EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D1934

Besluit nr. 1934/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot instelling van het Europees Jaar van de talen 2001

PB L 232 van 14.9.2000, p. 1–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/1934/oj

32000D1934

Besluit nr. 1934/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot instelling van het Europees Jaar van de talen 2001

Publicatieblad Nr. L 232 van 14/09/2000 blz. 0001 - 0005


Besluit nr. 1934/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 17 juli 2000

tot instelling van het Europees Jaar van de talen 2001

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 149 en 150,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Luidens de preambule van het EG-Verdrag zijn de lidstaten vastbesloten "het hoogstmogelijke kennisniveau voor hun volkeren na te streven door middel van ruime toegang tot onderwijs en door middel van de voortdurende vernieuwing daarvan".

(2) Artikel 18 van het EG-Verdrag kent elke burger van de Europese Unie het recht toe "vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven"; het beheersen van vreemde talen is van wezenlijk belang om in de praktijk ten volle van dat recht gebruik te kunnen maken.

(3) Volgens artikel 151 van het EG-Verdrag draagt de Gemeenschap bij tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, en houdt zij bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van het Verdrag rekening met de culturele aspecten; onder deze aspecten zijn die welke de talen betreffen van groot belang.

(4) Alle Europese talen, gesproken of geschreven, zijn in cultureel opzicht gelijk in waarde en waardigheid en maken een noodzakelijk deel uit van de Europese culturen en beschaving.

(5) Het talenaspect vormt een uitdaging voor de Europese constructie en de resultaten van het Europees Jaar van de talen kunnen dan ook verrijkend zijn voor de ontwikkeling van acties tot ondersteuning van de culturele en taalverscheidenheid.

(6) Luidens artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie eerbiedigt de Unie de grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

(7) De toegang tot het grote literaire erfgoed in de talen waarin het oorspronkelijk werd geproduceerd, zou bijdragen tot de ontwikkeling van wederzijds begrip en zou een concrete inhoud geven aan het concept van het Europees burgerschap.

(8) Het is van belang talen te leren omdat daarmee een groter bewustzijn van de culturele diversiteit wordt gecreëerd en wordt bijgedragen tot uitroeiing van vreemdelingenhaat, racisme, antisemitisme en onverdraagzaamheid.

(9) Het leren van talen biedt, behalve de voordelen die het oplevert in persoonlijk, cultureel en politiek opzicht, ook een aanzienlijk economisch potentieel.

(10) De beheersing van de moedertaal en de kennis van de klassieke talen, met name Latijn en Grieks, kunnen het leren van andere talen vergemakkelijken.

(11) Het is belangrijk degenen die verantwoordelijkheid dragen in de publieke en de particuliere sector bewust te maken van het belang van een gemakkelijke toegang tot het leren van talen.

(12) De Raad acht het in zijn conclusies van 12 juni 1995 over taalverscheidenheid en taalpluralisme "zaak, dat in de Unie taalverscheidenheid behouden en meertaligheid bevorderd wordt, waarbij alle talen gelijkelijk respect verdienen, in het licht van het subsidiariteitsbeginsel". Besluit 2493/95/EG van het Europees Parlement en de Raad 23 oktober 1995(5) van de Raad tot uitroeping van 1996 tot het "Europees jaar voor onderwijs en scholing tijdens het gehele leven", onderstreept de belangrijke rol van het leerproces tijdens het gehele leven voor het ontwikkelen van vaardigheden, waaronder de taalvaardigheid, voor het hele leven van een persoon.

(13) Het witboek van de Commissie van 1995 "Onderwijzen en leren: naar een cognitieve samenleving" stelde als doelstelling 4 vast, het beheersen van drie communautaire talen door iedereen; het groenboek van de Commissie van 1996 "Onderwijs, opleiding, onderzoek: de belemmeringen voor transnationale mobiliteit" concludeerde dat "het leren van ten minste twee communautaire talen een voorwaarde is voor de burgers om te kunnen profiteren van de beroeps- en persoonlijke kansen die de interne markt hun biedt".

