaar na inwerkingtreding van de verordening van de Raad) een directeur is begonnen bij het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen (het "Centrum"),

E. betreurend dat de taken van het Centrum beperkt werden tot specifieke gebieden van de eerste pijler en in de hoop dat deze beperkingen bij de herziening van de taken van het Centrum drie jaar na de oprichting ervan zullen worden opgeheven,

F. overwegende dat de Raad aan het Parlement geen evaluatie heeft doen toekomen van de inspanningen van de lidstaten tot nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van bovengenoemd Gemeenschappelijk Optreden van 15 juli 1996,

G. overwegende dat de grondbeginselen democratie en fundamentele vrijheden eerbied en begrip voor de culturele diversiteit van de burgers inhouden, welke gezien moet worden als een bron van maatschappelijke en culturele verrijking,

H. overwegende dat in onderwijs en opvoeding non-discriminatie en eerbied voor andere culturen centraal moeten staan en dat het onderwijsbeleid moet voorkomen dat racistische tendenties de scholen binnendringen en deze indien noodzakelijk moet bestrijden,

I. overwegende dat de bestrijding van antisemitisme en de maatregelen ter bestrijding van discriminatie van immigranten en religieuze minderheden integrerende bestanddelen uitmaken van een alomvattend beleid tegen racisme en vreemdelingenhaat,

J. ten zeerste betreurend dat het, ondanks de vele internationale initiatieven tegen racisme en vreemdelingenhaat van de afgelopen jaren, nog steeds voorkomt dat racistische en xenofobe opvattingen leiden tot beledigingen en geweld, met als gevolg psychisch en fysiek letsel, en soms permanente invaliditeit of zelfs de dood,

K. overwegende dat, wil het brede scala aan initiatieven ter bestrijding van racisme blijvend effect sorteren en een goede basis vormen voor verdere maatregelen, deze initiatieven moeten worden voortgezet en verder ontwikkeld,

L. verwijzend naar de voorstellen van de "Starting Line Group" voor een anti-discriminatierichtlijn, die zowel binnen als buiten het Europees Parlement uiterst positief zijn ontvangen,

M. overwegende dat de Europese Unie, indien zij haar eigen beleid voortdurend toetst op eventuele racistische, xenofobe of etnische tendensen, een overtuigend voorbeeld zou geven in de strijd tegen racisme en vreemdelingenhaat,

N. overwegende dat het Parlement zelf, als communautaire instelling die democratisch is gekozen en derhalve de culturele diversiteit van Europa zou moeten representeren, groot belang hecht aan de deelname van culturele, raciale en etnische minderheden aan de maatschappelijke en politieke besluitvorming,

O. in de stellige overtuiging dat de Europese Unie van de kandidaat-lidstaten moet eisen dat zij vóór de toetreding de bescherming van de minderheden op hun grondgebied waarborgen,

P. overwegende dat Europa door de eeuwen heen cultureel is verrijkt en economisch is versterkt door de bijdragen van nieuw aangekomen etnische minderheidsgroepen,

1. dringt er bij de lidstaten die het Verdrag van Amsterdam nog niet hebben geratificeerd op aan zulks binnen de eerste zes maanden van 1999 te doen, en verzoekt de Commissie onmiddellijk na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam passende wettelijke maatregelen voor te stellen op basis van de bepalingen inzake non-discriminatie van het nieuwe artikel 13 van het EG-Verdrag, teneinde discriminatie op grond van ras, etnische afstamming of religie te voorkomen en te bestrijden, met name op het gebied van arbeid, onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid, huisvesting en openbare en particuliere diensten;

2. neemt kennis van de op 3 en 4 december 1998 te Wenen gehouden conferentie, bij welke gelegenheid de Commissie haar ideeën voor wetsvoorschriften inzake non-discriminatie heeft toegelicht; verzoekt de Commissie daarenboven een dialoog te openen met het Europees Parlement en andere belanghebbende organisaties en instellingen met het doel een reeks concrete en gerichte wetgevingsinitiatieven voor te bereiden die betrekking hebben op de uiteenlopende vormen van discriminatie die zich in de verschillende maatschappelijke sectoren voordoen;

3. appelleert aan de Commissie om bij haar discussies over nieuwe wettelijke voorschriften inzake bestrijding van racisme en bevordering van gelijke rechten rekening te houden met de voorstellen van de "Starting Line Group";

