EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AR0502

Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Wijziging van het SRSP en nieuwe begrotingsinstrumenten voor de eurozone

COR 2018/00502

PB C 247 van 13.7.2018, p. 54–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 247/54


Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Wijziging van het SRSP en nieuwe begrotingsinstrumenten voor de eurozone

(2018/C 247/09)

Algemeen rapporteur:

Olga Zrihen (BE/PSE), lid van het Waalse Parlement

Referentiedocumenten:

Mededeling over nieuwe begrotingsinstrumenten voor een stabiele eurozone binnen het kader van de Unie

COM(2017) 822 final

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/825 om de financiële middelen van het steunprogramma voor structurele hervormingen te verhogen en de algemene doelstelling ervan aan te passen

COM(2017) 825 final

Ter informatie:

Mededeling over verdere stappen naar voltooiing van Europa’s Economische en Monetaire Unie: een routekaart

COM(2017) 821 final

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/825 om de financiële middelen van het steunprogramma voor structurele hervormingen te verhogen en de algemene doelstelling ervan aan te passen (COM(2017) 825 final)

Wijzigingsvoorstel 1

Overweging 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het steunprogramma voor structurele hervormingen (hierna „het programma” genoemd) werd vastgesteld met als doel het versterken van het vermogen van de lidstaten om groei-ondersteunende bestuurlijke en structurele hervormingen voor te bereiden en uit te voeren, onder andere door middel van bijstand voor efficiënte en doeltreffende inzet van de fondsen van de Unie. De steun in het kader van het programma wordt op verzoek van een lidstaat door de Commissie verleend en kan betrekking hebben op een breed scala aan beleidsterreinen . Het ontwikkelen van veerkrachtige economieën die op sterke economische en sociale structuren zijn gebaseerd, waardoor lidstaten efficiënt schokken kunnen opvangen en er snel van kunnen herstellen, draagt bij aan economische en sociale cohesie. De uitvoering van institutionele, bestuurlijke en groei-ondersteunende structurele hervormingen is een passend instrument om een dergelijke ontwikkeling te verwezenlijken.

Het steunprogramma voor structurele hervormingen (hierna „het programma” genoemd) werd vastgesteld met als doel het versterken van het vermogen van de lidstaten om groei-ondersteunende bestuurlijke en structurele hervormingen voor te bereiden en uit te voeren die relevant zijn voor de implementatie van de doelstellingen uit het Verdrag en direct verband houden met de bevoegdheden van de Unie , onder andere door middel van bijstand voor efficiënte en doeltreffende inzet van de fondsen van de Unie. De steun in het kader van het programma wordt op verzoek van een lidstaat door de Commissie verleend. Het ontwikkelen van veerkrachtige economieën die op sterke economische en sociale structuren zijn gebaseerd, waardoor lidstaten efficiënt schokken kunnen opvangen en er snel van kunnen herstellen, moet bijdragen aan economische, sociale en territoriale cohesie. Voor het welslagen van het programma is het van cruciaal belang dat er een lokaal draagvlak is voor de structurele hervormingen die relevant zijn voor de Unie, met name van de lokale en regionale overheden en de sociale partners.

Wijzigingsvoorstel 2

Overweging 3

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het verbeteren van de economische en sociale cohesie door structurele hervormingen te versterken , is van cruciaal belang voor een succesvolle deelname aan de economische en monetaire unie. Het is in het bijzonder van belang voor lidstaten die de euro niet als munt hebben, voor hun voorbereiding op deelname aan de eurozone.

Het verbeteren van de economische, sociale en territoriale cohesie door structurele hervormingen die relevant zijn voor de Unie , is van cruciaal belang voor een succesvolle deelname aan en meer convergentie in de economische en monetaire unie. Het is in het bijzonder van belang voor lidstaten die de euro niet als munt hebben, voor hun voorbereiding op deelname aan de eurozone.

Wijzigingsvoorstel 3

Overweging 5

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Er moet ook worden aangegeven dat maatregelen en activiteiten van het programma hervormingen kunnen ondersteunen die lidstaten die de euro willen aannemen kunnen helpen bij hun voorbereidingen op deelname aan de eurozone.

 

Motivering

Overbodig gelet op overweging 3.

