EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001PC0238

Voorstel voor een beschikking van de Raad houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van artikel 11 van Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

/* COM/2001/0238 def. */

52001PC0238

Voorstel voor een Beschikking van de Raad houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van artikel 11 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting /* COM/2001/0238 def. */


Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van artikel 11 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

INLEIDING

Bij door het secretariaat-generaal van de Commissie op 7 maart 2001 geregistreerd schrijven heeft de Spaanse regering, op grond van artikel 27 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag [1], verzocht om machtiging tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van het bepaalde in artikel 11, A, punt 1, sub a), van genoemde richtlijn.

[1] PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/41/EG (PB L 22 van 24.01.2001, blz. 17).

In overeenstemming met voornoemd artikel 27 werden de andere lidstaten bij brief van 15 maart 2001 van het verzoek van het Koninkrijk Spanje in kennis gesteld.

RECHTMATIGHEID VAN HET VERZOEK

Dit verzoek past in het kader van de in de notulen van de Raad van 12 oktober 1998 opgenomen eerste verklaring bij de goedkeuring van Richtlijn 98/80/EG (bijzondere regeling voor beleggingsgoud) [2]. Volgens deze verklaring zijn namelijk "de Raad en de Commissie het erover eens dat zij open zullen staan voor alle verzoeken om een afwijkende maatregel krachtens artikel 27, leden 1 tot en met 4, van Richtlijn 77/388/EEG".

[2] PB L 281 van 17.10.1998, blz. 31.

Voor de behandeling van het verzoek wordt uitgegaan van het volgende beginsel:

"Ingeval een belastingplichtige een levering verricht van diensten die een bewerking betreffende niet belast en aan een ander persoon toebehorend beleggingsgoud behelzen waardoor het goud niet langer als beleggingsgoud is aan te merken, is de belastbare grondslag voor die levering van diensten het door de belastingplichtige voor die diensten in rekening gebrachte bedrag, vermeerderd met de waarde van het goud dat in het afgewerkte product voorkomt."

DOEL VAN DE OVERWOGEN MAATREGEL

De door het Koninkrijk Spanje overwogen maatregel heeft tot doel te voorkomen dat geen BTW wordt betaald op vrijgesteld beleggingsgoud dat wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van gebruiksgoederen (bijvoorbeeld juwelen). De overwogen afwijking is eveneens gericht op het voorkomen van distorties van de concurrentie welke zich bij het uitblijven van een dergelijke maatregel in het kader van de directe leveringen van uit goud vervaardigde producten zouden kunnen voordoen.

OMSCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

De maatregel bestaat hierin dat bij het door een belastingplichtige geleverd worden van een dienst die een bewerking betreffende aan een ander persoon toebehorend beleggingsgoud behelst en waardoor het goud niet langer als beleggingsgoud is aan te merken, de belastinggrondslag (de door de dienstverrichter voor zijn werkzaamheden ontvangen tegenprestatie) wordt vermeerderd met de waarde, overeenkomend met de dagwaarde van beleggingsgoud, van het in het eindproduct vervatte goud.

ADVIES VAN DE COMMISSIE

Richtlijn 98/80/EG van 12/10/1998 voorziet in een bijzondere BTW-regeling voor beleggingsgoud, die tegen 1 januari 2000 in de gehele Europese Unie in werking moet treden en waarbij de op beleggingsgoud betrekking hebbende verrichtingen worden vrijgesteld.

Zoals in de tweede en derde overweging van de Richtlijn wordt aangegeven, heeft de op beleggingsgoud toegepaste speciale behandeling tot doel het gebruik van dat goud voor beleggingsdoeleinden te vergemakkelijken en de internationale concurrentiepositie van de communautaire goudmarkt te bevorderen.

Volgens de (7e overweging van de) Richlijn moeten de lidstaten niettemin doeltreffend kunnen optreden tegen de nieuwe vormen van belastingfraude en -ontwijking waartoe het tweeërlei gebruik van goud gelegenheid biedt.

In de mogelijkheid van de Zesde Richtlijn af te wijken met het oog op voorkoming van bepaalde vormen van belastingfraude en -ontwijking wordt voorzien door artikel 27 van genoemde richtlijn.

De door het Koninkrijk Spanje overwogen maatregel past volledig in dit kader, omdat hij tot doel heeft te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de vrijstelling voor beleggingsgoud wanneer dat goud wordt gebruikt als grondstof voor de vervaardiging van gebruiksgoederen.

