EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014IE5117

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Overgevoeligheid voor elektromagnetische straling (initiatiefadvies)

PB C 242 van 23.7.2015, p. 31–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 242/31


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Overgevoeligheid voor elektromagnetische straling

(initiatiefadvies)

(2015/C 242/05)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 10 juli 2014 besloten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over

Overgevoeligheid voor elektromagnetische straling

(initiatiefadvies).

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 januari 2015 goedgekeurd.

Tijdens zijn 504e zitting, die plaatsvond op 21 en 22 januari 2015 (vergadering van 21 januari), heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het ontwerpadvies van de afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij met 138 stemmen vóór en 110 stemmen tegen, bij 19 onthoudingen, verworpen ten gunste van het volgende tegenadvies.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC onderkent de prevalentie van overgevoeligheid voor elektromagnetische straling (EHS) en is hierover bezorgd. Er wordt veel onderzoek gedaan naar het probleem en de oorzaken ervan. Het Wetenschappelijk Comité voor nieuwe gezondheidsrisico's (WCNG) (voorlopig advies over de mogelijke effecten op de gezondheid van blootstelling aan elektromagnetische velden, 29.11.2013; http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/emerging/docs/scenihr_o_041.pdf) heeft deze kwestie de afgelopen jaren uitvoerig onderzocht en legt binnenkort de laatste hand aan een nieuw advies hierover, waarvoor het een omvangrijke openbare raadpleging heeft gehouden.

1.2.

De conclusies van dit rapport zullen wat de hoofdlijnen betreft, niet veel afwijken van die van het voorlopige advies van oktober 2013, waarin werd gesteld dat „bewezen is dat blootstelling aan radiofrequentievelden geen symptomen veroorzaakt en niet van invloed is op de cognitieve vaardigheden van mensen. In zijn vorige advies kwam het Wetenschappelijk Comité tot de conclusie dat mensen wat voortplanting en ontwikkeling betreft, geen negatieve effecten ondervinden wanneer hun blootstelling aan radiogolven onder de bestaande grenswaarden blijft. Menselijke en dierlijke gegevens van recentere datum brengen geen verandering in dat oordeel” — voorlopig advies over de mogelijke effecten op de gezondheid van blootstelling aan elektromagnetische velden (EMV), WCNG 29.11.2013; http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/emerging/docs/scenihr_o_041.pdf

1.3.

In zijn voorlopige advies wees het WCNG er ook op dat er na zijn advies van 2009 nieuw bewijs was gekomen voor de conclusie dat er geen causaal verband bestaat tussen de blootstelling aan radiogolven en de symptomen in kwestie. Volgens het WCNG is iemands overtuiging dat hij of zij is blootgesteld (terwijl dat niet het geval is), vaak al genoeg om symptomen teweeg te brengen.

1.4.

Om de bezorgdheid onder het publiek te temperen doet de Commissie er goed aan om, het voorzorgsbeginsel indachtig, zich met dit onderwerp bezig te blijven houden, zeker omdat nog steeds onderzoek nodig is om bewijs voor mogelijke gezondheidseffecten van langdurige blootstelling (bijvoorbeeld het gebruik van een mobiele telefoon gedurende meer dan twintig jaar) te vergaren.

1.5.

Verder speelt ook de perceptie van het publiek een rol. Sommige mensen zien EMV als een gevaar — op het werk, voor hun gezin en op openbare plaatsen. Anderen maken zich net zoveel zorgen over blootstelling aan diverse chemicaliën, om zich heen grijpende voedselintolerantie of blootstelling aan deeltjes, vezels of bacteriën in hun omgeving. Zij hebben steun nodig, niet alleen om met de eigenlijke ziektesymptomen om te gaan, maar ook om hun zorgen over de huidige samenleving de baas te worden.

1.6.

De symptomen van EHS-patiënten zijn reëel. Er zijn maatregelen nodig om hun gezondheidstoestand te verbeteren en aldus gevallen van arbeidsongeschiktheid te verminderen (zie Biomedicine and Molecular Biosciences, COST Action, BM0704 — BMBS COST Action BM0704 Emerging EMF Technologies and Health Risk Management).

2.   Inleiding

2.1.

Dit advies beoogt de zorgen in kaart te brengen die bepaalde groepen uit de maatschappij hebben over het gebruik en het effect van radiogolven uitzendende onderdelen van industriële en huishoudelijke apparaten die gebruikmaken van draadloze communicatie. Een en ander wordt belangrijk geacht door hen die kampen met een niet-specifieke reeks gezondheidsproblemen en voor hun symptomen de term „elektromagnetische overgevoeligheid” gebruiken, waarmee zij impliciet ook de veronderstelde oorzaak ervan benoemen.

3.   Elektromagnetische overgevoeligheid als diagnose op basis van de symptomen van de aandoening

3.1.

Helaas voor hen is er volgens de overgrote meerderheid van artsen en wetenschappers geen afdoend bewijs voor een verband tussen de vele symptomen die samen EHS worden genoemd, en de blootstelling aan elektromagnetische of radiofrequente straling. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dan ook het volgende: „Uit elk onderzoek is tot nu toe gebleken dat zich geen nadelige gezondheidseffecten voordoen als bij de blootstelling de grenswaarden die de ICNIRP in 1998 voor EMV heeft aanbevolen, niet worden overschreden” (WHO: http://www.who.int/peh-emf/research/en/). Toch blijven activistische groeperingen er in diverse landen via campagnes op aandringen dat de problemen die zij waarnemen, beter onderkend moeten worden en dat er wat de intensiteit en de verspreiding van bronnen van EMV betreft, meer preventieve en corrigerende maatregelen nodig zijn. Zij zien het gebrek aan maatregelen door autoriteiten op zijn best als een teken van laksheid, of anders als deel van een samenzwering van overheden, bedrijven en buitenlandse belanghebbenden die niets voelen voor de grootscheepse aanpassingen die nodig zijn als het gebruik van „wifi’ (of andere elektrische apparaten) beknot zou moeten worden.

