EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997L0018

Richtlijn 97/18/EG van de Commissie van 17 april 1997 tot uitstel van de ingangsdatum voor het verbod op dierproeven met ingrediënten of combinaties van ingrediënten van cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)

PB L 114 van 1.5.1997, p. 43–44 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/06/2000; stilzwijgende opheffing door 300L0041

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1997/18/oj

31997L0018

Richtlijn 97/18/EG van de Commissie van 17 april 1997 tot uitstel van de ingangsdatum voor het verbod op dierproeven met ingrediënten of combinaties van ingrediënten van cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 114 van 01/05/1997 blz. 0043 - 0044


RICHTLIJN 97/18/EG VAN DE COMMISSIE van 17 april 1997 tot uitstel van de ingangsdatum voor het verbod op dierproeven met ingrediënten of combinaties van ingrediënten van cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/1/EG van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 4, lid 1, onder i),

Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor cosmetologie,

Overwegende dat Richtlijn 76/768/EEG primair tot doel heeft de volksgezondheid te waarborgen; dat daartoe bepaalde toxicologische proeven noodzakelijk zijn om de veiligheid van ingrediënten en combinaties van ingrediënten van cosmetische producten voor de menselijke gezondheid te evalueren;

Overwegende dat de lidstaten krachtens artikel 4, lid 1, onder i), van Richtlijn 76/768/EEG verbieden dat cosmetische producten in de handel worden gebracht die ingrediënten of combinaties van ingrediënten bevatten die na 1 januari 1998 op dieren zijn beproefd teneinde aan die richtlijn te voldoen;

Overwegende dat volgens de tweede alinea van genoemde bepaling de Commissie ontwerpmaatregelen indient om deze datum uit te stellen indien bij het uitwerken van methoden die dierproeven of bevredigende wijze kunnen vervangen, onvoldoende vooruitgang is geboekt, met name wanneer, ondanks alle redelijke inspanningen, geen alternatieve methoden wetenschappelijk zijn gevalideerd als methoden die de consument, met inachtneming van de OESO-richtlijnen voor toxiciteitsonderzoek, een gelijkwaardige bescherming garanderen;

Overwegende dat er bij het onderzoek naar alternatieve methoden voor dierproeven vooruitgang is geboekt, in het bijzonder op het gebied van de huidabsorptie en de plaatselijke risico's voor de ogen en de huid; dat tot op heden nog geen alternatieve methoden wetenschappelijk gevalideerd zijn; dat de OESO nog geen richtlijnen heeft goedgekeurd voor toxiciteitstests die als alternatieve methoden kunnen worden gebruikt;

Overwegende dat niet te verwachten is dat de stand van de wetenschap vóór 1 januari 1998 zal veranderen; dat derhalve de in artikel 4, lid 1, onder i), van Richtlijn 76/768/EEG genoemde datum overeenkomstig de tweede alinea van die bepaling dient te worden verschoven;

Overwegende dat Richtlijn 76/768/EEG bepaalt dat bedoelde datum voldoende lang, en in ieder geval ten minste twee jaar, dient te worden uitgesteld; dat derhalve een datum na 1 januari 2000 moet worden gekozen; dat het momenteel uiterst moeilijk is te voorspellen op welke datum er wetenschappelijk gevalideerde alternatieve methoden voor het onderzoek van ingrediënten of combinaties van ingrediënten op bepaalde risico's voor de menselijke gezondheid beschikbaar zullen zijn;

Overwegende echter dat er naar verwachting geleidelijk alternatieve methoden beschikbaar zullen komen voor huidabsorptie, foto-irritatie, oogirritatie en huidirritatie;

Overwegende voorts dat het gelet op het doel van de bepaling van belang is dat de wetenschappelijke herbeoordeling niet al te lang uitgesteld wordt; dat in dit stadium dus een zodanige datum moet worden vastgesteld dat er vóór dat tijdstip naar verwachting nog geen adequaat gevalideerde alternatieve methoden beschikbaar zullen zijn;

Overwegende dat uitstel van de datum tot 30 juni 2000 derhalve passend is;

Overwegende dat het in de gegeven omstandigheden onmogelijk is een termijn vast te stellen van afloop waarvan het verbod op dierproeven met zekerheid in werking kan treden; dat de Commissie derhalve de haar bij artikel 4, lid 1, onder i), van de richtlijn verleende bevoegdheid slechts ten dele kan uitoefenen;

Overwegende dat derhalve moet worden bepaald dat de Commissie nieuwe ontwerpmaatregelen indient onder dezelfde voorwaarden als bepaald in dat artikel;

Overwegende dat uitstel van de datum niet belet dat telkens wanneer mogelijk en met name door het gebruik van screeningstests het aantal proefdieren in het lijden daarvan verder worden beperkt;

Overwegende dat alles in het werk moet worden gesteld om alternatieve methoden voor dierproeven te ontwikkelen, te valideren en te erkennen; dat de Commissie overeenkomstig artikel 130 F, lid 3, van het Verdrag en het vierde kaderprogramma voor onderzoek de nodige maatregelen moet nemen om het onderzoek naar en de validering van methoden ter vervanging van dierproeven met ingrediënten en combinaties van ingrediënten van cosmetische producten te stimuleren;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van de richtlijnen tot opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector cosmetische producten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 4, lid 1, onder i), eerste alinea, van Richtlijn 76/768/EEG wordt de datum "1 januari 1998" vervangen door "30 juni 2000".

Artikel 2

Indien bij het uitwerken van methoden die dierproeven op bevredigende wijze kunnen vervangen, onvoldoende vooruitgang is geboekt, met name wanneer, ondanks alle redelijke inspanningen, geen alternatieve methoden wetenschappelijk zijn gevalideerd als methoden die de consument, met inachtneming van de OESO-richtlijnen voor toxiciteitsonderzoek, een gelijkwaardige bescherming garanderen, dient de Commissie vóór 1 januari 2000 overeenkomstig de procedure van artikel 10 van Richtlijn 76/768/EEG ontwerpmaatregelen in om de in artikel 1 bedoelde datum uit te stellen voor dierproeven ten aanzien waarvan bij het uitwerken van alternatieve methoden onvoldoende vooruitgang is geboekt. Voordat zij deze maatregelen voorlegt, raadpleegt de Commissie het Wetenschappelijk Comité voor cosmetologie.

Artikel 3

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1997 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 april 1997.

Voor de Commissie

Emma BONINO

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 262 van 27. 9. 1976, blz. 169.

(2) PB nr. L 16 van 18. 1. 1997, blz. 85.

Top