EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0187

2010/187/: Besluit van de Commissie van 25 maart 2010 houdende toestemming voor de lidstaten om bepaalde afwijkingen vast te stellen krachtens Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1610)

PB L 83 van 30.3.2010, p. 24–58 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/187/oj

30.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 83/24


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 25 maart 2010

houdende toestemming voor de lidstaten om bepaalde afwijkingen vast te stellen krachtens Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 1610)

(2010/187/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (1), en met name op artikel 6, leden 2 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I, deel I.3, bijlage II, deel II.3, en bijlage III, deel III.3, bij Richtlijn 2008/68/EG bevatten lijsten van nationale afwijkingen, die het mogelijk maken rekening te houden met specifieke nationale omstandigheden. Deze lijsten moeten worden aangepast teneinde nieuwe nationale afwijkingen daarin op te nemen.

(2)

Met het oog op de duidelijkheid dienen deze delen volledig te worden vervangen.

(3)

Richtlijn 2008/68/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 2008/68/EG ingestelde Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij dit besluit vermelde lidstaten krijgen toestemming om de in die bijlage vermelde afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied toe te passen.

Deze afwijkingen worden zonder onderscheid toegepast.

Artikel 2

Bijlage I, deel I.3, bijlage II, deel II.3, en bijlage III, deel III.3, bij Richtlijn 2008/68/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2010.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vicevoorzitter


(1)  PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13.


BIJLAGE

Bijlage I, deel I.3, bijlage II, deel II.3, en bijlage III, deel III.3, bij Richtlijn 2008/68/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I, deel I.3, wordt vervangen door:

„I.3.   Nationale afwijkingen

Afwijkingen voor lidstaten voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied op grond van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG.

Nummering van de afwijkingen: RO-a/bi/bii-LS-nn.

RO = wegvervoer

a/bi/bii = artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii)

LS = lidstaat

nn = volgnummer

Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG

BE België

RO–a–BE–1

Betreft: klasse 1 — Kleine hoeveelheden.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bij punt 1.1.3.6 wordt de hoeveelheid springstoffen voor mijnbouw die in een gewoon voertuig mag worden vervoerd, beperkt tot 20 kg.

Inhoud van de nationale wetgeving: exploitanten van opslagplaatsen die van de bevoorradingsplaatsen verwijderd zijn, kunnen toestemming krijgen om ten hoogste 25 kg dynamiet of moeilijk ontvlambare springstoffen en 300 slagpijpjes met gewone motorvoertuigen te vervoeren onder de voorwaarden die door de dienst der springstoffen moeten worden vastgesteld.

Referentie van de nationale wetgeving: Artikel 111 van het Koninklijk Besluit van 23 september 1958 betreffende springstoffen.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–BE–2

Betreft: vervoer van ongereinigde lege houders die producten van verschillende klassen hebben bevat.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.6.

Inhoud van de nationale wetgeving: vermelding op het vervoersdocument: „ongereinigde lege verpakkingen die producten van verschillende klassen hebben bevat”.

Referentie van de nationale wetgeving: Afwijking 6-97.

Toelichting: afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 21 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–BE–3

Betreft: vaststelling van RO-a-UK-4.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–BE–4

Betreft: vrijstelling van alle ADR-voorschriften voor het binnenlands vervoer van ten hoogste 1 000 gebruikte ionische rookmelders van particuliere huishoudens naar de verwerkingsinstallatie in België via de inzamelingspunten die zijn opgenomen in het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders.

Verwijzing naar ADR: alle voorschriften.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG:

Inhoud van de nationale wetgeving: voor het huishoudelijk gebruik van ionische rookmelders geldt vanuit radiologisch oogpunt geen regelgeving wanneer de rookmelder van een goedgekeurd type is. Het vervoer van deze rookmelders naar de eindgebruiker is ook vrijgesteld van de ADR-voorschriften (zie 2.2.7.1.2, onder d)).

Krachtens de AEEA-richtlijn (Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) moeten gebruikte rookmelders gescheiden worden ingezameld voor de behandeling van de printplaten en (voor ionische rookmelders) om de radioactieve stoffen te verwijderen. Om deze gescheiden inzameling mogelijk te maken is er een scenario ontwikkeld om particuliere huishoudens te stimuleren hun gebruikte rookmelders naar een inzamelingspunt te brengen en deze rookmelders van daar, soms via een tweede inzamelingspunt of een tijdelijke opslagplaats, naar een verwerkingsinstallatie te vervoeren.

Op de inzamelingspunten zijn metalen verpakkingen voor maximaal 1 000 rookmelders beschikbaar. Vanuit deze punten kan één pakket met rookmelders samen met ander afval naar een tijdelijke opslagplaats of de verwerkingsinstallatie worden vervoerd. Het pakket wordt gemerkt met het woord „rookmelder”.

Referentie van de nationale wetgeving: het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders maakt deel uit van de voorwaarden voor de verwijdering van goedgekeurde instrumenten die zijn opgenomen in artikel 3.1.d.2 van het Koninklijk Besluit van 20.7.2001: het algemeen reglement stralingsbescherming.

Toelichting: deze afwijking is nodig om de gescheiden inzameling van gebruikte ionische rookmelders mogelijk te maken.

Vervaldatum: 30 juni 2015

DE Duitsland

RO–a–DE–1

Betreft: gezamenlijke verpakking en gezamenlijke lading van auto-onderdelen met classificatie 1.4G en bepaalde gevaarlijke goederen (n4).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10 en 7.5.2.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake gezamenlijke verpakking en gezamenlijke lading.

Inhoud van de nationale wetgeving: UN 0431 en UN 0503 mogen in bepaalde in de vrijstelling vermelde hoeveelheden, samen met bepaalde gevaarlijke goederen (producten in verband met de autofabricage) worden geladen. De waarde 1 000 (vergelijkbaar met 1.1.3.6.4) mag niet worden overschreden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 28.

Toelichting: de afwijking is nodig om de snelle levering van veiligheidsonderdelen voor auto’s mogelijk te maken, afhankelijk van de plaatselijke vraag. Door het uitgebreide gamma van producten is het niet gebruikelijk dat plaatselijke garages deze in voorraad hebben.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–DE–2

Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument en een expediteursverklaring bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen, als bepaald onder punt 1.1.3.6 (n1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.1 en 5.4.1.1.6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: inhoud van het vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor alle klassen behalve klasse 7: er is geen vervoersdocument nodig indien de hoeveelheid vervoerde goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 vermelde hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18.

Toelichting: de informatie die wordt verstrekt door kenmerking en etikettering van verpakkingen wordt voor het binnenlands vervoer voldoende geacht, aangezien een vervoersdocument bij lokale distributie niet altijd nodig is.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–DE–3

Betreft: vervoer van meetstandaards en brandstofpompen (leeg en ongereinigd).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bepalingen voor de UN-nummers 1202, 1203 en 1223.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verpakking, kenmerking, documenten, instructies voor vervoer en behandeling, instructies voor de bemanning van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: specificatie van voorschriften en aanvullende bepalingen voor de toepassing van de afwijking; tot 1 000 l: vergelijkbaar met lege, ongereinigde verpakkingen; meer dan 1 000 l: naleving van bepaalde voorschriften voor tanks; vervoer uitsluitend leeg en ongereinigd.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 24.

Toelichting: lijst nr. 7, 38, 38a.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–DE–5

Betreft: toestemming voor gezamenlijke verpakking.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10.4 MP2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1; toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21.

Toelichting: lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g.

Vervaldatum: 30 juni 2015

DK Denemarken

RO–a–DK–1

Betreft: vervoer over de weg van verpakkingen of voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen bevatten, die bij huishoudens en bepaalde bedrijven voor verwijdering zijn ingezameld.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 2, 3, 4.1, 5.2, 5.4 en 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatiebeginselen, bijzondere bepalingen, bepalingen voor verpakking, bepalingen voor kenmerking en etikettering, vervoersdocument en opleiding.

Inhoud van de nationale wetgeving: binnenverpakkingen of voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen bevatten, die bij huishoudens of bepaalde bedrijven zijn ingezameld, mogen in buitenverpakkingen samen worden verpakt. De inhoud van elke binnenverpakking en/of elke buitenverpakking mag niet groter zijn dan vaste massa- of volumegrenswaarden. Afwijkingen van de bepalingen inzake classificatie, verpakking, kenmerking en etikettering, documentatie en opleiding.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, § 4 stk. 3.

Toelichting: het is niet mogelijk tot een nauwkeurige classificatie te komen en alle ADR-bepalingen toe te passen wanneer afval of resten van gevaarlijke goederen bij huishoudens en bepaalde bedrijven voor verwijdering worden ingezameld. Het afval wordt meestal verpakt in verpakkingen die in de detailhandel zijn verkocht.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–DK–2

Betreft: vervoer over de weg van verpakkingen met ontplofbare stoffen en verpakkingen met ontstekingsinrichtingen in eenzelfde voertuig.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg moeten de regels van de ADR in acht worden genomen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 of 15. august 2001 om vejtransport of farligt gods § 4, stk. l.

Toelichting: praktisch gezien moet men de mogelijkheid hebben op om op eenzelfde voertuig explosieve stoffen samen met ontstekingsinrichtingen te verpakken wanneer deze goederen van de plaats van opslag naar de plaats van gebruik en vice versa worden vervoerd.

Wanneer de Deense wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen wordt gewijzigd, zullen de Deense autoriteiten dergelijk vervoer op de volgende voorwaarden toelaten:

1.

niet meer dan 25 kg explosieve stoffen van groep D mogen tegelijk worden vervoerd;

2.

niet meer dan 200 stuks ontstekinginrichtingen van groep B mogen tegelijkertijd worden vervoerd;

3.

ontstekingsinrichtingen en explosieve stoffen moeten afzonderlijk worden verpakt in door de VN gecertificeerde verpakkingen in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 2000/61/EG tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG;

4.

de tussen verpakkingen met ontstekingsinrichtingen en verpakkingen met explosieve stoffen aan te houden afstand moet ten minste 1 m bedragen, zelfs wanneer er plotseling moet worden geremd. Verpakkingen met ontstekingsinrichtingen en verpakkingen met explosieve stoffen moeten zo worden geplaatst dat zij snel uit het voertuig kunnen worden verwijderd;

5.

alle andere regels betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen moeten in acht worden genomen.

