EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_203_E_0273_01

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (COM(2002) 254 def. — 2001/0165(COD))

PB C 203E van 27.8.2002, p. 273–283 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002PC0254

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) /* COM/2002/0254 def. - COD 2001/0165 */

Publicatieblad Nr. 203 E van 27/08/2002 blz. 0273 - 0283


Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

TOELICHTING

A) Procedureverloop

1. Op 20 juli 2001 heeft de Commissie een voorstel ingediend tot tweede wijziging van Richtlijn 83/477/EEG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk [1].

[1] PB L 264 van 24.9.1983, blz. 25.

2. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 21 februari 2002 advies uitgebracht.

Het Comité van de Regio's heeft de Raad bij brief van 13 februari 2002 meegedeeld dat het geen advies over dit voorstel zou uitbrengen.

3. Op 11 april 2002 heeft het Europees Parlement 37 in eerste lezing amendementen aangenomen.

4. Van die 37 amendementen heeft de Commissie er 9 in hun geheel aanvaard (1, 11, 17, 18, 19, 22, 31, 32 en 34) en 3 gedeeltelijk (20 in een andere formulering, eerste deel van 23 en eerste deel van 25), terwijl zij er 25 heeft verworpen (2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14, 16, 21, 24, 26, 27, 28, 30, 33, 35, 36, 37, 38, 40, 41 en 42).

In verband met een en ander dient de Commissie nu dit gewijzigde voorstel in.

B) Toelichting op de belangrijkste amendementen

1. Preventie van het vrijkomen van asbest

Aangezien het van groot belang is om te voorkomen dat asbeststof vrijkomt, niet alleen op het werk, maar ook daarbuiten, heeft de Commissie de amendementen 11 (wijziging van overweging 10), 17 (aanvulling artikel 4, lid 2, onder c), en 19 (aanvulling van lid 2 van artikel 6) overgenomen.

Wanneer namelijk asbest buiten de werkplek vrijkomt, kunnen werknemers die in de buurt van het gebouw werken gevaar lopen.

2. Aan blootgestelde werknemers te verstrekken informatie

Adequate informatieverstrekking aan werknemers die aan asbest kunnen worden blootgesteld is essentieel om hen beter bewust te maken van de benodigde preventiemaatregelen en de voorschriften voor gezondheidstoezicht om de ernstige risico's van asbest te bestrijden. Een goed geïnformeerde werknemer is ook voorzichtiger op zijn werk.

Daarom heeft de Commissie amendement 31 overgenomen, dat een aanvulling is op artikel 12 bis, lid 2, onder a), betreffende uitvoeriger informatieverstrekking, en de amendementen 32 en 34, over de frequentie van het medisch onderzoek en de medische keuring.

3. Voorschriften inzake melding

Artikel 4, lid 2, van Richtlijn 83/477/EEG geeft aan welke gegevens de werkgever aan de bevoegde instantie van de lidstaat moet melden.

Amendement 18 breidt dit uit met informatie over het bedrijf en de werknemer(s) of het bedrijf dat contractueel belast is met de asbestwerkzaamheden, wat inderdaad relevante informatie is. Daarom kan de Commissie amendement 18 accepteren.

4. Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen

Volgens artikel 10, lid 3, van Richtlijn 83/477/EEG mag het dragen van persoonlijke ademhalingsapparatuur niet blijvend zijn en moet de duur ervan voor iedere werknemer tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.

Gezien de uiterst zware belasting die het dragen van persoonlijke ademhalingsapparatuur voor de werknemers vormt, is het nuttig om voorschriften vast te stellen voor de nodige rustpauzes, afhankelijk van de fysische en klimatologische omstandigheden.

Daarom kan de Commissie amendement 22 accepteren.

5. Technische preciseringen en verbeteringen

Een aantal amendementen beogen de tekst duidelijker en preciezer te maken. De Commissie aanvaardt de amendementen 1, 20 (in een andere formulering) en het eerste deel van de nummers 23 en 25.

Amendement 1 heeft de Commissie overgenomen omdat het de oorsprong van het voorstel toelicht (verwijzing naar de conclusies van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest [2]).

[2] PB C 142 van 7.5.1998, blz. 1.