Wijzigingsvoorstel 4

Overweging 6

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar steun van de lidstaten en in het licht van de behoefte om de uitvoering van de structurele hervormingen in lidstaten die de euro niet als munt hebben, te ondersteunen, moet de financiële toewijzing van het programma worden verhoogd tot een niveau dat voldoende is opdat de Unie steun zou kunnen verstrekken die voldoet aan de behoeften van de verzoekende lidstaten.

Om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar steun van de lidstaten en in het licht van de behoefte om de uitvoering van de voor de Unie relevante structurele hervormingen in lidstaten die de euro niet als munt hebben, te ondersteunen, moet de financiële toewijzing van het programma worden verhoogd door middel van het flexibiliteitsinstrument op grond van artikel 11 van het huidige meerjarige financiële kader tot een niveau dat voldoende is opdat de Unie steun zou kunnen verstrekken die voldoet aan de behoeften van de verzoekende lidstaten.

Wijzigingsvoorstel 5

Artikel 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

„Artikel 4

„Artikel 4

Algemene doelstelling

Algemene doelstelling

De algemene doelstelling van het programma is bij te dragen tot institutionele, administratieve en groei-ondersteunende structurele hervormingen in de lidstaten door de nationale autoriteiten steun te verlenen voor maatregelen die gericht zijn op de hervorming en versterking van instellingen, bestuur, overheidsbestuur en economische en sociale sectoren, als antwoord op de economische en sociale uitdagingen, om zo te komen tot meer cohesie, een beter concurrentievermogen, hogere productiviteit, meer duurzame groei, meer werkgelegenheid en meer investeringen, alsook voor maatregelen die voorbereiden op deelname aan de eurozone, in het bijzonder in het kader van economische beleidsprocessen, inclusief door bijstand voor de efficiënte, doeltreffende en transparante inzet van de fondsen van de Unie.”;

De algemene doelstelling van het programma is bij te dragen tot institutionele, administratieve en groei-ondersteunende structurele hervormingen in de lidstaten die Europese meerwaarde genereren op de actiegebieden die onder de gedeelde bevoegdheden van de Unie en de lidstaten vallen en die niet reeds voor programma’s voor technische bijstand in aanmerking komen, door de overheden van de lidstaten steun te verlenen voor maatregelen die gericht zijn op de hervorming en versterking van instellingen, bestuur, overheidsbestuur en economische en sociale sectoren, als antwoord op de economische en sociale uitdagingen, om zo te komen tot meer cohesie, een beter concurrentievermogen, hogere productiviteit, meer duurzame groei, meer werkgelegenheid en meer investeringen, alsook voor maatregelen die voorbereiden op deelname aan de eurozone, in het bijzonder in het kader van economische beleidsprocessen, inclusief door bijstand voor de efficiënte, doeltreffende en transparante inzet van de fondsen van de Unie.”;

Wijzigingsvoorstel 6

Nieuw artikel 1(1) bis

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

Artikel 5, lid 2

 

De in lid 1 vastgestelde specifieke doelstellingen hebben betrekking op beleidsgebieden die samenhangen met cohesie, concurrentievermogen, productiviteit, innovatie, slimme, duurzame en inclusieve groei, werkgelegenheid en investeringen, met name met een of meer van de volgende:

 

a)

beheer van de overheidsfinanciën en activa, het begrotingsproces, schuldbeheer en inkomstenbeheer;

 

b)

institutionele hervorming en efficiënt , servicegericht functioneren van het overheidsbestuur, onder meer, indien van toepassing, door de vereenvoudiging van de regelgeving, een doeltreffende rechtsstaat, hervorming van de justitiële stelsels en versterking van de bestrijding van fraude, corruptie en witwassen;

 

c)

het ondernemingsklimaat (inclusief voor het mkb), herindustrialisering, ontwikkeling van de particuliere sector, investeringen, overheidsparticipatie in ondernemingen, privatiseringsprocessen, handel en buitenlandse directe investeringen, concurrentie en overheidsopdrachten, duurzame sectorale ontwikkeling en ondersteuning van innovatie en digitalisering;

 

d)

onderwijs en opleiding; arbeidsmarktbeleid, inclusief sociale dialoog, met het oog op het creëren van werkgelegenheid; de bestrijding van armoede; de bevordering van sociale inclusie; stelsels voor sociale zekerheid en sociale bijstand; volksgezondheid en zorgstelsels; alsmede cohesie-, asiel-, migratie- en grensbeleid;