Vervaldatum: 30 juni 2015

FI Finland

RO–a–FI–1

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in bepaalde hoeveelheden in bussen en kleine hoeveelheden laagradioactief materiaal voor gezondheidszorg en onderzoek.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1, 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen voor verpakking, documentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: vervoer van gevaarlijke goederen in bepaalde kleinere hoeveelheden dan die van 1.1.3.6 met een maximale nettomassa van niet meer dan 200 kg in bussen wordt toegestaan zonder gebruik van het vervoersdocument en zonder aan alle verpakkingsvoorschriften te voldoen. Een voertuig dat maximaal 50 kg laagradioactief materiaal vervoert ten behoeve van gezondheidszorg of onderzoek, moet worden gemarkeerd en uitgerust overeenkomstig de ADR.

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003; 312/2005).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–FI–2

Betreft: beschrijving van lege tanks in het vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere bepalingen voor lege, ongereinigde verpakkingen, voertuigen, containers, tanks, batterijwagens en MEGC’s (multiple element gas containers).

Inhoud van de nationale wetgeving: bij lege, ongereinigde tankwagens waarin twee of meer stoffen met de UN-nummers 1202, 1203 en 1223 zijn vervoerd, mag de beschrijving in het vervoersdocument worden aangevuld met de woorden „laatste inhoud”, gevolgd door de naam van het product met het laagste vlampunt; „Lege tankwagen, 3, laatste inhoud: UN 1203 Motorbrandstof, II”.

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–FI–3

Betreft: etikettering en kenmerking van de vervoerseenheid voor explosieven.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.2.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene voorschriften voor oranje borden.

Inhoud van de nationale wetgeving: vervoerseenheden die (normaal gesproken in kleine vrachtwagens) kleine hoeveelheden explosieven (maximaal 1 000 kg netto) naar steengroeven en werklocaties vervoeren, mogen aan de voor- en achterkant worden geëtiketteerd met het etiket volgens model 1.

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003).

Vervaldatum: 30 juni 2015

FR Frankrijk

RO–a–FR–2

Betreft: vervoer van afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico dat valt onder UN 3291, met een massa van ten hoogste 15 kg.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de ADR-voorschriften voor het vervoer van afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico en dat valt onder UN 3291, met een massa van ten hoogste 15 kg.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 12.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–FR–5

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in het openbaar vervoer (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoer van passagiers en gevaarlijke goederen.

Inhoud van de nationale wetgeving: andere gevaarlijke goederen dan die van klasse 7 mogen in het openbaar vervoer als handbagage worden vervoerd: alleen de in 4.1, 5.2 en 3.4 vermelde bepalingen inzake verpakking, kenmerking en etikettering van pakketten zijn van toepassing.

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk besluit van 29 mei 2009 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, bijlage I, punt 3.1.

Toelichting: in handbagage worden alleen gevaarlijke goederen voor persoonlijk of eigen beroepsmatig gebruik toegestaan. Draagbare gashouders zijn in de voor één reis benodigde hoeveelheid toegestaan voor patiënten met ademhalingsproblemen.

Vervaldatum: 29 februari 2016

RO–a–FR–6

Betreft: vervoer van kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen voor eigen rekening (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een vervoersdocument te hebben.

Inhoud van de nationale wetgeving: vervoer voor eigen rekening van kleine hoeveelheden andere gevaarlijke goederen dan die van klasse 7 waarbij de onder 1.1.3.6 gestelde grenswaarden niet worden overschreden, is vrijgesteld van de onder 5.4.1 vermelde verplichting om in het bezit te zijn van een vervoersdocument.

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk besluit van 29 mei 2009 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, bijlage I, punt 3.2.1.

Vervaldatum: 29 februari 2016

IE Ierland

RO–a–IE–1

Betreft: vrijstelling van het voorschrift van 5.4.0 van de ADR voor een vervoersdocument voor het vervoer van pesticiden van ADR-klasse 3 die onder 2.2.3.3 zijn aangeduid als FT2-pesticiden (vlampunt < 23 oC) en ADR-klasse 6.1 die onder 2.2.61.3 zijn aangeduid als T6-pesticiden, vloeibaar (vlampunt niet lager dan 23 oC), wanneer de hoeveelheden vervoerde gevaarlijke goederen niet groter zijn dan de onder 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift voor vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: een vervoersdocument is niet nodig voor het vervoer van pesticiden van ADR-klassen 3 en 6.1, wanneer de hoeveelheid vervoerde gevaarlijke goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(9) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 2004”.

Toelichting: onnodig en moeilijk voorschrift voor het plaatselijk vervoer en de plaatselijke levering van deze pesticiden.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–IE–2

Betreft: vrijstelling van sommige van de bepalingen van de ADR inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van 1.1.3.6) verlopen pyrotechnische voorwerpen van de classificatiecodes 1.3G, 1.4G en 1.4S van klasse 1 van de ADR met als respectieve identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404 of UN 0453 voor vervoer naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor verwijdering.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6, 4.1, 5.2 en 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verwijdering van vervallen pyrotechnische voorwerpen.

Inhoud van de nationale wetgeving: de bepalingen van de ADR inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van verlopen pyrotechnische voorwerpen met als respectieve identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404 of UN 0453 voor vervoer naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne zijn niet van toepassing, mits aan de algemene bepalingen van de ADR inzake verpakking wordt voldaan en in het vervoersdocument aanvullende informatie wordt opgenomen. Dit geldt alleen voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden vervallen pyrotechnische voorwerpen naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor veilige verwijdering.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(10) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 2004”.

Toelichting: het vervoer van kleine hoeveelheden „vervallen” fakkels voor noodgevallen op zee, met name van eigenaren van pleziervaartuigen en scheepsbevoorraders, naar militaire kazernes voor een veilige verwijdering heeft problemen opgeleverd, vooral wat de verpakkingsvoorschriften betreft. De afwijking geldt voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van 1.1.3.6).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–IE–3

Betreft: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 6.7 en 6.8 voor het vervoer over de weg van nominaal lege, ongereinigde opslagtanks (voor opslag op vaste locaties) met het oog op reiniging, reparatie, beproeving of sloop.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.7 en 6.8.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van tanks.

Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 6.7 en 6.8 van de ADR voor het vervoer over de weg van nominaal lege, ongereinigde opslagtanks (voor opslag op vaste locaties) met het oog op reiniging, herstelling, beproeving of sloop mits a) zoveel op de tank aangesloten pijpleidingen als redelijkerwijs mogelijk is, zijn verwijderd; b) een geschikte veiligheidsklep op de tank wordt aangesloten die gedurende het vervoer operationeel blijft; en c) met inachtneming van b) alle openingen in de tank en de daarop aangesloten pijpleidingen zijn afgesloten om het ontsnappen van gevaarlijke goederen te voorkomen, voor zover dit redelijkerwijs uitvoerbaar is.

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: deze tanks worden gebruikt voor de opslag van stoffen op een vaste locatie en niet voor het vervoer van goederen. Ze zullen zeer kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen bevatten wanneer ze (de tanks) naar een andere locatie worden vervoerd voor reiniging, herstelling enz.

Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–IE–4

Betreft: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3, 5.4, deel 7 en bijlage B van de ADR in verband met het vervoer van gascilinders voor tapinstallaties (voor dranken), wanneer deze op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: hoofdstukken 5.3 en 5.4, deel 7 en bijlage B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: het kenmerken van de voertuigen, de mee te nemen documentatie en de bepalingen betreffende de vervoersmiddelen en het vervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3 en 5.4, deel 7, en bijlage B van de ADR voor gascilinders die worden gebruikt voor het tappen van dranken, wanneer deze gascilinders op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt).

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: de hoofdactiviteit is de distributie van verpakte dranken, die niet onder de ADR vallen, en daarnaast kleine hoeveelheden kleine cilinders met bijbehorende gassen voor het tappen.

Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–IE–5

Betreft: vrijstelling, voor binnenlands vervoer binnen Ierland, van de in de hoofdstukken 6.2 en 4.1 van de ADR vermelde voorschriften voor de constructie en beproeving van houders en de voorschriften voor het gebruik daarvan voor cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2 die een multimodaal vervoerstraject hebben afgelegd, met inbegrip van vervoer over zee, wanneer i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden vervaardigd, beproefd en gebruikt, ii) deze cilinders en drukvaten niet in Ierland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject worden geretourneerd en iii) deze cilinders en drukvaten lokaal in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.4.2, 4.1 en 6.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake multimodale vervoerstrajecten, met inbegrip van vervoer over zee, het gebruik van cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2 en de constructie en beproeving van deze cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2.

Inhoud van de nationale wetgeving: de bepalingen van de hoofdstukken 4.1 en 6.2 zijn niet van toepassing op cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2, mits i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden vervaardigd en beproefd, ii) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden gebruikt, iii) deze cilinders en drukvaten via een multimodaal vervoerstraject, met inbegrip van vervoer over zee, naar de afzender zijn vervoerd, iv) het vervoer van deze cilinders en drukvaten naar de eindgebruiker bestaat uit één traject, dat binnen één dag wordt afgelegd, van de bestemmeling van het multimodale vervoer (bedoeld onder iii)), v) deze cilinders en drukvaten niet in het binnenland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject (bedoeld onder iii)) worden geretourneerd, en vi) deze cilinders en drukvaten lokaal in het binnenland in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd.

