EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0664

Zaak C-664/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 14 december 2015 — Protect Natur-, Arten- und Landschaftsschutz Umweltorganisation/Bezirkshauptmannschaft Gmünd

PB C 111 van 29.3.2016, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 111/4


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 14 december 2015 — Protect Natur-, Arten- und Landschaftsschutz Umweltorganisation/Bezirkshauptmannschaft Gmünd

(Zaak C-664/15)

(2016/C 111/05)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster in „Revision”: Protect Natur-, Arten- und Landschaftsschutz Umweltorganisation

Betrokken instantie: Bezirkshauptmannschaft Gmünd

Prejudiciële vragen

1.

Kent artikel 4 van richtlijn 2000/60/EG (1) tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (hierna: „kaderrichtlijn water”), of de kaderrichtlijn water als zodanig, in een procedure die niet voorziet in een milieueffectbeoordeling overeenkomstig richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, aan een milieuvereniging rechten toe, voor de bescherming waarvan zij krachtens artikel 9, lid 3, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, dat bij besluit 2005/370/EG van de Raad van 17 februari 2015 namens de Europese Gemeenschap werd goedgekeurd (hierna: „Verdrag van Aarhus”), toegang heeft tot bestuursrechtelijke of rechterlijke procedures?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

2.

Is volgens de bepalingen van het Verdrag van Aarhus vereist dat deze rechten reeds in de procedure voor de bestuurlijke instantie geldend kunnen worden gemaakt, of volstaat de mogelijkheid van een recht van beroep tegen de beslissing van de bestuurlijke instantie?

3.

Mag het nationale procesrecht (§ 42 AVG) voorschrijven dat de milieuvereniging — net zoals andere partijen in het geding — haar bezwaren niet voor het eerst in een beroepsprocedure bij de bestuursrechter geldend mag maken, maar dit reeds in de procedure voor de bestuurlijke instanties tijdig dient te doen, bij gebreke waaraan zij haar hoedanigheid van partij verliest en ook geen beroep meer kan instellen bij de bestuursrechter?


(1)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, PB L 327, blz. 1.


Top