(14) Volgens de resolutie van de Raad van 31 maart 1995 betreffende kwaliteitsverbetering en diversificatie van taalverwerving en taalonderwijs in de onderwijsstelsels van de Europese Unie(6) "zouden de leerlingen als stelregel de mogelijkheid moeten hebben in de leerplichtige leeftijd gedurende een periode van ten minste twee opeenvolgende jaren en zo mogelijk langer, twee andere Unie-talen dan de moedertaal (moedertalen) te leren".

(15) De maatregelen van het programma Lingua, vastgesteld bij Besluit 89/489/EEG van de Raad(7), werden versterkt en gedeeltelijk als horizontale maatregelen geïntegreerd in het programma Socrates, vastgesteld bij Besluit nr. 819/95/EG van het Europees Parlement en de Raad(8). Die maatregelen hebben de verbetering van de kennis van de talen van de Unie bevorderd en aldus bijgedragen tot meer begrip en solidariteit tussen de volkeren van de Unie. Het Europees Parlement en de Raad stellen in hun Besluit nr. 253/2000/EG(9) voor die maatregelen in de tweede fase van het programma Socrates verder te ontwikkelen en te versterken.

(16) Het programma Leonardo da Vinci, vastgesteld bij Besluit 94/819/EG(10) heeft, voortbouwend op de resultaten van het programma Lingua, activiteiten ondersteund gericht op het ontwikkelen van taalvaardigheden in het kader van beroepsopleidingsmaatregelen. De steun zal verder worden ontwikkeld en versterkt in de tweede fase van het programma Leonardo da Vinci, vastgesteld bij Besluit 1999/382/EG(11).

(17) Het programma Cultuur 2000, dat werd aangenomen bij Besluit nr. 508/2000/EG(12), draagt ook bij tot verbetering van de wederzijdse kennis van het culturele oeuvre van de Europese volkeren, met name door het benadrukken van de culturele verscheidenheid en de meertaligheid.

(18) Bij Beschikking 96/664/EG(13) van de Raad is een meerjarenprogramma vastgesteld ter bevordering van de taalverscheidenheid in de Gemeenschap in de informatiemaatschappij.

(19) Volgens het verslag van de Groep op hoog niveau inzake het vrij verkeer van personen, aan de Commissie voorgelegd op 18 maart 1997, is "de veelsoortigheid aan Europese talen te beschouwen als een te beschermen kostbaar goed" en stelt de Groep maatregelen voor ter bevordering van het onderwijs en het gebruik van talen in de Gemeenschap.

(20) In het licht van het subsidiariteitsbeginsel zoals gedefinieerd in artikel 5 van het EG-Verdrag, kunnen de doelstellingen van het voorgestelde optreden niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, onder meer omdat een coherente informatiecampagne op communautair niveau moet worden opgezet zodat overlappingen worden voorkomen en schaalvoordelen behaald worden. Die doelstellingen kunnen, vanwege de transnationale dimensie van de communautaire acties en maatregelen, beter verwezenlijkt worden door de Gemeenschap. Dit besluit gaat niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(21) Het is niettemin van belang dat wordt gezorgd voor nauwe samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten, zodat acties op Europees niveau kunnen steunen op kleinschalige acties op lokaal, regionaal en nationaal niveau, die wellicht beter zijn toegesneden op de behoeften van doelgroepen en specifieke situaties, en waardoor de culturele diversiteit kan worden versterkt.

(22) Het is belangrijk een goede samenwerking tot stand te brengen tussen de Europese Gemeenschap en de Raad van Europa, teneinde samenhang te garanderen tussen de acties op het niveau van de Gemeenschap en die van de Raad van Europa; een dergelijke samenwerking is expliciet vermeld in artikel 149 van het EG-Verdrag.

(23) Het is belangrijk voor ogen te houden dat het Europees Jaar van de talen zal plaatsvinden in de context van de voorbereiding op de uitbreiding van de Unie.

(24) Bij dit besluit worden voor de gehele looptijd van het programma financiële middelen vastgesteld die voor de Begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt zijn in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(14).