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: de gassen in deze cilinders en drukvaten voldoen aan een door de eindgebruikers verlangde specificatie, op grond waarvan ze van buiten het ADR-gebied moeten worden ingevoerd. Na gebruik moeten deze nominaal lege cilinders en drukvaten naar het land van herkomst worden geretourneerd om te worden nagevuld met het gas met de speciale specificatie — ze worden niet in Ierland en zelfs niet binnen het ADR-gebied nagevuld. Ze voldoen weliswaar niet aan de ADR, maar voldoen wel aan en zijn geaccepteerd voor de IMDG-code. De eindbestemming van het multimodale vervoerstraject, dat buiten het ADR-gebied begint, is de locatie van de importeur, vanwaar deze cilinders en drukvaten in kleine hoeveelheden lokaal binnen Ierland naar de eindgebruiker worden gedistribueerd. Dit vervoer binnen Ierland zou vallen onder het gewijzigde artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015

LT Litouwen

RO–a–LT–1

Betreft: vaststelling van RO-a-UK-6.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).

Vervaldatum: 30 juni 2015

UK Verenigd Koninkrijk

RO–a–UK–1

Betreft: vervoer van bepaalde voorwerpen die laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen (E1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: de meeste ADR-voorschriften.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Inhoud van de nationale wetgeving: volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten. (Lichtgevend product dat is bedoeld om door een persoon te worden gedragen; maximaal 500 rookmelders voor huishoudelijk gebruik met een individuele activiteit van maximaal 40 kBq; of maximaal vijf tritiumlichtbronnen op basis van gas met een individuele activiteit van maximaal 10 GBq in eenzelfde voertuig of spoorvoertuig).

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d). The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(10).

Toelichting: deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen van de regels van de IAEA (Internationale Organisatie voor Atoomenergie) in de ADR zijn opgenomen.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–2

Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen (niet van klasse 7) als gedefinieerd onder 1.1.3.6 (E2).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6.2 en 1.1.3.6.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstelling van bepaalde voorschriften voor bepaalde hoeveelheden per vervoerseenheid.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor beperkte hoeveelheden is geen vervoersdocument nodig, behalve wanneer deze deel uitmaken van een grotere lading.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(a).

Toelichting: deze vrijstelling is geschikt voor het binnenlandse vervoer, waarbij een vervoersdocument niet altijd nodig is voor lokale distributie.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–3

Betreft: vrijstelling van het voorschrift dat voertuigen die laagradioactieve materialen vervoeren, brandblusapparatuur aan boord moeten hebben (E4).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.1.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift dat voertuigen brandblusapparatuur aan boord moeten hebben.

Inhoud van de nationale wetgeving: ontheffing van het voorschrift brandblusapparatuur aan boord te hebben wanneer uitsluitend vrijgestelde colli worden vervoerd (UN 2908, 2909, 2910 en 2911).

Beperking van het voorschrift wanneer slechts een klein aantal pakketten wordt vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d).

Toelichting: het aan boord hebben van brandblusapparatuur is in de praktijk niet relevant bij het vervoer van UN 2908, 2909, 2910 en 2911, die vaak in kleine voertuigen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–4

Betreft: distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (met uitzondering van de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers (N1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: verpakkingen behoeven geen RID/ADR- of UN-kenmerk te hebben gekregen of anderszins te zijn gemerkt als ze goederen bevatten zoals bepaald in bijlage 3.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(4) and Regulation 36 Authorisation Number 13.

Toelichting: ADR-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking is bedoeld om ervoor te zorgen dat binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandeldistributie op het laatste deel van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking kunnen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–5

Betreft: verschillende „maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid” voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.6.3 (N10).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6.3 en 1.1.3.6.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen voor per vervoerseenheid vervoerde hoeveelheden.

Inhoud van de nationale wetgeving: voorschriften voor vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en samenlading van explosieven.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13 and Schedule 5; reg. 14 and Schedule 4.

Toelichting: behelst verschillende grenswaarden voor hoeveelheden goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. Voor de berekening van gemengde ladingen worden de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2 gehanteerd.

Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–6

Betreft: verhoging van de maximaal toelaatbare nettomassa van explosieven in voertuigen van type EX/II (N13).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.5.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen op de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen.

Inhoud van de nationale wetgeving: beperkingen op de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13, Schedule 3.

Toelichting: volgens de voorschriften van het Verenigd Koninkrijk is een maximale nettomassa van 5 000 kg in voertuigen van type II toegestaan voor compatibiliteitsgroepen 1.1C, 1.1D, 1.1E en 1.1J.

Veel in Europa vervoerde voorwerpen van de klassen 1.1C, 1.1D, 1.1E en 1.1J zijn groot of omvangrijk en langer dan ongeveer 2,5 m. Het gaat hier vooral om explosieve voorwerpen voor militair gebruik. De beperkingen voor de constructie van EX/III-voertuigen (dit moeten gesloten voertuigen zijn) maken het laden en lossen van dergelijke voorwerpen heel moeilijk. Voor sommige voorwerpen zou zowel aan het begin als aan het eind van de reis gespecialiseerde laad- en losapparatuur nodig zijn. In de praktijk is die zelden voorhanden. Er worden in het Verenigd Koninkrijk maar weinig EX/III-voertuigen gebruikt en het zou voor de industrie uiterst problematisch zijn indien zou worden geëist dat voor het vervoer van dergelijke explosieven meer gespecialiseerde EX/III-voertuigen moeten worden gebouwd.

In het Verenigd Koninkrijk worden militaire explosieven meestal door commerciële vervoersbedrijven vervoerd, die niet onder de vrijstelling voor militaire voertuigen in de kaderrichtlijn vallen. Om dit probleem te verhelpen, heeft het Verenigd Koninkrijk altijd toestemming gegeven voor het vervoer van maximaal 5 000 kg van dergelijke voorwerpen op EX/II-voertuigen. De huidige grenswaarde is niet altijd voldoende omdat een voorwerp meer dan 1 000 kg explosieven kan bevatten.

Sinds 1950 hebben zich slechts twee incidenten voorgedaan (beide in de jaren '50) met de ontploffing van explosieven met een gewicht van meer dan 5 000 kg. De incidenten werden veroorzaakt door een brandende band en een heet uitlaatsysteem waardoor de bekleding in brand vloog. Deze branden zouden zich ook met een kleinere lading hebben kunnen voordoen. Er vielen geen doden of gewonden.

Empirisch bewijsmateriaal wijst erop dat het onwaarschijnlijk is dat correct verpakte explosieve voorwerpen door schokken, bijvoorbeeld bij een botsing, ontploffen. Uit militaire rapporten en de resultaten van proeven met de inslag van raketten blijkt dat de inslagsnelheid groter moet zijn dan die bij de 12 m-valproef om patronen tot ontploffing te brengen.

Deze maatregel heeft geen gevolgen voor de huidige veiligheidsnormen.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–7

Betreft: vrijstelling van de eisen inzake toezicht voor kleine hoeveelheden van bepaalde goederen van klasse 1 (N12).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.4 en 8.5 S1(6).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: eisen inzake toezicht voor voertuigen die bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen vervoeren.

Inhoud van de nationale wetgeving: bevat bepalingen voor veilig parkeren en toezicht, maar eist, in tegenstelling tot hoofdstuk 8.5 S1(6) van de ADR, geen permanent toezicht op bepaalde ladingen van klasse 1.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 24.

Toelichting: de ADR-voorschriften inzake toezicht zijn in een nationale context niet altijd uitvoerbaar.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–8

Betreft: versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.1 en 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen voor bepaalde soorten samenlading.

Inhoud van de nationale wetgeving: de nationale wetgeving is minder strikt voor de samenlading van explosieven, mits het vervoer hiervan zonder risico’s kan gebeuren.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 18.

Toelichting: het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking omvat een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of deze anderszins in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”.

Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk toestemming zou willen geven:

1.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0029, 0030, 0042, 0065, 0081, 0082, 0104, 0241, 0255, 0267, 0283, 0289, 0290, 0331, 0332, 0360 of 0361, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen die zijn geclassificeerd onder UN-nummer 1942. De hoeveelheid UN 1942 die mag worden vervoerd, wordt beperkt door deze te beschouwen als explosieven van 1.1D.

2.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0191, 0197, 0312, 0336, 0403, 0431 of 0453, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen (met uitzondering van ontvlambare gassen, besmettelijke stoffen en giftige stoffen) in vervoerscategorie 2 of gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 2 niet groter is dan 500 kg of 500 l en de totale nettomassa van deze explosieven niet groter is dan 500 kg.

3.

Explosieven van 1.4G mogen in één voertuig worden vervoerd met ontvlambare vloeistoffen en ontvlambare gassen in vervoerscategorie 2 of niet-ontvlambare niet-giftige gassen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen, alles opgeteld, niet groter is dan 200 kg of 200 l en de totale nettomassa van de explosieven niet groter is dan 20 kg.

4.

Explosieve voorwerpen die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mogen worden vervoerd met explosieve voorwerpen in de compatibiliteitsgroepen D, E of F waarvoor ze bestanddeel zijn. De totale hoeveelheid explosieve stoffen van de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mag niet groter zijn dan 20 kg.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–a–UK–9

Betreft: alternatief voor het aanbrengen van oranje borden op kleine voertuigen bij het vervoer van kleine partijen radioactief materiaal.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting voor kleine voertuigen tot het voeren van oranje borden bij het vervoer van radioactief materiaal.

Inhoud van de nationale wetgeving: laat iedere in het kader van dit proces goedgekeurde vrijstelling toe. De aangevraagde vrijstelling luidt als volgt:

De voertuigen:

a)

moeten overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de ADR, punt 5.3.2, van grote etiketten worden voorzien, of

b)

mogen in het geval van een voertuig dat niet meer dan tien verpakkingen met niet-splijtbaar of vrijgesteld splijtbaar radioactief materiaal vervoert, waarbij de som van de transportindexen van deze verpakkingen niet hoger is dan 3, een bord voeren dat voldoet aan de eisen die in de nationale wetgeving zijn vastgesteld.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002, Regulation 5(4)(d).

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2015

Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG

BE België

RO–bi–BE–1

Betreft: vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: de afwijkingen hebben betrekking op de documentatie, etikettering en kenmerking van verpakkingen en op het diploma van de chauffeur.

Referentie van de nationale wetgeving: Afwijkingen 2-89, 4-97 en 2-2 000.

