EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014XC0731(01)

Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden

PB C 249 van 31.7.2014, p. 1–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 249/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden

(2014/C 249/01)

INHOUDSOPGAVE

1.

INLEIDING 3

2.

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE RICHTSNOEREN 5

2.1.

Sectoraal toepassingsgebied 5

2.2.

Materieel toepassingsgebied: het begrip „onderneming in moeilijkheden” 6

2.3.

Reddingssteun, herstructureringssteun en tijdelijke flankerende herstructureringssteun 7

2.4.

Steun ter dekking van de sociale kosten van een herstructurering 7

3.

DE VERENIGBAARHEID MET DE INTERNE MARKT 8

3.1.

Bijdrage aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang 9

3.1.1.

Sociale tegenspoed of marktfalen aantonen 9

3.1.2.

Herstructureringsplan en herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn 10

3.2.

De noodzaak van overheidsmaatregelen 11

3.3.

Geschikt instrument 11

3.3.1.

Reddingssteun 11

3.3.2.

Herstructureringssteun 12

3.4.

Stimulerend effect 12

3.5.

Evenredigheid van het steunbedrag/steun beperkt tot het minimum 12

3.5.1.

Reddingssteun 12

3.5.2.

Herstructureringssteun 12

3.6.

Negatieve effecten 14

3.6.1.

Het eenmalige karakter van de steun 14

3.6.2.

Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging 15

3.6.3.

Ontvangers van eerdere, onrechtmatige steun 17

3.6.4.

Bijzondere voorwaarden voor de goedkeuring van steun 18

3.7.

Transparantie 18

4.

HERSTRUCTURERINGSSTEUN IN STEUNGEBIEDEN 18

5.

STEUN AAN DAEB-BEHEERDERS IN MOEILIJKHEDEN 19

6.

STEUNREGELINGEN VOOR KLEINERE STEUNBEDRAGEN EN KLEINERE BEGUNSTIGDE ONDERNEMINGEN 20

6.1.

Algemene voorwaarden 20

6.2.

Doelstelling van gemeenschappelijk belang 20

6.3.

Geschikt instrument 21

6.4.

Evenredigheid van het steunbedrag/steun beperkt tot het minimum 21

6.5.

Negatieve effecten 21

6.6.

Tijdelijke flankerende herstructureringssteun 22

6.7.

Looptijd en doorlichting 22

7.

PROCEDURES 23

7.1.

Versnelde procedure voor reddingssteun 23

7.2.

Procedures met betrekking tot herstructureringsplannen 23

7.2.1.

Tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan 23

7.2.2.

Aanpassingen aan het herstructureringsplan 23

7.2.3.

Noodzaak om alle tijdens de herstructureringsperiode aan de begunstigde onderneming toegekende steun bij de Commissie aan te melden 24

8.

VERSLAGLEGGING EN MONITORING 24

9.

DIENSTIGE MAATREGELEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 108, LID 1, VWEU 24

10.

DATUM VAN TOEPASSING EN TOEPASSINGSDUUR 25

1.   INLEIDING

1.

In deze richtsnoeren zet de Commissie uiteen onder welke voorwaarden staatssteun voor de redding en herstructurering van niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden met de interne markt verenigbaar kan worden verklaard op grond van artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

2.

In 1994 heeft de Commissie de eerste richtsnoeren (kaderregeling) voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (1) vastgesteld. In 1997 breidde zij deze uit met specifieke regels voor de landbouwsector (2). In 1999 is een gewijzigde versie van de richtsnoeren vastgesteld (3). In 2004 stelde de Commissie nieuwe richtsnoeren vast (4), waarvan de geldigheidsduur eerst werd verlengd tot en met 9 oktober 2012 (5) en vervolgens totdat de richtsnoeren door nieuwe regels zouden worden vervangen (6), in lijn met het hervormingsprogramma dat is uitgetekend in de mededeling van de Commissie van 8 mei 2012 betreffende de modernisering van het EU-staatssteunbeleid (SAM) (7).

3.

In die mededeling kondigde de Commissie aan dat zij met de modernisering van het staatssteuntoezicht inzette op drie doelstellingen:

a)

duurzame, slimme en inclusieve groei bevorderen op een concurrerende interne markt;

b)

het voorafgaande onderzoek door de Commissie concentreren op zaken die de grootste impact op de interne markt hebben en tegelijk de samenwerking met de lidstaten versterken op het gebied van de handhaving van de staatssteunregels, en

c)

de regels stroomlijnen en sneller tot beslissingen komen.

4.

Met name werd in die mededeling ervoor gepleit om bij de herziening van de verschillende richtsnoeren en steunkaders een gemeenschappelijke benadering te hanteren, gebaseerd op het versterken van de interne markt, het bevorderen van een doeltreffender gebruik van publieke middelen door staatssteun beter te laten bijdragen aan doelstellingen van gemeenschappelijk belang, om een diepgaander onderzoek naar het stimulerende effect van steun te voeren, om steun tot het minimum te beperken en om eventuele negatieve effecten van steun op de mededinging en het handelsverkeer te voorkomen.

5.

De Commissie heeft de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun voor ondernemingen in moeilijkheden herzien op basis van de ervaring die zij heeft opgedaan bij de toepassing van de bestaande regels en aansluitend bij de zo-even genoemde gemeenschappelijke benadering. Bij deze herziening wordt ook rekening gehouden met de Europa 2020-strategie die de Commissie heeft uitgestippeld (8) en de vaststelling dat de negatieve effecten van staatssteun een stoorzender kunnen zijn wanneer het erop aankomt productiviteit en groei te stimuleren, gelijke kansen voor ondernemingen te behouden en nationaal protectionisme te bestrijden.

6.

Reddings- en herstructureringssteun behoort tot de meest verstorende vormen van staatssteun. Het is een vaststaand feit dat succesvolle economische sectoren hun productiviteit zien toenemen niet omdat alle ondernemingen op de markt productiever worden, maar net omdat de meer doelmatige en technologisch meer geavanceerde ondernemingen groeien ten koste van de ondernemingen die minder doelmatig zijn of verouderde producten hebben. Wanneer minder doelmatige ondernemingen verdwijnen, krijgen hun doelmatigere concurrenten de kans om te groeien en komen ook opnieuw activa op de markt, waar zij voor productievere doeleinden kunnen worden ingezet. Doordat reddings- en herstructureringssteun dit proces kan doorkruisen, kan dit soort steun de economische groei in de betrokken sectoren aanzienlijk vertragen.

7.

Wanneer delen van een noodlijdende onderneming in wezen levensvatbaar blijven, slaagt die onderneming er misschien in om een herstructurering door te voeren waardoor zij bepaalde structureel verliesgevende activiteiten opgeeft; en de overblijvende activiteiten kunnen worden gereorganiseerd op een basis die redelijke vooruitzichten biedt op levensvatbaarheid op lange termijn. Dit soort herstructurering zou doorgaans zonder staatssteun mogelijk moeten zijn, via akkoorden met schuldeisers of via insolventie- of reorganisatieprocedures. Een moderne insolventiewetgeving dient gezonde ondernemingen te helpen overleven, dient banen te helpen veiligstellen en leveranciers in staat te stellen hun klanten te behouden en aandeelhouders waarde in rendabele vennootschappen te laten behouden (9). Insolventieprocedures kunnen ook een levensvatbare onderneming opnieuw op de markt brengen doordat zij wordt overgenomen door derden, hetzij in going concern of door de overname van diverse van haar productieactiva.

8.

Een en ander betekent dat ondernemingen alleen op staatssteun aanspraak zouden mogen maken wanneer zij alle op de markt beschikbare opties hebben uitgeput en wanneer dit soort steun noodzakelijk is voor het behalen van een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang. Ondernemingen zouden slechts eens in de tien jaar op grond van deze richtsnoeren steun mogen krijgen (eenmalig karakter van de steun).

9.

Een ander probleem is het moral hazard-probleem dat door staatssteun ontstaat. Ondernemingen die erop rekenen dat zij waarschijnlijk zullen worden gered wanneer zij in de problemen komen, kunnen buitensporig risicovolle en onhoudbare zakelijke strategieën aangaan. Bovendien kan het vooruitzicht op reddings- en herstructureringssteun voor een bepaalde onderneming haar kapitaalkosten kunstmatig verlagen, waardoor zij een onterecht concurrentievoordeel op de markt krijgt.

10.

Reddings- en herstructureringssteun voor ondernemingen in moeilijkheden kan ook de interne markt ondermijnen doordat een onbillijk deel van de lasten van structurele aanpassingen — en de daarmee gepaard gaande sociale en economische problemen — op andere lidstaten wordt afgeschoven. Dit is op zich onwenselijk en kan de aanzet zijn voor een schadelijke subsidiewedloop tussen lidstaten. Dit soort steun kan ook toegangsbarrières opwerpen en de prikkels voor grensoverschrijdende activiteiten aantasten, hetgeen ingaat tegen de doelstellingen van de interne markt.

11.

Daarom is het belangrijk ervoor te zorgen dat dit soort steun alleen wordt toegestaan onder voorwaarden die de potentieel schadelijke effecten ervan mitigeren en die een doelmatige besteding van publieke middelen bevorderen. Wat herstructureringssteun betreft, hebben de voorwaarden met betrekking tot het herstel van de levensvatbaarheid, de eigen bijdrage en maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging, hun waarde bewezen wanneer het erom gaat de potentieel schadelijke effecten van dit soort steun te mitigeren. Die voorwaarden blijven in het kader van deze richtsnoeren gelden, waar nodig aangepast om rekening te houden met de recente ervaring van de Commissie. Het begrip „lastendeling” is onder meer geïntroduceerd om de kwestie van de moral hazard beter te kunnen aanpakken. In het geval van reddingssteun en tijdelijke flankerende herstructureringssteun worden potentieel schadelijke effecten gemitigeerd door beperkingen wat betreft de periode waarvoor steun mag worden verleend, en de vorm van de steun.

12.

Wanneer de steun wordt verleend in de vorm van liquiditeitssteun die zowel qua bedrag als qua looptijd beperkt is, nemen de bezwaren over mogelijke schadelijke effecten sterk af, waardoor dit soort steun op minder strenge voorwaarden kan worden goedgekeurd. Hoewel dit soort steun in beginsel kan worden gebruikt om een volledig herstructureringsproces te ondersteunen, betekent het feit dat reddingssteun beperkt is tot zes maanden, dat dit zelden gebeurt; integendeel, op reddingssteun sluit doorgaans herstructureringssteun aan.

13.

Om het gebruik van minder verstorende vormen van steun aan te moedigen, wordt in deze richtsnoeren het nieuwe concept „tijdelijke flankerende herstructureringssteun” geïntroduceerd. Tijdelijke flankerende herstructureringssteun kan, evenals reddingssteun, alleen worden toegekend in de vorm van liquiditeitssteun die zowel qua bedrag als qua looptijd beperkt is. Om echter een volledig herstructureringsproces te kunnen ondersteunen, wordt de maximale looptijd van tijdelijke flankerende herstructureringssteun vastgesteld op 18 maanden. Tijdelijke flankerende herstructureringssteun mag alleen aan kmo’s (10) en kleinere overheidsbedrijven (11) worden verleend, die, wat de toegang tot liquiditeit betreft, voor grotere uitdagingen staan dan grote ondernemingen.

14.

Wanneer steun aan in moeilijkheden verkerende beheerders van diensten van algemeen economisch belang (hierna „DAEB’s” genoemd) onder deze richtsnoeren valt, dient de beoordeling te worden uitgevoerd volgens de standaardbeginselen van deze richtsnoeren. Wel dient de specifieke toepassing van die beginselen, waar nodig, te worden aangepast om rekening te houden met het specifieke karakter van DAEB’s, en met name de noodzaak om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren, overeenkomstig artikel 106, lid 2, van het Verdrag.

15.

Het Actieplan van de Commissie voor een concurrerende en duurzame staalindustrie in Europa (12) („het Staalactieplan”) bevat een reeks initiatieven die bedoeld zijn om een sterke en concurrerende staalsector te bevorderen. Het Staalactieplan noemt ook een aantal sectoren waar, overeenkomstig de staatssteunregels, staatssteun beschikbaar is voor ondernemingen uit de ijzer- en staalindustrie. In de huidige omstandigheden van aanzienlijke Europese en mondiale overcapaciteit (13) is staatssteun voor de redding en herstructurering van ijzer- en staalondernemingen in moeilijkheden echter niet gerechtvaardigd. De ijzer- en staalindustrie dient dus van het toepassingsgebied van deze richtsnoeren te worden uitgesloten.

16.

In Besluit 2010/787/EU van de Raad (14) wordt uiteengezet onder welke voorwaarden tot 2027 exploitatiesteun, sociale steun en milieusteun mag worden verleend aan de niet-concurrentiekrachtige productie in de kolenindustrie (15). De huidige regels zijn er gekomen na de vorige sectorale regels die in de periode 2002-2010 (16) en de periode 1993-2002 (17) van toepassing waren en die de herstructurering van niet-concurrentiekrachtige ondernemingen in de kolenindustrie ondersteunden. Daardoor, en gezien de aanhoudende behoefte aan steunverlening voor de structurele aanpassing van de kolenproductie in de Unie, zijn de huidige regels strenger dan de voorgaande en eisen zij dat uiterlijk tegen 31 december 2018 de productie en verkoop van gesteunde kolenproductie definitief wordt stopgezet en dat niet-concurrentiekrachtige productie-eenheden definitief worden gesloten. Op grond van die regels hebben meerdere lidstaten plannen opgesteld, die nu in uitvoering zijn en die moeten leiden tot de definitieve sluiting van kolenmijnen in moeilijkheden die door ondernemingen in deze sector worden geëxploiteerd (18). De kolenindustrie dient dus van het toepassingsgebied van deze richtsnoeren te worden uitgesloten.

17.