(25) In de gemeenschappelijke verklaring van 4 mei 1999 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(15) is de wijze van uitvoering van de medebeslissingsprocedure van artikel 251 van het EG-Verdrag vastgelegd.

(26) De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(16),

BESLUITEN:

Artikel 1

Instelling van het Europees Jaar van de talen

1. Het jaar 2001 wordt uitgeroepen tot "Europees Jaar van de talen".

2. In de loop van het Europees Jaar van de talen worden rond het thema taal informatie- en promotieacties georganiseerd om het aanleren van talen door eenieder die in een lidstaat verblijft, te bevorderen. Deze acties betreffen de officiële talen van de Gemeenschap, alsmede het Iers, het Luxemburgs en andere door de lidstaten "voor de uitvoering van dit besluit" aangegeven talen.

Artikel 2

Doelstellingen

De doelstellingen van het Europees Jaar van de talen zijn:

a) het besef vergroten van de culturele en taalrijkdom binnen de Europese Unie en van de waarde hiervan in termen van beschaving en cultuurrijkdom, het beginsel voor ogen houdend dat alle talen gelijke culturele waarde en waardigheid hebben;

b) meertaligheid bevorderen;

c) bij een zo groot mogelijk publiek de aandacht vestigen op de voordelen van de kennis van verscheidene talen, als sleutelelement voor de individuele persoonlijke en professionele ontwikkeling (ook om een eerste baan te vinden), voor intercultureel begrip, voor het volle gebruik van de rechten die verbonden zijn aan het burgerschap van de Unie alsmede voor het vergroten van het economisch en sociaal potentieel van de ondernemingen en de samenleving in haar geheel; dit publiek omvat onder meer: leerlingen en studenten, ouders, werknemers, werkzoekenden, sprekers van bepaalde talen, bewoners van grensstreken en perifere regio's, culturele organen, benadeelde sociale groepen, migranten, enz.;

d) het aanleren van talen tijdens het gehele leven - eventueel al op de kleuter- en basisschool - bevorderen alsook het verwerven van aanverwante vaardigheden die samenhangen met het gebruik van talen voor specifieke doeleinden - met name beroep -, door eenieder die in een lidstaat verblijft, ongeacht leeftijd, achtergrond, sociale situatie of eerdere ervaringen en prestaties op onderwijsgebied;

e) informatie verzamelen en verspreiden over het onderwijzen en leren van talen, en over vaardigheden, methoden (met name vernieuwende) en hulpmiddelen hiervoor, met inbegrip van die welke in het kader van andere communautaire acties en initiatieven zijn uitgewerkt, en/of de communicatie tussen sprekers van verschillende talen vergemakkelijken.

Artikel 3

Inhoud van de acties

De acties om de doelstellingen van artikel 2 te bereiken, omvatten in het bijzonder:

- het gebruik van een gemeenschappelijk logo en gemeenschappelijke slogans met de Raad van Europa, overeenkomstig artikel 10;

- een informatiecampagne in de hele Gemeenschap;

- de organisatie van bijeenkomsten, wedstrijden, prijsuitreikingen en andere activiteiten.

Deze acties worden in deel A van de bijlage nader gepreciseerd.

Artikel 4

Uitvoering van het besluit en samenwerking met de lidstaten

1. De Commissie ziet toe op de uitvoering van de communautaire acties die onder dit besluit vallen.

2. Elke lidstaat wijst één of meer geëigende organen aan die verantwoordelijk zijn voor de deelneming aan het Europees Jaar van de talen, alsmede de coördinatie en de uitvoering op nationaal niveau van de acties volgens dit besluit, daaronder begrepen deelneming aan de selectieprocedure van artikel 7.

Artikel 5

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 6

Financiële bepalingen

1. Acties zoals beschreven in deel A van de bijlage, kunnen tot 100 % uit de algemene begroting van de Europese Unie worden gefinancierd.

2. Acties zoals beschreven in deel B van de bijlage, kunnen tot ten hoogste 50 % van de totale kosten uit de algemene begroting van de Europese Unie worden gefinancierd.