Toelichting: de gevaarlijke goederen worden van de ene naar de andere locatie vervoerd.

afwijking 2-89: kruising van de openbare weg (chemische stoffen in verpakkingen);

afwijking 4-97: afstand van 2 km (staven ruw ijzer bij een temperatuur van 600 oC);

afwijking 2-2 000: afstand van ongeveer 500 m — „IBC” (Intermediate Bulk Container), PG II, III, klassen 3, 5.1, 6.1, 8 en 9).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–BE–3

Betreft: opleiding van chauffeurs.

Plaatselijk vervoer van UN 1202, 1203 en 1223 in verpakkingen en in tanks (in België binnen een straal van 75 km rond de maatschappelijke zetel).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn:

Structuur van de opleiding:

1.

opleiding verpakkingen;

2.

opleiding tanks;

3.

speciale opleiding Cl 1;

4.

speciale opleiding Cl 7;

Inhoud van de nationale wetgeving: definities — diploma — afgifte — duplicaten — geldigheid en verlenging — organisatie van cursussen en examens — afwijkingen — sancties — slotbepalingen.

Referentie van de nationale wetgeving: wordt in komende regelgeving gespecificeerd.

Toelichting: het is de bedoeling een eerste cursus te geven, gevolgd door een examen, die beperkt blijft tot het vervoer van UN 1202, 1203 en 1223 in colli en in tanks binnen een straal van 75 km rond de maatschappelijke zetel — de lengte van de opleiding moet voldoen aan de ADR-voorschriften — na 5 jaar moet de chauffeur een opfriscursus volgen en een examen afleggen — op het diploma moet worden vermeld: „nationaal vervoer van UN 1202, 1203 en 1223 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG”.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–BE–4

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tanks voor verwijdering door verbranding.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2.

Inhoud van de nationale wetgeving: in afwijking van de tabel in hoofdstuk 3.2 is het toegestaan voor het vervoer van vloeistof reactief met water, giftig, groep III, n.e.g., onder bepaalde omstandigheden een tank/container met tankcode L4BH in plaats van tankcode L4DH te gebruiken.

Referentie van de nationale wetgeving: Afwijking 01 — 2002.

Toelichting: deze regeling mag alleen worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijk afval over korte afstand.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–BE–5

Betreft: vervoer van afval naar afvalverwijderingsinstallaties.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.2, 5.4, 6.1 (oude regelgeving: A5, 2X14, 2X12).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, kenmerking en voorschriften voor de verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: in plaats van de classificatie van afval aan de hand van de ADR wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd (brandbare oplosmiddelen, verf, zuren, batterijen enz.) om gevaarlijke reacties binnen één groep te voorkomen. De voorschriften voor de vervaardiging van verpakkingen zijn minder streng.

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Toelichting: deze regeling mag worden gebruikt voor het vervoer van kleine hoeveelheden afval naar afvalverwijderingsinstallaties.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–BE–6

Betreft: vaststelling van RO-bi-SE-5.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–BE–7

Betreft: vaststelling van RO-bi-SE-6.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–BE–8

Betreft: vaststelling van RO-bi-UK-2.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015

DE Duitsland

RO–bi–DE–1

Betreft: vrijstelling voor bepaalde vermeldingen op het vervoersdocument (n2).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: inhoud van het vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor alle klassen, behalve de klassen 1 (behalve 1.4S), 5.2 en 7:

In het vervoersdocument behoeft geen vermelding te worden opgenomen:

a)

van de ontvanger bij plaatselijke distributie (behalve voor een volledige lading en vervoer met specifieke trajecten);

b)

van de hoeveelheid en de aard van de verpakkingen als punt 1.1.3.6 niet van toepassing is en het voertuig voldoet aan alle bepalingen van de bijlagen A en B;

c)

voor lege, ongereinigde tanks volstaat het vervoersdocument van de laatste lading.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18.

Toelichting: toepassing van alle voorschriften is ten aanzien van dergelijk vervoer niet uitvoerbaar.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–DE–2

Betreft: vervoer van met pcb’s verontreinigde materialen van klasse 9 als los gestort goed.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoer als los gestort goed.

Inhoud van de nationale wetgeving: toestemming voor het vervoer als los gestort goed in wissellaadbakken of containers die zodanig afgesloten zijn dat ze ondoordringbaar zijn voor vloeistoffen of stof.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 11.

Toelichting: vrijstelling 11 beperkt tot 31.12.2004; vanaf 2005 zijn de bepalingen van de ADR en het RID identiek.

Zie ook multilaterale overeenkomst M137.

Lijst nr. 4*.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–DE–3

Betreft: vervoer van verpakt gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, verpakking en kenmerking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 2 tot en met 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC’s; afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil, laboratoriumafval enz.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20.

Toelichting: lijst nr. 6*.

Vervaldatum: 30 juni 2015

DK Denemarken

RO–bi–DK–1

Betreft: UN 1202, 1203, 1223 en klasse 2 — geen vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoersdocument vereist.

Inhoud van de nationale wetgeving: bij het vervoer van minerale olieproducten van klasse 3, UN 1202, 1203 en 1223 en gassen van klasse 2 in het kader van distributie (aflevering van goederen aan twee of meer ontvangers en inzameling van ingeleverde goederen in vergelijkbare situaties) is een vervoersdocument niet vereist mits de schriftelijke instructies naast de krachtens de ADR vereiste informatie ook informatie over het UN-nummer, de naam en de klasse bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 af 15/08/2001 om vejtransport af farligt gods.

Toelichting: de reden voor bovengenoemde nationale afwijking is dat oliemaatschappijen dankzij de ontwikkeling van elektronische apparatuur bijvoorbeeld permanent informatie over klanten naar hun voertuigen kunnen verzenden. Aangezien deze informatie bij het vertrek niet beschikbaar is en tijdens het vervoer naar het voertuig wordt verzonden, is het niet mogelijk de vervoersdocumenten vóór het vertrek op te stellen. Dergelijk vervoer vindt binnen een beperkt gebied plaats.

Denemarken geniet een afwijking voor een soortgelijke bepaling krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–DK–2

Betreft: vaststelling van RO-bi-SE-6.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, zoals gewijzigd.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–DK–3

Betreft: vaststelling van RO-bi-UK-1.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, zoals gewijzigd.

Vervaldatum: 30 juni 2015

EL Griekenland

RO–bi–EL–1

Betreft: vrijstelling van veiligheidsvereisten voor vaste tanks (tankvoertuigen) die vóór 31.12.2001 zijn geregistreerd, voor het lokaal vervoer of kleine hoeveelheden van sommige categorieën gevaarlijke goederen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.6.3.6, 6.8.2.4.2, 6.8.2.4.3, 6.8.2.4.4, 6.8.2.4.5, 6.8.2.1.17-6.8.2.1.22, 6.8.2.1.28, 6.8.2.2, 6.8.2.2.1, 6.8.2.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vereisten inzake constructie, uitrusting, typekeuring, inspectie en beproeving, en kenmerking van vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks, waarvan de houders uit metaal vervaardigd zijn, en batterijvoertuigen, alsmede van MEGC’s.

Inhoud van de nationale wetgeving: overgangsbepaling: tussen 1.1.1985 en 31.12.2001 voor de eerste maal in Griekenland geregistreerde vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks en tankcontainers mogen nog tot 31.12.2010 worden gebruikt. Deze overgangsbepaling betreft voertuigen voor het vervoer van de volgende gevaarlijke materialen (UN: 1202, 1268, 1223, 1863, 2614, 1212, 1203, 1170, 1090, 1193, 1245, 1294, 1208, 1230, 3262, 3257). De bepaling is bedoeld voor het vervoer van kleine hoeveelheden of lokaal vervoer door in bovengenoemde periode geregistreerde voertuigen. Deze overgangsperiode zal gelden voor tankvoertuigen die zijn aangepast in overeenstemming met:

1.

paragrafen van de ADR betreffende inspecties en beproevingen: 6.8.2.4.2, 6.8.2.4.3, 6.8.2.4.4, 6.8.2.4.5, (ADR 1999: 211151, 211152, 211153, 211154);

2.

minimale dikte van de houderwand: 3 mm voor tanks met compartimenten met een capaciteit tot 3 500 l en minstens 4 mm zacht staal voor tanks met compartimenten met een capaciteit tot 6 000 l, ongeacht het type of de dikte van de scheidingswanden;

3.

indien als materiaal aluminium of een ander metaal gebruikt is, moeten de tanks voldoen aan de vereisten voor dikte en andere technische specificaties welke voortvloeien uit de technische tekeningen die zijn goedgekeurd door de lokale overheid van het land waar zij voordien geregistreerd waren. Bij ontbreken van technische tekeningen, moeten de tanks voldoen aan de vereisten van 6.8.2.1.17 (211127);

4.

de tanks moeten voldoen aan de eisen van de randnummers 211128, 6.8.2.1.28 (211129), paragraaf 6.8.2.2 met subparagrafen 6.8.2.2.1 en 6.8.2.2.2 (211130, 211131).

Meer in het bijzonder mogen tankvoertuigen met een massa van minder dan 4 t die uitsluitend zijn bestemd voor plaatselijk vervoer van gasolie (UN 1202), die vóór 31.12.2002 voor het eerst zijn geregistreerd en waarvan de wanddikte minder dan 3 mm bedraagt, alleen worden gebruikt indien zij overeenkomstig randnummer 211127 (5)b4 (6.8.2.1.20) worden omgebouwd.