De ervaring die de Commissie tijdens de financieel-economische crisis heeft opgedaan met de redding en herstructurering van financiële instellingen, heeft geleerd dat, gezien de specifieke kenmerken van financiële instellingen en financiële markten, specifieke regels voor de financiële sector gunstig kunnen zijn. Ondernemingen die onder de specifieke regels voor de financiële sector vallen, zijn dus uitgesloten van het toepassingsgebied van deze richtsnoeren.

2.   TOEPASSINGSGEBIED VAN DE RICHTSNOEREN

2.1.   Sectoraal toepassingsgebied

18.

De Commissie zal deze richtsnoeren toepassen op steun aan alle ondernemingen in moeilijkheden, behalve de ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie (19) of de ijzer- en staalindustrie (20), en de ondernemingen die vallen onder de specifieke regels voor financiële instellingen (21), onverminderd specifieke regels voor ondernemingen in moeilijkheden in een bepaalde sector (22). De Commissie zal deze regels toepassen op de visserij- en aquacultuursector, mits de specifieke regels worden nageleefd van de richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector (23) en, wat de landbouwsector betreft, met inbegrip van de sector van de primaire landbouwproductie (24).

2.2.   Materieel toepassingsgebied: het begrip „onderneming in moeilijkheden”

19.

Een lidstaat die voornemens is om, overeenkomstig deze richtsnoeren, steun te verlenen aan een onderneming, moet op objectieve gronden aantonen dat de betrokken onderneming een onderneming in moeilijkheden is in de zin van dit onderdeel, behoudens de specifieke bepalingen voor reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun van punt 29.

20.

Voor de toepassing van deze richtsnoeren wordt een onderneming beschouwd als een onderneming in moeilijkheden wanneer zij, zonder overheidsingrijpen, op korte of middellange termijn vrijwel zeker gedoemd is te verdwijnen. Daarom wordt een onderneming als onderneming in moeilijkheden beschouwd indien zich ten minste één van de volgende omstandigheden voordoet:

a)

in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (25): meer dan de helft van haar geplaatste aandelenkapitaal (26) is verdwenen door de opgebouwde verliezen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatief cumulatief bedrag oplevert dat hoger is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal;

b)

in het geval van een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn voor de schulden van de onderneming (27): meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, is door de gecumuleerde verliezen verdwenen;

c)

tegen de onderneming loopt een collectieve insolventieprocedure of de onderneming voldoet volgens het nationale recht aan de criteria om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;

d)

in het geval van een onderneming die geen kmo is: wanneer de afgelopen twee jaar:

i)

de verhouding tussen de schulden en het eigen vermogen van de onderneming meer dan 7,5 bedroeg, en

ii)

de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad van de onderneming lager lag dan 1,0.

21.

Een nieuw opgerichte onderneming komt niet in aanmerking voor steun op grond van deze richtsnoeren, zelfs indien haar initiële financiële positie onzeker is. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een onderneming die uit de liquidatie van een bestaande onderneming ontstaat of die gewoon de activa van die onderneming overneemt. Een onderneming zal in beginsel als een nieuw opgerichte onderneming worden beschouwd gedurende de eerste drie jaar na de aanvang van activiteiten in de betrokken sector. Pas na die periode zal zij in aanmerking komen voor steun op grond van deze richtsnoeren, mits:

a)

zij kwalificeert als een onderneming in moeilijkheden in de zin van deze richtsnoeren, en

b)

zij geen deel uitmaakt van een grotere ondernemingsgroep (28), tenzij onder de in punt 22 vastgestelde voorwaarden.

22.

Een onderneming die deel uitmaakt van of die wordt overgenomen door een ondernemingsgroep, komt in beginsel niet voor steun op grond van deze richtsnoeren in aanmerking, tenzij kan worden aangetoond dat de moeilijkheden ondernemingsspecifiek zijn en niet het gevolg zijn van een arbitraire kostenallocatie binnen de ondernemingsgroep, en dat deze moeilijkheden van de onderneming te groot zijn om door de ondernemingsgroep zelf te kunnen worden opgelost. Wanneer een onderneming in moeilijkheden een dochteronderneming opricht, zal de dochteronderneming samen met de onderneming in moeilijkheden onder wier zeggenschap zij staat, worden beschouwd als een ondernemingsgroep en kan deze steun ontvangen op de in dit punt vastgestelde voorwaarden.

23.

Aangezien het bestaan zelf van een onderneming in moeilijkheden in het gedrang is, kan dit soort onderneming, zolang haar levensvatbaarheid niet is verzekerd, niet worden beschouwd als een passend instrument om aan de verwezenlijking van andere beleidsdoelstellingen van de overheid bij te dragen. Bijgevolg is de Commissie van mening dat steun aan ondernemingen in moeilijkheden alleen wanneer aan de in de onderhavige richtsnoeren uiteengezette voorwaarden is voldaan, kan bijdragen tot de ontwikkeling van de economische bedrijvigheid zonder het handelsverkeer zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, zelfs indien deze steun wordt toegekend in overeenstemming met een reeds goedgekeurde regeling.

24.

Daarom wordt onder meer in een aantal verordeningen en mededelingen op het gebied van staatssteun verboden dat ondernemingen in moeilijkheden steun ontvangen. Voor de toepassing van die verordeningen en mededelingen, en tenzij daarin anders is bepaald:

a)

dient onder „ondernemingen in moeilijkheden” te worden verstaan: ondernemingen in moeilijkheden in de zin van punt 20 van deze richtsnoeren, en

b)

zal een kmo die minder dan drie jaar bestaat, alleen als een onderneming in moeilijkheden worden beschouwd indien deze voldoet aan de voorwaarde van punt 20, onder c).

2.3.   Reddingssteun, herstructureringssteun en tijdelijke flankerende herstructureringssteun

25.

Deze richtsnoeren handelen over drie soorten steun: reddingssteun, herstructureringssteun en tijdelijke flankerende herstructureringssteun.

26.

Reddingssteun is naar zijn aard urgente en tijdelijke steun. Hoofddoel ervan is een noodlijdende onderneming in staat te stellen zich te handhaven gedurende de korte periode die nodig is om een herstructurerings- of liquidatieplan uit te werken. Als algemeen beginsel geldt dat reddingssteun het mogelijk maakt tijdelijk steun te verlenen aan een onderneming die wordt geconfronteerd met een aanzienlijke verslechtering van haar financiële situatie, tot uiting komend in een acute liquiditeitscrisis of technische insolventie. Dit soort tijdelijke steun dient de nodige tijd bieden om de omstandigheden te analyseren die tot de moeilijkheden hebben geleid, en om een passend plan uit te werken om deze moeilijkheden te verhelpen.

27.

Herstructureringssteun behelst vaak bijstand van meer permanente aard en moet de levensvatbaarheid op langere termijn van de begunstigde onderneming herstellen op basis van een haalbaar, samenhangend en ingrijpend herstructureringsplan, terwijl dit soort steun tegelijk ruimte moet bieden voor een afdoende eigen bijdrage en lastendeling en het beperken van de mogelijke verstoringen van de mededinging.

28.

Tijdelijke flankerende herstructureringssteun is liquiditeitssteun om de herstructurering van een onderneming te ondersteunen door de voorwaarden te scheppen die de begunstigde onderneming nodig heeft om, met het oog het herstel van haar levensvatbaarheid op lange termijn, passende maatregelen uit te werken en ten uitvoer te leggen. Tijdelijke flankerende herstructureringssteun mag alleen aan kmo’s en kleinere overheidsbedrijven worden verleend.

29.

In afwijking op punt 19 kan reddingssteun en, in het geval van kmo’s en kleinere overheidsbedrijven, tijdelijke herstructureringssteun ook worden toegekend aan ondernemingen die niet in de zin van punt 20 in moeilijkheden verkeren, maar die als gevolg van uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden wel te maken hebben met acute liquiditeitsbehoeften.

2.4.   Steun ter dekking van de sociale kosten van een herstructurering

30.

Herstructurering brengt normaal gesproken inkrimping van of terugtrekking uit de getroffen activiteiten met zich mee. Dit soort besnoeiingen zijn vaak noodzakelijk met het oog op rationalisering en efficiëntie en staan los van capaciteitsinkrimpingen die als voorwaarde voor de goedkeuring van steun kunnen worden verlangd. Welke reden ook aan deze maatregelen ten grondslag ligt, zij zullen doorgaans tot een inkrimping van het aantal arbeidsplaatsen binnen de begunstigde onderneming leiden.

31.

Het arbeidsrecht van de lidstaten bevat soms algemene socialezekerheidsregelingen waarbij is voorzien in bepaalde uitkeringen die rechtstreeks aan de ontslagen werknemers worden betaald. Dit soort regelingen gelden niet als staatssteun die onder artikel 107, lid 1, van het Verdrag valt.

32.

Naast deze socialezekerheidsuitkeringen voor werknemers bestaan vaak algemene sociale steunregelingen, waarmee de overheid de kosten van de uitkeringen dekt die een onderneming aan ontslagen werknemers verstrekt en die verder gaan dan haar wettelijke of contractuele verplichtingen. Wanneer dergelijke regelingen, zonder enige sectorale beperking, algemeen beschikbaar zijn voor iedere werknemer die voldoet aan vooraf vastgestelde voorwaarden om automatisch in aanmerking te komen, worden zij voor ondernemingen in herstructurering niet als steun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag beschouwd. Indien deze regelingen daarentegen worden gebruikt om de herstructurering in specifieke bedrijfstakken te ondersteunen, kan er wel van steun sprake zijn wegens de selectieve wijze waarop zij worden toegepast (29).

33.

Verplichtingen tot het aan ontslagen werknemers betalen van bepaalde uitkeringen die ingevolge het arbeidsrecht of collectieve overeenkomsten met vakbonden op de onderneming zelf rusten (zoals ontslagvergoedingen of maatregelen om de werknemers beter inzetbaar te maken), maken deel uit van de gewone bedrijfskosten die een onderneming uit eigen middelen dient te bekostigen. Derhalve dient elke bijdrage van de Staat in die kosten als steun te worden aangemerkt. Dit geldt ongeacht of de bedragen rechtstreeks aan de onderneming worden betaald of via een overheidsinstantie aan de werknemers worden uitgekeerd.

34.

De Commissie maakt niet a priori bezwaar tegen dit soort steun wanneer deze aan ondernemingen in moeilijkheden wordt toegekend; de steun levert immers economische voordelen op die verder gaan dan de belangen van de betrokken onderneming, omdat deze structurele veranderingen mogelijk maakt en ernstige problemen helpt te verzachten.

35.

Dit soort steun geeft niet alleen rechtstreekse financiële steun, maar wordt in het kader van een specifieke herstructureringsregeling doorgaans ook verstrekt ten behoeve van opleiding, advisering en praktische hulp bij het vinden van ander werk, als tegemoetkoming bij overplaatsing, en voor beroepsopleiding en als bijstand aan werknemers die een nieuw bedrijf willen beginnen. Aangezien dit soort maatregelen die de inzetbaarheid van ontslagen werknemers vergroten, de doelstelling dient van het verzachten van sociale tegenspoed, neemt de Commissie ten aanzien van dit soort steun steeds een positief standpunt in wanneer die aan ondernemingen in moeilijkheden wordt toegekend.

3.   DE VERENIGBAARHEID MET DE INTERNE MARKT

36.

De omstandigheden waarin staatssteun voor ondernemingen in moeilijkheden als verenigbaar met de interne markt kan worden goedgekeurd, zijn uiteengezet in artikel 107, leden 2 en 3, van het Verdrag. Volgens artikel 107, lid 3, onder c), is de Commissie bevoegd om haar goedkeuring te hechten aan „steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te […] vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad”. Dit kan met name het geval zijn wanneer de steun noodzakelijk is om door marktfalen veroorzaakte onevenwichtigheden te corrigeren of om economische en sociale cohesie te garanderen.

37.

Steunmaatregelen voor grote ondernemingen moeten individueel bij de Commissie worden aangemeld. Onder bepaalde voorwaarden kan de Commissie steun toestaan voor kleinere steunbedragen voor kmo’s en kleinere overheidsbedrijven; die voorwaarden zijn in hoofdstuk 6 uiteengezet (30).

38.

Bij haar beoordeling of aangemelde steun met de interne markt verenigbaar kan worden verklaard, zal de Commissie nagaan of elk van de volgende criteria is vervuld:

a)

bijdrage aan een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang: een staatssteunmaatregel moet gericht zijn op een doelstelling van gemeenschappelijk belang in overeenstemming met artikel 107, lid 3, van het Verdrag (onderdeel 3.1);

b)

noodzaak van overheidsmaatregelen: een staatssteunmaatregel moet zijn gericht op situaties waar steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt zelf niet tot stand kan brengen, door bijvoorbeeld een oplossing te bieden voor marktfalen of door iets te doen aan een rechtvaardigheids- of cohesieprobleem (onderdeel 3.2);

c)

de steunmaatregel is een geschikt instrument: een steunmaatregel zal alleen als verenigbaar worden beschouwd indien dezelfde doelstelling niet met andere, minder verstorende maatregelen kan worden behaald (onderdeel 3.3);

d)

stimulerend effect: aangetoond moet worden dat, zonder de steun, de begunstigde onderneming zou zijn geherstructureerd, verkocht of geliquideerd op een wijze waarmee de doelstelling van gemeenschappelijk belang niet zou zijn behaald (onderdeel 3.4);

e)

evenredigheid van het steunbedrag (steun beperkt tot het minimum): het steunbedrag moet beperkt blijven tot het minimum dat nodig is om de doelstelling van gemeenschappelijk belang te behalen (onderdeel 3.5);

f)

vermijden van ongewenste negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer tussen lidstaten: de negatieve effecten van de steun moeten voldoende beperkt zijn, zodat de maatregel per saldo positief is (onderdeel 3.6);

g)

transparantie van de steun: de lidstaten, de Commissie, marktdeelnemers en het publiek moeten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot alle betreffende besluiten en relevante informatie over de toegekende steun (onderdeel 3.7).