Amendement 20 stelt voor om artikel 7, lid 6, eerste alinea, aan te vullen door andere methoden voor het tellen van de asbestvezels toe te staan. De Commissie aanvaardt dit amendement in de volgende formulering "of iedere andere methode die gelijkwaardige resultaten oplevert". Zo hoeft niet te worden verwezen naar specifieke methoden, met name SEM-EDX (Scanning Electron Microscopy - Energy Dispersive X-ray Analyser).

Het eerste deel van amendement 23 is een aanvulling op artikel 10 bis, eerste alinea, waarbij "lokale overheden, bescherming bevolking en andere autoriteiten, organen of particulieren en meer in het algemeen een ieder die deze informatie kan verstrekken, verbreden of verbeteren" naast de eigenaren worden vermeld om informatie te verstrekken om de materialen te identificeren waarvan wordt vermoed dat ze asbest bevatten. De Commissie is van mening dat dat een uiterst zinvolle toevoeging aan dit artikel is.

Het eerste deel van amendement 25 voegt herstel en onderhoud toe aan de in artikel 11, lid 1, onder c), opgesomde activiteiten waarvoor de blootstellingsgrenswaarde kan worden overschreden en speciale preventiemaatregelen moeten worden genomen. De Commissie is van mening dat de werknemers bij deze activiteiten inderdaad boven de grenswaarde kunnen worden blootgesteld en dat dit speciale aandacht vereist. Daarom is amendement 25 overgenomen.

6. Geheel of gedeeltelijk afgewezen amendementen

De Commissie kan de volgende amendementen niet aanvaarden:

- de nummers 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14, 23 (tweede gedeelte), 24, 26 en 28 om redenen van juridische samenhang en wetgevingstechniek, aangezien het ofwel politiek gerichte oproepen zijn die geen verband houden met de bepalingen van de richtlijn of zij al elders in de tekst van de artikelen zijn verwerkt;

- amendement 16 en het tweede deel van 25, aangezien de verantwoordelijkheid van de werkgevers duidelijk is vastgelegd in de kaderrichtlijn 89/391/EEG en nadere bepalingen hieromtrent tot rechtsonzekerheid ten aanzien van die verantwoordelijkheid zouden leiden;

- de amendementen 21 en 42, aangezien er daardoor twee verschillende grenswaarden zouden komen, dus verschillende beschermingsniveaus voor werknemers die verschillende werkzaamheden verrichten. Bovendien moet het uitdrukken van de grenswaarden als tijdgewogen gemiddelde over een periode van vier uur in plaats van acht van de hand worden gewezen aangezien dat verwarring zou stichten bij vergelijking met dezelfde waarden in internationale normen waarbij wel een referentieperiode van acht uur wordt aangehouden;

- de amendementen 27, 38 en 40, aangezien artikel 137 van het Verdrag niet voorziet in algemene publieksmaatregelen of erkenning van beroepsziekten;

- de amendementen 30, 33, 35, 36 en 37 om redenen van subsidiariteit;

- amendement 41 omdat het onnodige bureaucratische rompslomp voor de bedrijven en diensten zou opleveren zonder dat iemand er beter van wordt.

2001/0165 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie, opgesteld na raadpleging van de sociale partners en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats [3],

[3] PB C ... van ..., blz. ..

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [4],

[4] PB C ... van ..., blz. ..

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [5],

[5] PB C ... van ..., blz. ..

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [6],

[6] PB C 340 van 10.11.1997, blz. 1.

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de conclusies van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest [7] wordt de Commissie verzocht voorstellen tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG [8] in te dienen, en daarbij meer bepaald rekening te houden met de vraag of beschermende maatregelen vooral gericht moeten zijn op de werknemers die momenteel het grootste risico lopen.

[7] PB C 142 van 7.5.1998, blz. 1.

[8] PB L 263 van 24.9.1983, blz. 25. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/24/EG (PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11).

(2) Het Economisch en Sociaal Comité vraagt de Commissie in zijn initiatiefadvies over asbest [9] nieuwe maatregelen te nemen om het gevaar van blootstelling voor werkenden te verkleinen.

[9] PB C 138 van 18.5.1999, blz. 24.

(3) In de conclusies van de Raad wordt de Commissie verzocht om voorstellen tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG in te dienen en daarbij rekening te houden met de resultaten van het onderzoek naar grenswaarden voor blootstelling aan chrysotiel en naar methoden voor het meten van asbest in de lucht (uitgaande van de methode waarvoor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft gekozen). Soortgelijke maatregelen moeten worden genomen voor vervangingsproducten.