Referentie van de nationale wetgeving: Τεχνικές Προδιαγραφές κατασκευής, εξοπλισμού και ελέγχων των δεξαμενών μεταφοράς συγκεκριμένων κατηγοριών επικινδύνων εμπορευμάτων για σταθερές δεξαμενές (οχήματα-δεξαμενές), αποσυναρμολογούμενες δεξαμενές που βρίσκονται σε κυκλοφορία (vereisten inzake constructie, uitrusting, inspectie en beproeving van vaste tanks (tankvoertuigen) en afneembare tanks die in circulatie zijn, voor sommige categorieën gevaarlijke goederen).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–EL–2

Betreft: vrijstelling van vóór 31 december 2001 ingeschreven voertuigen voor het plaatselijk vervoer van gevaarlijke goederen van de vereisten voor de constructie van basisvoertuigen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: ADR 2001: 9.2, 9.2.3.2, 9.2.3.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vereisten inzake de constructie van basisvoertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: de vrijstelling is van toepassing op voertuigen voor het plaatselijke vervoer van gevaarlijke goederen (categorieën UN 1202, 1268, 1223, 1863, 2614, 1212, 1203, 1170, 1090, 1193, 1245, 1294, 1208, 1230, 3262 en 3257) die vóór 31 december 2001 voor het eerst zijn ingeschreven.

De bovengenoemde voertuigen moeten voldoen aan de vereisten van hoofdstuk 9 (9.2.1 tot en met 9.2.6) van bijlage B bij Richtlijn 94/55/EG, met de volgende uitzonderingen.

Aan de vereisten van paragraaf 9.2.3.2 moet alleen worden voldaan indien het voertuig door voertuigfabrikant is uitgerust met een antiblokkeerremsysteem en het moet worden uitgerust met een remvertrager als omschreven in paragraaf 9.2.3.3.1, zonder dat er noodzakelijkerwijs aan de paragrafen 9.2.3.3.2 en 9.2.3.3.3 behoeft te worden voldaan.

De voeding van de tachograaf moet verlopen via een rechtstreeks op de accu aangesloten stroombegrenzer (randnummer 220 514) en de elektrische uitrusting van het hefmechanisme van het draaistel moet op dezelfde plaats worden geïnstalleerd als waar deze door de voertuigfabrikant oorspronkelijk was aangebracht en moet met een hiertoe geschikte gesloten behuizing worden beschermd (randnummer 220 517).

Voor het plaatselijke vervoer van dieselolie voor verwarmingsdoeleinden (UN 1202) bestemde tankvoertuigen met een maximale massa van minder dan 4 t moeten specifiek voldoen aan de vereisten van de paragrafen 9.2.2.3, 9.2.2.6, 9.2.4.3 en 9.2.4.5, maar niet noodzakelijkerwijs aan die van andere paragrafen.

Referentie van de nationale wetgeving: Τεχνικές Προδιαγραφές ήδη κυκλοφορούντων οχημάτων που διενεργούν εθνικές μεταφορές ορισμένων κατηγοριών επικινδύνων εμπορευμάτων (technische vereisten voor reeds in gebruik zijnde voertuigen die bestemd zijn voor het plaatselijke vervoer van bepaalde categorieën gevaarlijke goederen).

Toelichting: in vergelijking met het totale aantal reeds ingeschreven voertuigen gaat het hier om een betrekkelijk klein aantal voertuigen die bovendien alleen voor plaatselijk vervoer bestemd zijn. De vorm van de aangevraagde vrijstelling, de grootte van het wagenpark in kwestie en het soort goederen dat hier vervoerd wordt, zijn niet van dien aard dat zij een bedreiging voor de veiligheid op de weg zullen vormen.

Vervaldatum: 30 juni 2015

ES Spanje

RO–bi–ES–2

Betreft: speciale apparatuur voor de distributie van ammoniakgas.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.8.2.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: teneinde elk verlies van de inhoud bij beschadiging van de uitwendige laad- en losinrichtingen (pijpen, zijafsluiters) te voorkomen, moeten de inwendige afsluiter en de zitting daarvan zodanig ontworpen of beschermd zijn dat zij niet kunnen afbreken ten gevolge van uitwendige belastingen. De laad- en losinrichtingen (met inbegrip van flenzen of schroefdoppen) alsmede de eventuele beschermkappen moeten beveiligd kunnen worden tegen elk ontijdig openen.

Inhoud van de nationale wetgeving: tanks die worden gebruikt voor de distributie en toepassing van ammoniakgas in de landbouw en die vóór 1 januari 1997 in gebruik zijn genomen, mogen van een uitwendige in plaats van een inwendige beveiliging worden voorzien, mits die een bescherming bieden die ten minste gelijkwaardig is met de bescherming die door de wand van de tank wordt geboden.

Referentie van de nationale wetgeving: Real Decreto 551/2006. Anejo 1. Apartado 3.

Toelichting: vóór 1 januari 1997 werden er in de landbouw voor het rechtstreeks opbrengen van ammoniakgas op het land uitsluitend tanks met een uitwendige beveiliging gebruikt. Een aantal van deze tanks worden nog steeds gebruikt. Ze rijden zelden met lading op de weg, maar worden uitsluitend gebruikt voor het uitrijden van mest op grote boerderijen.

Vervaldatum: 29 februari 2016

FI Finland

RO–bi–FI–1

Betreft: wijziging van de informatie in het vervoersdocument voor explosieve stoffen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.2.1(a).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere bepalingen voor klasse 1.

Inhoud van de nationale wetgeving: in het vervoersdocument mag in plaats van de feitelijke nettomassa aan explosieve stoffen het aantal ontstekers worden vermeld (1 000 ontstekers komen overeen met 1 kg explosieven).

Referentie van de nationale wetgeving: Liikenne- ja viestintäministeriön asetus vaarallisten aineiden kuljetuksesta tiellä (277/2002; 313/2003).

Toelichting: deze informatie wordt voor binnenlands vervoer voldoende geacht. Deze afwijking wordt voornamelijk gebruikt voor de springstofindustrie voor het plaatselijk vervoer van kleine hoeveelheden.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 31.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–FI–2

Betreft: vaststelling van RO-bi-SE-10.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–FI–3

Betreft: vaststelling van RO-bi-DE-1.

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 29 februari 2016

FR Frankrijk

RO–bi–FR–1

Betreft: gebruik van het scheepvaartdocument als vervoersdocument bij korte trajecten na het lossen van het schip.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: informatie die moet worden vermeld in het document dat als vervoersdocument voor gevaarlijke goederen wordt gebruikt.

Inhoud van de nationale wetgeving: het scheepvaartdocument wordt binnen een straal van 15 km als vervoersdocument gebruikt.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 23-4.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–FR–3

Betreft: vervoer van vaste LPG-opslagtanks (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor het vervoer van vaste LPG-opslagtanks gelden, uitsluitend voor korte afstanden, specifieke voorschriften.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 30.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–FR–4

Betreft: specifieke voorwaarden voor de opleiding van chauffeurs en de goedkeuring van voertuigen voor landbouwvervoer (korte afstanden).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.8.3.2, 8.2.1 en 8.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: tankapparatuur en opleiding van chauffeurs.

Inhoud van de nationale wetgeving:

Specifieke bepalingen voor de goedkeuring van voertuigen.

Speciale opleiding voor chauffeurs.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 29-2 — Annexe D4.

Vervaldatum: 30 juni 2015

IE Ierland

RO–bi–IE–1

Betreft: vrijstelling van het voorschrift van 5.4.1.1.1 om i) de naam en het adres van de bestemmeling, ii) het aantal en een omschrijving van de colli, en iii) de totale hoeveelheid gevaarlijke goederen in het vervoersdocument te vermelden voor het vervoer van kerosine, dieselbrandstof of vloeibaar petroleumgas met de respectieve identificatienummers UN 1223, UN 1202 en UN 1965 naar de eindgebruiker.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: documentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: wanneer kerosine, dieselbrandstof of vloeibaar petroleumgas met de respectieve identificatienummers UN 1223, UN 1202 en UN 1965, als gespecificeerd in aanhangsel B.5 van bijlage B van de ADR, naar de eindgebruiker wordt vervoerd, is het niet nodig om de naam en het adres van de bestemmeling, het aantal en een omschrijving van de colli, de IBC’s of houders of de totale vervoerde hoeveelheid op de vervoerseenheid te vermelden.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(2) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: bij de levering van huisbrandolie aan huishoudens is het gebruikelijk de opslagtank van de afnemer „bij te vullen”, zodat de te leveren hoeveelheid en het aantal afnemers (tijdens een leveringsroute) onbekend zijn op het tijdstip waarop de geladen tankwagen aan zijn route begint. Bij de levering van LPG-gasflessen aan huishoudens is het gebruikelijk lege flessen door volle te vervangen, zodat het aantal afnemers en de aan elk van hen geleverde hoeveelheid aan het begin van het vervoerstraject onbekend zijn.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–IE–2

Betreft: vrijstelling om toe te staan dat bij het vervoer van lege, ongereinigde tanks aan de bepalingen van 5.4.1.1.1 wordt voldaan door gebruik van het vervoersdocument voor de laatste inhoud.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: documentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: bij het vervoer van lege, ongereinigde tanks volstaat het vervoersdocument voor de laatste inhoud.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(3) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: met name bij de levering van benzine en/of dieselbrandstof aan benzinestations keert de tankwagen onmiddellijk na de levering van de laatste lading direct terug naar de olieopslagplaats (om te worden geladen voor de volgende leveringen).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–IE–3

Betreft: vrijstelling voor het laden en lossen van gevaarlijke goederen waaraan krachtens 7.5.11 aanvullend voorschrift CV1 en krachtens 8.5 aanvullend voorschrift S1 is toegekend, zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie op een voor het publiek toegankelijke plaats.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5 en 8.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: aanvullende voorschriften inzake het laden, het lossen en de behandeling.

Inhoud van de nationale wetgeving: in afwijking van de voorschriften van 7.5.11 of 8.5 is het laden en lossen van gevaarlijke goederen op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie toegestaan.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(5) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: voor binnenlands vervoer vormt deze bepaling een zeer bewerkelijke verplichting voor de bevoegde instanties.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–IE–5

Betreft: vrijstelling van het „samenladingsverbod” van 7.5.2.1 voor voorwerpen van compatibiliteitsgroep B en stoffen en voorwerpen van compatibiliteitsgroep D op hetzelfde voertuig als gevaarlijke goederen in tanks van de klassen 3, 5.1 en 8.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften inzake het laden, het lossen en de behandeling.