 

e)

beleid voor het uitvoeren van klimaatmaatregelen, het bevorderen van energie-efficiëntie en het bewerkstelligen van energiediversificatie, alsmede voor de landbouwsector, de visserij en de duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden;

 

f)

beleid voor de financiële sector, met inbegrip van de bevordering van financiële geletterdheid, financiële stabiliteit, toegang tot financiering en leningverstrekking aan de reële economie; productie, verstrekking en kwaliteitsmonitoring van gegevens en statistieken; en beleidsmaatregelen ter bestrijding van belastingontwijking.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

Wijziging van de verordening betreffende het SRSP voor 2018-2020

1.

onderschrijft het onderliggende principe van dit steunprogramma, dat is bedoeld om op vrijwillige basis en op verzoek technische bijstand te verlenen voor structurele hervormingen in de lidstaten. Het Comité is echter van mening dat alleen structurele hervormingen in aanmerking zouden moeten komen voor EU-steun op actiegebieden die relevant zijn voor de implementatie van de doelstellingen uit het Verdrag en direct verband houden met de bevoegdheden van de Unie. Het verwerpt elk voorstel voor financiering van niet-gespecificeerde structurele hervormingen in de lidstaten waarvan de Europese meerwaarde vooraf niet is beoordeeld en die niet direct verband houden met de in het Verdrag vastgelegde bevoegdheden van de EU. In dit verband verwijst het naar zijn resolutie van 1 februari 2018, waarin het zich heeft uitgesproken tegen het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening tot wijziging van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen (EU) nr. 1303/2013 van 6 december 2017 (1).

2.

Het Comité is het met de Commissie eens dat een van de belangrijkste doelstellingen van het steunprogramma zou moeten zijn het verbeteren van administratieve capaciteit op nationaal, regionaal en lokaal bestuursniveau in lidstaten die daarom verzoeken. Bij de uitwerking en uitvoering van hervormingen is het van belang dat een op multilevel governance gebaseerde en gebiedsgerichte aanpak wordt gevolgd.

3.

Het Comité pleit voor één pakket richtsnoeren voor alle door de EU gefinancierde instrumenten voor verbetering van administratieve structuren dat adequate afstemming mogelijk maakt op bestaande programma’s voor technische bijstand van de EU en de begunstigde lidstaten. Ook de Europese Rekenkamer heeft hierop aangedrongen.

4.

Het Comité betreurt dat de Commissie geen kwantitatief en kwalitatief bewijs heeft geleverd dat het programma geschikt is voor het beoogde doel. Het SRSP zou als programma voor technische bijstand pas na 2020 een permanent karakter mogen krijgen bij een positieve evaluatie van de resultaten ervan voor 2017-2020.

5.

Gezien de in de lidstaten vigerende verdeling van de bevoegdheden en gelet op de vaak aan lokale en regionale overheden gerichte landenspecifieke aanbevelingen (LSA’s), moet het programma voor deze overheden toegankelijk zijn.

6.

Het Comité is verheugd dat de Commissie voorstelt het budget van het gewijzigde SRSP te verhogen door middel van het flexibiliteitsinstrument op grond van artikel 11 van het huidige meerjarige financiële kader.

Ownership en financiering van voor de EU relevante structurele hervormingen

7.

Een gedegen planning en uitvoering van voor de EU relevante structurele hervormingen in de lidstaten kunnen door veel factoren worden belemmerd, waaronder een gebrek aan ownership, politieke en institutionele complexiteit van de hervormingen, mogelijke negatieve gevolgen voor bepaalde sociale groepen en gebieden, onvoldoende begrotingsruimte om de kosten van de hervormingen te dragen, gebrek aan administratieve en institutionele capaciteit, tekortschietende coördinatie tussen bestuursniveaus. In het algemeen wordt het ownership op nationaal niveau voor de uitvoering van de LSA’s nog als ontoereikend beschouwd en dit komt mede doordat de lokale en regionale overheden niet als volwaardige partners bij het hele proces worden betrokken.

8.