39.

Indien aan een van de bovenstaande criteria niet is voldaan, zal de maatregel niet als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.

40.

De volledige afwegingstoets kan voor bepaalde categorieën regelingen verder afhankelijk worden gesteld van de eis dat achteraf een doorlichting wordt uitgevoerd, zoals die in de punten 118, 119 en 120 van deze richtsnoeren wordt beschreven.

41.

Bovendien kan, indien een steunmaatregel of de daaraan gekoppelde voorwaarden (zoals de financieringsmethode wanneer die van de steunmaatregel integrerend deel uitmaakt) leiden tot een daarmee onlosmakelijk verbonden schending van het Unierecht, de steun niet met de interne markt verenigbaar worden verklaard (31).

42.

In dit hoofdstuk zet de Commissie uiteen onder welke voorwaarden zij elk van de in punt 38 genoemde criteria zal beoordelen.

3.1.   Bijdrage aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang

43.

Omdat het voor de productiviteitsgroei belangrijk is dat activiteiten van de markt verdwijnen, kan het gewoonweg proberen te voorkomen dat een onderneming de markt verlaat, geen voldoende verantwoording zijn voor steunverlening. Er dienen duidelijke bewijzen te worden geleverd dat met de steun een doelstelling van gemeenschappelijk belang wordt nagestreefd, doordat de maatregel inzet op het voorkomen van sociale tegenspoed of het aanpakken van marktfalen (onderdeel 3.1.1) of op het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn (onderdeel 3.1.2).

3.1.1.   Sociale tegenspoed of marktfalen aantonen

44.

Lidstaten moeten aantonen dat het verdwijnen van de begunstigde onderneming het risico inhoudt op ernstige sociale tegenspoed of zwaar marktfalen, met name door aan te tonen dat:

a)

het werkloosheidspercentage in de betrokken regio of regio’s (op NUTS II-niveau):

i)

ofwel hoger ligt dan het Uniegemiddelde, hardnekkig is en gepaard gaat met moeilijkheden om nieuwe werkgelegenheid in de betrokken regio of regio’s te scheppen,

ii)

ofwel hoger ligt dan het landelijke gemiddelde, hardnekkig is en gepaard gaat met moeilijkheden om nieuwe werkgelegenheid in de betrokken regio of regio’s te scheppen;

b)

er een risico bestaat op verstoring van een belangrijke dienst die moeilijk te dupliceren is en wanneer het voor concurrenten moeilijk zou zijn om zomaar in te stappen (bijvoorbeeld een landelijke aanbieder van infrastructuur);

c)

het verdwijnen van een onderneming met aanzienlijke systemische relevantie voor een bepaalde regio of sector (bijvoorbeeld als aanbieder van belangrijke input) potentieel negatieve gevolgen zou hebben;

d)

er een risico bestaat op verstoring van de continuïteit in het beheer van een DAEB;

e)

marktfalen of perverse prikkels op kredietmarkten een anders levensvatbare onderneming in het faillissement zouden storten;

f)

het van de markt verdwijnen van de betrokken onderneming onherstelbaar verlies van belangrijke technische kennis of deskundigheid met zich zou meebrengen, of

g)

vergelijkbare situaties van ernstige problemen die de betrokken lidstaat afdoende kan staven, zouden ontstaan.

3.1.2.   Herstructureringsplan en herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn

45.

Herstructureringssteun in de zin van deze richtsnoeren kan niet beperkt blijven tot financiële steun om verliezen uit het verleden aan te zuiveren, zonder de oorzaken van deze verliezen aan te pakken. Daarom zal de Commissie in het geval van herstructureringssteun eisen dat de betrokken lidstaat een haalbaar, samenhangend en ingrijpend herstructureringsplan indient dat de levensvatbaarheid van de begunstigde onderneming op lange termijn herstelt (32). Herstructurering kan een of meer van de volgende elementen omvatten: de reorganisatie en rationalisering van de activiteiten van de onderneming op efficiëntere basis, waarbij doorgaans verliesgevende activiteiten worden afgestoten, opnieuw concurrerend te maken bestaande activiteiten worden geherstructureerd en, mogelijkerwijze, wordt gediversifieerd naar nieuwe en levensvatbare activiteiten. Doorgaans omvat dit proces ook een financiële herstructurering in de vorm van kapitaalinjecties door nieuwe of bestaande aandeelhouders en een schuldvermindering door de bestaande schuldeisers.

46.

De toekenning van steun moet dus afhankelijk worden gesteld van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan, dat in alle gevallen van ad-hocsteun door de Commissie moet worden bekrachtigd.

47.

Het herstructureringsplan moet de levensvatbaarheid op lange termijn van de begunstigde onderneming binnen een redelijk tijdsbestek herstellen en dient te zijn gebaseerd op realistische veronderstellingen betreffende de toekomstige bedrijfsomstandigheden, waarbij alle verdere staatssteun die niet onder het herstructureringsplan valt, dient te worden uitgesloten. De herstructureringsperiode dient zo kort mogelijk te zijn. Het herstructureringsplan moet met alle noodzakelijke gegevens aan de Commissie worden voorgelegd en moet met name de in dit onderdeel 3.1.2 beschreven gegevens bevatten.

48.

Het herstructureringsplan moet de oorzaken geven van de moeilijkheden van de begunstigde onderneming en haar zwakke punten identificeren, en moet schetsen hoe de voorgenomen herstructureringsmaatregelen een oplossing zullen bieden voor de onderliggende problemen van de begunstigde onderneming.

49.

Het herstructureringsplan moet informatie verschaffen over het bedrijfsmodel van de begunstigde onderneming waaruit moet blijken hoe het plan de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn zal bevorderen. Daarbij dient het met name te gaan om informatie over de structurele organisatie van de begunstigde onderneming, haar financiering, corporate governance en alle overige relevante aspecten. In het herstructureringsplan dient te worden nagegaan of de moeilijkheden van de begunstigde onderneming hadden kunnen worden vermeden door gepast en snel ingrijpen van het management en dient, in voorkomend geval, te worden aangetoond dat de nodige aanpassingen op managementniveau hebben plaatsgevonden. Wanneer de moeilijkheden van de begunstigde onderneming voortvloeien uit zwakke punten in haar ondernemingsmodel of corporate governance-systeem, zullen de nodige aanpassingen nodig zijn.

50.

De uitkomsten die van de geplande herstructurering worden verwacht, dienen te worden aangetoond zowel in een nulscenario (basispad) als in een pessimistisch scenario (of worstcasescenario). Met het oog daarop dient het herstructureringsplan onder meer rekening te houden met de bestaande toestand en de toekomstige vooruitzichten van vraag en aanbod op de relevante productmarkt en de belangrijkste kostenfactoren in de bedrijfstak, volgens aannames in een nulscenario en in een ongunstig scenario, alsmede de specifieke sterke en zwakke punten van de begunstigde onderneming. Aannames dienen te worden vergeleken met geschikte sectorale benchmarks en dienen, waar nodig, te worden aangepast om rekening te houden met land- of sectorspecifieke omstandigheden. De begunstigde onderneming dient een marktstudie en een gevoeligheidsanalyse te verschaffen waaruit blijkt welke parameters bepalend zijn voor de prestaties van de onderneming en wat de belangrijke risicofactoren voor de toekomst zijn.

51.

Het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming dient vooral het resultaat te zijn van interne maatregelen, die met name de terugtrekking inhouden uit activiteiten die op middellange termijn structureel verliesgevend zouden blijven. Het herstel van de levensvatbaarheid mag niet afhankelijk zijn van optimistische aannames over externe factoren zoals fluctuaties in prijzen, vraag naar of aanbod van schaarse hulpbronnen; evenmin mag het verband houden met het feit dat de begunstigde onderneming beter zou presteren dan de markt en haar concurrenten, of het feit dat zij nieuwe activiteiten ontwikkelt of uitbreidt waarvoor zij geen ervaring of trackrecord heeft (tenzij een en ander goed is onderbouwd en noodzakelijk is om redenen van diversificatie en levensvatbaarheid).

52.

Levensvatbaarheid op lange termijn wordt bereikt wanneer een onderneming erin slaagt een passend verwacht rendement op kapitaal te behalen nadat al haar kosten zijn gedekt, met inbegrip van afschrijvingen en financiële kosten. Na herstructurering zou de onderneming op eigen kracht op de markt moeten kunnen concurreren.

3.2.   De noodzaak van overheidsmaatregelen

53.

Lidstaten die voornemens zijn herstructureringssteun te verlenen, moeten een vergelijking overleggen met een geloofwaardig alternatief scenario waarmee geen staatssteun gemoeid is, om aan te tonen hoe de relevante doelstelling of doelstellingen uit onderdeel 3.1.1 niét zou of zouden worden bereikt of, in het alternatieve scenario, in mindere mate zou of zouden worden bereikt. Bij dit soort scenario’s kan het bijvoorbeeld gaan om een schuldherschikking, de afstoting van activa, het aantrekken van particulier kapitaal, een verkoop aan een concurrent of een opsplitsing, telkens ofwel door het inleiden van een insolventie- of reorganisatieprocedure of in ander verband.

3.3.   Geschikt instrument

54.

De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de steun wordt toegekend in de vorm waarmee de doelstelling op de minst verstorende wijze kan worden behaald. In het geval van ondernemingen in moeilijkheden kan dat worden bereikt door ervoor te zorgen dat de steun de geschikte vorm heeft om de moeilijkheden van de begunstigde onderneming aan te pakken en dat deze passend wordt vergoed. In dit onderdeel worden de voorwaarden uiteengezet waaraan moet zijn voldaan, om het bewijs te leveren dat een steunmaatregel een geschikt instrument is.

3.3.1.   Reddingssteun

55.

Om door de Commissie te kunnen worden goedgekeurd, moet reddingssteun aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

bestaan in tijdelijke liquiditeitssteun in de vorm van leninggaranties of leningen;

b)

de financiële kosten van de lening of, in het geval van leninggaranties, de totale financieringskosten van de gegarandeerde lening, met inbegrip van de rente van de lening en de garantiepremie, moeten voldoen aan punt 56;

c)

behoudens hetgeen in punt d) anderszins is bepaald, moeten alle leningen zijn terugbetaald en alle garanties zijn afgelopen binnen een termijn van maximaal zes maanden na de uitkering van de eerste tranche aan de begunstigde onderneming;

d)

de lidstaten moeten toezeggen om de Commissie uiterlijk zes maanden nadat toestemming is gegeven voor de reddingsmaatregel of, in het geval van niet-aangemelde steun, uiterlijk zes maanden na de uitkering van de eerste tranche aan de begunstigde onderneming, mee te delen:

i)

het bewijs dat de lening volledig is terugbetaald en/of dat de garantie is stopgezet, of

ii)

mits de begunstigde onderneming kwalificeert als een onderneming in moeilijkheden (en niet alleen te kampen heeft met acute liquiditeitsbehoeften in de in punt 29 bepaalde omstandigheden) een herstructureringsplan als beschreven in onderdeel 3.1.2. Nadat een herstructureringsplan is ingediend, zal de toestemming voor de reddingssteun automatisch worden verlengd totdat de Commissie tot een definitief besluit over het herstructureringsplan komt, tenzij de Commissie besluit dat die verlenging niet gerechtvaardigd is of in de tijd of qua omvang dient te worden beperkt. Zodra een herstructureringsplan waarvoor steun is gevraagd, is uitgewerkt en ten uitvoer wordt gelegd, zal alle verdere steun als herstructureringssteun worden beschouwd, of

iii)

een liquidatieplan waarin in detail de stappen worden beschreven die binnen een redelijk tijdsbestek leiden tot de liquidatie van de begunstigde onderneming zonder verdere steun;

e)

reddingssteun mag niet worden gebruikt voor het financieren van structurele maatregelen, zoals de overname of verkoop van belangrijke bedrijfsonderdelen of activa, tenzij dat tijdens de reddingsperiode vereist is voor het overleven van de begunstigde onderneming.

56.

De hoogte van de vergoeding die een begunstigde onderneming voor reddingssteun moet betalen, dient een afspiegeling te zijn van de onderliggende kredietwaardigheid van de begunstigde onderneming, rekening houdende met de tijdelijke effecten van zowel de liquiditeitsproblemen als de overheidsondersteuning, en dient voor de begunstigde onderneming prikkels te bevatten om de steun zo snel mogelijk terug te betalen. Daarom zal de Commissie eisen dat de vergoeding wordt vastgesteld als een percentage dat ten minste het referentiepercentage bedraagt zoals dat in de mededeling over het referentiepercentage (33) is bepaald voor zwakke ondernemingen met een normale zekerheidsstelling (thans 1-jaars IBOR, vermeerderd met 400 basispunten) (34), en met ten minste 50 basispunten wordt vermeerderd voor reddingssteun die wordt goedgekeurd overeenkomstig punt 55, onder d), ii).

57.

Wanneer er bewijzen voorhanden zijn dat het hier in punt 56 genoemde percentage, geen passende benchmark is — bijvoorbeeld omdat dit sterk afwijkt van het markttarief voor vergelijkbare, recentelijk door de begunstigde ondernemingen uitgegeven instrumenten — kan de Commissie de hoogte van de vereiste vergoeding overeenkomstig aanpassen.

3.3.2.   Herstructureringssteun

58.

Het staat de lidstaten vrij de vorm te kiezen die herstructureringssteun aanneemt. Wel dienen zij daarbij ervoor te zorgen dat het gekozen instrument geschikt is voor het probleem dat daarmee moet worden verholpen. Met name dienen de lidstaten na te gaan of de problemen van de begunstigde ondernemingen verband houden met liquiditeit of solvabiliteit en moeten zij geschikte instrumenten kiezen om de vastgestelde problemen aan te pakken. In het geval van bijvoorbeeld solvabiliteitsproblemen kan een uitbreiding van de activa door een herkapitalisatie een geschikt middel zijn, terwijl in een situatie waar er vooral op het gebied van liquiditeit problemen zijn, steun via leningen of leninggaranties voldoende kan zijn.