Inhoud van de nationale wetgeving: colli met voorwerpen van compatibiliteitsgroep B van ADR-klasse 1 en colli met stoffen en voorwerpen van compatibiliteitsgroep D van ADR-klasse 1 mogen op hetzelfde voertuig worden vervoerd als gevaarlijke goederen van de ADR-klassen 3, 5.1 of 8, mits a) genoemde colli van ADR-klasse 1 worden vervoerd in aparte containers/compartimenten met een door de bevoegde instantie goedgekeurd ontwerp en onder de door de bevoegde instantie vereiste voorwaarden, en b) genoemde stoffen van de ADR-klassen 3, 5.1 of 8 worden vervoerd in vaten die voldoen aan de eisen van de bevoegde instantie inzake ontwerp, constructie, beproeving, onderzoek, functioneren en gebruik.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(7) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: om toestemming te verlenen, onder door de bevoegde instanties goedgekeurde voorwaarden, voor het laden van voorwerpen en stoffen van compatibiliteitsgroepen B en D van klasse 1 op hetzelfde voertuig als gevaarlijke goederen in tanks van de klassen 3, 5.1 en 8 — d.w.z. „pompwagens”.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–IE–6

Betreft: vrijstelling van het voorschrift in 4.3.4.2.2, waarin wordt bepaald dat niet permanent met de tank van een tankwagen verbonden buigzame laad- en losleidingen tijdens het vervoer leeg moeten zijn.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: gebruik van tankwagens.

Inhoud van de nationale wetgeving: flexibele slanghaspels (inclusief de bijbehorende vaste pijpleidingen) die zijn verbonden aan tankwagens voor kleinhandeldistributie van aardolieproducten met identificatienummers UN 1011, UN 1202, UN 1223, UN 1863 en UN 1978, behoeven tijdens het vervoer over de weg niet leeg te zijn, mits er afdoende maatregelen worden genomen om verlies van de inhoud te voorkomen.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(8) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: flexibele slangen die zijn verbonden aan tankwagens voor levering aan huis, moeten zelfs tijdens het vervoer te allen tijde vol blijven. Het leveringsysteem vereist dat de meter en de slang van de tankwagen vooraf gevuld zijn om ervoor te zorgen dat de afnemer de juiste hoeveelheid product ontvangt.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–IE–7

Betreft: vrijstelling van bepaalde voorschriften van de hoofdstukken 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11 van de ADR voor het bulkvervoer van ammoniumnitraatmeststoffen (UN 2067) van havens naar de bestemmelingen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: het voorschrift voor een apart vervoersdocument met de correcte totale hoeveelheid van de specifieke lading voor elk vervoerstraject en het voorschrift dat het voertuig voor en na het traject moet worden gereinigd.

Inhoud van de nationale wetgeving: voorgestelde afwijking om, gelet op de praktische aspecten van bulkvervoer van de haven naar de bestemmeling, wijzigingen in de ADR-voorschriften voor het vervoersdocument en de reiniging van het voertuig mogelijk te maken.

Referentie van de nationale wetgeving: Amendement dat is voorgesteld op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: de bepalingen van de ADR vereisen a) een apart vervoersdocument met de totale massa vervoerde gevaarlijke goederen voor de specifieke lading en b) het aanvullende voorschrift „CV24” inzake de reiniging voor elke afzonderlijke lading die bij het lossen van een bulkschip tussen de haven en de bestemmeling wordt vervoerd. Aangezien het hier om plaatselijk vervoer bij het lossen van een bulkschip gaat, waarbij dezelfde stof in verschillende ladingen op dezelfde dag of opeenvolgende dagen tussen het bulkschip en de bestemmeling wordt vervoerd, zou één vervoersdocument met een benaderde totale massa van elke lading moeten volstaan en zou aanvullend voorschrift „CV24” niet verplicht behoeven te zijn.

Vervaldatum: 30 juni 2015

LT Litouwen

RO–bi–LT–1

Betreft: vaststelling van RO-bi-EL-1.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–LT–2

Betreft: vaststelling van RO-bi-EL-2.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).

Vervaldatum: 30 juni 2015

NL Nederland

RO–bi–NL–13

Betreft: regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6, 3.3, 4.1.4, 4.1.6, 4.1.8, 4.1.10, 5.1.2, 5.4.0, 5.4.1, 5.4.3, 6.1, 7.5.4, 7.5.7, 7.5.9, 8 en 9.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen voor bepaalde hoeveelheden; bijzondere bepalingen; gebruik van verpakking; gebruik van oververpakking; documentatie; constructie en beproeving van verpakking; laden, lossen en behandeling; bemanning; apparatuur; functionering; voertuigen en documentatie; constructie en goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: 17 inhoudelijke bepalingen voor het vervoer van klein ingezameld huishoudelijk gevaarlijk afval. Gelet op de kleine hoeveelheden waar het in ieder geval om gaat en gelet op de uiteenlopende aard van de verschillende stoffen is het niet mogelijk bij het vervoer de ADR-voorschriften volledig in acht te nemen. Daarom wordt dan ook in genoemde regeling een vereenvoudigde variant vastgesteld die van een aantal bepalingen in de ADR afwijkt.

Referentie van de nationale wetgeving: Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004.

Toelichting: de regeling is zo ontworpen dat particulieren de mogelijkheid krijgen „klein chemisch afval” op één locatie aan te bieden. Het gaat dan ook om restproducten, zoals verfresten. Het gevaar wordt geminimaliseerd door de keuze van het vervoermiddel, waarbij onder meer speciale transportelementen worden gebruikt en „niet roken”-borden en een geel zwaailicht die duidelijk zichtbaar zijn voor het publiek. Het cruciale punt voor het vervoer is dat de veiligheid wordt gewaarborgd. Hier kan bijvoorbeeld voor worden gezorgd door de stoffen in gesloten verpakkingen te laten vervoeren, zodat verspreiding wordt voorkomen en er geen risico ontstaat dat giftige dampen weglekken of zich in het voertuig ophopen. Het voertuig bevat elementen die geschikt zijn om de verschillende categorieën afval erin op te slaan en bescherming bieden tegen schuiven, onopzettelijke verplaatsing en onbedoeld openen. Ongeacht de kleine hoeveelheden afval die worden aangeboden, moet de vervoersexploitant gezien de uiteenlopende aard van de betrokken stoffen toch een vakbekwaamheidscertificaat hebben. Omdat privépersonen niet voldoende op de hoogte zijn van de aan deze stoffen verbonden gevaren, moeten er schriftelijke instructies beschikbaar zijn, zoals in de bijlage bij de regeling wordt bepaald.

Vervaldatum: 30 juni 2015

PT Portugal

RO–bi–PT–1

Betreft: vervoersdocumentatie voor UN 1965.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: de juiste vervoersnaam die op het vervoersdocument moet worden vermeld voor in cilinders vervoerd commercieel butaan- en propaangas dat onder de verzamelrubriek „UN 1965 Mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g.” valt, zoals bepaald in punt 5.4.1 van het RPE (Regulamento Nacional de Transporte de Mercadorias Perigosas por Estrada), mag worden vervangen door de volgende andere handelsnamen:

 

„UN 1965 Butaan” voor de mengsels A, A01, A02 en A0, zoals beschreven in subsectie 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders;

 

„UN 1965 Propaan” voor mengsel C, zoals beschreven in subsectie 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders.

Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 7560/2004, 16 april 2004, krachtens artikel 5, nr. 1, van Decreto-Lei nr. 267-A/2003 van 27 oktober.

Toelichting: het is belangrijk dat het invullen van vervoersdocumenten voor gevaarlijke goederen door economische operatoren wordt vergemakkelijkt, mits de veiligheid van die activiteiten niet in het gedrang komt.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–PT–2

Betreft: vervoersdocumentatie voor lege ongereinigde tanks en containers.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor de terugritten van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd, mag het in punt 5.4.1 van het RPE bedoelde vervoersdocument worden vervangen door het vervoersdocument dat is afgegeven voor de onmiddellijk daaraan voorafgaande rit die is uitgevoerd voor het leveren van de goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 15162/2004, 28 juli 2004, krachtens artikel 5, nr. 1, van Decreto-Lei nr. 267-A/2003 van 27 oktober.

Toelichting: de verplichting dat voor het vervoer van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd een vervoersdocument moet zijn afgegeven dat voldoet aan het RPE, veroorzaakt in sommige gevallen praktische problemen die tot een minimum kunnen worden beperkt zonder dat de veiligheid hierdoor in het gedrang komt.

Vervaldatum: 30 juni 2015

SE Zweden

RO–bi–SE–1

Betreft: vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: deel 2, hoofdstukken 5.2 en 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, kenmerking en etikettering en voorschriften voor de constructie en de beproeving van de verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: de wetgeving behelst vereenvoudigde classificatiecriteria, minder strenge eisen voor de constructie en beproeving van de verpakking en gewijzigde etiketterings- en kenmerkingsvoorschriften.

In plaats van de classificatie van gevaarlijk afval aan de hand van het ADR wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd. Elke afvalgroep bevat stoffen die overeenkomstig het ADR samen kunnen worden verpakt (gezamenlijke verpakking).

Elk pakje moet met de code van de desbetreffende afvalgroep in plaats van het UN-nummer worden gekenmerkt.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: deze voorschriften mogen alleen worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijk afval van publieke recyclinglocaties naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–2

Betreft: vermelding van de naam en het adres van de afzender op het vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene informatie die in het vervoersdocument moet worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: in de nationale wetgeving wordt bepaald dat lege, ongereinigde verpakkingen als onderdeel van een distributiesysteem mogen worden geretourneerd zonder vermelding van de naam en het adres van de afzender.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: lege, ongereinigde verpakkingen die worden geretourneerd, bevatten in de meeste gevallen nog kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen.

