EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0391

Zaak C-391/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Andalucía (Spanje) op 20 juli 2015 — Marina del Mediterráneo S.L. e.a./Consejería de Obras Públicas y Vivienda de la Junta de Andalucía

PB C 346 van 19.10.2015, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Andalucía (Spanje) op 20 juli 2015 — Marina del Mediterráneo S.L. e.a./Consejería de Obras Públicas y Vivienda de la Junta de Andalucía

(Zaak C-391/15)

(2015/C 346/07)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Andalucía

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Marina del Mediterráneo S.L., Marina del Mediterráneo Duquesa S.L., Marina del Mediterráneo Estepona S.L., Marina del Mediterráneo Este S.L., Marinas del Mediterráneo Torre S.L., Marina del Mediterráneo Marbella S.L., Gómez Palma S.C., Enrique Alemán S.A., Cyes Infraestructuras S.A., Cysur Obras y Medioambiente S.A.

Verwerende partij: Consejería de Obras Públicas y Vivienda de la Junta de Andalucía

Andere partijen: Agencia Pública de Puertos de Andalucía, UTE Nassir Bin Abdullah and Sons, S.L., Puerto Deportivo de Marbella, S.A. en Ayuntamiento de Marbella

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de artikelen 1, lid 1, en 2, lid 1, onder a) en b), van richtlijn 89/665 (1) in het licht van de beginselen van loyale samenwerking en nuttige werking van de richtlijnen aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling als artikel 310, lid 2, van Ley nr. 30/2007 van 30 oktober 2007 inzake overheidsopdrachten (thans artikel 40, lid 2, van Real Decreto Legislativo nr. 3/2011 houdende goedkeuring van de gecodificeerde tekst van de wet inzake overheidsopdrachten), voor zover volgens deze bepaling het bijzonder beroep inzake overheidsopdrachten niet kan worden ingesteld tegen voorbereidingsbesluiten van de aanbestedende dienst, zoals het besluit tot aanvaarding van een offerte van een inschrijver van wie wordt gesteld dat hij, anders dan in het nationale recht en het Unierecht is voorgeschreven, niet het bewijs heeft geleverd van zijn technische bekwaamheid en economische draagkracht?

2)

Zo ja, hebben de artikelen 1, lid 1, en 2, lid 1, onder a) en b), van richtlijn 89/665 directe werking?


(1)  Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395, blz. 33).


Top