(4) Het verbod op het op de markt brengen en het gebruik van chrysotiel met ingang van 1 januari 2005, ingevoerd bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad [10], zoals gewijzigd bij Richtlijn 1999/77/EG van de Commissie [11], zal bijdragen aan een belangrijke vermindering van de blootstelling van de werknemers aan asbest.

[10] PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/77/EG van de Commissie (PB L 207 van 6.8.1999, blz. 18).

[11] PB L 207 van 6.8.1999, blz. 18.

(5) Alle werknemers moeten worden beschermd tegen de risico's in verband met de blootstelling aan asbest en dientengevolge moeten de uitzonderingen voor de sectoren zeevaart en luchtvaart worden geschrapt.

(6) Om de betrokken vezels eenduidig te definiëren moeten zij zowel uit mineralogisch opzicht als aan de hand van hun CAS-nummer (Chemical Abstract Service) opnieuw worden gedefinieerd.

(7) Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake het in de handel brengen en het gebruik van asbest, zal een beperking van de activiteiten die een blootstelling aan asbest tot gevolg hebben bij de preventie van ziekten in verband met deze blootstelling een zeer belangrijke rol spelen.

(8) De meldingsregeling voor werkzaamheden waarbij blootstelling aan asbest voorkomt, moet worden aangepast aan de nieuwe werksituaties.

(9) Rekening houdende met de recentste technische kennis moeten de bemonsteringsmethodologie voor het meten van het asbestgehalte in de lucht en de methode voor het vaststellen van het aantal vezels beter worden gedefinieerd.

(10) Hoewel het niveau van blootstelling aan asbest waaronder dit geen risico op kanker met zich meebrengt nog niet is vastgesteld, moet de grenswaarde voor blootstelling aan asbest op het werk worden verlaagd.

(11) De personen die voor gebouwen verantwoordelijk zijn, moeten worden verplicht om vóór de aanvang van het asbestverwijderingsproject aan te geven of er asbest in de gebouwen of installaties aanwezig is of kan zijn en deze informatie meedelen aan anderen die door gebruik, onderhoud of andere werkzaamheden in of in de onmiddellijke nabijheid van het gebouw hieraan kunnen worden blootgesteld.

(12) Er moet voor worden gezorgd dat de sloopwerkzaamheden of de werkzaamheden voor het verwijderen van asbest worden verricht door ondernemingen die op de hoogte zijn van alle voor de bescherming van de werknemers te nemen voorzorgsmaatregelen.

(13) De werknemers die aan asbest blootgesteld worden of kunnen worden, moeten een specifieke opleiding krijgen teneinde de risico's die aan deze blootstelling verbonden zijn, aanzienlijk te beperken.

(14) De blootstellings- en medische dossiers zoals bepaald in Richtlijn 83/477/EEG moeten in overeenstemming gebracht worden met de dossiers als bedoeld in Richtlijn 90/394/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) [12].

[12] PB L 196 van 26.7.1990, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/38/EG (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 66).

(15) Het is wenselijk de praktische aanbevelingen voor de klinische keuring van de blootgestelde werknemers bij te werken, rekening houdende met de recentste medische kennis, teneinde de met asbest verband houdende ziekten in een vroeg stadium te kunnen opsporen.

(16) In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel is het noodzakelijk en passend Richtlijn 83/477/EEG in de hier aangegeven zin te wijzigen teneinde de doelstellingen van die richtlijn te bereiken. Overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag gaan deze wijzigingen niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen te bereiken.

(17) De wijzigingen in deze richtlijn vormen een concreet onderdeel van de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt.

(18) Deze wijzigingen zijn tot een minimum beperkt teneinde de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen niet onnodig te belemmeren.

(19) Krachtens Besluit 74/325/EEG [13] moet het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats door de Commissie worden geraadpleegd voor het uitwerken van voorstellen op dit gebied,

[13] PB L 185 van 9.7.1974, blz. 15. Besluit laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden.

(20) Derhalve dient Richtlijn 83/477/EEG dienovereenkomstig gewijzigd te worden,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 83/477/EEG wordt als volgt gewijzigd :

(1) artikel 1, lid 2, wordt geschrapt;

(2) artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder "asbest" de volgende vezelachtige silicaten verstaan:

- actinoliet, CAS-nummer 77536-66-4*,

- bruine asbest (amosiet), CAS-nummer 12172-73-5*,

- anthofylliet, CAS-nummer 77536-67-5*,

- chrysotiel, CAS-nummer 12001-29-5*,

- crocidoliet, CAS-nummer 12001-28-4*,

- tremoliet, CAS-nummer 77536-68-6*.