Artikel 7

Aanvragen en selectieprocedure

1. Aanvragen voor de medefinanciering van acties met middelen van de algemene begroting van de Europese Unie uit hoofde van artikel 6, lid 2, worden bij de Commissie ingediend via het/de krachtens artikel 4, lid 2, aangewezen orgaan/organen. Zij bevatten de informatie die nodig is om de eindresultaten aan de hand van objectieve criteria te beoordelen. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de beoordeling van de betrokken organen.

2. Besluiten betreffende de financiering en medefinanciering van acties uit hoofde van artikel 6 worden genomen door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, aangegeven procedure. De Commissie draagt zorg voor een evenwichtige spreiding over de lidstaten, in voorkomend geval de in artikel 1 bedoelde talen en de diverse relevante actiegebieden.

3. De Commissie zorgt ervoor (met name via haar nationale en regionale vertegenwoordigingen), in samenwerking met de in artikel 4, lid 2, bedoelde organen, dat de oproepen tijdig worden bekendgemaakt en zo ruim mogelijk worden verspreid.

Artikel 8

Samenhang

De Commissie draagt, in samenwerking met de lidstaten, zorg voor:

- de samenhang van de acties volgens dit besluit met andere communautaire acties en initiatieven, in het bijzonder die op het gebied van onderwijs, opleiding en cultuur;

- optimale complementariteit van het Europees Jaar van de talen met andere, reeds bestaande communautaire, nationale en regionale initiatieven en middelen, voorzover deze de doelstellingen van het Europees Jaar van de talen kunnen helpen bereiken.

Artikel 9

Begroting

1. De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2001 bedragen 8 miljoen EUR.

2. De jaarlijkse kredieten worden door de Begrotingsautoriteit toegewezen binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 10

Internationale samenwerking

In het kader van het Europees Jaar van de talen, en in overeenstemming met de in artikel 5, lid 2, vastgelegde procedure, kan de Commissie samenwerken met relevante internationale organisaties. In het bijzonder zal zij met de Raad van Europa nauwe samenwerking en coördinatie alsmede gezamenlijke initiatieven ontwikkelen, teneinde de banden tussen de volkeren van Europa te versterken.

Artikel 11

Toezicht en evaluatie

De Commissie legt uiterlijk op 31 december 2002 een gedetailleerd verslag met objectieve gegevens voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in het kader van dit besluit bedoelde acties.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 17 juli 2000.

Voor het Europees Parlement

De voorzitster

N. Fontaine

Voor de Raad

De voorzitter

J. Glavany

(1) PB C 56 E van 29.2.2000, blz. 62.

(2) PB C 51 van 23.2.2000, blz. 53.

(3) Advies uitgebracht op 17 februari 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) Advies van het Europees Parlement van 13 april 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 8 juni 2000.

(5) PB L 256 van 26.10.1995, blz. 45.

(6) PB C 207 van 12.8.1995, blz. 1.

(7) PB L 239 van 16.8.1989, blz. 24.

(8) PB L 87 van 20.4.1995, blz. 10. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 576/98/EG (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 1).

(9) PB L 28 van 3.2.2000, blz. 1.

(10) Besluit 94/819/EG van de Raad van 6 december 1994 inzake de vaststelling van een actieprogramma voor de ontwikkeling van een beleid van de Europese Gemeenschap inzake beroepsopleiding (PB L 340 van 29.12.1994, blz. 8).

(11) PB L 146 van 11.6.1999, blz. 33.

(12) PB L 63 van 10.3.2000, blz. 1.

(13) PB L 306 van 28.11.1996, blz. 40.

(14) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

(15) PB C 148 van 28.5.1999, blz. 1.

(16) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

BIJLAGE

I. Aard van de in artikel 3 van het Besluit bedoelde acties

A. Acties die tot 100 % uit de algemene begroting van de Europese Unie kunnen worden gefinancierd (Deze acties ontvangen op indicatieve titel 40 % van de totale begroting, welk percentage door de Commissie kan worden aangepast overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2.)

