EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AE1309

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, wat betreft het op de markt brengen van cadmiumhoudende draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap (COM(2012) 136 final — 2012/0066 (COD))

PB C 229 van 31.7.2012, p. 140–142 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/140


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, wat betreft het op de markt brengen van cadmiumhoudende draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap

(COM(2012) 136 final — 2012/0066 (COD))

2012/C 229/27

Algemeen rapporteur: de heer ZBOŘIL

De Raad heeft op 16 april 2012 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig art. 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, wat betreft het op de markt brengen van cadmiumhoudende draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap

COM(2012) 136 final — 2012/0066 (COD).

Op 24 april 2012 besloot het bureau van het Europees Economisch en Sociaal Comité de afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu te belasten met de voorbereiding van het advies ter zake.

Gezien de urgentie van de werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn op 23 en 24 mei gehouden 481e zitting (vergadering van 24 mei) de heer ZBOŘIL als algemeen rapporteur aangewezen en vervolgens onderstaand advies met 121 stemmen vóór en 6 tegen, bij 5 onthoudingen, goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het EESC is ingenomen met het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, wat betreft het op de markt brengen van cadmiumhoudende draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap (COM(2012) 136 final van 26 maart 2012) en de desbetreffende effectbeoordeling (SWD(2012) 66 final).

1.2   Het EESC vindt dat de effectbeoordeling geen voldoende overtuigende bewijsgrond vormt voor de Commissievoorstellen inzake nikkel-cadmiumbatterijen. Het wijst erop dat nikkel-metaalhydridebatterijen in 2015 niet in elektrisch gereedschap zullen worden gebruikt en dus geen commercieel levensvatbaar alternatieve batterijtechnologie zijn. Slechts één batterijtechnologie, lithiumionbatterijen, zal beschikbaar zijn nadat de vrijstelling voor nikkel-cadmiumbatterijen is ingetrokken; dit houdt mogelijk een commercieel risico in voor producenten van elektrisch gereedschap.

1.3   Het EESC beveelt aan bovengenoemd voorstel voor een richtlijn goed te keuren en de einddatum voor het op de markt brengen van batterijen die meer dan 0,002 % gewichtsprocent cadmium bevatten vast te stellen op 31 december 2018, en reserve nikkel-cadmium batterijpakken na die datum nog gedurende 5 jaar toe te staan. Daarna mogen alleen nog nood- en alarmsystemen en speciale medische apparatuur met cadmiumhoudende batterijen op de markt worden gebracht.

1.4   Het EESC is ingenomen met de toepassing van het evenredigheidsbeginsel op dit zeer specifieke besluitvormingsproces en steunt de voorstellen van de Commissie. Het beveelt dan ook aan dat het Europees Parlement en de Raad hun goedkeuring hechten aan het op 26 maart 2012 gepubliceerde voorstel voor een richtlijn (COM(2012) 136 final), met de in paragraaf 1.3 voorgestelde wijziging.

1.5   Het EESC beveelt tevens aan om de Commissie de voorgestelde uitvoeringsbevoegdheden te verlenen in de zin en strekking die zijn beschreven in het richtlijnvoorstel. Het verlenen van de in het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad (COM(2012) 136 final) genoemde bevoegdheden moet de transparantie van de procedures waarborgen evenals de volledige verantwoordelijkheid van degenen die de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie uitoefenen. Het EESC dringt erop aan dat de betrokken organen op transparante wijze te werk gaan en verantwoording afleggen voor hun besluiten.

2.   Het voorstel van de Commissie – beschrijving van het probleem

2.1   Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG verbiedt het op de markt brengen van draagbare batterijen en accu's die meer dan 0,002 % gewichtsprocent cadmium bevatten, inclusief die welke in apparaten zijn ingebouwd. Draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap zijn echter vrijgesteld van dit verbod.

2.2   De Commissie heeft het onderhavige voorstel gepresenteerd overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de batterijenrichtlijn, waarin de Commissie wordt opgedragen de in artikel 4, lid 3, onder c), bedoelde vrijstelling van het cadmiumverbod voor draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap opnieuw te bezien en bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in te dienen met, indien passend, relevante voorstellen met het oog op het verbieden van cadmium in batterijen en accu's.

2.3   In december 2010 heeft de Commissie een verslag ingediend bij het Europees Parlement en de Raad. In dit verslag concludeert de Commissie dat het op dat moment niet passend was om voorstellen uit te brengen betreffende de vrijstelling voor cadmiumhoudende draagbare batterijen voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap omdat niet alle technische informatie (met name de kosten en baten van cadmium en substituten daarvan) beschikbaar was om een dergelijk besluit te onderbouwen.

2.4   Sommige belanghebbenden spraken zich uit voor een intrekking van de vrijstelling voor het gebruik van nikkel-cadmiumbatterijen (NiCd-batterijen) in draadloos elektrisch gereedschap, omdat de economische kosten volgens hen minimaal zijn en de milieuvoordelen op lange termijn aanzienlijk. Anderen waren tegen de intrekking van de vrijstelling en benadrukten dat de gegevens over de economische, sociale en milieugevolgen een intrekking niet rechtvaardigen.