Kenniscentra die aan lokale en regionale overheden gratis technische bijstand verstrekken bij de interpretatie van EU-regels en het gebruik van EU-fondsen, zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat de regels efficiënt toegepast en de fondsen adequaat benut worden. De lidstaten die nog niet over zulke centra beschikken, zouden moeten overwegen deze op te richten om een doeltreffende aanwending van het nieuwe begrotingsinstrument te vergemakkelijken.

9.

Sommige LSA’s zijn wettelijk verankerd via het stabiliteits- en groeipact (SGP) en MIP-procedures (macro-economische onevenwichtigheden), terwijl andere politiek relevant maar niet bindend zijn. Het Comité wijst erop dat noch het dreigen met sancties in het kader van SGP en MIP noch politieke „naming and shaming” hebben geleid tot een bevredigende uitvoering van de LSA’s en meer ownership van de hervormingen. Het pleit voor een grotere bottom-upbenadering door de lokale en regionale overheden bij de LSA’s te betrekken en zo voor meer ownership te zorgen.

10.

Coördinatie van het economisch beleid in de EU is ontegenzeglijk van groot belang, maar nagegaan moet worden of er voor de beoogde financiële prikkels en verbintenissen ten aanzien van bepaalde hervormingen in de lidstaten wel een rechtsgrondslag in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bestaat. Verder kunnen vraagtekens worden geplaatst bij het plan om substantiële financiële middelen uit te trekken voor een instrument dat op puur vrijwillige basis bijstand verschaft en is gebaseerd op ondoorzichtige regels voor de selectie en goedkeuring van aanvragen, wat een probleem zou vormen voor de thematische prioritering, budgettaire planning en het realiseren van het juiste territoriale evenwicht.

11.

Binnen de huidige bevoegdheidsverdeling betreffen veel voor de EU relevante structurele hervormingen beleidsgebieden waarvoor de nationale en subnationale bestuursniveaus beide bevoegd zijn. De lokale en regionale overheden moeten dan ook door de lidstaten als vaste partners bij de uitwerking en uitvoering van structurele hervormingen worden betrokken, om te voorkomen dat het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel worden geschonden.

12.

Het Comité betreurt daarom het voorstel van de Commissie dat hervormingsverbintenissen en financiële prikkels door de Commissie en de nationale overheden bilateraal moeten worden overeengekomen en uitgevoerd in het kader van het Europees Semester zonder dat de lokale en regionale overheden daarbij formeel hoeven te worden betrokken, afhankelijk van de bevoegdheidsverdeling in de lidstaten. Het risico is namelijk reëel dat de voorgestelde aanpak zal leiden tot een aantasting van die bevoegdheidsverdeling en tot schending van het beginsel van subsidiariteit of lokale of regionale autonomie zoals gedefinieerd in het desbetreffende handvest van de Raad van Europa. In de door de Commissie in mei 2017 gepubliceerde discussienota over de verdieping van de EMU wordt bijvoorbeeld onder meer verwezen naar de voorstellen om overeenstemming te bereiken over bindende normen om de kwaliteit van overheidsuitgaven te meten. Het toezicht op de naleving van die normen via bestaande scoreboards zou in het Europees Semester worden geïntegreerd. Als de toegang tot EU-fondsen afhankelijk wordt gemaakt van een bepaald niveau van naleving van deze normen, zou dat betekenen dat de EU haar benadering en beleidskoers oplegt op beleidsgebieden die vallen onder de gedeelde bevoegdheden van de Unie en de lagere bestuursniveaus, wat een inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel zou vormen.

13.

Het Comité betreurt verder dat de criteria voor het vrijkomen van betalingsschijven en om te beoordelen in hoeverre hervormingsverbintenissen zijn nagekomen, uitsluitend door de Commissie — zonder de lidstaten — worden vastgesteld en beheerd. Het voorstel is niet transparant over de beoordelingscriteria: deze kunnen niet worden afgeleid uit de LSA’s, die in het algemeen geen streefdoelen, mijlpalen en bepalingen inzake systematische monitoring bevatten. De financiële prikkels van de EU zouden ten slotte niet de indruk mogen wekken dat op Europees of nationaal niveau wordt getracht democratische procedures te omzeilen of dat er sprake is van financiële chantage.

14.