3.4.   Stimulerend effect

59.

Lidstaten die voornemens zijn herstructureringssteun toe te kennen, moeten aantonen dat de begunstigde onderneming, zonder de steun, zou zijn geherstructureerd, verkocht of geliquideerd op een wijze waarmee de in onderdeel 3.1.1 genoemde doelstelling van gemeenschappelijk belang niet zou zijn behaald. Dit bewijs kan worden geleverd in het kader van de analyse die overeenkomstig punt 53 is gepresenteerd.

3.5.   Evenredigheid van het steunbedrag/steun beperkt tot het minimum

3.5.1.   Reddingssteun

60.

Reddingssteun moet beperkt zijn tot het bedrag dat nodig is om de begunstigde onderneming gedurende zes maanden in bedrijf te houden. Bij het bepalen van dat bedrag zal rekening moeten worden gehouden met de uitkomst van de in bijlage I beschreven formule. Alle steun die hoger uitvalt dan de uitkomst van die berekening, zal alleen worden toegestaan indien deze goed onderbouwd wordt door het verschaffen van een liquiditeitsplan waarin de liquiditeitsbehoeften van de begunstigde onderneming voor de komende zes maanden worden beschreven.

3.5.2.   Herstructureringssteun

61.

Het bedrag en de steunintensiteit van herstructureringssteun moeten beperkt blijven tot het minimum dat strikt noodzakelijk is om de herstructurering mogelijk te maken, in samenhang met de voorhanden zijnde financiële middelen van de onderneming, van haar aandeelhouders of van de ondernemingsgroep waarvan zij deel uitmaakt. Met name moet worden gezorgd voor een voldoende grote eigen bijdrage in de kosten van de herstructurering en een afdoende mate van lastendeling, zoals nader uiteengezet in dit onderdeel 3.5.2. Bij deze beoordeling zal eerder toegekende reddingssteun mede in aanmerking worden genomen.

3.5.2.1.   Eigen bijdrage

62.

Van de steun ontvangende onderneming, haar aandeelhouders of schuldeisers of de ondernemingsgroep waarvan zij deel uitmaakt, of van nieuwe investeerders wordt verwacht dat zij uit eigen middelen een aanzienlijke bijdrage (35) aan de herstructurering leveren. Die eigen bijdrage dient normaal gesproken met de toegekende steun vergelijkbaar te zijn in termen van effecten op de solvabiliteit of de liquiditeitspositie van de begunstigde. Wanneer bijvoorbeeld de steun de eigenvermogenspositie van de begunstigde versterkt, dient ook de eigen bijdrage maatregelen te omvatten die het eigen vermogen versterken, zoals het aantrekken van vers aandelenkapitaal bij bestaande aandeelhouders, het afschrijven van bestaande schulden en capital notes of de omzetting van bestaande schulden in eigen vermogen, of het aantrekken van nieuw particulier extern eigen vermogen op marktvoorwaarden De Commissie zal, wanneer zij overeenkomstig punt 90 nagaat hoe ingrijpend de maatregelen ter beperking van de verstoring van de mededinging moeten zijn, rekening houden met de mate waarin de eigen bijdrage een met de toegekende steun vergelijkbaar effect heeft.

63.

Deze bijdragen moeten reëel — d.w.z. actueel — zijn, onder uitsluiting van voor de toekomst verwachte winst en kasstromen, en zij moeten zo hoog mogelijk zijn. Een bijdrage van de Staat of een overheidsbedrijf mag alleen in aanmerking worden genomen, indien die vrij is van steun. Dit zou met name het geval kunnen zijn wanneer de bijdrage afkomstig is van een entiteit die onafhankelijk is van de steunverlenende autoriteit (zoals een staatsbank of een overheidsholding) en die het investeringsbesluit neemt op grond van haar eigen zakelijke overwegingen (36).

64.

Eigen bijdragen zullen in de regel als afdoende worden beschouwd indien het bedrag ervan ten minste 50 % van de herstructureringskosten bedraagt. In uitzonderlijke omstandigheden en in het geval van een door de lidstaat aan te tonen bijzondere noodsituatie kan de Commissie een bijdrage accepteren die lager ligt dan 50 % van de herstructureringskosten, op voorwaarde dat het bedrag van die bijdrage aanzienlijk blijft.

3.5.2.2.   Lastendeling

65.

Wanneer staatssteun wordt verleend in een vorm die de eigenvermogenspositie van de begunstigde onderneming versterkt (bijvoorbeeld wanneer de Staat subsidies verleent, kapitaal inbrengt of schuldvorderingen afschrijft), kan dit als effect hebben dat aandeelhouders en achtergestelde schuldeisers worden beschermd tegen de gevolgen van hun keuze om in de begunstigde onderneming te investeren. Dit kan moral hazard doen ontstaan en kan de tucht van de markt afzwakken. Daarom mag steun voor het dekken van verliezen alleen worden verleend op voorwaarden die bestaande investeerders afdoende doen delen in de lasten.

66.

Een afdoende lastendeling zal doorgaans betekenen dat bestaande aandeelhouders en, waar nodig, achtergestelde schuldeisers verliezen volledig voor hun rekening moeten nemen. Achtergestelde schuldeisers dienen bij te dragen in de absorptie van verliezen ofwel door de omzetting van de betrokken instrumenten in eigen vermogen of door de afschrijving van de hoofdsom van die instrumenten. Daarom mogen de overheidsmaatregelen pas plaatsvinden nadat de verliezen volledig in kaart zijn gebracht en de bestaande aandeelhouders en houders van achtergestelde schulden zijn aangesproken (37). Hoe dan ook dient, voor zover dat wettelijk mogelijk is, te worden voorkomen dat tijdens de herstructureringsperiode financiële middelen van de begunstigde onderneming wegvloeien naar de houders van aandelenkapitaal of achtergestelde schulden, tenzij daarmee de partijen die vers aandelenkapitaal hebben ingebracht, onevenredig worden getroffen.

67.

Een afdoende lastendeling zal ook betekenen dat staatssteun die de eigenvermogenspositie van de begunstigde onderneming versterkt, dient te worden toegekend op voorwaarden waarmee de Staat een redelijk deel in toekomstige waardestijgingen van de begunstigde onderneming ontvangt, naar rato van het eigen vermogen dat de Staat inbrengt ten opzichte van het eigen vermogen van de onderneming dat overblijft nadat de verliezen zijn verwerkt.

68.

De Commissie kan ook uitzonderingen toestaan op de onverkorte tenuitvoerlegging van de in punt 66 bepaalde maatregelen wanneer die maatregelen anders zouden leiden tot onevenredige resultaten. Bij dit soort situaties kan het onder meer gaan om gevallen waarin het steunbedrag gering is in vergelijking met de eigen bijdrage of wanneer de betrokken lidstaat aantoont dat achtergestelde schuldeisers in economische termen minder zouden ontvangen dan bij normale insolventieprocedures en indien geen staatssteun werd toegekend.

69.

De Commissie zal niet stelselmatig van houders van senior schulden een bijdrage eisen om de eigenvermogenspositie van een begunstigde onderneming te herstellen. Wel kan zij dit soort bijdragen behandelen als een argument om de overeenkomstig punt 90 vereiste maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging in omvang te verminderen.

3.6.   Negatieve effecten

3.6.1.   Het eenmalige karakter van de steun

70.

Om de moral hazard te beperken, om geen prikkels te creëren voor het nemen van buitensporige risico’s en om potentiële verstoringen van de mededinging tegen te gaan, mag aan ondernemingen in moeilijkheden slechts voor één herstructureringsoperatie steun worden verleend. Dit staat bekend als het beginsel dat steun eenmalig moet zijn. Het feit dat een onderneming die op grond van deze richtsnoeren reeds steun heeft ontvangen, nog meer van dit soort steun nodig heeft, toont aan dat de moeilijkheden van de onderneming ofwel recurrent zijn of niet afdoende zijn aangepakt toen voordien steun werd verleend. Herhaalde overheidsmaatregelen zullen waarschijnlijk aanleiding geven tot moral hazard-problemen en tot verstoringen van de mededinging die strijdig zijn met het gemeenschappelijk belang.

71.

Wanneer een voornemen tot het verlenen van reddings- of herstructureringssteun bij de Commissie wordt aangemeld, moet de lidstaat aangeven of de betrokken onderneming in het verleden reeds reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun heeft ontvangen, met inbegrip van vóór de inwerkingtreding van deze richtsnoeren verleende steun en niet-aangemelde steun (38). Indien dit het geval is, en wanneer minder dan tien jaar (39) is verstreken sinds de toekenning van de steun of sinds het aflopen van de herstructureringsperiode of de beëindiging van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan (naargelang welke van deze gebeurtenissen het meest recent is), zal de Commissie geen verdere steun op grond van deze richtsnoeren toestaan.

72.

Uitzonderingen op die regel zijn toegestaan in de volgende gevallen:

a)

wanneer herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie;

b)

wanneer reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun is toegekend in overeenstemming met deze richtsnoeren en die steun niet werd gevolgd door herstructureringssteun, indien:

i)

redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de begunstigde onderneming nà de toekenning van steun op grond van deze richtsnoeren op lange termijn levensvatbaar zou zijn, en

ii)

pas na ten minste vijf jaar nieuwe reddings- of herstructureringssteun noodzakelijk wordt wegens onvoorzienbare omstandigheden (40) die de begunstigde onderneming niet zijn toe te rekenen, of

c)

in uitzonderlijke en onvoorzienbare omstandigheden die de onderneming niet zijn toe te rekenen.

73.

Wijzigingen in de eigendomsstructuur van de begunstigde onderneming na de toekenning van steun of eventuele gerechtelijke of bestuurlijke procedures die tot gevolg hebben dat de balanspositie van de onderneming wordt gesaneerd, haar passiva worden verminderd of vroegere schulden worden aangezuiverd, hebben geen enkele invloed op de toepassing van de regel dat steun eenmalig dient te zijn, zolang het dezelfde onderneming is die de exploitatie voortzet.

74.

Wanneer een ondernemingsgroep reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun heeft ontvangen, zal de Commissie normaal gesproken alleen verdere reddings- of herstructureringssteun voor de ondernemingsgroep zelf of een van de onderdelen van de ondernemingsgroep toestaan indien tien jaar is verstreken sinds de toekenning van de steun, het aflopen van de herstructureringsperiode of de beëindiging van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan (naargelang welke van deze gebeurtenissen het meest recent is). Wanneer een onderdeel van een ondernemingsgroep reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun heeft ontvangen, kan zowel de ondernemingsgroep als geheel als de overige onderdelen van de ondernemingsgroep — doch niet de begunstigde onderneming die eerder steun heeft ontvangen — op reddings- of herstructureringssteun aanspraak blijven maken (mits de overige bepalingen van deze richtsnoeren worden nageleefd). De lidstaten moeten aantonen dat geen steun van de ondernemingsgroep of de overige onderdelen van de ondernemingsgroep wordt doorgesluisd naar de onderneming die eerder steun heeft ontvangen.

75.

Wanneer een onderneming die de activa van een andere onderneming overneemt en met name wanneer de over te nemen onderneming aan een van de in punt 73 genoemde procedures is onderworpen of volgens het nationale recht aan een collectieve insolventieprocedure is onderworpen en zelf reeds reddings- steun of herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun heeft ontvangen, geldt voor de overnemer niet het vereiste dat de steun eenmalig dient te zijn, mits er geen economische continuïteit is tussen de oude onderneming en de overnemer (41).

3.6.2.   Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging

76.

Wanneer herstructureringssteun wordt toegekend, moeten maatregelen worden genomen ter beperking van verstoringen van de mededinging, zodat de ongunstige effecten op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, zo beperkt mogelijk blijven en de positieve effecten opwegen tegen eventuele negatieve effecten. De Commissie zal nagaan of die maatregelen, overeenkomstig dit onderdeel 3.6.2, passend zijn in vorm en omvang.

3.6.2.1.   Aard en vorm van maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging

77.

Onverminderd punt 84 zullen maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging, doorgaans de vorm hebben van structurele maatregelen. Wanneer zulks in specifieke gevallen passend is om verstoringen van de mededinging aan te pakken, kan de Commissie, ter vervanging van alle of een deel van de structurele maatregelen die anders vereist zouden zijn, instemmen met andere gedragsmaatregelen dan die welke in punt 84 zijn beschreven of met maatregelen om markten te openen.

Structurele maatregelen: afstotingen en inkrimpingen van bedrijfsactiviteiten

78.

Op grond van een toetsing aan de criteria voor het kalibreren van maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging (zoals beschreven in onderdeel 3.6.2.2), kan van ondernemingen die herstructureringssteun genieten, worden verlangd dat zij activa afstoten of hun capaciteit of aanwezigheid op de markt inkrimpen. Dit soort maatregelen dient met name plaats te vinden op de markt of markten waar de onderneming na de herstructurering een aanzienlijke marktpositie zal hebben, met name op de markten waar er aanzienlijke capaciteitsoverschotten zijn. Afstotingen ter beperking van verstoringen van de mededinging dienen onverwijld plaats te vinden, rekening houdende met het soort activa dat wordt afgestoten en eventuele hinderpalen voor de afstoting ervan (42), en hoe dan ook binnen de looptijd van het herstructureringsplan. Afstotingen, afschrijvingen en sluitingen van verliesgevende activiteiten die hoe dan ook nodig zouden zijn om de levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen, zullen, in het licht van de in onderdeel 3.6.2.2 uiteengezette beginselen, doorgaans niet als voldoende worden beschouwd om verstoringen van de mededinging aan te pakken.

79.