* Registratienummer van de Chemical Abstract Service (CAS).";

(3) artikel 3, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Mits de totale blootstellingsduur van de werknemers niet langer is dan twee uur per periode van zeven dagen en uit risicobeoordeling krachtens lid 2 blijkt dat de blootstellingsgrenswaarde voor asbest niet zal worden overschreden, zijn de artikelen 4, 15 en 16 niet van toepassing wanneer:

a) wordt gewerkt met asbestbeplating, asbestisolatie of asbesthoudende isolatiebeplating, of

b) het werk bestaat uit monitoring van de lucht, inspectie voor vrijgave of het verzamelen van bulkmonsters om vast te stellen of een bepaald materiaal asbest is.";

(4) artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt vervangen door:

"2. De melding wordt door de werkgever, overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, gedaan aan de verantwoordelijke autoriteit van de lidstaat. De melding moet tenminste een beknopte beschrijving bevatten van:

a) de plaats waar de werkzaamheden worden verricht;

b) de verwerkte types en hoeveelheden asbest;

c) de verrichte werkzaamheden en toegepaste procédés, met inbegrip van de genomen maatregelen om asbestvervuiling buiten de werkplek te voorkomen;

d) de vervaardigde producten;

e) het bedrijf en de werknemer(s) of het bedrijf dat contractueel belast is met de asbestwerkzaamheden.

Wanneer asbest wordt verwijderd, wordt bij deze melding ook informatie verstrekt over de periode waarin het asbestverwijderingsproject zal worden uitgevoerd en over de maatregelen die zullen worden genomen om de blootstelling van de betrokken werknemers aan asbest te beperken. De melding wordt gedaan voordat met het asbestverwijderingsproject wordt begonnen.";

b) lid 4 wordt vervangen door:

"4. "Telkens wanneer zich ten opzichte van de oorspronkelijke melding een belangrijke verandering in de arbeidsomstandigheden voordoet die kan leiden tot een veranderde blootstelling aan asbeststof of asbesthoudende materialen, dient een nieuwe melding te worden gedaan.";

(5) artikel 6 wordt vervangen door:

"Artikel 6

Bij alle in artikel 3, lid 1, bedoelde werkzaamheden moet de blootstelling aan asbeststof of asbesthoudende materialen op het werk tot een minimum worden beperkt en in ieder geval lager zijn dan de in artikel 8 vastgestelde grenswaarde, in het bijzonder door middel van de volgende maatregelen:

1. Het aantal werknemers dat aan asbeststof of asbesthoudende materialen blootgesteld wordt of kan worden, moet zo klein mogelijk zijn.

2. De werkprocédés moeten zodanig ontworpen zijn dat het vrijkomen van asbeststof in de lucht binnen de werkplek of in de omgeving daarvan wordt voorkomen.

3. Alle ruimten en uitrustingen die dienen voor behandeling van asbest, moeten doeltreffend en regelmatig kunnen worden gereinigd en onderhouden.

4. Asbest en materialen waaruit asbestvezels vrijkomen worden opgeslagen en vervoerd in geschikte gesloten verpakkingen.

5. Afvalstoffen moeten worden verzameld en zo spoedig mogelijk van de werkplek worden afgevoerd in geschikte gesloten verpakkingen waarop aangegeven staat dat zij asbest bevatten. Deze maatregel is niet van toepassing op mijnbouwwerkzaamheden.

De in de eerste alinea genoemde afvalstoffen worden vervolgens behandeld overeenkomstig Richtlijn 91/689/EEG van de Raad*.

*PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20.";

(6) artikel 7 wordt vervangen door:

"Artikel 7

1. Afhankelijk van de resultaten van de eerste risico-evaluatie kan de concentratie van de asbestvezels in de werkplekatmosfeer worden gemeten teneinde de inachtneming van de in artikel 8 vastgestelde grenswaarde te waarborgen.

2. De bemonstering moet representatief zijn voor de persoonlijke blootstelling van de werknemer aan asbeststof of asbesthoudende materialen.