Door het heffen van belasting op het eindproduct op basis van zowel de voor de verwerkingswerkzaamheden ontvangen tegenprestatie als de waarde van het verwerkte beleggingsgoud, wordt de bij de levering van het beleggingsgoud toegepaste vrijstelling a posteriori geannuleerd en wordt voorzien in een gelijke behandeling ten opzichte van de directe verkoop van uit goud vervaardigde juwelen, waarvoor BTW over de volledige waarde wordt geheven.

Deze maatregel kan naar het oordeel van de Commissie doeltreffend worden aangewend om de aankoop van beleggingsgoud voor andere dan beleggingsdoeleinden met het oog op BTW-ontduiking tegen te gaan.

De maatregel krijgt de vorm van een afwijking van het bepaalde in artikel 11, A, punt 1, sub a), van de Zesde Richtlijn, waarbij de waarde van het als grondstof voor de vervaardiging van gebruiksgoederen aangewende beleggingsgoud wordt toegevoegd aan de elementen die deel moeten uitmaken van de maatstaf van heffing.

De Commissie is van mening dat het wenselijk is de geldigheidstermijn voor deze afwijking te beperken tot 31 december 2004, omdat het daardoor mogelijk zal zijn de afwijkende maatregel bij het verstrijken van die termijn opnieuw te bekijken in het licht van de ontwikkelingen betreffende de toepassing van de bij Richtlijn 98/80/EG ingevoerde speciale regeling voor beleggingsgoud.

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van artikel 11 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag [3], hierna "Zesde BTW-Richtlijn" genoemd, inzonderheid op artikel 27,

[3] PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/41/EG (PB L 22 van 24.01.2001, blz. 17).

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij door het secretariaat-generaal van de Commissie op 7 maart 2001 geregistreerd schrijven heeft de Spaanse regering, op grond van artikel 27 van de Zesde BTW-Richtlijn, verzocht om machtiging tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van het bepaalde in artikel 11, A, punt 1, sub a), van genoemde richtlijn.

(2) Op grond van artikel 27, lid 1, van de Zesde BTW-Richtlijn kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen, bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen ten einde de belastingheffing te vereenvoudigen dan wel bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

(3) In overeenstemming met voornoemd artikel 27 werden de andere lidstaten bij brief van 15 maart 2001 van het verzoek van het Koninkrijk Spanje in kennis gesteld.

(4) In artikel 11, A, punt 1, sub a), van de Zesde BTW-Richtlijn wordt bepaald dat, in beginsel, de maatstaf van heffing voor goederenleveringen en diensten alles omvat wat de leverancier of dienstverrichter voor deze handelingen als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen van de zijde van de koper, van de ontvanger of van een derde.

(5) In afwijking van die bepaling heeft het Koninkrijk Spanje verzocht om machtiging tot het in de maatstaf van heffing voor een dienst die de verwerking van beleggingsgoud omvat, opnemen van de waarde van de grondstof geleverd door de koper van de dienst en gebruikt voor de vervaardiging van het eindproduct.

(6) Deze afwijking heeft tot doel misbruik van de vrijstelling voor beleggingsgoud en dus van bepaalde vormen van belastingfraude en -ontwijking te voorkomen; zij beantwoordt derhalve aan de voorwaarden van artikel 27 van de Zesde BTW-Richtlijn.

(7) Bedoelde vormen van belastingfraude of -ontwijking bestaan in hoofdzaak uit de aankoop van van BTW vrijgesteld beleggingsgoud en het verwerken van dat goud in juwelen of andere goederen, waarbij geen BTW over de waarde van het bij de transactie verwerkte beleggingsgoud wordt aangerekend.

(8) De afwijking wordt toegekend tot en met 31 december 2004, omdat het daardoor mogelijk zal zijn de afwijkende maatregel bij het verstrijken van die termijn opnieuw te bekijken in het licht van de ontwikkelingen betreffende de toepassing van de bij Richtlijn 98/80/EG [4] ingevoerde speciale regeling voor beleggingsgoud.

[4] PB L 281 van 17.10.1998, blz. 31.

(9) De afwijkende maatregel zal geen ongunstige gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de belasting over de toegevoegde waarde,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van het bepaalde in artikel 11, A, punt 1, sub a), van Zesde Richtlijn 77/388/EEG wordt, voor goederen of diensten die de verwerking van vrijgesteld beleggingsgoud omvatten, het Koninkrijk Spanje gemachtigd tot het in de maatstaf van heffing opnemen van de waarde, overeenkomend met de dagprijs voor beleggingsgoud, van het in het eindproduct verwerkte goud.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde machtiging verstrijkt op 31 december 2004.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

Top