Deze afwijking wordt vooral gebruikt door bedrijven wanneer lege, ongereinigde gashouders in ruil voor volle worden geretourneerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–3

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van de terreinen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van de terreinen. De afwijking heeft betrekking op de etikettering en kenmerking van verpakkingen, vervoersdocumenten, het diploma van de chauffeur en het keuringscertificaat overeenkomstig deel 9.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: er zijn verschillende situaties waarin gevaarlijke goederen worden vervoerd tussen locaties die aan weerszijden van een openbare weg liggen. Deze vorm van vervoer valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen op een particuliere weg en er moeten derhalve de nodige eisen aan worden gesteld. Zie ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–4

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen die door de overheid in beslag zijn genomen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: afwijkingen van de voorschriften kunnen met het oog op bijvoorbeeld de bescherming van werknemers, risico’s bij het lossen of de indiening van bewijsmateriaal, worden toegestaan.

Afwijkingen van de voorschriften worden alleen toegestaan als het veiligheidsniveau bij normale vervoersomstandigheden afdoende is.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: deze afwijkingen kunnen alleen worden toegepast door overheidsinstanties die gevaarlijke goederen in beslag nemen.

Deze afwijking is bedoeld voor plaatselijk vervoer van bijvoorbeeld goederen die door de politie in beslag zijn genomen zoals explosieven of gestolen goederen. Het probleem bij dergelijke goederen is dat de classificatie nooit vaststaat. Bovendien zijn deze goederen vaak niet volgens de ADR verpakt, gekenmerkt of geëtiketteerd. Jaarlijks vinden er enkele honderden van dergelijke transporten door de politie plaats. Gesmokkelde drank moet worden vervoerd van de plaats waar het in beslag is genomen naar een plaats waar bewijsmateriaal wordt bewaard en vervolgens naar een installatie waar het wordt vernietigd, waarbij de afstand tussen deze laatste twee locaties soms erg groot is. De toegestane afwijkingen zijn: a) het is niet nodig elke verpakking te etiketteren en b) het is niet nodig goedgekeurde verpakkingen te gebruiken. Elke pallet met dergelijke verpakkingen moet echter op correcte wijze worden geëtiketteerd. Aan alle andere voorschriften moet worden voldaan. Jaarlijks vinden er ongeveer 20 van dergelijke transporten plaats.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–5

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in en in de directe omgeving van havens.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.1.2, 8.1.5, 9.1.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: documenten die in de vervoerseenheid moeten worden meegenomen; elke vervoerseenheid met gevaarlijke goederen moet met de gespecificeerde apparatuur worden uitgerust; goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving:

Documenten (behalve het diploma van de chauffeur) behoeven niet in de vervoerseenheid te worden meegenomen.

Een vervoerseenheid behoeft niet met de onder 8.1.5 gespecificeerde apparatuur te worden uitgerust.

Voor trekkers is er geen goedkeuringsbewijs nodig.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: zie ter vergelijking ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–6

Betreft: ADR-diploma voor inspecteurs.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.2.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: chauffeurs van ADR-voertuigen moeten een opleiding volgen.

Inhoud van de nationale wetgeving: de inspecteurs die de jaarlijkse technische keuring van het voertuig uitvoeren, behoeven niet de in hoofdstuk 8.2 vermelde opleiding te volgen en behoeven geen ADR-diploma te hebben.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: in sommige gevallen kunnen de voertuigen bij de technische keuring gevaarlijke goederen als lading vervoeren, bijvoorbeeld lege, ongereinigde tanks.

De onder 1.3 en 8.2.3 vermelde eisen blijven van toepassing.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–7

Betreft: lokale distributie van UN 1202, 1203 en 1223 in tankwagens.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.6, 5.4.1.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers moet de beschrijving voldoen aan punt 5.4.1.1.6. In andere documenten kunnen naam en adres van verschillende bestemmelingen worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers is de beschrijving in het vervoersdocument overeenkomstig punt 5.4.1.1.6 niet vereist wanneer bij de hoeveelheid van de stof in het beladingsplan „0” wordt ingevuld. In het document aan boord van het voertuig behoeven naam en adres van de bestemmeling niet te worden vermeld.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–9

Betreft: plaatselijk vervoer voor landbouwterreinen of bouwlocaties.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4, 6.8 en 9.1.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoersdocument; constructie van tanks, goedkeuringscertificaat.

Inhoud van de nationale wetgeving: bij het plaatselijke vervoer voor landbouwterreinen of bouwlocaties zijn een aantal voorschriften niet van toepassing:

a)

de declaratie van gevaarlijke goederen is niet nodig;

b)

oudere tanks/containers die niet overeenkomstig hoofdstuk 6.8, maar overeenkomstig oudere nationale wetgeving zijn gebouwd en op een bouwkeet zijn aangebracht, mogen nog worden gebruikt;

c)

oudere tankwagens die niet voldoen aan de voorschriften van 6.7 of 6.8 en bedoeld zijn voor het vervoer van stoffen van UN 1268, 1999, 3256 en 3257, met of zonder apparatuur voor het bekleden van het wegoppervlak, mogen nog voor plaatselijk vervoer en in de directe omgeving van wegwerkzaamheden worden gebruikt;

d)

goedkeuringscertificaten voor bouwketen en tankwagens met of zonder apparatuur voor het bekleden van het wegoppervlak zijn niet vereist.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: een bouwkeet is een soort caravan voor een werkploeg met een ruimte voor de werkploeg en een niet-goedgekeurde tank/container met dieselbrandstof voor bosbouwtrekkers.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–10

Betreft: vervoer van explosieven in tanks.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: explosieven mogen alleen overeenkomstig de voorschriften van 4.1.4 worden verpakt.

Inhoud van de nationale wetgeving: de nationale bevoegde instantie zal voertuigen goedkeuren die bestemd zijn voor het vervoer van explosieven in tanks. Vervoer in tanks is uitsluitend toegestaan voor de in de regelgeving vermelde explosieven of met speciale toestemming van de bevoegde autoriteit.

Een voertuig dat met explosieven in tanks geladen is, moet overeenkomstig 5.3.2.1.1, 5.3.1.1.2 en 5.3.1.4 worden gekenmerkt en geëtiketteerd. Slechts één voertuig in de vervoerseenheid mag gevaarlijke goederen bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen en de Zweedse verordening SÄIFS 1993:4.

Toelichting: dit geldt alleen voor binnenlands vervoer en wanneer het vervoer meestal plaatselijk is. Deze regeling was reeds vóór de toetreding van Zweden tot de Europese Unie van kracht.

Slechts twee bedrijven verzorgen vervoer van explosieven in tanks. In de nabije toekomst wordt een overgang naar emulsies verwacht.

Voorheen afwijking nr. 84.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–11

Betreft: rijbewijs.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften inzake de opleiding van de voertuigbemanning.

Inhoud van de nationale wetgeving: opleiding van bestuurders is niet toegestaan met de in 8.2.1.1 genoemde voertuigen.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: plaatselijk vervoer.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–SE–12

Betreft: vervoer van UN 0335-vuurwerk.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlage B, afdeling 7.2.4, V2 (1).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het gebruik van voertuigen van type EX/II en EX/III.

Inhoud van de nationale wetgeving: bijzondere bepaling V2 (1) in 7.2.4 is alleen van toepassing op het vervoer van UN 0335-vuurwerk wanneer een netto explosieve lading van meer dan 3 000 kg (4 000 kg met een aanhangwagen) wordt vervoerd, mits het vuurwerk overeenkomstig de tabel voor de classificatie van vuurwerk onder 2.1.3.5.5 van de veertiende herziene editie van de VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen onder UN 0335 is geclassificeerd.

Deze classificatie moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten. Een classificatiebewijs moet op de vervoerseenheid aanwezig zijn.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: het vervoer van vuurwerk is beperkt tot twee korte perioden per jaar: de jaarwisseling en de periode rond eind april, begin mei. Het vervoer van de verzender naar de opslagplaatsen kan zonder grote problemen worden uitgevoerd door het huidige EX-wagenpark. Zowel de distributie van de opslagplaatsen naar de winkelcentra als het terugbrengen van de overschotten naar de opslagplaatsen wordt echter beperkt door een tekort aan EX-goedgekeurde voertuigen. Vervoerders hebben geen belangstelling voor dergelijke goedkeuringen aangezien ze hun kosten niet kunnen terugverdienen. De verzenders van vuurwerk worden in hun voortbestaan bedreigd omdat hun producten niet tot op de markt geraken.

Vuurwerk waarvoor een beroep wordt gedaan op deze afwijking moet zijn geclassificeerd op basis van de standaardlijst van de VN-aanbevelingen, teneinde te waarborgen dat de classificatie up-to-date is.

Bijzondere bepaling 651 van punt 3.3.1 van de ADR 2005 bevat een gelijksoortige uitzondering voor UN 0336-vuurwerk.

Vervaldatum: 30 juni 2015

UK Verenigd Koninkrijk

RO–bi–UK–1

Betreft: het oversteken van de openbare weg door voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren (N8).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: de voorschriften voor gevaarlijke goederen worden niet toegepast voor het vervoer binnen privéterreinen die door een weg worden doorsneden. Voor klasse 7 geldt deze afwijking niet ten aanzien van de bepalingen van de Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 3 Schedule 2(3)(b); Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 3(3)(b).

Toelichting: een dergelijke situatie kan zich gemakkelijk voordoen wanneer goederen worden vervoerd tussen twee privéterreinen die aan weerskanten van een weg zijn gelegen. Dit valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg in de gebruikelijke betekenis en in dergelijke gevallen moet geen van de voorschriften voor gevaarlijke goederen worden toegepast.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–UK–2

Betreft: vrijstelling van het verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen bij een lokale distributieketen van een lokaal magazijn naar een detailhandelaar of eindgebruiker en van een detailhandelaar naar een eindgebruiker (behalve klasse 7) (N11).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.3.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen.

Inhoud van de nationale wetgeving: het verbod om verpakkingen te openen wordt aangevuld met de voorwaarde „tenzij deze daartoe door de exploitant van het voertuig is gemachtigd”.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 12(3).

Toelichting: indien het verbod in de bijlage letterlijk wordt genomen, kan het ernstige problemen voor de detailhandeldistributie opleveren.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–UK–3

Betreft: alternatieve vervoersvoorschriften voor houten vaten die UN 3065 van verpakkingsgroep III bevatten.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: hoofdstukken 1.4, 4.1, 5.2 en 5.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften inzake verpakking en etikettering.