2.5   In het algemeen bevestigde de raadpleging van de belanghebbenden de noodzaak van een vergelijkende levenscyclusanalyse met het oog op een solide basis voor de kosten-batenanalyse. De levenscyclusanalyse gaf geen uitsluitsel over de voor- en nadelen van de momenteel beschikbare chemische samenstellingen van batterijen. In de effectbeoordeling van de Commissie wordt geconcludeerd dat het totale milieueffect van de beleidsopties die voorzien in een intrekking van de vrijstelling (onmiddellijke intrekking of intrekking in 2016), geringer zou zijn dan dat van het basisscenario, zowel wat betreft het vermijden van lozingen van cadmium in het milieu als in termen van geaggregeerde milieueffecten op basis van zes milieu-indicatoren.

2.6   Volgens de Commissie zou een uitgestelde intrekking van de vrijstelling (in 2016) iets minder milieuvoordelen opleveren dan een onmiddellijke intrekking, maar zouden de kosten ook veel lager uitvallen. Een aantal recyclers en fabrikanten van draadloos elektrisch gereedschap heeft kostenramingen gegeven voor beide beleidsopties betreffende de intrekking van de vrijstelling (tussen 40 en 60 miljoen euro in het geval van onmiddellijke intrekking en 33 miljoen euro in het geval van intrekking tegen 2016). Het is evenwel twijfelachtig of al deze kosten zijn toe te schrijven aan de intrekking van de vrijstelling, aangezien de hoeveelheden in draadloos elektrisch gereedschap gebruikte cadmiumbatterijen in het basisscenario tussen 2013 en 2025 met 50 % zullen verminderen.

2.7   De Commissie wijst erop dat in de periode 2013-2025 een draadloos elektrisch gereedschap met batterijen met een alternatieve chemische samenstelling, afhankelijk van de gekozen samenstelling (nikkel-metaalhydride of lithiumion) respectievelijk 0,8 en 2,1 euro meer zal kosten bij een onmiddellijke intrekking van de vrijstelling en 0,4 en 0,9 euro extra bij intrekking in 2016. Deze gegevens zijn onnauwkeurig. De kostenverschillen zijn aanzienlijk groter.

2.8   De sociale gevolgen en de administratieve belasting zijn bij alle beleidsopties beperkt en er worden geen problemen in verband met de naleving verwacht.

2.9   In de effectbeoordeling wordt geconcludeerd dat een uitgestelde intrekking van de vrijstelling (in 2016) minder milieuvoordelen zou opleveren dan een onmiddellijke intrekking, maar dat de kosten ook veel lager zouden uitvallen. Aangezien een intrekking van de vrijstelling in 2016 vrijwel even effectief zou zijn, maar wel efficiënter dan een onmiddellijke intrekking, verdient deze optie de voorkeur. De bestaande vrijstelling voor dit gebruik in draadloos elektrisch gereedschap dient tot en met 31 december 2015 van toepassing te blijven, zodat de sector de relevante technologieën verder kan aanpassen.

3.   Algemene en specifieke opmerkingen

3.1   Op grond van een analyse van een hele reeks factoren, sectoren en feiten stelt de Commissie voor om voor draadloos elektrisch gereedschap bestemde batterijen die meer dan 0,002 % gewichtsprocent cadmium bevatten en die reeds in productie of in gebruik zijn tot eind 2015 te handhaven.

3.2   Uit de uitgevoerde analyse blijkt dat dit een oplossing is waarmee het milieu er niet aanzienlijk op achteruit gaat en de gezondheid van de bevolking niet in gevaar wordt gebracht. Het is teleurstellend dat in het Commissievoorstel niet wordt verwezen naar de gerichte risicobeoordeling (TRAR, Targeted Risk Assessment) die de EU heeft uitgevoerd met betrekking tot cadmium, of de daaropvolgende risicobeperkingsstrategie, waarin werd geconcludeerd dat geen verdere maatregelen nodig zijn voor nikkel-cadmiumbatterijen in elektrisch gereedschap.

3.3   Vanuit het oogpunt van de consumentenbescherming blijft de methode voor het etiketteren van producten met cadmiumhoudende batterijen uiteraard van kracht, volledig in overeenstemming met de geldende regelgeving. Hetzelfde geldt voor de bescherming van werknemers tijdens de fabricage van batterijen en voor de arbeidswetgeving. Bovendien zal de vervaardiging van cadmiumhoudende batterijen worden voortgezet voor speciale medische apparatuur en elektrische noodsystemen. Volgens de effectbeoordeling zijn de risico's die ongetwijfeld verbonden zullen zijn aan de verlenging van de termijn voor het verbod op het gebruik van accu's die meer dan 0,002 % gewichtsprocent cadmium bevatten, hiermee gedekt.

3.4   Het EESC beveelt derhalve aan het verbod te laten ingaan op 31 december 2018.

3.5   Het EESC beveelt tevens aan om de Commissie de voorgestelde uitvoeringsbevoegdheden te verlenen in de zin en strekking die zijn beschreven in het richtlijnvoorstel. Het verlenen van de in het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad (COM(2012) 136 final) genoemde bevoegdheden moet de transparantie van de procedures waarborgen evenals de volledige verantwoordelijkheid van degenen die de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie uitoefenen.

3.6   Het EESC stelt vast dat batterijpakken in elektrisch gereedschap momenteel hoofdzakelijk uit derde landen afkomstig zijn maar dat veel merkgereedschap in de EU wordt vervaardigd. Desalniettemin stemt het in met het beginsel dat de kosten die de consumenten moeten betalen voor de aanschaf van deze apparatuur, met inbegrip van draadloos elektrisch gereedschap met ingebouwde of daarop aangesloten batterijen die meer dan 0,002 % gewichtsprocent cadmium bevatten, niet onevenredig mogen stijgen.

Brussel, 24 mei 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


Top