3. De bemonstering wordt uitgevoerd na raadpleging van de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming.

4. De bemonstering wordt uitgevoerd door personeel met de vereiste beroepsbekwaamheid. De daaropvolgende monsteranalyse wordt uitgevoerd in laboratoria die toegerust zijn voor deze analyses en ervaring hebben met de vereiste identificatietechnieken.

5. De bemonsteringsduur moet zo worden gekozen dat, hetzij door meting hetzij door een tijdgewogen berekening, de representatieve blootstelling voor een achturige referentieperiode (één ploeg) kan worden vastgesteld.

6. De telling van de vezels gebeurt voorzover mogelijk met een fasecontrastmicroscoop overeenkomstig de in 1997 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbevolen methode [14] of met een andere methode die gelijkwaardige resultaten oplevert.

[14] Determination of airborne fibre number concentrations. Determination of airborne fibre number concentrations. A recommended method, by phase-contrast optical microscopy (membrane filter method), WHO, Genève, 1997 (ISBN 92 4 154496 1).

Bij het meten van de asbestconcentratie in de lucht, zoals vermeld in de eerste alinea, worden alleen vezels met een lengte groter dan vijf micrometer en een lengte-breedteratio groter dan 3:1 in aanmerking genomen.";

(7) artikel 8 wordt vervangen door:

"Artikel 8

De werkgevers zorgen ervoor dat geen enkele werknemer aan een asbestconcentratie in de lucht wordt blootgesteld die groter is dan 0,1 vezel per cm3, berekend als tijdgewogen gemiddelde over een periode van acht uur.";

(8) artikel 9, lid 1, wordt geschrapt;

(9) artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

"Wanneer de in artikel 8 vastgestelde grenswaarde wordt overschreden, moeten de oorzaken voor deze overschrijding worden opgespoord en moeten zo snel mogelijk passende maatregelen worden getroffen om deze situatie te verhelpen.";

b) lid 3 wordt vervangen door:

"3. Wanneer de blootstelling niet met andere middelen kan worden beperkt en het dragen van persoonlijke ademhalingsapparatuur noodzakelijk blijkt, mag dit niet blijvend zijn en moet de duur ervan voor iedere werknemer tot het strikt noodzakelijke worden beperkt. Tijdens de werkzaamheden met persoonlijke ademhalingsapparatuur wordt afhankelijk van de fysische en klimatologische belasting, in samenspraak met de werknemers en/of hun vertegenwoordigers, gezorgd voor de nodige rustpauzes.";

(10) het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

Alvorens te beginnen met sloop- of onderhoudswerkzaamheden moeten de voor de werkruimten verantwoordelijke werkgevers, indien van toepassing na het opvragen van informatie bij de eigenaren, lokale overheden, bescherming bevolking en andere autoriteiten, organen of particulieren en eenieder die deze informatie kan verstrekken, verbreden of verbeteren, alle nodige maatregelen nemen om de materialen te identificeren waarvan wordt vermoed dat ze asbest bevatten.

Indien er onzekerheid bestaat over de aanwezigheid van asbest in een materiaal of constructie, worden de voorschriften en procedures voor asbestverwijderingswerkzaamheden gevolgd.";

(11) artikel 11, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Voor bepaalde werkzaamheden, zoals sloop, verwijdering, herstel en onderhoud, waarbij kan worden verwacht dat de in artikel 8 vastgestelde grenswaarde wordt overschreden ondanks de toepassing van preventieve technische maatregelen ter beperking van het asbestgehalte van de lucht, stelt de werkgever de maatregelen vast om de werknemers tijdens deze werkzaamheden te beschermen, in het bijzonder:

a) krijgen de werknemers passende ademhalingsapparatuur en andere persoonlijke beschermingsmiddelen waarvan het dragen verplicht is;

b) worden er waarschuwingsborden aangebracht om erop te wijzen dat een overschrijding van de in artikel 8 vastgestelde grenswaarde kan worden verwacht;

c) wordt de verspreiding van stof van asbest of asbesthoudende materialen buiten de ruimten/werkplek waar de activiteiten plaatsvinden, voorkomen.";

(12) artikel 12, lid 2, eerste en tweede alinea, wordt vervangen door:

"2. In het in lid 1 bedoelde plan moeten maatregelen worden opgenomen die nodig zijn voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.