Inhoud van de nationale wetgeving: staat het vervoer toe van alcoholische dranken met een alcoholpercentage van meer dan 24 % maar niet meer dan 70 % alcohol (verpakkingsgroep III) in niet VN-goedgekeurde houten vaten zonder gevarenlabels, indien strengere ladings- en voertuigvoorschriften worden nageleefd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(13) and (14).

Toelichting: dit is een hoogwaardig product waarop accijns wordt geheven en dat voorzien van accijnszegels in verzegelde voertuigen tussen de stokerij en douane-entrepots moet worden vervoerd. Met de versoepeling inzake verpakking en etikettering wordt rekening gehouden in de aanvullende veiligheidsvoorschriften.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–UK–4

Betreft: vaststelling van RO-bi-SE-12.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007 Part 1.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RO–bi–UK–5

Betreft: inzameling van gebruikte batterijen voor verwijdering of recycling.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere bepaling 636.

Inhoud van de nationale wetgeving: de volgende alternatieven voor bijzondere bepaling 636 van hoofdstuk 3.3 worden toegestaan:

Gebruikte lithiumcellen en -batterijen (UN 3090 en UN 3091) die samen met andere cellen of batterijen dan met lithium (UN 2800 en UN 3028) worden ingezameld en met het oog op verwijdering worden aangeboden voor vervoer tussen het inzamelingspunt voor de consumenten en de tussenliggende verwerkingsinstallatie, vallen niet onder de overige ADR-voorschriften als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

ze moeten worden verpakt in IH2-vaten of 4H2-dozen die voldoen aan het prestatieniveau van verpakkingsgroep II voor vaste stoffen;

ten hoogste 5 % van elke verpakking mag uit lithium- en lithiumionbatterijen bestaan;

het brutogewicht van elke verpakking mag niet groter zijn dan 25 kg;

de totale hoeveelheid verpakkingen per vervoerseenheid mag niet groter zijn dan 333 kg;

er mogen geen andere gevaarlijke goederen worden vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment 2007 Part 1.

Toelichting: inzamelingspunten voor consumenten bevinden zich gewoonlijk in detailhandelszaken en het is niet praktisch om grote aantallen mensen op te leiden in het sorteren en verpakken van gebruikte batterijen volgens de ADR. Het systeem van het Verenigd Koninkrijk werkt op basis van richtsnoeren die door het UK Waste and Resources Action Programme zijn vastgesteld en omvat onder meer het leveren van geschikte ADR-conforme verpakkingen en het geven van passende instructies.

Vervaldatum: 30 juni 2015”.

2)

Bijlage II, deel II.3, wordt vervangen door:

„II.3.   Nationale afwijkingen

Afwijkingen voor lidstaten voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied op grond van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG.

Nummering van de afwijkingen: RA-a/bi/bii-LS-nn.

RA = spoor

a/bi/bii = artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii)

LS = afkorting van de lidstaat

nn = volgnummer

Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG

DE Duitsland

RA–a–DE–2

Betreft: toestemming voor gezamenlijke verpakking.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10.4 MP2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1: toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21.

Toelichting: lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g.

Vervaldatum: 30 juni 2015

FR Frankrijk

RA–a–FR–3

Betreft: vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: informatie over gevaarlijke materialen die op de vrachtbrief moet worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij van hoeveelheden die niet groter zijn dan de onder 1.1.3.6 vermelde grenswaarden, gelden niet de verplichtingen inzake de aangifte van de lading.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 20.2.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RA–a–FR–4

Betreft: vrijstelling van de opschriften op bepaalde postwagens.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een opschrift op de wand van de wagen aan te brengen.

Inhoud van de nationale wetgeving: alleen op postwagens met meer dan 3 t materiaal van dezelfde klasse (met uitzondering van 1, 6.2 of 7) moet een opschrift worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 21.1.

Vervaldatum: 30 juni 2015

SE Zweden

RA–a–SE–1

Betreft: op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, behoeft geen opschrift te worden aangebracht.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd, moet een opschrift worden aangebracht.

Inhoud van de nationale wetgeving: op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, behoeft geen opschrift te worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: het RID bevat kwantitatieve beperkingen voor goederen die als expresgoederen worden aangeduid. Dit betekent dat het hier om kleine hoeveelheden gaat.

Vervaldatum: 30 juni 2015

UK Verenigd Koninkrijk

RA–a–UK–1

Betreft: vervoer van voorwerpen die bepaalde laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: de meeste RID-voorschriften.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Inhoud van de nationale wetgeving: volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg. 2(6) (as amended by Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999).

Toelichting: deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen in de IAEA-regels in het RID worden opgenomen.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RA–a–UK–2

Betreft: versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6).

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.1 en 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen voor bepaalde soorten samenlading.

Inhoud van de nationale wetgeving: de nationale wetgeving is minder strikt voor de samenlading van explosieven, mits het vervoer hiervan zonder risico’s kan gebeuren.

Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg. 2(6) (as amended by Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999).

Toelichting: het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking kent een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of anderszins deze in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”.

Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk toestemming zou willen geven:

1.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0029, 0030, 0042, 0065, 0081, 0082, 0104, 0241, 0255, 0267, 0283, 0289, 0290, 0331, 0332, 0360 of 0361, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen die zijn geclassificeerd onder UN-nummer 1942. De hoeveelheid UN 1942 die mag worden vervoerd, wordt beperkt door deze te beschouwen als explosieven van 1.1D.

2.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0191, 0197, 0312, 0336, 0403, 0431 of 0453, mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen (met uitzondering van ontvlambare gassen, besmettelijke stoffen en giftige stoffen) in vervoerscategorie 2 of gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 2 niet groter is dan 500 kg of 500 l en de totale nettomassa van deze explosieven niet groter is dan 500 kg.

3.

Explosieven van 1,4G mogen in één voertuig worden vervoerd met ontvlambare vloeistoffen en ontvlambare gassen in vervoerscategorie 2 of niet-ontvlambare niet-giftige gassen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen, alles opgeteld, niet groter is dan 200 kg of 200 l en de totale nettomassa van de explosieven niet groter is dan 20 kg.

4.

Explosieve voorwerpen die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0106, 0107 of 0257, mogen worden vervoerd met explosieve voorwerpen in de compatibiliteitsgroepen D, E of F waarvoor ze bestanddeel zijn. De totale hoeveelheid explosieve stoffen van de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mag niet groter zijn dan 20 kg.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RA–a–UK–3

Betreft: verschillende maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.1.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen in verband met de aard van het vervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: voorschriften voor vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en samenlading van explosieven.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(b).

Toelichting: behelst verschillende grenswaarden voor hoeveelheden en vermenigvuldigingsfactoren voor samenlading van goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. Voor de berekening van gemengde ladingen worden de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2 gehanteerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RA–a–UK–4

Betreft: vaststelling van RA-a-FR-6.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1.3.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: versoepeling van etiketteringsvoorschriften voor gecombineerd spoorweg/wegvervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: de etiketteringsvoorschriften zijn niet van toepassing wanneer de voertuigetiketten duidelijk zichtbaar zijn.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(12).

Toelichting: deze bepaling heeft altijd bestaan in de nationale wetgeving van het Verenigd Koninkrijk.

Vervaldatum: 30 juni 2015

RA–a–UK–5

Betreft: distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (met uitzondering van de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: verpakkingen behoeven geen RID/ADR- of UN-kenmerk te hebben gekregen.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007: Regulation 26.

Toelichting: RID-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking is bedoeld om ervoor te zorgen dat binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandeldistributie op het deel per spoor van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking kunnen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2015

Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG

DE Duitsland

RA–bi–DE–2

Betreft: vervoer van verpakt gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, verpakking en kenmerking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 2 tot en met 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC’s; afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil, laboratoriumafval enz.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20.

Toelichting: lijst nr. 6*.

Vervaldatum: 30 juni 2015

DK Denemarken

RA–bi–DK–1

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tunnels.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: laden, lossen en beveiligingsafstanden

Inhoud van de nationale wetgeving: de wetgeving bevat andere bepalingen dan in bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG zijn opgenomen, voor het vervoer door de spoorwegtunnel van de vaste verbinding over de Grote Belt. Deze andere bepalingen hebben alleen betrekking op het laadvolume en de afstand tussen ladingen met gevaarlijke goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bestemmelser om transport af eksplosiver i jernbanetunnelerne på Storebælt og Øresund, 15 februari 2005.

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2015

RA–bi–DK–2

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tunnels.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: laden, lossen en beveiligingsafstanden

Inhoud van de nationale wetgeving: de wetgeving bevat andere bepalingen dan in bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG zijn opgenomen, voor het vervoer door de spoorwegtunnel van de vaste verbinding over Øresund. Deze andere bepalingen hebben alleen betrekking op het laadvolume en de afstand tussen ladingen met gevaarlijke goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bestemmelser om transport af eksplosiver i jernbanetunnelerne på Storebælt og Øresund, 15 februari 2005.

Toelichting:

Vervaldatum: 29 februari 2016

SE Zweden

RA–bi–SE–1

Betreft: vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: deel 2, hoofdstukken 5.2 en 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, kenmerking en etikettering en voorschriften voor de constructie en de beproeving van de verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: de wetgeving behelst vereenvoudigde classificatiecriteria, minder strenge eisen voor de constructie en beproeving van de verpakking en gewijzigde etiketterings- en kenmerkingsvoorschriften. In plaats van de classificatie van gevaarlijk afval aan de hand van het RID wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd. Elke afvalgroep bevat stoffen die overeenkomstig het RID samen kunnen worden verpakt (gezamenlijke verpakking). Elk collo moet met de code van de desbetreffende afvalgroep in plaats van het UN-nummer worden gekenmerkt.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: deze voorschriften mogen alleen worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijk afval van publieke recyclinglocaties naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Vervaldatum: 30 juni 2015”.

3)

Bijlage III, deel III.3, wordt vervangen door:

„III.3.   Nationale afwijkingen

— …”.


Top