3.2.

Zowel vóór als na de aanbeveling van de Raad betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz-300 GHz uit 1999 (Aanbeveling 1999/519/EG van de Raad) heeft de EU zich steeds actief beziggehouden met dit onderwerp en heeft zij door middel van een serie werkgroepen en dankzij het Wetenschappelijk Comité van de Europese Commissie voor nieuwe gezondheidsrisico’s (WCNG) het beste wetenschappelijke en medische advies ingewonnen. Dit heeft geresulteerd in een gestage stroom van analyses, standpuntnota’s en adviezen, waaruit blijkt hoe serieus overheden, medici, onderzoekers en wetenschappers dit onderwerp nemen.

3.3.

Dit is niet alleen een Europese aangelegenheid. In november 2014 trad de Europese Commissie op als gastheer van de 18e jaarlijkse conferentie Global Coordination of Research and Health Policy on RF Electromagnetic Fields, waarbij de balans werd opgemaakt van het uitgebreide wereldwijde onderzoek op dit gebied. Vooralsnog hebben deze wetenschappelijke adviezen geen aanleiding gegeven voor aanpassing van de blootstellingslimieten (basisrestricties en referentieniveaus) van Aanbeveling 1999/519/EG. Volgens de Commissie blijkt er echter wel uit dat er weinig gegevens zijn voor de beoordeling van sommige risico’s, met name voor blootstelling aan zwakke velden op de lange termijn, zodat meer onderzoek nodig is.

3.4.

Elektrogevoeligen blijven erop hameren dat de lidstaten en de EU in hun ogen nog altijd veel te weinig doen aan hun probleem. Daar zijn de meeste volksgezondheidsinstanties het echter niet mee eens, zoals de Britse nationale gezondheidszorg (zie: http://www.nhs.uk/Conditions/Mobile-phone-safety/Pages/QA.aspx#biological-reasons). Uit bijna alle onafhankelijke tests is tot nu toe gebleken dat mensen die zeggen aan EHS te lijden, geen onderscheid kunnen maken tussen blootstelling aan echte en blootstelling aan onechte (ofwel niet-bestaande) elektromagnetische velden. Uit dubbelblindproeven komt naar voren dat mensen die claimen overgevoelig te zijn voor elektromagnetische straling, niet bij machte zijn de aanwezigheid van elektromagnetische velden te detecteren en bij geen blootstelling evenzeer geneigd zijn gezondheidsklachten te melden als wanneer zij wel zijn blootgesteld aan elektromagnetische velden (British Medical Journal 332 (7546): 886-889).

3.5.

Hiermee wordt het bestaan van aan EHS toegeschreven symptomen echter niet ontkend; het is duidelijk dat veel mensen met een hele reeks onsamenhangende gezondheidsklachten menen te kampen die zij wijten aan elektromagnetische velden. Het percentage van de bevolking dat voor zichzelf een dergelijke diagnose stelt, loopt van lidstaat tot lidstaat sterk uiteen. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt: „Voor EHS zijn er geen duidelijke diagnostische criteria en er is geen wetenschappelijk bewijs om EHS-symptomen in verband te brengen met blootstelling aan elektromagnetische velden. Verder is EHS geen medische diagnose en is niet duidelijk of er gesproken kan worden van een op zichzelf staand medisch probleem” (WHO: Electromagnetic Fields and Public Health; http://www.who.int/peh-emf/publications/facts/fs296/en/).

3.6.

Wel is al ruim honderd jaar geleden vastgesteld dat elektromagnetische velden een thermisch effect hebben op het menselijk lichaam. Ook zijn er, zoals gezegd, aanbevelingen van de Raad inzake elektromagnetische velden en internationale normen voor bescherming tegen straling die op gezette tijden geëvalueerd worden. De volgende EU-besluiten hebben betrekking op elektromagnetische velden:

Aanbeveling 199/519/EG van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden (1), ter aanvulling van nationaal volksgezondheidsbeleid. Deze aanbeveling is bedoeld om op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens een kader te bieden ter beperking van de blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden en om de ontwikkelingen op dit gebied te kunnen volgen;

Richtlijn 1999/5/EG (2);

Richtlijn 2013/35/EU (3);

Richtlijn 2006/95/EG (4) die ervoor moet zorgen dat de in de aanbeveling van 1999 vastgelegde grenswaarden voor de blootstelling van mensen in het algemeen en werknemers in het bijzonder niet worden overschreden;

Besluit 243/2012/EU (5) tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid.

3.7.

Sinds 2000 heeft de Europese Commissie zich niet alleen actief ingezet op dit gebied, maar ook 37 miljoen EUR beschikbaar gesteld voor onderzoek naar elektromagnetische velden en mobiele telefoons.

3.8.

In adviezen die zijn opgesteld tijdens de uitwerking van de genoemde wetgeving, heeft het EESC zijn bezorgdheid uitgesproken en ervoor gepleit om de blootstelling aan niet-ioniserende straling te minimaliseren. Kenmerkend voor mensen die lijden aan EHS is echter dat zij hun symptomen wijten aan EMV bij intensiteitsniveaus die ver onder de toegestane waarden liggen.

Brussel, 21 januari 2015.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  PB L 199 van 30.7.1999, blz. 59.

(2)  Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10).

(3)  Richtlijn 2013/35/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 179 van 29.6.2013, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 374 van 27.12.2006, blz. 10).

(5)  Richtlijn nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7).


Top