EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0026

Zaak C-26/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hessische Finanzgericht (Duitsland) op 16 januari 2018 — Federal Express Corporation, Duitse vestiging / Hauptzollamt Frankfurt am Main

PB C 152 van 30.4.2018, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hessische Finanzgericht (Duitsland) op 16 januari 2018 — Federal Express Corporation, Duitse vestiging / Hauptzollamt Frankfurt am Main

(Zaak C-26/18)

(2018/C 152/04)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Hessisches Finanzgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Federal Express Corporation, Duitse vestiging

Verwerende partij: Hauptzollamt Frankfurt am Main

Prejudiciële vragen

1)

Veronderstelt de invoer van goederen, in de zin van artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 30 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), dat een in de Unie binnengebracht goed in het economische circuit van de Unie is terechtgekomen, of volstaat het loutere risico dat het binnengebrachte goed in het economische circuit van de Unie terechtkomt?

In het geval dat de invoer van goederen veronderstelt dat de goederen in het economische circuit van de Unie zijn terechtgekomen:

2)

Komt een in de Unie binnengebracht goed in het economische circuit van de Unie terecht wanneer het goed in strijd met de douanewetgeving niet onder een regeling is geplaatst in de zin van artikel 61, eerste alinea, van richtlijn 2006/112 of aanvankelijk wel onder een dergelijke regeling is geplaatst maar later op grond van een douanerechtelijk onrechtmatige handelwijze aan deze regeling wordt onttrokken, of veronderstelt het binnenbrengen in het economische circuit van de Unie in het geval van een douanerechtelijk onrechtmatige handelwijze dat kan worden aangenomen dat het goed op grond van deze douanerechtelijk onrechtmatige handelwijze in het belastinggebied van de lidstaat waar de onrechtmatige handelwijze heeft plaatsgevonden, in het economische circuit van de Unie terecht is gekomen en dus mogelijkerwijs is verbruikt of gebruikt?


(1)  PB L 347, blz. 1.


Top