Wil dit soort maatregelen de mededinging versterken en bijdragen aan de interne markt, dan moeten zij de toetreding van nieuwe concurrenten, de groei van bestaande, kleine concurrenten of van grensoverschrijdende activiteiten bevorderen. De terugtrekking achter nationale grenzen en de compartimentering van de interne markt dient te worden vermeden.

80.

Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging mogen niet leiden tot een aantasting van de structuur van de markt. Structurele maatregelen dienen daarom doorgaans de vorm aan te nemen van afstoting in going concern van levensvatbare, zelfstandig functionerende bedrijfsonderdelen die, mits zij door een geschikte overnemer worden geëxploiteerd, op lange termijn daadwerkelijk kunnen concurreren. Ingeval dit soort entiteit niet voorhanden is, kan de begunstigde onderneming een bestaande en afdoende gefinancierde activiteit afsplitsen en vervolgens afstoten, om zo een nieuwe en levensvatbare entiteit te creëren die op de markt zou moeten kunnen concurreren. Structurele maatregelen waarbij alleen activa worden afgestoten zonder dat daarmee een levensvatbare entiteit tot stand komt die op de markt kan concurreren, zijn minder doeltreffend om de mededinging in stand te houden en zullen dus alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden geaccepteerd, wanneer de betrokken lidstaat aantoont dat er geen andere vorm van structurele maatregelen doenbaar is of dat andere structurele maatregelen de economische levensvatbaarheid van de onderneming ernstig in gevaar zouden brengen.

81.

De begunstigde onderneming zou afstotingen moeten bevorderen, door activiteiten af te schermen (ring-fencing) en toe te zeggen om geen klanten van het afgestoten bedrijfsonderdeel te proberen binnen te halen.

82.

Wanneer blijkt dat het moeilijk kan zijn om een koper te vinden voor de activa die de begunstigde onderneming wil afstoten, zal de begunstigde onderneming, zodra zij deze moeilijkheden constateert, op zoek moeten gaan naar alternatieve afstotingen of maatregelen met betrekking tot de betrokken markt of markten indien de primaire afstoting niet slaagt.

Gedragsmaatregelen

83.

Gedragsmaatregelen moeten ervoor zorgen dat de steun uitsluitend wordt gebruikt om de levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen, en moeten voorkomen dat de steun wordt misbruikt om ernstige en aanhoudende verstoringen van de marktstructuur te bestendigen of om de begunstigde onderneming tegen gezonde concurrentie te beschermen.

84.

De volgende gedragsmaatregelen moeten in alle gevallen worden toegepast, om te vermijden dat de effecten van structurele maatregelen worden ondermijnd, en dienen in beginsel te worden opgelegd voor de duur van het herstructureringsplan:

a)

van begunstigde ondernemingen moet worden verlangd dat zij ervan afzien om gedurende de herstructureringsperiode aandelen in ondernemingen te verwerven, tenzij een en ander van onmisbaar belang is om de levensvatbaarheid van de begunstigde onderneming op lange termijn te verzekeren. Dit vereiste moet garanderen dat de steun wordt gebruikt om de levensvatbaarheid te herstellen — en niet om investeringen te financieren of om de aanwezigheid van de begunstigde onderneming op bestaande of nieuwe markten uit te breiden. Na aanmelding kunnen dit soort overnames goedkeuring van de Commissie krijgen als onderdeel van het herstructureringsplan;

b)

van begunstigde ondernemingen moet worden verlangd dat zij ervan afzien om bij het op de markt brengen van hun producten en diensten uit te pakken met de steun van overheid als een concurrentievoordeel.

85.

In uitzonderlijke omstandigheden kan het nodig zijn dat van begunstigde ondernemingen wordt verlangd dat zij afzien van commerciële gedragingen die gericht zijn op een snelle uitbreiding van hun marktaandeel voor specifieke producten of geografische markten, door voorwaarden aan te bieden (bv. op het gebied van prijzen en andere commerciële voorwaarden) die niet haalbaar zijn voor concurrenten die geen staatssteun ontvangen. Dit soort beperkingen zal alleen worden toegepast wanneer er geen andere — structurele of gedragsmatige — oplossing is die een afdoende antwoord biedt op de vastgestelde verstoringen van de mededinging, en wanneer die maatregel zelf de mededinging op de betrokken markt niet beperkt. Voor de toepassing van dit vereiste zal de Commissie de voorwaarden van de begunstigde ondernemingen vergelijken met de voorwaarden van geloofwaardige concurrenten met een substantieel marktaandeel.

Maatregelen om de markt open te stellen

86.

Bij haar algemene beoordeling zal de Commissie mogelijke toezeggingen onderzoeken die de lidstaat doet met betrekking tot het nemen van maatregelen — door de lidstaat zelf of door de begunstigde onderneming — die bedoeld zijn om opener, gezondere en meer concurrerende markten te bevorderen, bijvoorbeeld door het bevorderen van markttoetreding en -uittreding. Hierbij kan het met name gaan om maatregelen om bepaalde markten die direct of indirect verbonden zijn met de activiteiten van de begunstigde onderneming, open te stellen voor andere marktdeelnemers in de Unie, in overeenstemming met het Unierecht. Deze maatregelen kunnen andere maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging vervangen die normaal gesproken van de begunstigde onderneming zouden worden verlangd.

3.6.2.2.   Calibrering van maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging

87.

Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging moeten een oplossing bieden voor zowel moral hazard-problemen als mogelijke verstoringen op de markten waarop de begunstigde onderneming actief is. Hoe ingrijpend die maatregelen moeten zijn, zal afhangen van diverse factoren zoals met name de omvang en de aard van de steun en de voorwaarden waarop en de omstandigheden waarin deze is toegekend, de omvang (43) en het relatieve belang van de begunstigde onderneming op de markt en de kenmerken van de betrokken markt, en de mate waarin moral hazard-problemen blijven bestaan nadat maatregelen voor het leveren van een eigen bijdrage en lastendeling zijn toegepast.

88.

Met name zal de Commissie de omvang, in voorkomend geval gebruikmakend van benaderende gegevens, en de aard van de steun beoordelen zowel in absolute termen als in verhouding tot de activa van de begunstigde onderneming en de omvang van de markt als geheel.

89.

Wat betreft de omvang en het relatieve belang van de begunstigde onderneming op de markt of markten zowel vóór als ná de herstructurering, zal de Commissie deze beoordelen om de effecten die van de steun voor die markten moeten worden verwacht, te evalueren in vergelijking met de uitkomst die mag worden verwacht in een situatie zonder staatssteun. De maatregelen moeten zodanig zijn ontworpen dat zij zijn toegesneden op de kenmerken van de markt (44), om ervoor te zorgen dat een daadwerkelijke mededinging gehandhaafd blijft.

90.

Wat moral hazard-problemen betreft, zal de Commissie ook de omvang van de eigen bijdrage en de lastendeling nagaan. Wanneer de eigen bijdrage en het aandeel in de lasten hoger zijn dan in onderdeel 3.5.2 wordt geëist — en zo het steunbedrag en de moral hazard wordt verminderd — kan dit betekenen dat maatregelen ter beperking van de verstoring van de mededinging minder ingrijpend hoeven te zijn.

91.

Aangezien herstructureringsmaatregelen mogelijk het risico inhouden dat de interne markt wordt ondermijnd, zal een positief standpunt worden ingenomen tegenover maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging die ertoe bijdragen dat nationale markten open en toegankelijk blijven.

92.

Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging mogen de vooruitzichten op het herstel van de levensvatbaarheid van de begunstigde onderneming niet in gevaar brengen, hetgeen het geval kan zijn indien een maatregel zeer duur is in de uitvoering of, in uitzonderlijke, door de betrokken lidstaat goed onderbouwde gevallen, de activiteiten van de begunstigde onderneming zodanig zou inkrimpen dat het herstel van haar levensvatbaarheid in gevaar komt; evenmin mogen zij ten koste gaan van consumenten en de mededinging.

93.

Steun ter dekking van de sociale kosten van herstructureringen zoals die in de punten 32 tot en met 35 zijn beschreven, moet in het herstructureringsplan duidelijk worden aangegeven, omdat steun voor sociale maatregelen die uitsluitend aan de ontslagen werknemers ten goede komen, bij de vaststelling van de omvang van de maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging niet in aanmerking zal worden genomen. In het gemeenschappelijk belang zal de Commissie in het kader van het herstructureringsplan erop toezien dat de sociale gevolgen van de herstructurering in andere lidstaten dan in de lidstaat die de steun toekent, tot een minimum beperkt blijven.

3.6.3.   Ontvangers van eerdere, onrechtmatige steun

94.

Wanneer voordien aan een onderneming in moeilijkheden onrechtmatige steun is toegekend ten aanzien waarvan de Commissie een negatief besluit heeft vastgesteld met een bevel tot terugvordering, en deze terugvordering niet heeft plaatsgevonden in overeenstemming met artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 (45), zal bij de beoordeling van op grond van deze richtsnoeren aan dezelfde onderneming toe te kennen steun rekening worden gehouden met, enerzijds, het cumulatieve effect van de eerdere steun en de nieuwe steun en, anderzijds, het feit dat de eerdere steun niet is terugbetaald (46).

3.6.4.   Bijzondere voorwaarden voor de goedkeuring van steun

95.

De Commissie kan voorwaarden en verplichtingen opleggen die zij nodig acht om te voorkomen dat de mededinging door de steun zodanig wordt verstoord dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, ingeval de betrokken lidstaat geen toezegging heeft gedaan dat hij dergelijke bepalingen zal vaststellen. Zo kan zij van de lidstaat verlangen dat deze zelf een aantal maatregelen neemt, dat deze de begunstigde onderneming bepaalde verplichtingen oplegt of ervan afziet om tijdens de herstructureringsperiode andere vormen van steun aan de begunstigde onderneming te verlenen.

3.7.   Transparantie

96.

De lidstaten moeten zorgen voor de bekendmaking van de volgende informatie op een uitgebreide staatssteunwebsite, op nationaal of regionaal niveau:

de volledige tekst van de goedgekeurde steunregeling of de subsidiebeschikking voor individuele steun en de uitvoeringsbepalingen ervan, of een link daarnaar;

de identiteit van de steunverlenende autoriteit of autoriteiten;

de identiteit van de individuele begunstigden, de vorm en het bedrag van de steun voor elke begunstigde, de datum waarop de steun is toegekend, het soort onderneming (kmo of grote onderneming), de regio waar de begunstigde onderneming is gevestigd (op NUTS 2-niveau), en de voornaamste economische sector waarin de begunstigde actief is (op NACE-groepsniveau) (47).

Van dat vereiste kan ontheffing worden verleend ten aanzien van individuele steunverleningen van minder dan 500 000 EUR (of 60 000 EUR voor begunstigden die in de primaire landbouwproductie actief zijn). Voor regelingen in de vorm van belastingvoordelen kan de informatie over individuele steunbedragen (48) worden meegedeeld in de volgende tranches (in miljoen EUR): [0,06-0,5] (voor begunstigden die in de primaire landbouwproductie actief zijn); [0,5-1]; [1-2]; [2-5]; [5-10]; [10-30]; [30 en meer].

Dit soort informatie moet worden bekendgemaakt nadat de subsidiebeschikking is gegeven, moet ten minste tien jaar worden bewaard en moet zonder beperkingen beschikbaar zijn voor het brede publiek (49). lidstaten zullen de bovengenoemde informatie pas vanaf 1 juli 2016 moeten bekendmaken (50).

4.   HERSTRUCTURERINGSSTEUN IN STEUNGEBIEDEN

97.

Economische en sociale samenhang is volgens artikel 174 van het Verdrag een prioritaire doelstelling van de Europese Unie en volgens artikel 175 dienen andere beleidslijnen aan deze doelstelling bij te dragen (51). Daarom zal de Commissie bij de beoordeling van herstructureringssteun in steungebieden rekening houden met de behoeften inzake regionale ontwikkeling. De vaststelling dat een noodlijdende onderneming in een steungebied is gevestigd, is evenwel geen argument om tegenover herstructureringssteun een tolerante houding aan te nemen: op middellange tot lange termijn is een regio er niet bij gebaat dat ondernemingen op kunstmatige wijze in leven worden gehouden. Voorts is het, met het oog de bevordering van de regionale ontwikkeling, in het eigen belang van de regio dat deze haar middelen zo inzet dat snel activiteiten worden ontwikkeld die op lange termijn levensvatbaar en duurzaam zijn. Ten slotte dienen verstoringen van de mededinging tot een minimum te worden beperkt, ook in het geval van steun aan ondernemingen in steungebieden. In dit verband dient ook rekening te worden gehouden met mogelijke nadelige overloopeffecten die zich in de betrokken regio en in andere steungebieden kunnen voordoen.

98.

De in hoofdstuk 3 opgesomde criteria zijn dus ook van toepassing op steungebieden, zelfs indien rekening wordt gehouden met de behoeften inzake regionale ontwikkeling. Wel zal de Commissie in steungebieden, en tenzij anders bepaald in regels inzake staatsteun in een bepaalde sector, de bepalingen van onderdeel 3.6.2 zodanig op maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging toepassen dat de negatieve systemische impact voor de regio beperkt blijft. Dit zou met name kunnen betekenen dat minder strikte eisen worden opgelegd inzake capaciteitsinkrimping of vermindering van de aanwezigheid op de markt. In die gevallen wordt een onderscheid gemaakt tussen regio’s die op grond van artikel 107, lid 3, onder a), van het Verdrag voor steun in aanmerking komen, en regio’s die op grond van artikel 107, lid 3, onder c), in aanmerking komen. Zodoende kan rekening worden gehouden met het feit dat de problemen in de eerste categorie regio’s ernstiger zijn. Wanneer de bijzondere omstandigheden van steungebieden dat vereisen (bijvoorbeeld wanneer een begunstigde onderneming het bijzonder moeilijk heeft om nieuwe financiering op de markt te vinden doordat zij in een steungebied is gevestigd), kan de Commissie voor de toepassing van punt 64 instemmen met een bijdrage die lager ligt dan 50 % van de herstructureringskosten.