Het is spijtig dat de Commissie geen uitgangspunten en aanwijzingen verschaft over hoe de voorgestelde financiële prikkels moeten worden gekwantificeerd, hoewel ze erkent dat de kortetermijnkosten van hervormingen waarschijnlijk erg zullen variëren, afhankelijk van de vraag of alleen administratieve kosten (uitwerking, uitvoering en capaciteitsopbouw) of ook sociale kosten worden meegerekend.

15.

Hervormingsverbintenissen zouden moeten worden gebaseerd op een realistische inschatting van de institutionele en administratieve capaciteitsproblemen van de betrokken overheden en zouden passende strategieën voor verbetering van administratieve structuren moeten omvatten. De ongelijkheid tussen de administratieve structuren van lidstaten en regio’s moet in aanmerking worden genomen. Die ongelijkheid is ook aangetoond in de door het Comité uitgevoerde analyse van de LSA’s vanuit territoriaal perspectief.

16.

Ander EU-beleid draagt bij aan de bevordering van structurele hervormingen. Dit is het geval voor de ESI-fondsen, dankzij de ex-antevoorwaarden, voor zover ze verband houden met de uitvoering van EU-wetgeving, de verbetering van administratieve structuren en, via thematische concentratie, met de uitvoering van de hervormingen in het kader van de Europa 2020-strategie. Het is daarom van het allergrootste belang dat er een beleidskader komt als opvolger van die strategie zodat in de volgende programmaperiode met de thematische concentratie kan worden doorgegaan. Dit nieuwe kader moet worden gebaseerd op een nieuwe territoriale visie, waarmee het Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief uit 1999 wordt bijgewerkt (2).

17.

Als voor de EU relevante structurele hervormingen en het cohesiebeleid meer aan elkaar worden gekoppeld, wordt het des te belangrijker om het Europees Semester op Europees niveau democratischer te maken en aan te vullen met een gedragscode met normen voor het betrekken van de lokale en regionale overheden, teneinde de efficiëntie en het ownership van het hele proces te vergroten (3). De beginselen van subsidiariteit, evenredigheid, partnerschap en multilevel governance zouden de grondslag moeten vormen van het cohesiebeleid en ander EU-beleid dat structurele hervormingen ondersteunt.

18.

Het Comité herhaalt dat de financiering van de nieuwe EMU-begrotingsinstrumenten niet ten koste mag gaan van particuliere investeringen en andere publieke financieringsregelingen zoals de EU-financiering van het cohesiebeleid.

19.

De in de mededeling voorgestelde financiële prikkels voor structurele hervormingen zijn ontoereikend om een basis te bieden voor de uitwerking van de noodzakelijke wetgevingsvoorstellen. Het Comité betreurt dat de Commissie voorafgaand aan publicatie geen effectbeoordeling heeft uitgevoerd en ook geen stakeholders heeft geraadpleegd.

20.

Verder is het spijtig dat de voorgestelde proeffase voor het hervormingsinstrument (2018-2020) en de daarmee verband houdende wijzigingen in de SRSP-verordening en de VGB niet aansluiten op de voor mei 2018 aangekondigde bekendmaking van het voorstel voor het nieuwe MFK.

21.

Het Comité stelt derhalve voor de volgende beginselen in aanmerking te nemen bij de ontwikkeling van een financieel instrument ter ondersteuning van structurele hervormingen:

begrotingssteun voor structurele hervormingen ter bevordering van de economische, sociale en territoriale samenhang die binnen de reikwijdte van het cohesiebeleid vallen, moet komen uit de toekomstige ESIF-programma’s — met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit, partnerschap en multilevel governance — en niet uit een nieuw, afzonderlijk financieringsprogramma;

het aandeel van het cohesiebeleid in het volgende MFK moet ongewijzigd blijven om de doeltreffendheid van dit beleid te garanderen en de ESIF-middelen mogen niet worden „afgeroomd” voor de financiering van structurele hervormingen;

EU-steun voor structurele hervormingen die buiten de reikwijdte van het cohesiebeleid vallen, moet worden verstrekt in de vorm van leningen in plaats van subsidies;

de manier waarop structurele hervormingen worden uitgewerkt en vastgesteld moet worden herzien door de lokale en regionale overheden in het Europees Semester op te nemen. Daardoor zou aan het Europees Semester een territoriale dimensie worden toegevoegd, zou gemakkelijker rekening kunnen worden gehouden met de territoriale diversiteit in Europa, zouden de lokale en regionale overheden volledig bij de nationale hervormingsprogramma’s worden betrokken en zou de bevoegdheidsverdeling in de EU beter worden gerespecteerd;

elk voorstel voor EU-financiering voor structurele hervormingen moet voorafgaande effectbeoordeling, raadpleging van stakeholders en bepalingen inzake tussentijdse evaluatie omvatten.