In het plan moet met name worden bepaald:

- dat het asbest en/of de asbesthoudende materialen worden verwijderd voordat de slooptechnieken worden toegepast;

- dat zo nodig persoonlijke beschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 11, lid 1, sub a), worden verstrekt.";

(13) het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 12 bis

1. De werkgevers bieden alle werknemers die aan asbesthoudend stof worden blootgesteld of kunnen worden blootgesteld een opleiding aan. De opleiding moet op gezette tijden worden gegeven en voor de werknemers gratis zijn.

2. De opleiding moet voor de werknemers eenvoudig te begrijpen zijn en hen onder andere op de hoogte stellen van:

a) de specifieke gevaren van elke vorm van asbest en de gevolgen voor de gezondheid van de werknemers en van derden, met inbegrip van eventuele nevenwerkingen van tabaksgebruik of andere schadelijke en even kwaadaardige stoffen die op de werkplek aanwezig zijn;

b) de typen producten of materialen die waarschijnlijk asbest bevatten;

c) de handelingen die zouden kunnen leiden tot blootstelling aan asbest en het belang van preventieve controles om het risico op blootstelling te minimaliseren;

d) veilige werkwijzen, controles en beschermingsmiddelen;

e) de geëigende rol, keuze en selectie, beperkingen en het juiste gebruik van ademhalingsbeschermingsmiddelen;

f) de noodprocedures;

g) de ontsmettingsprocédés;

h) de verwijdering van afvalstoffen;

i) de vereisten inzake medische onderzoeken, en wel op gezette tijden.

3. Op communautair niveau worden praktische richtsnoeren voor de opleiding van werknemers die asbest verwijderen.";

(14) het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 12 ter

Voor werkzaamheden waarbij asbest wordt gesloopt of verwijderd, dienen de bedrijven hun bekwaamheid op dit gebied aan te tonen. "

(15) artikel 14, lid 2, sub b), wordt vervangen door:

"b) indien de resultaten de in artikel 8 vastgestelde grenswaarde overschrijden, de betrokken werknemers, alsmede hun vertegenwoordigers in de onderneming of vestiging, zo spoedig mogelijk in kennis worden gesteld van deze overschrijdingen en van de oorzaak daarvan, en de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of vestiging worden geraadpleegd over de te nemen maatregelen of, in spoedgevallen, worden ingelicht over de getroffen maatregelen.";

(16) artikel 15, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Aan de werknemers moet advies en informatie verschaft worden over elke medische keuring waaraan zij zich na het einde van de blootstelling kunnen onderwerpen.

De arts of de instantie die voor het medisch toezicht op werknemers verantwoordelijk is, kan verklaren dat het noodzakelijk is dat het medisch toezicht na het beëindigen van het werk wordt voortgezet, zolang de erkende arts, respectievelijk die dienst, dit ter waarborging van de gezondheid van de betrokkene noodzakelijk acht.

Dit voortgezet onderzoek gebeurt in overeenstemming met de nationale wetgevingen en praktijken.";

(17) artikel 16, lid 2, wordt vervangen door:

"2. de in punt 1 bedoelde registers en de in artikel 15, punt 1, bedoelde individuele gezondheidsdossiers moeten ten minste 40 jaar na het einde van de blootstelling worden bewaard, overeenkomstig de nationale wetgeving en/of praktijk.";

(18) aan artikel 16 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

3. De in lid 2 bedoelde bescheiden worden, overeenkomstig de nationale wetgeving en/of praktijk, aan de bevoegde nationale autoriteit overhandigd op het moment dat de onderneming haar activiteiten beëindigt";

(19) bijlage I wordt geschrapt;

(20) bijlage II, punt 3, wordt vervangen door:

"3. Het gezondheidsonderzoek van de werknemers dient te geschieden overeenkomstig de beginselen en de gebruiken van de arbeidsgeneeskunde. Het moet de volgende maatregelen omvatten:

- het aanleggen van een dossier met de medische voorgeschiedenis en het beroepsverleden van de werknemer;

- een persoonlijk gesprek;

- een klinisch onderzoek van de borstkas;

- longfunctietests (spirometrie en flow-volumecurve).

De arts en/of de voor het toezicht op de gezondheid verantwoordelijke autoriteit moeten op grond van de jongste inzichten op het terrein van de arbeidsgeneeskunde in elk individueel geval een besluit nemen over verder onderzoek, zoals cytologisch onderzoek van het sputum, röntgenonderzoek van de borstkas of computertomografie.".

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, [...]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

Top