EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002L0066

Richtlijn 2002/66/EG van de Commissie van 16 juli 2002 houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 76/895/EEG, 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad betreffende de vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op respectievelijk groenten en fruit, granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (Voor de EER relevante tekst)

PB L 192 van 20.7.2002, p. 47–53 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2008; stilzwijgende opheffing door 32005R0396

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2002/66/oj

32002L0066

Richtlijn 2002/66/EG van de Commissie van 16 juli 2002 houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 76/895/EEG, 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad betreffende de vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op respectievelijk groenten en fruit, granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 192 van 20/07/2002 blz. 0047 - 0053


Richtlijn 2002/66/EG van de Commissie

van 16 juli 2002

houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 76/895/EEG, 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad betreffende de vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op respectievelijk groenten en fruit, granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/895/EEG van de Raad van 23 november 1976 betreffende de vaststelling van de maximale hoeveelheden residuen van bestrijdingsmiddelen in en op groenten en fruit(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/82/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 5,

Gelet op Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/42/EG van de Commissie(4), en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 86/363/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/42/EG, en met name op artikel 10,

Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit(6), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/42/EG, en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Voor granen en producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit, worden de maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld op basis van een zodanige toepassing van de minimumhoeveelheden bestrijdingsmiddelen die voor een effectieve gewasbescherming nodig zijn, dat de hoeveelheid residu zo klein mogelijk en tegelijk toxicologisch aanvaardbaar is, met name uit een oogpunt van milieubescherming en van de bescherming van de consument (waarbij wordt uitgegaan van de geschatte inname via de voeding). Voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong worden de MRL's vastgesteld op basis van het verbruik door dieren van met bestrijdingsmiddelen behandelde granen en producten van plantaardige oorsprong en, in voorkomend geval, de rechtstreekse gevolgen van het gebruik door dieren van diergeneesmiddelen. De communautaire MRL's komen overeen met de bovengrens van de hoeveelheden residuen die in producten kunnen worden gevonden wanneer de producenten goede landbouwpraktijken in acht hebben genomen.

(2) De MRL's voor bestrijdingsmiddelen moeten voortdurend opnieuw worden bezien en kunnen worden gewijzigd om rekening te houden met nieuwe gegevens en informatie. De MRL's moeten worden vastgesteld op de ondergrens van analytische bepaling wanneer voor geen enkele toepassing een toelating bestaat.

(3) Voor diverse werkzame stoffen is bij beschikking van de Commissie besloten tot niet-opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juni 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/48/EG van de Commissie(8), namelijk voor lindaan (Beschikking 2000/801/EG van de Commissie(9)), quintozeen (Beschikking 2000/816/EG van de Commissie(10)), permethrin (Beschikking 2000/817/EG van de Commissie(11)), zineb (Beschikking 2001/245/EG van de Commissie(12)) en parathion (Beschikking 2001/520/EG van de Commissie(13))). In deze beschikkingen is verder bepaald dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, niet meer voor gebruik in de Gemeenschap mogen worden toegelaten. Alle bestrijdingsmiddelenresiduen die bij het gebruik van deze gewasbeschermingsmiddelen ontstaan, moeten bijgevolg in de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG worden opgenomen om te zorgen voor een degelijke bewaking van en controle op dit toepassingsverbod en om de consument te beschermen. Aangezien bij routinebewaking geen onderscheid kan worden gemaakt tussen zineb en andere dithiocarbamaten, kunnen voor zineb geen MRL's worden vastgesteld. Om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde verwachtingen ten aanzien van het gebruik van de bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen is in de beschikkingen van de Commissie betreffende het niet opnemen van de werkzame stoffen voorzien in een gedoogperiode en het is passend te bepalen dat MRL's bij de vaststelling waarvan is uitgegaan van de veronderstelling dat de betrokken stof in de Gemeenschap niet mag worden gebruikt, slechts van toepassing worden zodra de desbetreffende gedoogperiode is afgelopen.

(4) Voor enkele producten zijn reeds vroeger in bijlage II bij Richtlijn 76/895/EEG (gewijzigd bij Richtlijn 82/528/EEG van de Commissie(14)) maximumgehalten aan residuen van lindaan en parathion vastgesteld, maar krachtens die richtlijn mogen de lidstaten hogere MRL's vaststellen. Om voor lindaan en parathion op het niveau van de Gemeenschap geharmoniseerde MRL's in en op groenten en fruit vast te stellen, moeten deze worden opgenomen in Richtlijn 90/642/EEG. Voorts moeten deze MRL's worden gewijzigd wegens de intrekking van de toelatingen op het niveau van de Gemeenschap.

