EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998IP0471

Resolutie over het verslag van de Commissie over de evaluatie van het derde communautaire actieprogramma ten behoeve van gehandicapten (Helios II) 1993-1996 (COM(98) 0015 C4-0152/98)

PB C 98 van 9.4.1999, p. 35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998IP0471

Resolutie over het verslag van de Commissie over de evaluatie van het derde communautaire actieprogramma ten behoeve van gehandicapten (Helios II) 1993-1996 (COM(98) 0015 C4-0152/98)

Publicatieblad Nr. C 098 van 09/04/1999 blz. 0035


A4-0471/98

Resolutie over het verslag van de Commissie over de evaluatie van het derde communautaire actieprogramma ten behoeve van gehandicapten (Helios II) 1993-1996 (COM(98)0015 - C4-0152/98)

Het Europees Parlement,

- gezien het verslag van de Commissie (COM(98)0015 - C4-0152/98),

- gelet op artikel B en artikel F van het EU-Verdrag,

- gelet op artikel 13 en artikel 137 van het Verdrag van Amsterdam (geconsolideerde versie),

- onder verwijzing naar zijn resoluties van 13 december 1996 over de rechten van gehandicapte personen ((PB C 20 van 20.1.1997, blz. 386.)) en van 11 april 1997 over de mededeling van de Commissie betreffende gelijke kansen voor gehandicapten ((PB C 132 van 28.4.1997, blz. 313.)),

- gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (CES 1347/97) inzake deze mededeling,

- gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A4-0471/98),

A. overwegende dat het meest tastbare resultaat van het Helios II-programma erin bestaat dat de organisaties van gehandicapten zijn gaan inzien dat zij op Europees niveau een actieve rol te vervullen hebben bij het bewust maken voor en het bevorderen van de rechten van deze groep alsook bij het op gang brengen van een permanente dialoog met de communautaire instellingen,

B. overwegende dat het programma bovendien, in eerste instantie via het louter uitwisselen van ervaringen en informatie, heeft bijgedragen tot de totstandkoming op communautair niveau van een duidelijk politiek richtsnoer, dat concreet vorm heeft gekregen in bovengenoemde mededeling van de Commissie betreffende gelijke kansen voor gehandicapten en de daaropvolgende verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over hetzelfde onderwerp, die beide wijzen op de noodzaak dat de gehandicapten, net als alle andere burgers van de Unie, al hun rechten moeten kunnen doen gelden,

C. overwegende evenwel dat jammer genoeg slechts zeer weinig gehandicapten of ouders van gehandicapten die niet voor zichzelf kunnen opkomen en organisaties die voor het grootste deel bestaan uit gehandicapten of hun ouders aan Helios II hebben deelgenomen,

D. overwegende dat hierdoor nogmaals wordt bevestigd dat de communautaire programma's moeten voorzien in concrete steunmaatregelen, zowel op financieel als op logistiek vlak, die erop zijn gericht de hinderpalen voor deelneming van gehandicapten of hun organisaties aan de programma's weg te nemen,

E. overwegende dat het programma weinig heeft opgeleverd op het gebied van specifieke kennis, dialoogstructuren, vergelijking en verspreiding van goede praktijken en bewustwording, en dat bijgevolg een actieplan moet worden uitgewerkt dat, op basis van de strategie die is uiteengezet in de mededeling betreffende gelijke kansen voor gehandicapten, de mogelijkheid biedt om hetgeen dat tot dusverre is bereikt te versterken en te ontwikkelen,

Ten aanzien van de huidige politieke context

F. overwegende dat het ontwerpverdrag van Amsterdam duidelijke bakens heeft uitgezet voor een communautair actieprogramma ten behoeve van gehandicapten, namelijk de bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting,

G. overwegende dat een groot aantal gehandicapten (zwaar gehandicapten of gehandicapte ouderen) van informatie en uitwisseling van ervaring verstoken zouden blijven, indien alle communautaire sociale programma's op de arbeidsmarkt zouden zijn gericht,

H. overwegende dat de Commissie in haar voorstellen voor de nieuwe verordeningen inzake de structuurfondsen de problemen van de gehandicapten horizontaal benadert ("mainstreaming"),

I. overwegende evenwel dat in de samenleving als geheel en op de arbeidsmarkt in het bijzonder nog steeds factoren bestaan die verhinderen dat gehandicapten er met gelijke rechten aan deelnemen,