5.   STEUN AAN DAEB-BEHEERDERS IN MOEILIJKHEDEN

99.

Bij het beoordelen van staatssteun voor DAEB-beheerders in moeilijkheden, zal de Commissie rekening houden met het specifieke karakter van DAEB’s, en met name de noodzaak om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren, overeenkomstig artikel 106, lid 2, van het Verdrag.

100.

DAEB-beheerders hebben mogelijkerwijs staatssteun nodig om de DAEB te blijven beheren op voorwaarden die verenigbaar zijn met hun levensvatbaarheid op lange termijn. Voor de toepassing van punt 47 kan dus het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn worden gebaseerd op de aanname dat met name staatssteun die voldoet aan de verenigbaarheidsvoorwaarden van het DAEB-steunkader (52), van het DAEB-besluit (53), van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (54), van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (55) en van de richtsnoeren luchtvaartsteun (56) of van Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad (57) en de richtsnoeren zeevaartsteun (58), beschikbaar zal blijven voor de duur van de periode waarvoor die dienst vóór of tijdens de herstructureringsperiode werd toevertrouwd.

101.

Wanneer de Commissie steun aan DAEB-beheerders in moeilijkheden aan deze richtsnoeren toetst, zal zij rekening houden met alle staatssteun die de betrokken beheerder heeft ontvangen, met inbegrip van compensaties voor openbaredienstverplichtingen. Aangezien DAEB-beheerders echter een groot deel van hun normale inkomsten uit compensaties voor de openbare dienst halen, kan het totale, aldus bepaalde steunbedrag zeer hoog zijn in vergelijking met de grootte van de begunstigde onderneming en kan het dus een overschatting zijn van de lasten voor de Staat met betrekking tot de herstructurering van de begunstigde onderneming. Wanneer de volgens onderdeel 3.5.2.1 vereiste eigen bijdrage wordt vastgesteld, zal de Commissie dus geen rekening houden met compensaties voor de openbare dienst die voldoen aan de verenigbaarheidsvoorwaarden van het DAEB-steunkader, van het DAEB-besluit of van Verordening (EG) nr. 1370/2007 of van Verordening (EG) nr. 1008/2008 en de richtsnoeren luchtvaartsteun of van Verordening (EEG) nr. 3577/92 en de richtsnoeren zeevaartsteun.

102.

Voor zover die activa noodzakelijk zijn voor het beheer van een DAEB, is het misschien niet doenbaar om te verlangen dat die activa worden afgestoten bij wijze van maatregel ter beperking van verstoringen van de mededinging in de zin van onderdeel 3.6.2. In die gevallen kan de Commissie eisen dat alternatieve maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de mededingingsvoorwaarden niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, met name door ten aanzien van de betrokken DAEB zo snel mogelijk eerlijke concurrentie te introduceren.

103.

Wanneer een DAEB-beheerder niet in staat is de voorwaarden van deze richtsnoeren in acht te nemen, kan de betrokken steun niet verenigbaar worden verklaard. In die gevallen kan de Commissie echter wel de betaling van die steun toestaan voor zover dat noodzakelijk is om de continuïteit van de DAEB te verzekeren in afwachting dat een nieuwe beheerder met het beheer van de dienst wordt belast. De Commissie zal alleen steun toestaan wanneer de betrokken lidstaat op basis van objectieve gronden aantoont dat de steun strikt beperkt blijft tot het bedrag en de duur die onmisbaar zijn om een nieuwe beheerder met de dienst te belasten.

6.   STEUNREGELINGEN VOOR KLEINERE STEUNBEDRAGEN EN KLEINERE BEGUNSTIGDE ONDERNEMINGEN

6.1.   Algemene voorwaarden

104.

Indien lidstaten overeenkomstig deze richtsnoeren steun willen verlenen aan kmo’s of kleine overheidsbedrijven, dient die steun in de regel te worden verleend in het kader van regelingen. Gebruikmaken van regelingen helpt verstoringen van de mededinging in verband met moral hazard te beperken, doordat een lidstaat vooraf duidelijk kan aangeven op welke voorwaarden hij kan besluiten steun toe te kennen aan ondernemingen in moeilijkheden.

105.

De regelingen moeten het maximale steunbedrag vermelden dat aan een onderneming kan worden toegekend in het kader van een operatie om reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun toe te kennen, ook ingeval het plan wordt gewijzigd. Het maximumbedrag dat in totaal aan één onderneming aan steun wordt toegekend, mag niet meer dan 10 miljoen EUR bedragen, met inbegrip van steun uit andere bronnen of op grond van andere regelingen.

106.

Hoewel de verenigbaarheid van die regelingen doorgaans zal worden beoordeeld in het licht van de in de hoofdstukken 3, 4 en 5 uiteengezette voorwaarden, is het dienstig om te voorzien in op bepaalde punten vereenvoudigde voorwaarden, zodat lidstaten die voorwaarden kunnen toepassen zonder telkens nader met de Commissie te moeten overleggen, en om voor kmo’s en kleinere overheidsbedrijven de lasten inzake informatieverschaffing te verlichten. Gezien de geringe omvang van de betrokken steunbedragen en de begunstigden van de steun is de Commissie van mening dat het risico op aanzienlijke verstoringen van de mededinging in dit soort zaken beperkter is. Daarom zijn de bepalingen van de hoofdstukken 3, 4 en 5 van overeenkomstige toepassing op dit soort regelingen, afgezien van het anderszins bepaalde in de onderdelen 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5. Dit hoofdstuk bevat ook bepalingen over tijdelijke flankerende herstructureringssteun en over de looptijd en doorlichting van regelingen.

6.2.   Doelstelling van gemeenschappelijk belang

107.

De kans mag dan klein zijn dat het verdwijnen van een individuele kmo (59) leidt tot sociale tegenspoed of marktfalen in een omvang die voor de toepassing van punt 44 vereist is, toch is het, wat kmo’s betreft, wel een groter punt van zorg dat waarde wordt vernietigd wanneer kmo’s die het potentieel in zich dragen om zich zodanig te herstructureren dat hun levensvatbaarheid op lange termijn wordt hersteld, daartoe niet de kans krijgen als gevolg van liquiditeitsproblemen. Wat betreft steunverlening in het kader van regelingen, is het dus voldoende dat een lidstaat aantoont dat het verdwijnen van de begunstigde onderneming waarschijnlijk sociale tegenspoed of marktfalen met zich zou meebrengen, met name dat:

a)

het verdwijnen van innovatieve kmo’s of van kmo’s met een groot groeipotentieel potentiële negatieve gevolgen zou hebben;

b)

het verdwijnen van een onderneming met uitgebreide banden met andere lokale of regionale ondernemingen, met name andere kmo’s, potentiële negatieve gevolgen zou hebben;

c)

marktfalen of perverse prikkels op kredietmarkten een anders levensvatbare onderneming in het faillissement zouden storten, of

d)

vergelijkbare probleemsituaties die de begunstigde onderneming afdoende kan staven, zich zouden voordoen.

108.

In afwijking op punt 50 zal van begunstigden in het kader van regelingen niet worden geëist dat zij een marktstudie indienen.

6.3.   Geschikt instrument

109.

Aan de voorwaarde uit punt 55, onder d), zal geacht worden te zijn voldaan indien reddingssteun wordt verleend voor maximaal zes maanden; in die periode moet de toestand van de begunstigde onderneming worden onderzocht. Vóór het eind van die periode:

a)

moet de lidstaat een herstructurerings- of liquidatieplan goedkeuren, of

b)

moet de begunstigde een vereenvoudigd herstructureringsplan indienen overeenkomstig punt 115, of

c)

moet de lening zijn afgelost of de garantie zijn stopgezet.

110.

In afwijking op punt 57 zal van lidstaten niet worden verlangd dat zij nagaan of de vergoeding zoals die overeenkomstig punt 56 is vastgesteld, een passende benchmark is.

6.4.   Evenredigheid van het steunbedrag/steun beperkt tot het minimum

111.

In afwijking op punt 64 kunnen lidstaten een eigen bijdrage als afdoende beschouwen indien deze ten minste 40 % van de herstructureringskosten bedraagt in het geval van middelgrote ondernemingen of ten minste 25 % van de herstructureringskosten in het geval van kleine ondernemingen.

6.5.   Negatieve effecten

112.

Een lidstaat die voornemens is reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende steun toe te kennen, moet zich ervan vergewissen dat het in onderdeel 3.6.1 geformuleerde beginsel dat dit soort steun eenmalig dient te zijn, in acht wordt genomen. Met het oog daarop moet de lidstaat nagaan of de betrokken onderneming in het verleden reeds reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun heeft ontvangen, met inbegrip van vóór de inwerkingtreding van deze richtsnoeren verleende steun en niet-aangemelde steun. Indien dat het geval is, en wanneer minder dan tien jaar (60) is verstreken sinds de toekenning van de reddingssteun of de tijdelijke flankerende herstructureringssteun of sinds het aflopen van de herstructureringsperiode of de beëindiging van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan (naargelang welke van deze gebeurtenissen het meest recent is), mag geen verdere reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun worden toegekend, behalve:

a)

wanneer tijdelijke flankerende herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie;

b)

wanneer herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie;

c)

wanneer reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun is toegekend in overeenstemming met deze richtsnoeren en die steun niet werd gevolgd door herstructureringssteun, indien:

i)

redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de begunstigde onderneming nà de toekenning van steun op grond van deze richtsnoeren op lange termijn levensvatbaar zou zijn, en

ii)

na ten minste vijf jaar nieuwe reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun noodzakelijk wordt wegens onvoorzienbare omstandigheden die de begunstigde onderneming niet zijn toe te rekenen, of

d)

in uitzonderlijke en onvoorzienbare omstandigheden die de onderneming niet zijn toe te rekenen.

113.

Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging hebben waarschijnlijk een onevenredige impact op kleine ondernemingen, met name gelet op de lasten die het doorvoeren van dit soort maatregelen met zich meebrengt. In afwijking op punt 76 hoeven lidstaten daarom dit soort maatregelen niet van kleine ondernemingen te verlangen, tenzij anderszins is bepaald in staatssteunregels voor een specifieke sector. Kleine ondernemingen mogen in de regel echter hun capaciteit niet uitbreiden tijdens een herstructureringsperiode.

6.6.   Tijdelijke flankerende herstructureringssteun

114.

In bepaalde gevallen bestaat de mogelijkheid dat een onderneming een herstructurering kan voltooien zonder dat zij herstructureringssteun nodig heeft, op voorwaarde dat zij liquiditeitssteun kan krijgen voor een langere periode dan op de voorwaarden voor reddingssteun mogelijk is. lidstaten kunnen dus regelingen opzetten waarmee liquiditeitssteun voor een periode van meer dan zes maanden kan worden verleend (hierna „tijdelijke flankerende herstructureringssteun” genoemd), op de hierna genoemde voorwaarden.

115.

Tijdelijke flankerende herstructureringssteun moet aan de volgende voorwaarde voldoen:

a)

de steun moet bestaan uit steun in de vorm van leninggaranties of leningen;

b)

de financiële kosten van de lening of, in het geval van leninggaranties, de totale financieringskosten van de gegarandeerde lening, met inbegrip van de rente van de lening en de garantiepremie, moeten voldoen aan punt 116;

c)

tijdelijke flankerende herstructureringssteun moet de bepalingen van hoofdstuk 3 van deze richtsnoeren, met de aanpassingen van dit hoofdstuk, in acht nemen;

d)

tijdelijke flankerende herstructureringssteun mag voor maximaal 18 maanden worden toegekend, onder aftrek van de eventuele daaraan onmiddellijk voorafgaande periode van reddingssteun. Vóór het eind van die periode:

i)

moet de lidstaat een herstructureringsplan goedkeuren zoals vastgesteld in punt 55, onder d), ii, of een liquidatieplan, of

ii)

moet de lening zijn afgelost of de garantie zijn stopgezet;

e)

moet de lidstaat uiterlijk zes maanden na de uitkering van de eerste tranche aan de begunstigde, onder aftrek van de eventuele daaraan onmiddellijk voorafgaande periode van reddingssteun, een vereenvoudigd herstructureringsplan goedkeuren. Dat plan hoeft niet alle in de punten 47 tot en met 52 beschreven elementen te bevatten, maar moet ten minste aangeven welke maatregelen de begunstigde onderneming wil nemen om haar levensvatbaarheid op lange termijn zonder ondersteuning van de overheid te herstellen.

116.

De vergoeding voor tijdelijke flankerende herstructureringssteun dient te worden vastgesteld als een percentage dat ten minste het referentiepercentage bedraagt zoals dat in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld, is bepaald voor zwakke ondernemingen met een normale zekerheidsstelling (thans 1-jaars IBOR, vermeerderd met 400 basispunten) (61). Om prikkels te geven om uit de steun te stappen, dient het percentage toe te nemen met ten minste 50 basispunten nadat twaalf maanden zijn verstreken sinds het tijdstip dat de eerste tranche aan de begunstigde onderneming is uitgekeerd (onder aftrek van de eventuele daaraan onmiddellijk voorafgaande periode van reddingssteun).

117.

Tijdelijke flankerende herstructureringssteun moet beperkt zijn tot het bedrag dat nodig is om de begunstigde onderneming gedurende achttien maanden in bedrijf te houden. Bij het bepalen van dat bedrag dient rekening te worden gehouden met de uitkomst van de in bijlage I beschreven formule. Alle steun die hoger uitvalt dan de uitkomst van die berekening, kan alleen worden toegekend indien deze goed onderbouwd wordt door het verschaffen van een liquiditeitsplan waarin de liquiditeitsbehoeften van de begunstigde onderneming voor de komende achttien maanden worden beschreven.

6.7.   Looptijd en doorlichting

118.

De Commissie kan verlangen dat lidstaten de looptijd van bepaalde regelingen beperkt (doorgaans tot vier jaar of minder) en dat zij een doorlichting maken van die regelingen.