(5) De communautaire MRL's en de door de Codex Alimentarius aanbevolen gehalten worden volgens vergelijkbare procedures vastgesteld en beoordeeld. Voor lindaan, quintozeen, permethrin en parathion bestaat een beperkt aantal door de Codex vastgestelde maximumgehalten. Daarmee is rekening gehouden bij de bepaling van de in deze richtlijn vastgestelde MRL's. Voor lindaan, quintozeen en permethrin is geen rekening gehouden met de Codex-MRL's waarvoor het CCPR in de nabije toekomst een aanbeveling zal doen tot intrekking ervan. De Codex-MRL's voor lindaan 0,1 mg/kg (eieren) en 0,7 mg/kg (slachtpluimvee) zijn EMRL's (Extraneous Residue Limits). Deze MRL's zijn niet vastgesteld op het niveau dat zou voortvloeien uit het huidige gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, maar houden rekening met het feit dat het gebruik van deze stoffen in het verleden residuen heeft opgeleverd die als contaminanten kunnen worden beschouwd. De op Codex-MRL's gebaseerde MRL's zijn geëvalueerd in het licht van het risico voor de consument en er is geen risico geconstateerd wanneer gebruik werd gemaakt van de toxicologische eindpunten die zijn vervat in de studies waarover de Commissie beschikt. Voor lindaan bedraagt de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) 0,001 mg/kg lichaamsgewicht/dag (JMPR 1997) en wordt geen acute referentiedosis (ARfD) nodig geacht, voor parathion bedraagt de ADI 0,004 mg/kg lichaamsgewicht/dag (JMPR 1995) en de ARfD 0,01 mg/kg lichaamsgewicht/dag (JMPR 1995), voor permethrin bedraagt de ADI 0,05 mg/kg lichaamsgewicht/dag (JMPR 1999) en wordt geen ARfD nodig geacht, en voor quintozeen bedraagt de ADI 0,01 mg/kg lichaamsgewicht/dag (JMPR 1995) en wordt geen ARfD nodig geacht.

(6) De Gemeenschap heeft de ontwerp-richtlijn van de Commissie aan de Wereldhandelsorganisatie meegedeeld en heeft met de ontvangen opmerkingen rekening gehouden bij de opstelling van de definitieve versie van de richtlijn. De MRL's voor in derde landen gebruikte specifieke combinaties bestrijdingsmiddel/gewas konden door de Commissie worden onderzocht op basis van de ingediende aanvaardbare gegevens(15).

(7) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage II bij Richtlijn 76/895/EEG worden de vermeldingen betreffende lindaan en parathion geschrapt.

Artikel 2

Aan de tabel in deel A van bijlage II bij Richtlijn 86/362/EEG worden de volgende vermeldingen inzake residuen van bestrijdingsmiddelen toegevoegd: ""

Artikel 3

Aan de tabel in deel A van bijlage II bij Richtlijn 86/363/EEG van de Raad worden de volgende vermeldingen inzake residuen van bestrijdingsmiddelen toegevoegd:

""

Artikel 4

Aan de tabel in bijlage II bij Richtlijn 90/642/EEG worden de in de bijlage bij de onderhavige richtlijn opgenomen vermeldingen inzake residuen van bestrijdingsmiddelen toegevoegd.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 november 2002 aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. Voor lindaan, quintozeen en permethrin passen zij deze bepalingen toe met ingang van 1 december 2002, voor parathion met ingang van 1 mei 2003.

3. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 juli 2002.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 340 van 9.12.1976, blz. 26.

(2) PB L 3 van 6.1.2001, blz. 18.

(3) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 37.

(4) PB L 134 van 22.5.2002, blz. 29.

(5) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 43.

(6) PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71.

(7) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(8) PB L 148 van 6.6.2002, blz. 19.

(9) PB L 324 van 21.12.2000, blz. 42.

(10) PB L 332 van 28.12.2000, blz. 112.

(11) PB L 332 van 28.12.2000, blz. 114.

(12) PB L 88 van 28.3.2001, blz. 19.

(13) PB L 187 van 10.7.2001, blz. 47.

(14) PB L 234 van 9.8.1982, blz. 1.

(15) Richtsnoeren inzake invoertoleranties (doc. 7169/VI/99 herz. 1).

(16) Geeft de ondergrens van analytische bepaling aan.

(17) Deze MRL's zijn gebaseerd op Codex-MRL's ('Extraneous Residue Limits') en zijn geen gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

(18) Op basis van bij bewaking verkregen gegevens.

(19) Geeft de ondergrens van analytische bepaling aan.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top