Ten aanzien van de huidige politieke context

1. verzoekt de Commissie een actieprogramma uit te werken dat erop is gericht:

a) te blijven voorzien in gestructureerde mogelijkheden voor dialoog met en raadpleging van de NGO's en het contact te vergemakkelijken tussen de NGO's en alle directoraten-generaal van de Commissie wier bevoegdheden in het kader van de beleidslijnen van de Europese Unie ertoe kunnen bijdragen dat de gehandicapten gelijke kansen krijgen en dat een eind wordt gemaakt aan de discriminatie van deze bevolkingsgroep;

b) binnen de Commissie een duidelijk omschreven en algemeen erkende rol toe te wijzen aan de interdienstengroep die verantwoordelijk is voor het gehandicaptenbeleid, bijvoorbeeld door deze groep rechtstreeks te laten ressorteren onder de secretaris-generaal van de Commissie en ervoor te zorgen dat deze regelmatig met de organisaties van gehandicapten overleg pleegt;

c) de contacten met de regeringen van de lidstaten uit te breiden in het kader van de groep deskundigen op hoog niveau om de multilaterale uitwisseling van informatie en ervaringen te bevorderen, en ook andere nationale gesprekspartners wier deskundigheid ertoe kan bijdragen dat de gehandicapten hun rechten ten volle kunnen uitoefenen, in de groep op te nemen;

d) de contacten tussen de groep deskundigen en de gehandicaptenorganisaties op nationaal en Europees niveau te bevorderen, zodat het reeds in het kader van Helios II begonnen werk om beide partners met elkaar vertrouwd te maken en de bewustwording voor elkaars problemen te stimuleren, kan worden voortgezet;

e) het materiaal dat in het kader van het Helios II-programma is ontwikkeld en dat van belang is voor de verantwoordelijken en de organisaties van gehandicapten, zoals de gids van goede praktijken, met name via een eigen Internet website te analyseren, te catalogiseren en beschikbaar te stellen en ervoor te zorgen dat dit materiaal wordt bijgewerkt met medewerking van alle betrokken partijen;

2. stemt in met het standpunt van de Commissie dat het in het kader van de begrotingsprocedure voor 1999 heeft bevestigd, volgens hetwelk zowel in het kader van het toekomstige programma tegen discriminatie, op grond van artikel 13 van het Verdrag van Amsterdam, als in het kader van toekomstige maatregelen in het kader van de bestrijding van sociale uitsluiting, op grond van artikel 137 van hetzelfde verdrag, moet worden voorzien in specifieke acties ten behoeve van de gehandicapten;

3. is in dat opzicht van mening dat deze benadering het beste overeenstemt met de doelstellingen van het Verdrag en tegelijkertijd ook de mogelijkheid biedt om zowel anticiperende als dynamische beleidslijnen te ontwikkelen die inspelen op de uitdagingen waar de gehandicapten voor staan, dit alles via de uitwisseling van goede praktijken, de actieve bevordering van vernieuwende benaderingswijzen en het experimenteren daarmee;

4. onderstreept de absolute noodzaak dat beide programma's, naar het voorbeeld van het Helios II-programma, de ontwikkeling, op elk niveau, van de diverse vormen en soorten van vereniging en collectieve vertegenwoordiging van gehandicapten blijven bevorderen;

5. acht het absoluut noodzakelijk dat, in het licht van de met het Helios II-programma opgedane ervaring, specifieke maatregelen worden genomen om de deelneming van gehandicapten aan de programma's te bevorderen en dringt er derhalve op aan dat beide programma's duidelijke informatie verstrekken over de middelen die ter beschikking worden gesteld van deze groep burgers;

6. verlangt bovendien dat de wetteksten betreffende de instelling van deze programma's duidelijke en bindende bepalingen omvatten inzake de deelneming van gehandicapten en gehandicaptenorganisaties waarvan de leidinggevende organen voor het grootste deel bestaan uit gehandicapten of ouders van gehandicapten die niet voor zichzelf kunnen opkomen, en voorzien in specifieke mechanismen van begeleiding en evaluatie;

7. is van mening dat de maatregelen uit hoofde van het Europees Sociaal Fonds ten gunste van gehandicapten alleen hun doel kunnen bereiken indien de bepalingen betreffende de evaluatie (ex-ante zowel als ex-post) en het toezicht op de positie van de gehandicapten op de arbeidsmarkt stringenter worden geformuleerd;

8. verheugt zich over het recente initiatief van Eurostat om gemeenschappelijke indicatoren uit te werken en vergelijkbare gegevens over de gehandicapten in de diverse lidstaten van de Europese Unie in te zamelen;

9. acht het van essentieel belang dat de acties ten behoeve van gehandicapten in het kader van het toekomstige gemeenschappelijk initiatief uit hoofde van het Sociaal Fonds duidelijk zichtbaar blijven; wijst er in dat verband op dat dit initiatief zich moet onderscheiden van de maatregelen die worden gefinancierd uit hoofde van artikel 13 en artikel 137 van het Verdrag van Amsterdam wegens de specifieke aandacht die erin zal worden besteed aan de integratie op de arbeidsmarkt;

10. dringt aan op een richtlijn met minimumvoorschriften voor de uitrusting en de toegankelijkheid van de werkplaats en wenst dat op EU-niveau een gemeenschappelijke definitie van het begrip handicap wordt vastgesteld;

11. beveelt derhalve de Commissie aan om, via de interdienstengroep die zich bezighoudt met het gehandicaptenbeleid, procedures in het leven te roepen die voorzien in een "effectbeoordeling" van de communautaire wetgevingsvoorstellen ten aanzien van het beginsel van gelijke kansen voor gehandicapten, in de zin van verklaring nr. 22 van de Intergouvernementele Conferentie van Amsterdam;

12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en het Europese Gehandicaptenforum.

Top