1. Bijeenkomsten en manifestaties

a) Organisatie van bijeenkomsten op communautair niveau en manifestaties om de bevolking bewust te maken van de talenrijkdom, met inbegrip van de openings- en slotmanifestatie van het Europees Jaar van de talen;

b) organisatie, in elke lidstaat, van een of meer presentaties van het Europees Jaar van de talen, waarvan wordt verwacht dat zij een aanzienlijk aantal personen van uiteenlopende sociale achtergrond bereiken.

2. Informatie- en promotiecampagnes, die onder meer omvatten:

a) de ontwikkeling van een logo en slogans voor het Europees Jaar van de talen, die bij alle activiteiten rond dit jaar worden gebruikt;

b) een informatiecampagne op communautair niveau, met onder meer een interactieve website en de verspreiding van informatie over de projecten (met inbegrip van de onder C bedoelde projecten);

c) productie van voorlichtingsmateriaal voor gebruik in de hele Gemeenschap, dat ook toegankelijk is voor benadeelde personen, over de voorwaarden om succesvol talen aan te leren en over doeltreffende onderwijs- en leertechnieken;

d) organisatie van Europese wedstrijden die successen en ervaringen, opgedaan bij de thema's van het Europees jaar van de talen, voor het voetlicht brengen.

3. Overige acties

Enquêtes en studies op communautair niveau die onder meer ten doel hebben:

- beter inzicht te krijgen in de prevalerende situatie in Europa met betrekking tot de talen (met inbegrip van de gebarentalen en de klassieke talen) en hun gebruik (ook in het wetenschappelijk en universitair onderzoek) en tot het onderwijzen en leren van talen, alsmede het verwerven van aanverwante vaardigheden; het gaat daarbij, voorzover mogelijk, om alle in artikel 1 bedoelde talen;

- beter inzicht te verkrijgen in de verwachtingen van de verschillende doelgroepen (ook in tweetalige regio's) in verband met het aanleren van talen en de wijze waarop de Gemeenschap aan die verwachtingen kan tegemoetkomen;

- evaluaties te maken van de doeltreffendheid en de impact van het Europees Jaar van de talen, waarbij de beste methodes om talen te onderwijzen en te leren worden bestudeerd en de resultaten in de lidstaten worden verspreid.

B. Acties die mede uit de algemene begroting van de Europese Unie kunnen worden gefinancierd (Deze acties ontvangen op indicatieve titel 60 % van de totale begroting, welk percentage door de Commissie kan worden aangepast overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2.)

Acties op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau kunnen in aanmerking komen voor financiering met middelen van de algemene begroting van de Europese Unie tot ten hoogste 50 % van de kosten, overeenkomstig de aard en de inhoud van hetgeen wordt voorgesteld. Deze acties kunnen onder meer omvatten:

1. manifestaties die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar van de talen;

2. informatieacties en acties gericht op de verspreiding van voorbeelden van goede praktijken, andere dan die vermeld onder punt I.A;

3. organisatie van prijsuitreikingen en wedstrijden;

4. enquêtes en studies, andere dan die vermeld onder punt I.A;

5. overige acties die het onderwijzen en leren van talen bevorderen, op voorwaarde dat deze acties niet in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van bestaande communautaire programma's en initiatieven.

C. Acties die geen financiële steun uit de algemene begroting van de Europese Unie ontvangen

De Gemeenschap biedt morele ondersteuning, met inbegrip van de schriftelijke toestemming tot het gebruik van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de talen, aan initiatieven van particuliere of overheidsorganisaties, wanneer zij voor de Commissie genoegzaam aantonen dat de afwikkeling van die initiatieven aan de gang is of zal zijn in 2001 en dat zij naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren aan de verwezenlijking van een of meer doelstellingen van het Europees Jaar van de talen.

II. Technische bijstand

Voor de uitvoering van de acties kan de Commissie gebruikmaken van organisaties voor technische bijstand; de financiering hiervan kan worden gerealiseerd binnen de totale begroting van het programma. Onder dezelfde voorwaarden kan de Commissie de hulp inroepen van deskundigen. De Commissie raadpleegt het comité van artikel 5, lid 2, over de financiële consequenties van deze bijstand.

Top