EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0188

Zaak C-188/09: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 29 juli 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny — Polen) — Dyrektor Izby Skarbowej w Białymstoku/Profaktor Kulesza, Frankowski, Jóźwiak, Orłowski spółka jawna w Białymstoku, vroeger Profaktor Kulesza, Frankowski, Trzaska spółka jawna w Białymstoku (Prejudiciële verwijzing — btw — Recht op aftrek — Beperking van recht op aftrek bij schending van verplichting om kasregister te gebruiken)

PB C 246 van 11.9.2010, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.9.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 246/7


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 29 juli 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny — Polen) — Dyrektor Izby Skarbowej w Białymstoku/Profaktor Kulesza, Frankowski, Jóźwiak, Orłowski spółka jawna w Białymstoku, vroeger Profaktor Kulesza, Frankowski, Trzaska spółka jawna w Białymstoku

(Zaak C-188/09) (1)

(Prejudiciële verwijzing - btw - Recht op aftrek - Beperking van recht op aftrek bij schending van verplichting om kasregister te gebruiken)

2010/C 246/11

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Naczelny Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Białymstoku

Verwerende partij: Profaktor Kulesza, Frankowski, Jóźwiak, Orłowski spółka jawna w Białymstoku, vroeger Profaktor Kulesza, Frankowski, Trzaska spółka jawna w Białymstoku

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Naczelny Sąd Administracyjny — Uitlegging van artikel 2, eerste en tweede alinea, van de Eerste richtlijn (67/227/EEG) van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB 71, blz. 1301) en van de artikelen 2, 10, leden 1 en 2, 17, leden 1 en 2, 27, lid 1, en 33, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Verenigbaarheid met deze bepalingen van een nationale regeling volgens welke een kasregister moet worden gebruikt voor de verkopen verricht door btw-plichtigen aan niet-belastingplichtigen en die bij niet-nakoming van deze verplichting een sanctie oplegt in de vorm van het verlies van het recht op verlaging met een bedrag ten belope van 30 % van de voorbelasting

Dictum

1.

Het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals omschreven in artikel 2, eerste en tweede alinea, van de Eerste richtlijn (67/227/EEG) van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting en de artikelen 2 en 10, leden 1 en 2, en 17, leden 1 en 2, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/7/EG van de Raad van 20 januari 2004, verzet zich niet ertegen dat een lidstaat het bedrag van het recht op aftrek van de voldane voorbelasting tijdelijk beperkt voor de belastingplichtigen die een formaliteit voor de boeking van hun verkopen in de boekhouding niet zijn nagekomen, mits de aldus voorgeschreven sanctie voldoet aan het evenredigheidsbeginsel.

2.

Bepalingen als die van artikel 111, leden 1 en 2, van de wet inzake de belasting over de toegevoegde waarde (ustawa o podatku od towarów i usług) van 11 maart 2004 vormen geen „bijzondere afwijkende maatregelen” ter voorkoming van bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking in de zin van artikel 27, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388), zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/7.

3.

Artikel 33 van de Zesde richtlijn (77/388), zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/7, staat niet in de weg aan de handhaving van bepalingen als die van artikel 111, leden 1 en 2, van de wet inzake de belasting over de toegevoegde waarde van 11 maart 2004.


(1)  PB C 193 van 15.8.2009.


Top