EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CN0300
Case C-300/12: Reference for a preliminary ruling from the Bundesfinanzhof (Germany) lodged on 20 June 2012 — Finanzamt Düsseldorf-Mitte v Ibero Tours GmbH
Zaak C-300/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhofs (Duitsland) op 20 juni 2012 — Finanzamt Düsseldorf-Mitte/Ibero Tours GmbH
Zaak C-300/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhofs (Duitsland) op 20 juni 2012 — Finanzamt Düsseldorf-Mitte/Ibero Tours GmbH
PB C 287 van 22.9.2012, p. 17–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
22.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 287/17 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhofs (Duitsland) op 20 juni 2012 — Finanzamt Düsseldorf-Mitte/Ibero Tours GmbH
(Zaak C-300/12)
2012/C 287/31
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzhofs
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Finanzamt Düsseldorf-Mitte
Verwerende partij: Ibero Tours GmbH
Prejudiciële vragen
1) |
Wordt overeenkomstig de beginselen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 24 oktober 1996, C-317/94, Elida Gibbs (Jurispr. 1996, I-5339), de maatstaf van heffing in het kader van een distributieketen ook dan verlaagd, wanneer een tussenpersoon (hier: reisbureau) de afnemer (hier: reiziger) van de door zijn bemiddeling tot stand gekomen dienst (hier: dienst van de touroperator aan de reiziger) een deel van de prijs terugbetaalt voor de door bemiddeling tot stand gekomen handeling? |
2) |
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: moeten de beginselen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Elida Gibbs (Jurispr. 1996, I-5339) ook worden toegepast wanneer uitsluitend de door bemiddeling tot stand gebrachte handeling van de touroperator, maar niet de bemiddelingsdienst van het reisbureau onderworpen is aan de bijzondere regeling van artikel 26 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) (1) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting? |
3) |
Indien ook de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord: mag een lidstaat die artikel 11, C, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting correct in nationaal recht heeft omgezet, bij belastingvrijstelling van de door bemiddeling tot stand gebrachte dienst uitsluitend dan een verlaging van de maatstaf van heffing weigeren, wanneer deze lidstaat bij de gebruikmaking van de in deze bepaling neergelegde machtiging bijkomende voorwaarden voor de weigering van de verlaging heeft vastgesteld? |
(1) Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, 13.6.1977, blz. 1).