Begrotingsinstrumenten voor lidstaten die willen toetreden tot de eurozone en voor de bankenunie

22.

Veerkrachtige economische structuren en een hoge mate van duurzame convergentie zijn randvoorwaarden voor lidstaten die de euro willen invoeren. Het Comité is ingenomen met het voorstel voor een convergentiefaciliteit om de lidstaten te helpen die dit doel trachten te bereiken. De Commissie zou moeten verduidelijken wat de rol is van resp. de convergentiefaciliteit, het SRSP, de ESI-fondsen en het Cohesiefonds.

23.

Het Comité zegt nogmaals zijn steun toe voor de voltooiing van de bankenunie. De lidstaten zijn het echter nog niet eens over een budgettair vangnet voor als het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds ontoereikend blijkt te zijn. Het voorstel van de Commissie voor een kredietlijn of garanties binnen het toekomstige Europees Monetair Fonds krijgt de goedkeuring van het Comité.

Een stabilisatiefunctie om investeringen te beschermen tegen grote asymmetrische schokken

24.

Het Comité herhaalt dat verschillen in de conjunctuurcycli van de lidstaten in de eurozone die te wijten zijn aan structurele factoren kunnen worden weggewerkt door de invoering van een EU-instrument om asymmetrische schokken op te vangen. Het is het met de Commissie eens over de criteria voor de stabilisatiefunctie.

25.

Het Comité wijst er opnieuw op dat, wil eventuele steun doeltreffend zijn, die bestaande instrumenten — zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) — niet mag overlappen maar deze moet aanvullen.

26.

Het Comité deelt het standpunt van de Commissie dat de begrotingscapaciteit groot genoeg moet zijn om doeltreffend te zijn, maar herhaalt dat het gekant blijft tegen het idee om in de EU-begroting een begrotingslijn voor de eurozone op te nemen die vorm moet geven aan de begrotingscapaciteit van de eurozone zolang het maximum van de eigen middelen op het huidige niveau van 1,23 % van het bni van de EU gehandhaafd blijft, om te voorkomen dat de financiering van de ESIF en ander EU-beleid in het gedrang komt.

27.

Een stabilisatiefunctie om overheidsinvesteringen in moeilijke tijden te beschermen tegen grote asymmetrische schokken is van essentieel belang voor de lokale en regionale overheden. De voorgestelde Europese regeling voor de bescherming van investeringen zou een eerste stap kunnen zijn op weg naar zo’n stabilisatiefunctie.

28.

Het Comité wijst op het belang van de stabiliserende functie van het cohesiebeleid, dat samen met flexibiliseringsmaatregelen zoals de verhoging van de EU-medefinancieringspercentages en de modulatie van voorfinanciering tijdens de financiële crisis een belangrijke rol speelde om de overheidsinvesteringen in regio’s die te lijden hadden onder asymmetrische schokken te beschermen.

29.

De voorgestelde Europese regeling voor de bescherming van investeringen zou van start gaan met leningen, een relatief kleine subsidiecomponent en een verzekeringsmechanisme op basis van vrijwillige bijdragen van de lidstaten. Het Comité wijst erop dat lidstaten met weinig begrotingsruimte wellicht niet veel aan deze regeling hebben omdat het voor hen lastig kan zijn om in crisistijden te lenen.

30.

De Commissie zou nader moeten ingaan op stabilisatieregelingen die gebaseerd zijn op subsidies of verzekeringen, zoals een „rainy day fund”.

31.

Het Comité kijkt uit naar de aangekondigde nationale investeringsplatforms, waarin een rol is weggelegd voor de lokale en regionale overheden op grond van hun ervaringen met de ESI-fondsen en het EFSI.

Brussel, 22 maart 2018.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Karl-Heinz LAMBERTZ


(1)  COM(2017) 826 final.

(2)  CdR 4285/2015.

(3)  CdR 5386/2016.


Top