EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CA0129
Case C-129/14 PPU: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 27 May 2014 (request for a preliminary ruling from the Oberlandesgericht Nürnberg — Germany) — Criminal proceedings against Zoran Spasic (Reference for a preliminary ruling — Urgent preliminary ruling procedure — Police and judicial cooperation in criminal matters — Charter of Fundamental Rights of the European Union — Articles 50 and 52 — Ne bis in idem principle — Convention Implementing the Schengen Agreement — Article 54 — Penalty which ‘has been enforced’ or which is ‘actually in the process of being enforced’ )
Zaak C-129/14 PPU: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 27 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Nürnberg — Duitsland) — Strafzaak tegen Zoran Spasic (Prejudiciële verwijzing — Prejudiciële spoedprocedure — Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken — Handvest van grondrechten van Europese Unie — Artikelen 50 en 52 — Beginsel ne bis in idem — Schengenuitvoeringsovereenkomst — Artikel 54 — Begrippen straf die „is ondergaan” en straf die „daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd” )
Zaak C-129/14 PPU: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 27 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Nürnberg — Duitsland) — Strafzaak tegen Zoran Spasic (Prejudiciële verwijzing — Prejudiciële spoedprocedure — Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken — Handvest van grondrechten van Europese Unie — Artikelen 50 en 52 — Beginsel ne bis in idem — Schengenuitvoeringsovereenkomst — Artikel 54 — Begrippen straf die „is ondergaan” en straf die „daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd” )
PB C 253 van 4.8.2014, p. 13–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.8.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 253/13 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 27 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Nürnberg — Duitsland) — Strafzaak tegen Zoran Spasic
(Zaak C-129/14 PPU) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Prejudiciële spoedprocedure - Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken - Handvest van grondrechten van Europese Unie - Artikelen 50 en 52 - Beginsel ne bis in idem - Schengenuitvoeringsovereenkomst - Artikel 54 - Begrippen straf die „is ondergaan” en straf die „daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd”))
2014/C 253/17
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberlandesgericht Nürnberg
Partij in de strafzaak
Zoran Spasic
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberlandesgericht Nürnberg — Uitlegging van artikel 54 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst gelezen in samenhang met artikel 50 van het Handvest van de grondrechten — Beginsel „ne bis in idem” — Voorwaarde dat de straf reeds is ondergaan of daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd, dan wel op grond van de wetten van de veroordelende overeenkomstsluitende partij niet meer ten uitvoer kan worden gelegd — Persoon die voor dezelfde feiten in een andere lidstaat is veroordeeld en is bestraft met een vrijheidsstraf en een geldstraf, maar die zijn gevangenisstraf niet heeft uitgezeten
Dictum
1) |
Artikel 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990 en in werking getreden op 26 maart 1995, dat de toepassing van het beginsel ne bis in idem afhankelijk stelt van de voorwaarde dat in geval van veroordeling de straf „is ondergaan” of „daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd”, is verenigbaar met artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin dat beginsel wordt gewaarborgd. |
2) |
Artikel 54 van die overeenkomst moet aldus worden uitgelegd dat niet kan worden aangenomen dat een straf is ondergaan of ten uitvoer wordt gelegd in de zin van die bepaling, wanneer een persoon, die bij eenzelfde beslissing van een rechterlijke instantie van een andere lidstaat is veroordeeld tot een geldstraf en tot een vrijheidsstraf, alleen de hem opgelegde geldstraf betaalt, terwijl de vrijheidsstraf niet ten uitvoer is gelegd. |