119.

Doorlichtingen zullen worden verlangd voor regelingen waarvan de potentiële verstorende effecten zeer groot zijn, d.w.z. dat deze het risico inhouden dat zij de mededinging aanzienlijk kunnen verstoren indien de tenuitvoerlegging daarvan niet tijdig wordt doorgelicht.

120.

Gezien de doelstellingen, en teneinde lidstaten geen onevenredige lasten op te leggen ten aanzien van kleinere steunvoornemens, kan een en ander uitsluitend gelden voor steunregelingen waarvoor omvangrijke steunmiddelen zijn uitgetrokken of die nieuwe kenmerken bevatten of wanneer aanzienlijke veranderingen van de markt, de technologie of de regelgeving worden verwacht. De doorlichting moet op basis van een gemeenschappelijke methode (62) worden uitgevoerd door een van de steunverlenende autoriteit onafhankelijke deskundige en moet worden openbaargemaakt. De doorlichting moet tijdig bij de Commissie worden ingediend zodat zij een eventuele verlenging van de steunregeling kan beoordelen, en hoe dan ook zodra de regeling is afgelopen. De mate van diepgang en de methode waarmee deze doorlichting moet plaatsvinden, zullen worden bepaald in het besluit waarin de steunmaatregel wordt goedgekeurd. Bij een eventuele latere steunmaatregel met een soortgelijke doelstelling moet met de uitkomsten van de doorlichting rekening worden gehouden.

7.   PROCEDURES

7.1.   Versnelde procedure voor reddingssteun

121.

De Commissie zal naar beste vermogen proberen binnen één maand een besluit te nemen over reddingssteun indien die steun, niet alleen aan alle voorwaarden van hoofdstuk 3, maar ook aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

de reddingssteun blijft beperkt tot het uit de toepassing van de formule in de bijlage I resulterende bedrag en beloopt niet meer dan 10 miljoen EUR, en

b)

de steun wordt niet toegekend in de in punt 72, onder b) of c), vermelde situaties.

7.2.   Procedures met betrekking tot herstructureringsplannen

7.2.1.   Tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan

122.

De begunstigde onderneming moet het herstructureringsplan onverkort ten uitvoer leggen en alle overige verplichtingen nakomen die zijn vastgesteld in het besluit waarbij de Commissie de steun goedkeurt. De Commissie zal het niet-uitvoeren van het plan of het niet-nakomen van de overige verplichtingen beschouwen als misbruik van steun, onverminderd het bepaalde in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 659/1999 of de mogelijkheid om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag, een zaak bij het Hof van Justitie aanhangig te maken.

123.

Ingeval herstructureringen zich over meerdere jaren uitstrekken en daarmee aanzienlijke steunbedragen zijn gemoeid, kan de Commissie eisen dat de herstructureringssteun in tranches wordt opgesplitst en kan zij de betaling van elke tranche van de volgende voorwaarden afhankelijk stellen:

a)

de bevestiging vóór betaling van iedere tranche dat alle fasen van het herstructureringsplan binnen het vastgestelde tijdschema naar behoren ten uitvoer zijn gelegd, of

b)

haar goedkeuring vóór betaling van iedere tranche, nadat zij zich ervan heeft vergewist dat de tenuitvoerlegging van het plan bevredigend verloopt.

7.2.2.   Aanpassingen aan het herstructureringsplan

124.

Wanneer herstructureringssteun is goedgekeurd, kan de betrokken lidstaat tijdens de herstructurering de Commissie verzoeken in te stemmen met aanpassingen aan van het herstructureringsplan en het steunbedrag. De Commissie kan dergelijke aanpassingen toestaan zolang de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

a)

uit het herziene plan moet nog steeds blijken dat de levensvatbaarheid binnen een redelijk tijdsbestek wordt hersteld;

b)

indien de herstructureringskosten oplopen, moet ook de eigen bijdrage overeenkomstig worden verhoogd;

c)

indien het steunbedrag wordt verhoogd, moeten maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging ook omvangrijker zijn dan de oorspronkelijk opgelegde maatregelen;

d)

indien de voorgestelde maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging beperkter zijn dan die welke aanvankelijk werden opgelegd, moet het steunbedrag overeenkomstig worden verlaagd;

e)

het nieuwe tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging mag slechts uitstel ten opzichte van het oorspronkelijk goedgekeurde tijdschema inhouden om redenen waarop de begunstigde onderneming of de lidstaat geen invloed heeft. Zoniet moet het steunbedrag overeenkomstig worden verlaagd.

125.

Indien de door de Commissie opgelegde voorwaarden of de door lidstaat gedane toezeggingen worden versoepeld, moet het steunbedrag overeenkomstig worden verlaagd of kunnen andere voorwaarden worden opgelegd.

126.

Wanneer de betrokken lidstaat aanpassingen aanbrengt aan een goedgekeurd herstructureringsplan zonder de Commissie correct te informeren of wanneer de begunstigde onderneming afwijkt van het goedgekeurde herstructureringsplan, zal de Commissie de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag inleiden, zoals bepaald in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 659/1999 (misbruik van steun), onverminderd het bepaalde in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 659/1999 en de mogelijkheid om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag, een zaak bij het Hof van Justitie aanhangig te maken.

7.2.3.   Noodzaak om alle tijdens de herstructureringsperiode aan de begunstigde onderneming toegekende steun bij de Commissie aan te melden

127.

Wanneer herstructureringssteun aan deze richtsnoeren wordt getoetst, kan de toekenning van andere steun tijdens de herstructureringsperiode, ook al is deze met een reeds goedgekeurde regeling in overeenstemming, invloed hebben op de beoordeling van de Commissie ten aanzien van de vereiste omvang van de maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging.

128.

Daarom moet bij de aanmelding van herstructureringssteun alle overige steun worden vermeld waarvan de toekenning tijdens de herstructurering aan de begunstigde onderneming gepland staat, tenzij deze steun onder de de-minimisregel of vrijstellingsverordeningen valt. De Commissie zal die steun mee in rekening nemen bij het beoordelen van de herstructureringssteun.

129.

Steun die tijdens de herstructureringsperiode daadwerkelijk wordt toegekend — met inbegrip van in overeenstemming met een goedgekeurde regeling toegekende steun — moet afzonderlijk bij de Commissie worden aangemeld voor zover deze daarvan op het tijdstip van haar besluit over de herstructureringssteun niet in kennis was gesteld.

130.

De Commissie zal erop toezien dat met de toekenning van steun op grond van goedgekeurde regelingen de eisen van deze richtsnoeren niet kunnen worden omzeild.

8.   VERSLAGLEGGING EN MONITORING

131.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 659/1999 en Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (63) moeten de lidstaten jaarlijks bij de Commissie verslagen indienen. Die jaarlijkse verslagen zullen op de website van de Commissie worden gepubliceerd.

132.

Wanneer de Commissie op grond van deze richtsnoeren een besluit vaststelt, kan zij met betrekking tot de verleende steun bijkomende verslagleggingsverplichtingen opleggen om zich ervan te kunnen vergewissen dat het besluit waarmee de steunmaatregel is goedgekeurd, is nageleefd. In bepaalde gevallen kan de Commissie verlangen dat een monitoring trustee en/of een met de afstoting belaste trustee wordt aangesteld, om erop toe te zien dat de aan de goedkeuring van de steun verbonden voorwaarden en verplichtingen in acht worden genomen.

9.   DIENSTIGE MAATREGELEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 108, LID 1, VWEU

133.

Overeenkomstig artikel 108, lid 1, van het Verdrag stelt de Commissie voor dat lidstaten, waar nodig, hun bestaande steunregelingen aanpassen om deze tegen uiterlijk 1 februari 2015 in overeenstemming te brengen met deze richtsnoeren. De Commissie zal de goedkeuring van alle toekomstige regelingen afhankelijk stellen van de inachtneming van die bepalingen.

134.

De lidstaten wordt verzocht binnen twee maanden na de datum van bekendmaking van deze richtsnoeren in het Publicatieblad van de Europese Unie hun uitdrukkelijke en onvoorwaardelijke instemming met de in punt 133 voorgestelde dienstige maatregelen mee te delen. Zonder een antwoord van de lidstaten zal de Commissie aannemen dat de betrokken lidstaat niet met de voorgestelde maatregelen instemt.

10.   DATUM VAN TOEPASSING EN TOEPASSINGSDUUR

135.

De Commissie zal deze richtsnoeren toepassen van 1 augustus 2014 tot en met 31 december 2020.

136.

Aanmeldingen die door de Commissie vóór 1 augustus 2014 zijn geregistreerd, zullen worden getoetst aan de criteria die gelden op het tijdstip van de aanmelding.

137.

De Commissie zal reddings- of herstructureringssteun die zonder haar toestemming — en dus in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag — is toegekend, op grond van deze richtsnoeren onderzoeken op zijn verenigbaarheid met de interne markt wanneer die steun geheel of gedeeltelijk na de bekendmaking van deze richtsnoeren in het Publicatieblad van de Europese Unie is toegekend.

138.

In alle overige gevallen zal zij het onderzoek uitvoeren op basis van de op het tijdstip van de toekenning van de steun geldende richtsnoeren.

139.

Onverminderd de bepalingen van de punten 136, 137 en 138, zal de Commissie vanaf 1 augustus 2014 de bepalingen van hoofdstuk 5 toepassen wanneer zij steun aan DAEB-beheerders in moeilijkheden onderzoekt, ongeacht wanneer de steun werd aangemeld of toegekend.

140.

Wanneer de Commissie, krachtens punt 9 van het DAEB-steunkader, aan deze richtsnoeren steun toetst die vóór 31 januari 2012 aan een DAEB-beheerder in moeilijkheden is toegekend, zal zij die steun als verenigbaar met de interne markt beschouwen indien deze voldoet aan de bepalingen van het DAEB-steunkader, met uitzondering van de punten 9, 14, 19, 20, 24, 39 en 60.


(1)  Communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12).

(2)  Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 283 van 19.9.1997, blz. 2).

(3)  Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2).

(4)  Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2).

(5)  Mededeling van de Commissie betreffende de verlenging van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 156 van 9.7.2009, blz. 3).

(6)  Mededeling van de Commissie over verlenging van de geldigheidsduur van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1 oktober 2004 (PB C 296 van 2.10.2012, blz. 3).

(7)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s „De modernisering van het EU-staatssteunbeleid”, COM(2012) 209 final.

(8)  Mededeling van de Commissie „EUROPA 2020. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, COM(2010) 2020 final.

(9)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité „Een nieuwe Europese aanpak van faillissementen en insolventie”, COM(2012) 742 final. Zie ook de Aanbeveling van de Commissie van 12 maart 2014 inzake een nieuwe aanpak van faillissement en insolventie, C(2014) 1500 final, met name overweging 12.

(10)  Voor de toepassing van deze richtsnoeren hebben de begrippen „kmo”, „kleine onderneming” en „middelgrote onderneming” de betekenis die daaraan wordt gegeven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36), terwijl onder „grote onderneming” wordt verstaan „een onderneming niet zijnde een kmo”.

(11)  Voor de toepassing van deze richtsnoeren zijn, om discriminatie tussen publiek en particulier eigendom van ondernemingen te vermijden, „kleinere overheidsbedrijven” economische entiteiten met een zelfstandige beslissingsbevoegdheid die op grond van Aanbeveling 2003/361/EG als kleine of middelgrote ondernemingen zouden kwalificeren, ware het niet dat één of meer overheidsinstanties, gezamenlijk of afzonderlijk, direct of indirect zeggenschap hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten.

(12)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s „Actieplan voor een concurrerende en duurzame staalindustrie in Europa”, COM(2013) 407 final.

(13)  Staalactieplan, blz. 3.

(14)  Besluit 2010/787/EU van de Raad van 10 december 2010 betreffende staatssteun ter bevordering van de sluiting van niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen (PB L 336 van 21.12.2010, blz. 24).

(15)  PB L 336 van 21.12.2010, blz. 24.

(16)  Verordening (EG) nr. 1407/2002 van de Raad van 23 juli 2002 betreffende staatssteun voor de kolenindustrie (PB L 205 van 2.8.2002, blz. 1).

(17)  Beschikking nr. 3632/93/EGKS van de Commissie van 28 december 1993 tot vaststelling van een communautaire regeling voor de steunmaatregelen van de lidstaten ten behoeve van de kolenindustrie (PB L 329 van 30.12.1993, blz. 12).

(18)  Zie de besluiten van de Commissie betreffende steunmaatregel N 175/2010 — Slovenië, steunmaatregel SA.33013 — Polen, steunmaatregel N 708/2007 — Duitsland, steunmaatregel SA.33033 — Roemenië, en steunmaatregel SA.33861 — Hongarije.

(19)  In de zin van Besluit 2010/787/EU.

(20)  In de zin van bijlage IV bij de mededeling van de Commissie „Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020” (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).

(21)  Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis („Bankenmededeling”) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).

(22)  Dergelijke bijzondere bepalingen bestaan voor het goederenvervoer per spoor; zie de mededeling van de Commissie „Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun aan spoorwegondernemingen” (PB C 184 van 22.7.2008, blz. 13).

(23)  Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector (PB C 84 van 3.4.2008, blz. 10).

(24)  Voor de toepassing van deze richtsnoeren wordt onder „primaire landbouwproductie” verstaan: „de productie van in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten van de bodem en van de veehouderij die geen verdere bewerking hebben ondergaan die de aard van deze producten wijzigt”.

(25)  Het betreft hier met name de vennootschapsvormen vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

(26)  In voorkomend geval omvat het „aandelenkapitaal” ook het eventuele agio.

(27)  Het betreft hier met name de vennootschapsvormen die worden vermeld in bijlage II bij Richtlijn 2013/34/EU.

(28)  Om te bepalen of een onderneming zelfstandig is dan wel deel uitmaakt van een ondernemingsgroep, zullen de criteria van bijlage I bij Aanbeveling 2003/361/EG in aanmerking worden genomen.