4. dringt er bij alle politici op aan zich te onthouden van iedere vorm van uitbuiting en aanmoediging van xenofobe opvattingen, alle vormen van intolerantie en racistische opmerkingen zodanig te veroordelen dat zij hun werking verliezen en eventuele racistische tendenties of groeperingen binnen hun eigen gelederen te bestrijden;

5. verzoekt de Raad de evaluatie van de inspanningen van de lidstaten tot nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van bovengenoemd Gemeenschappelijk Optreden van 15 juli 1996, die vóór eind juni 1998 had moeten worden uitgevoerd, aan het Parlement te doen toekomen;

6. verwelkomt de benoeming van een directeur voor het Waarnemingscentrum en dringt aan op afronding van de noodzakelijke voorbereidingen en op de aanwerving van gekwalificeerd personeel, zodat het Centrum in de tweede helft van 1999 volledig operationeel kan zijn;

7. verwacht dat het Centrum - naast zijn voorbereidende activiteiten - de grondslagen legt voor een Europees netwerk voor de observatie van racisme en vreemdelingenhaat, voorstellen doet voor onderzoek en voortborduurt op de werkzaamheden van de adviescommissie Racisme en Vreemdelingenhaat;

8. verzoekt de Oostenrijkse regering haar inspanningen voort te zetten, zodat in de komende weken een passend onderkomen kan worden gevonden voor het Centrum;

9. verzoekt de regeringen van de lidstaten om samen met de instellingen van de Europese Unie de door het Centrum verstrekte gegevens en informatie te gebruiken om hun binnenlandse situatie te verbeteren, hun justitieel beleid inzake discriminatiebestrijding te ontwikkelen en hun samenwerking en gezamenlijk optreden bij de bestrijding van racisme op een hoger peil te brengen;

10. verzoekt de regeringen van de lidstaten bij de herziening van de Verdragen die moet voorafgaan aan de uitbreiding van de EU, overeen te komen dat in de toekomst bepalingen die worden ingevoerd krachtens het nieuwe artikel 13 van het EG-Verdrag, worden aangenomen met een gekwalificeerde meerderheid van de Raad, in nauw overleg met het Europees Parlement;

11. dringt er bij de Europese instellingen en de lidstaten op aan hun asiel- en immigratiebeleid vrij te houden van xenofobie, de rechten van asielzoekers en immigranten in de lidstaten wettelijk goed te regelen en op elkaar af te stemmen en het goede werk dat door plaatselijke NGO's wordt verricht op het gebied van de juridische advisering van asielzoekers en immigranten en de bevordering van hun integratie te ondersteunen;

12. hoopt dat bij de pilootprojecten en de acties in het kader van het Actieplan van de Commissie tegen racisme geen deelnemers worden uitgesloten die, omdat het hierbij om kleine plaatselijke groepen van migranten gaat, niet in staat zijn ambitieuze multinationale projecten op te zetten of daaraan deel te nemen, maar die wel in staat zijn om activiteiten met een laag budget, maar met een hoge waarde te ontwikkelen in gemeenschappen die te kampen hebben met sociale uitsluiting en het ontbreken van kansen voor etnische minderheden;

13. is ingenomen met de oprichting van het door de Europese Unie medegefinancierde Europese netwerk ter bestrijding van racisme, waarin organisaties samenwerken die zich inzetten voor de bestrijding van racisme en de bevordering van gelijke rechten evenals voor de invoering van antiracistische wetgeving en acties op Europees en nationaal niveau en verzoekt de Commissie deze netwerken en initiatieven open te stellen voor de kandidaatlanden en voor andere Europese landen, en te waarborgen dat de lopende antiracismeprogramma's volledig toegankelijk zijn voor maatschappelijke groeperingen die zelf te lijden hebben onder discriminatie, zodat de voordelen van het partnerschap bij de bestrijding van racisme op lokaal niveau volledig worden benut;

14. appelleert aan de politieke partijen in de lidstaten van de EU en de fracties in het Europees Parlement met het oog op de aanstaande Europese verkiezingen in 1999 het "Handvest van Europese politieke partijen voor een niet-racistische samenleving" openlijk te steunen en dit te eerbiedigen;

15. wenst dat de kandidaatlanden er tijdens de toetredingsonderhandelingen toe worden verplicht om vóór toetreding de bescherming van de op hun grondgebied verblijvende minderheden te waarborgen, en verzoekt de Commissie in haar jaarlijkse verslagen speciale aandacht te besteden aan dit punt;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, de Raad van Europa en de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de kandidaatlanden.

Top