(29)  In zijn arrest van 26 september 1996 in zaak C-241/94, Frankrijk/Commissie („Kimberly Clark Sopalin”), Jurispr. 1996, blz. I-4551, bevestigde het Hof van Justitie dat de financiering op discretionaire grondslag door de Franse overheid — via het Fonds national de l’emploi — bepaalde ondernemingen in een gunstigere positie bracht dan andere, en derhalve kwalificeerde als steun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag. In dat arrest van het Hof werd de conclusie van de Commissie dat deze steun met de interne markt verenigbaar was, niet ter discussie gesteld.

(30)  Voor alle duidelijkheid, een en ander belet lidstaten niet om individuele steun aan kmo’s en kleinere overheidsbedrijven individueel aan te melden. In dergelijke gevallen zal de Commissie de steun toetsen aan de in deze richtsnoeren vastgestelde beginselen.

(31)  Zie bv. arrest van 19 september 2000, zaak C-156/98, Duitsland/Commissie, Jurispr. 2000, blz. I-6857, punt 78, en arrest van 22 december 2008, zaak C-333/07, Société Régie Networks/Direction de contrôle fiscal Rhône-Alpes Bourgogne, Jurispr. 2008, blz. I-10807, punten 94 t/m 116.

(32)  Een indicatief model voor een herstructureringsplan is in bijlage II te vinden.

(33)  Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6).

(34)  Voor alle duidelijkheid, de opmerking betreffende de vergoeding van reddingssteun bij de tabel met opslagen voor leningen uit die mededeling zal niet van toepassing zijn op steun die aan de onderhavige richtsnoeren wordt getoetst.

(35)  Deze bijdrage mag geen steun omvatten. Dit is bijvoorbeeld niet het geval bij een lening met rentesubsidie of met overheidsgaranties die steunelementen inhouden.

(36)  Zie bv. besluit van de Commissie van 22 februari 2012 betreffende steunmaatregel SA.32698 (11/NN) — Finland — Omstruktureringsstöd till Air Åland/Rakenneuudistustuki Air Ålandille (PB C 160 van 6.6.2012, blz. 8).

(37)  Daartoe zal de balanspositie van de onderneming op het tijdstip van de steunverlening moeten worden vastgesteld.

(38)  Wat niet-aangemelde steun betreft, zal de Commissie bij haar beoordeling rekening houden met de mogelijkheid dat de steun niet als reddings- of herstructureringssteun, doch als andere steun met de interne markt verenigbaar had kunnen worden verklaard.

(39)  Vijf jaar in het geval van de primaire landbouwproductie.

(40)  Van onvoorzienbare omstandigheden is sprake wanneer het management van de begunstigde onderneming deze geenszins had kunnen voorzien op het tijdstip dat het herstructureringsplan werd opgesteld en voor zover zulks niet te wijten is aan nalatigheid of fouten van het management van de begunstigde onderneming of besluiten van de ondernemingsgroep waarvan de onderneming deel uitmaakt.

(41)  Zie arrest van 8 mei 2003, gevoegde zaken C-328/99 en C-399/00, Italië en SIM 2 Multimedia SpA/Commissie, Jurispr. 2003, blz. I-4035; arrest van 13 september 2010, gevoegde zaken T-415/05, T-416/05 en T-423/05, Griekenland e.a./Commissie, Jurispr. 2010, blz. II-4749; arrest van 28 maart 2012, zaak T-123/09, Ryanair Ltd/Commissie (nog niet gepubliceerd in de Jurispr.) (in beroep bevestigd door het arrest van 13 juni 2013, zaak C-287/12 P, Ryanair Ltd/Commissie (nog niet gepubliceerd in de Jurispr.)).

(42)  Zo kan bijvoorbeeld de verkoop van een portefeuille of van individuele activa mogelijk zijn — en moet deze dus plaatsvinden — binnen een aanzienlijk korter tijdsbestek dan de verkoop van een bedrijfsonderdeel in going concern, met name wanneer dat bedrijfsonderdeel eerst van een ruimere entiteit moet worden afgesplitst.

(43)  In dit verband kan de Commissie ook rekening houden met het feit dat de begunstigde onderneming een middelgrote of een grote onderneming is.

(44)  Met name kan daarbij rekening worden gehouden met de concentratiegraad, capaciteitsbeperkingen, winstgevendheidsgraad, en barrières voor toetreding en groei.

(45)  Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1).

(46)  Arrest van 15 mei 1997, zaak C-355/95 P, Textilwerke Deggendorf GmbH (TWD)/Commissie e.a., Jurispr. 1997, blz. I-2549.

(47)  Met uitzondering van bedrijfsgevoelige en andere vertrouwelijke informatie, in goed onderbouwde gevallen en na toestemming van de Commissie; zie de mededeling van de Commissie C(2003) 4582 van 1 december 2003 over geheimhouding bij beschikkingen inzake staatssteun, PB C 297 van 9.12.2003, blz. 6.

(48)  Het bekend te maken bedrag is het maximaal toegestane belastingvoordeel en niet het jaarlijks afgetrokken bedrag (bv. in het kader van belastingkredieten moet het maximaal toegestane belastingkrediet worden bekendgemaakt — en niet het daadwerkelijke bedrag, dat afhankelijk kan zijn van de belastbare inkomsten en dat van jaar tot jaar kan variëren).

(49)  Deze informatie moet worden bekendgemaakt binnen zes maanden vanaf de datum van steunverlening (of, in het geval van steun in de vorm van een belastingvoordeel, binnen één jaar vanaf de datum voor het indienen van de belastingaangifte). In het geval van onrechtmatige steun zullen de lidstaten ervoor moeten zorgen dat deze informatie achteraf wordt bekendgemaakt, uiterlijk zes maanden vanaf de datum van het besluit van de Commissie. Deze informatie moet beschikbaar worden gesteld in een standaard waarmee de gegevens kunnen worden doorzocht, opgehaald en gemakkelijk op internet kunnen worden bekendgemaakt, bv. in CSV- of XML-formaat.

(50)  Bekendmaking zal niet worden geëist worden voor informatie over steun toegekend vóór 1 juli 2016 en, in het geval van fiscale steun, voor steun aangevraagd of toegekend vóór 1 juli 2016.

(51)  In artikel 175 van het Verdrag is onder meer bepaald: „De vaststelling en de tenuitvoerlegging van het beleid en van de maatregelen van de Unie en de totstandbrenging van de interne markt houden rekening met de doelstellingen van artikel 174 en dragen bij tot de verwezenlijking daarvan.”.

(52)  Mededeling van de Commissie „EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011)” (PB C 8 van 11.1.2012, blz. 15).

(53)  Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PB L 7 van 11.1.2012, blz. 3).

(54)  Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).

(55)  Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3), de artikelen 16, 17 en 18.

(56)  Mededeling van de Commissie „Richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen” (PB C 99 van 4.4.2014, blz. 3).

(57)  Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (PB L 364 van 12.12.1992, blz. 7).

(58)  Mededeling C(2004)43 van de Commissie „Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer” (PB C 13 van 17.1.2004, blz. 3).

(59)  Voor de toepassing van hoofdstuk 6 omvat het begrip „kmo’s” ook kleinere overheidsbedrijven.

(60)  Vijf jaar in het geval van de primaire landbouwproductie.

(61)  Zie voetnoot 34.

(62)  Dit soort gemeenschappelijke methode kan door de Commissie worden verstrekt.

(63)  Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1).


BIJLAGE I

Formule (1) voor de berekening van het maximumbedrag aan reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun per periode van zes maanden

Formula

Deze formule is gebaseerd op de bedrijfsresultaten van de begunstigde onderneming (het resultaat vóór rente en belastingen (EBIT)) vastgelegd in het jaar vóór de toekenning/aanmelding van de steun (aangeduid als t). Dit bedrag wordt vermeerderd met de afschrijvingen. Vervolgens worden variaties in het werkkapitaal op het totaal in mindering gebracht. De variatie in het werkkapitaal wordt berekend als de variatie in het verschil tussen de vlottende activa en de vlottende passiva (2) voor de laatste afgesloten boekhoudkundige periode. Evenzo dienen eventuele voorzieningen op het niveau van het bedrijfsresultaat, duidelijk te worden aangegeven en mag het resultaat dergelijke voorzieningen niet omvatten.

Deze formule is bedoeld om een raming te maken van de negatieve operationele kasstroom van de onderneming in het jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (of aan de toekenning van de steun in het geval van niet-aangemelde steun). Met de helft van dit bedrag moet de exploitatie van de onderneming zes maanden kunnen worden voortgezet. Daarom moet, voor de toepassing van punt 60, de uitkomst van de formule door 2 gedeeld. Voor de toepassing van punt 117 moet de uitkomst van de formule met 1,5 worden vermenigvuldigd.

Deze formule kan alleen worden toegepast wanneer de uitkomst een negatief bedrag is. Ingeval de formule een positieve uitkomst oplevert, zal een gedetailleerde verklaring moeten worden ingediend waaruit blijkt dat de begunstigde onderneming een onderneming in moeilijkheden is in de zin van punt 20.

Voorbeeld:

Resultaat vóór rente en belastingen (EBIT) (× miljoen EUR)

(12)

Afschrijving (× miljoen EUR)

2

Balanstotaal (× miljoen EUR)

31 december, t

31 december, t-1

Vlottende activa

Geldmiddelen en kasequivalenten

10

5

Debiteuren

30

20

Voorraden

50

45

Vooruitbetaalde kosten

20

10

Overige vlottende activa

20

20

Totaal vlottende activa

130

100

Vlottende passiva

Crediteuren

20

25

Overlopende passiva

15

10

Uitgestelde baten

5

5

Totaal vlottende activa

40

40

Werkkapitaal

90

60

Variatie werkkapitaal

30

[-12 + 2 - 30]/2 = - 20 miljoen EUR.

Aangezien de uitkomst van de formule hoger is dan 10 miljoen EUR, kan de versnelde procedure van punt 121 niet worden toegepast. Daar komt in dit voorbeeld nog bij dat, indien het bedrag aan reddingssteun meer dan 20 miljoen EUR bedraagt of het bedrag aan tijdelijke flankerende herstructureringssteun meer dan 60 miljoen EUR bedraagt, het steunbedrag goed moet zijn onderbouwd met een te verschaffen liquiditeitsplan waarin de liquiditeitsbehoeften van de begunstigde onderneming zijn beschreven.


(1)  Om een bedrag over een periode van zes maanden te verkrijgen, moet de EBIT opnieuw worden vermeerderd met de afschrijvingen over diezelfde periode, plus de veranderingen in het werkkapitaal over een periode van twee jaar (het jaar vóór de aanvraag en het jaar daarvóór), gedeeld door twee.

(2)  Vlottende activa: liquide middelen, vorderingen (klanten- en debiteurenrekeningen), overige vlottende activa en vooruitbetaalde kosten, voorraden. Vlottende passiva: financiële schulden, handelsschulden (leveranciers- en crediteurenrekeningen) en overige vlottende passiva, uitgestelde baten, overige overlopende passiva, belastingverplichtingen.


BIJLAGE II

Indicatief model voor een herstructureringsplan

Deze bijlage geeft een indicatief overzicht van wat een herstructureringsplan moet bevatten. Dit moet de lidstaten en de Commissie helpen om herstructureringsplannen zo doelmatig mogelijk op te stellen en door te lichten.

De hier beschreven informatie laat de meer gedetailleerde eisen onverlet die in de richtsnoeren worden geformuleerd ten aanzien van de inhoud van een herstructureringsplan en de overige elementen die door de betrokken lidstaat moet worden aangetoond.

1.

Beschrijving van de begunstigde onderneming.

2.

Beschrijving van de markt of markten waarop de begunstigde onderneming actief is.

3.

Bewijzen voor de ernstige sociale problemen die de steun wil voorkomen of het marktfalen dat de steun moet aanpakken, een vergelijking met een geloofwaardig alternatief scenario zonder staatssteun, waaruit blijkt hoe deze doelstelling of doelstellingen, in het alternatieve scenario, níét zouden worden bereikt of in mindere mate zouden worden bereikt.

4.

Beschrijving van de oorzaken van de moeilijkheden van de begunstigde onderneming (met inbegrip van een beoordeling van het aandeel dat tekortkomingen in het bedrijfsmodel of corporate governance-systeem van de begunstigde onderneming hebben in die moeilijkheden en de mate waarin de moeilijkheden hadden kunnen worden vermeden door een passend en tijdig optreden van het management) en een sterkte-zwakteanalyse.

5.

Beschrijving van mogelijke plannen om de problemen van de begunstigde onderneming aan te pakken en een vergelijking van die plannen in termen van het vereiste bedrag aan staatssteun en de van die plannen verwachte uitkomsten.

6.

Beschrijving van het overheidsoptreden, alle nadere gegevens van iedere overheidsmaatregel (met o.a. vorm, bedrag en vergoeding van iedere maatregel) en het bewijs dat de gekozen staatssteuninstrumenten geschikt zijn voor de problemen die daarmee moeten worden verholpen.

7.

Een schets van de concrete tenuitvoerlegging van het voorkeursplan om de levensvatbaarheid op lange termijn van de begunstigde binnen een redelijk tijdsbestek (in beginsel maximaal drie jaar) te herstellen, met inbegrip van een tijdsschema van de verschillende maatregelen en een berekening van de kosten van iedere maatregel.

8.

Bedrijfsplan met financiële prognoses voor de komende vijf jaar, waaruit ook het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn blijkt.

9.

Bewijs van het herstel van de levensvatbaarheid in zowel een nulscenario (basispad) als een pessimistisch scenario, presentatie en verantwoording op basis van een marktstudie van de gehanteerde aannames en een sensitiviteitsanalyse.

10.

Voorgenomen eigen bijdrage en maatregelen op het gebied van lastendeling.

11.

Voorgenomen maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging.


Top